VLISSl\GS(;ilE COIMNT.
No. 32.
Vrijdag' 15 Maart 1889.
2 i ste Jaargang.
Gemeentebestuur.
FEUILLETON.
Binnenland.
BUREAU:
Kleine Markt I N°. 187.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,15. Afzon
derlijke nummers 10 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhande
laren en Postdirecteuren.
UITGEVER
F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen.
PRIJS DER ADVERTENTIËNVan 1 tot 4 regels ƒ0.40.
Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Eenig agent voor Frankrijk, de firma G. L. DAUBE
Co., te Parijs.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdag-avond.
Abonnementen voor België, Duitschland, Engeland en
Frankrijk 1,65 per drie maanden.
B E RICH T.
Zij, die zich met hei volgend kwar-
taal, aanvangende 1Q April a. e., op
de Vlissingsche Courantabonneeren,
ontvangen de van heden af tot dien
datum verschijnende Exemplaren gratis.
De Vlissingsche Courantverschijnt
Smaal per iveek en kost slechts 1 gulden
per kwartaal.
KIEZERS-LIJSTEN.
De burgemeester en wethouders van Vlis
singen, maken bekend
dat de lijsten, de personen aanwijzende die
tot bet kiezen van de leden van de tweede
kamer der staten-generaal, van de provinciale
staten en den gemeenteraad bevoegd zijn, op
heden door hen zijn vastgesteld, ten raadhuize
aangeplakt en met den vastgestelden schat-
tingstaat, bedoeld iu het voorlaatste lid van
art. 6 van het kon. besluit van 28 November
18S7 (Stbl. no. 211) op de secretarie voor
den tijd van 14 dagen ter inzage nederge-
legd zijn
üat de "namen der personen die, naar aan
leiding van art. 35 der kieswet van de lijsten,
ten vorigen jare vastgesteld, bij hare herzie
ning, tengevolge van het verliezen van een of
meer vereischten, of door overlijden geschrapt
zijn, bij de boven bedoelde aanplakking en
nederleggiDg afzonderlijk zijn bekend gemaakt.
Vlissingen, den 13 Maart 1889,
De burgemeester en wethouders voorn.,
TUTE1N NOLTHEN1US.
De secretaris,
F. N. VAN DER BILT.
AIKT Tli LAAT.
Te Iaat I Dat 's een allerakeligst woord en
honderde gevallen zouden kuDuon worden op
genoemd, als 't nog noodig was, om de
waarheid te bewijzen. Gelukkig ziju er ook
Dog gevallen, waarin het twijfelachtig mag
genoemd worden of 't wel te Jaat is en nog
gelukkiger, wauDeer men de troostrijke ver
zekering mag hooren, dat het werkelijk nog
tijdig genoeg is.
Ergens heb ik gelezen, dat hst nooit te
Naar het Duilsch,
„Nu vroeg zij ongeduldig.
„In de vorige week is de vierde reeds
vertrokken,antwoordde hij slecht geluimd.
»De beide eerste wareu door mijne schoon
mama gekozen het waren valscbe, karak-
terlooze schepsels met ontoereikende kennis,
maar goede oogendionaresson voor mijne
schoonmama. Er kwamen booze dingen
voorik moest ze ontslaan. De beide anderen
bos ik zelf, goede rechtschapen meisjes met
'oