VLISSÏVGSCHE (1)1 HAM.
No. 36. Zondag 24 Maart 1889. 27 ste Jaargang.
Gemeentebestuur.
POKZIEKTE.
HET BESTE.
Binnenland.
Wij ontvingen nog voor de WE
DUWEN en WEEZEN, slachtoffers
van het zeedrama bij Schouwenbanlc,
van onzen stadgenoot JR. ƒ1.totaal
inet het reeds ontvangene 42,60.
BERICHT.
Zij, die zich met het volgend Icivar-
taalaanvangende 1° April a. s., op
de Vlissingsche Courantabonneeren,
ontvangen de van heden af tot dien
datum verschijnende Exemplaren gratis.
De Vlissingsche Courantverschijnt
omaal per week en kost slechts 1 gulden
per kwartaal.
De burgemeester van Vlissingeti,
Gelet op de bepalingen der wet van 4
December 18? 2 (Staatsblad no. 134) hou
dende voorziening tegen besmettelijke ziekten;
Overwegende, dat, niettegenstaande her
haalde waarschuwingen en genomen strenge
maatregelen ter voorkoming van verdere
verspreiding der zoo gevaarlijke pokziekte,
zich toch nieuwe gevallen in de gemeente
hebben vooTgedaan, die vermoedelijk aan
onachtzaamheid zijn te wijten
Waarschuwt
bij dezen de ingezetenen van Ylissingen,
om, zoowel in bon eigen belang ah in dat
van hunDe medeburgers, de grootst mo
gelijke -voorzichtigheid in acht te ne-
meu en zich zoo min mogelijk in den omtrek
der besmette huizen, voorzien van bet ken-
teekeD, bij de wet voorgeschreven, te be
geven
Beveelt nogmaals nadrukkelijk aan, dat
ieder, die nog niet gevaccineerd of gere-
vaccineerd is, zich zoo spoedig mogelijk,
late in- en berinenten.
BreDgt voorts ter kennis
lo. dat art. 518 der aangehaalde wet luidt
als volgtde burgemeester, alleen of ver
gezeld van de door hem daartoe noodig ge
keurde en aangewezen personen, is bevoegd
de woningen der ingezetenen, huns ondanks,
tusschen zons op- en ondergang binnen te
tredeo, ter uitvoering van de bepalingen
dezer wet of van de krachtens deze wet
uitgevaardigde besluiten;
2o. dat volgeu8 art. 19 der meergenoem
de wet, ieder hoofd van een gezin, de houder
of de houderes van een logement of slaap
stede, de schipper van een in de gemeente
vertoevend vaartuig enz. verplicht zijn,
wanneer daarin een geval van besmettelijke
ziekte voorkomt, hiervan binnen 24 uren,
nadat hun het feit ter kennis is gekomen,
daarvan mededeeling te doen aan den bur
gemeester
3o. dat de laatste alinea van art. 30 dezer
Wet strafbaar stelthet door onvoorzich
tigheid of achteloosheid gevaar van besmet-
tiug, dat voorzien kan worden, voor anderen
to doen ontstaan.
Éindelijk dat alleen de strengste maatrege
len ecne epidemie zullen kunnen voorkomeD,
waarom de aangehaalde artikelen door hem,
ten strengste zullen worden gehandhaafd.
VlissingeD, 19 Maart 1889.
De burgemeester voornoemd,
TUTEIN NOLTHENIUS.
NATIONALE MILITIE.
Tiveede sitting van den militieraad.
De burgemeester «u wethouders van Vlis-
ingen,
brengen ter kennis van de lotelingen dezer
[emeonte, behooreude tot de lichting van het
aar 1889, die door den ruilitiex-aad voordon
ienst der militie zijn aangewezen, of omtrent
olke nog geene uitspraak is gedaan, dat die
aaö op Maandag den 8 April 18S9 des
oormiddag te 10 uren te Middelburg, in
gewoon lokaal in de Abdjj, eene tweede
tting 2ai houden, om uitspraak te doen
omtrent alle in de eerste zitting niet afge
dane zaken, alsmede omtrent hen, die als
plaatsvervangers of nummer ver wissel aars ver
langen op te treden, en dat, bijaldien nopens
hunne redenen van vrijstelling nog geene
uitspraak is gedaan, of zij zich in den dienst
der militie wenschen te doen vervangen, zij
op gemelden tijd voor den militiei-aad moeten
verschijnen, vergezeld van de personen, die
als plaatsvervangers of nnmmevverwisselaars
voor hen verlangen op te treden, en voorzien
van de volgende stukken
lo. wat den plaatsvervanger betreft:
a. van een getuigschrift, dat hij is inge
zeten, ongohuwd of kinderloos weduwnaar,
niet beneden 21 jaren oud, en dat hij een
goed gedrag heeft geleid. Dit getuigschrift
wordt afgegeven door den burgemeester
b. van het bewijs, dat bij zijne plichten
ten aanzien van de militie heeft volbracht,
of dat hij er geene te volbrengen had
c. indien hij vroeger als militair of op
's lands vloot mocht hebben gediend, een
bewijs van ontslag en een getuigschrift van
goed gedrag, afgegeven door den comman
dant van het korps, waarbij hij laatstelijk
heeft gediend (Dit getuigschrift kan bij
dien commandant worden aangevraagd)
d. zoo hij minderjarig is, van een bewijs
van de toestemming van zijn vader of voogd,
om als plaatsvervanger op te treden.
2o. wat den nummerverwisselaar betreft
o. van een bewijs, afgegeven door den
burgemeester der gemeente, waar hij voor
de militie is ingeschreven, onder anderen
inhoudende, dat hij tot dusverre tot geenen
dienst bij de militie vei-plicht is geweest
b. van de hierboven onder letter c en d
vermelde stukken
c. zoo hij voor de militie is ingeschreven
binnen eene gemeente van een ander militie-
district. dan waartoe de loteling behoort,
wiens dienst hij veidangt waar te nemen,
van een door den voorzitter van den mili
tieraad van dat district, afgegeven uittreksel
van het lotelings register, waarop hij voor
komt, bevattende de daarin ten zijnen aanzien
vermelde opgaven.
Nadat de persoon die als plaatsvervanger
of nummerverwisselaar zal optreden, als
zoodanig is toegelaten, zal door of van wege
den loteling, die zich doet vervangen, aan
den militieraad moeten worden overgelegd
een afschrift van de notariëele akte van
overeenkomst over de vervanging in den
dienst
Wordende voorts aan de belanghebbenden
in her nneriug gebracht om zich niet te
verlaten op het ontvangen van een oproe
pingsbiljet, daar het niet ontvangen van dit
biljet niet ontheft van de verplichting tot
bet verschijnen voor dien raad
En is biervan afkondiging geschied waar
het behoort, den 19 Maar 1889.
De burgemeester en wethouders voorn.,
TUTEIN NOLTHEN1US
De secretaris,
F N. VAN DER BILT.
Onder de vele vragen, die men zich zoo
dikwijls doet is er eene, die zich krachtig
doet hooren, omdat du beantwoording daar
van dikwijls voor ons van 't allergrootste
belang is. Ik heb daar een bijvoegelijk naam
woord vergeten en ik had moeten zeggen
de juiste, de alleen goede beant
woording.
Wie toch staat op zijn levensweg niet her
haalde malen stil, als hij ten minste tot
degenen behoort, wien 't niet onverschillig
is, of hij al dan Diet den goeden weg inslaat,
teneinde het verlangde doel te bereiken. Dan
staat hij stil en vraagtwelke weg is de
beste, de eenige, die mij werkelijk brengen
kan, waar ik wezen wil
Aangenomen, dat hij dit doet en er op
zijne ernstige, welgemeende vraag een tien
tal stemmen zich doen hooren, die elk als
om strijd zich luide verheffen en verkondigen,
dat deze of die de beste is. Dan zal hij iu
verlegenheid de handen voor de ooren hou
den, als wilde hij die verwarriug der stemmen
niet hooren, die hem totaal in verwarring
brengen en hij niet weet, wat te kiezen. Ten
einde raad, zal hij eindelijk op goed geluk
af er een nemen en meer dan eens zal hij
zich in de keuze vergist hebben.
Ia den tegenwoordigen tijd, den tijd,
waarin men alle bezwaren uit den weg schijnt
te willen ruimen, die ons geluk kunnen ver
hinderen, heeft het er wel iets van, of men
cok daarop een middel heeft gevonden. Wat
zeg ik 't Is duidelijk, dat men dat heil
aanbrengend middel bezit, en 't geen moeite
meer kost, om het beste te vinden.
GevoBdenzou ik dus wel hebben willen
uitroepen. Waarom?
Eenigen tijd geleden ging 's morgens de
sioomtram mijn raam voorbij. Onwillekeurig
kijk ik even uit en ik zie iets nieuws aan
voeituig, dat eenige malen per dag mijn
woning passeert, 't Was iets, dat mijn train
niet ver-, raaar wel ONïsierde. Mijn train
is een rijdend uithangbord geworden. Langs
de geheele lengte van den eersten wagen is
een machine aangebracht, 't lijkt wel eene
plank, wit geverfd, waarop mot groote, zwarte,
duidelijke letters te lezen staat:„Van Houten's
Cacao is de beste en de goedkoopste."
Een uitroep van verbazing ontsnapte mij
onwillekeurig en ik vloog naar de binnen
kamer om aan mijne vrouw dat heugelijk
nieuws roede te deelen. En zij Ochzij
was volstrekt niet verbaasd, maar ze zeide
„Beste man 1 weet-je dat nog niet Dat 's al
oud nieuws? 'tls wel te zien, dat je altijd
met je neus in de boeken zit, anders zou
je waarlijk wel weten, dat dit nieuwtje sedert
weken overal verteld wordt."
Dat viel me tegen Zij had dus reeds lang
geweten, wat de beste chocolade was en ik
niet. Gij moet weteD, dat ik er altijd dol
veel van heb gehouden en er aan dat artikel
veel herinneringen zijn verbonden. Hoe her
inner ik mij niet levendig, hoe we op
Nieuwjaarsdag bij den meester en bij dominé
gelracteerd werden op melk-chócolade, die zoo
erg wit was, die ik nu abominabel en slap,
er., slap zou vinden, maar die toen een delice
voor me was, vermeerderd door het geuot van
een anijsbeschuitje, dat onveranderlijk bij
domiDe uit een zilveren en bij meester uit
een grooten groenen trommel gepresenteerd
werd
Toen ik grooter werd, hielden die nieuw
jaarsvisites en daarmee ook de traktatie op
maar toch bleef ik van chocolade houden.
Later kreeg ik eeu Sjnereu smaak en hoorde
ik in den huiselijken kring over verschil
lende soorten spreken en klagen. Ik herinner
me zeer duidelijk, dat de Zeeuwsche bij ons
aan huis eenen gevestigdeu roem had en de
kwaliteit afhing Tan de meer of mindere
letters van dezelfde soort, die er op stonden.
Ik geloof, dat de letter A daarvoor diende,
maar dat weet ik niet juist meer. Opgegroeid
in 't bewustzijn, dat er geen betere was dan
de Zeeuwsche, en dat deze de beste was,
werd ik later eenigermate in die overtuiging
geschokt, toen er geheel andere soorten ter
markt kwamen.
Ik zeg alleen, eenigermate geschokt, want
kwam ik bij mijn grootmoeder en mijne beide
oud-tantes, dan werd ik weer versterkt, want
bij deze mocht geene andere dan de bewuste
Zeeuwsche met het roode lintje er om, ge
bruikt worden. Van dat nieuwerwetsche knoei-
goed wilden zij niets weten. Zij hielpen de
goede chocolade, opdat deze naar waarheid
zou kunnen zeggen Luctor et emer-
go, een spreuk, die ik altijd op die bewuste
pakjes had gelezen, maar eerst begreep, toen
ik op 't Gymnasium was gekomen. Er was
voor mijo gunsteling een bange tijd, een tijd
van worsteling aangebroken. De storm stak
op in de gedaante van concurrentie,
die in 't eerst weim'g werd geteld, want al
verhief de wind zich meer en meer, en al
joeg hij de golven hooger en hooger, zoodat
ze de dijk bedreigden, toch braken die gol
ven tegen dien stevigen dijk, die niet, zoo
als sommige dijken, den naam droeg van
waker, slaper of droomer, gelijk bij Petten,
maar eenvondig heetteJaren lange
goede reputatie.
Maar de storm wakkerde steeds aan en
meer en meer bestond er gevaar, dat het
emerga iu submergo zou veranderen.
Hooger en hooger kwam het water, tot aan
de kruin van deu dijk eo hier en daar kwamen
zwakke plaatsen en dreigender werd de toe
stand.
Mijn grootmoeder en tantes beleefden dit
gelukkig niet. Wat zouden die goede men-
schen een verdriet gehad hebben, wanneet
ze hadden moeten zien, dat vreerode indrin
gers zich oude rechten aanmatigden.
Vreemd, niet waar? Toen er eenmaal een
concurrent was opgestaan, ja, toen volgden
er meer. 't Was, alsof in den beginne Die-
mand den moed had, om het oude, solide
gebouw van den goeden naam, dien stevigen
dijk, aan te vallen; maar toen de eerste aau-
valler wel geen groot voordeel behaalde, maar
toch ook niet verjaagd werd, toen kwamen
er nit andere hoeken aanvallers opzetten,
denkende aan de spreuk veel honden zijn
des hazen dood.
Ach wat is er toen een angstige tijd, een
tijd van twijfel en onzekerheid geweest
Wat al moeite moest er worden aangewend,
om eene gevestigde opinie, die zoo krachtig
worlel had geschoten, te ondermijnen eu
langzamerhand uit te roeien, 01 dit geheel
gelukt is, zal ik in 't midden laten, maar
dit is teu minste een feit, dat de verdringera
meer en meer grond wonnen en driest op
den voorgrond drongen.
Toen evenwel ontstond er een strijd, die
met niet minder lievigheid werd gevoerd,
namelijk een strijd tusschen de concurrenten
zei ven, een strijd, die moest beslissen de
hoogst gewichtige vraag welke is nu van
al die nieuwelingen de eenige goede, de beste
casacara.
Vlissingen, 23 Maart.
Uit de jaarrekening met bijlageD, door het
bestuur der Vlissingsche spaarbank aan het
departement vau het „Nut" te Vlissingen in
gezonden, ontleenen wij de volgende gegevens
Het totaal der inlagen op 1 Januari 1888
bedroeg f 211919.51®.
In den loop van het jaar zijn ingebracht
2488 posten ten bedrage van 81572,37
te goed gemaakte en bijge
schreven intrest - 6122,51
Te zameu 87694,88
Teruggevraagd in 784 posten - 69852,32s
Aldus meer ingebracht dan
teruggevraagd 17842,55s
Totaal op 1 Januari 1889 ver
schuldigd aan 1134 deelbebb. ƒ229762,07
Dit verschuldigde kapitaal was
gedekt door een actief vau 286182.14
Terwijl het reservefonds geste
gen is tot een bedrag vau - 31084.69
Het aantal deelhebbers is met 42 vermeer
derd. De intrest-vergoediDg bedroeg 3°/0.
Van bevoegde zijde meldt men ons het
volgende
Gisteren ontving de br SpaDjaard van de ge
zamenlijke scholen te Bergeu-op-Zoom de som
van 121.24 de hr Tutein JNoIthenius werd
dezen morgen door de jeugd zijner vorige ver
blijfplaats, Zwolle, verrast met een wissel van
249.30, terwijl dezelfde post deu hr Van
Nieuwkuyk eene soortgelijke surprise bracht
ter waarde van 100.05. zijnde de gift van de
Christelijke burgerschool in de Fokke-Simons-
straat te Amsterdam, hoofd de br D. H. Pijsel.
Zulke cijfers spreken als aphorismen ze
geven rijke stof tot denken. De commissie heeft
in haar beroep op de liefdadigheid vaD Belgen
en Nederlanders den wenscb geuit, dat Noord
en Zuid mogen streveD roet edelen wedijver.
Alles wijst er op,dat die wenscb tot de onvrome
zal behooreD.Maar als de Nederlandsche jeugd,
niet tevreden met een pelotonvuur van enkele
centen, tersluiks gouden Willetnpjes laat glij
den iu de lo open, zooals te Amsterdam inder
daad is geschied, dan zou het wel eens kuunen
gebeuren, dat onze Zuidelijke naburen gsan
klagen over „unfaire" tactiek.
Laat u dat evenwel niet afschrikken, „jon
gens l" Niet licht is hier „des Guteu zu viel."
Beschaam vrij den Franscbman, die van a
zeide: „Cet age est sans pitió," en overtuig hen,
die de Zegswijze: „Als men hun den vinger
geeft, nemen zij de heele hand" voor evangelie
houden, overtuig ben gerust, dat ook be^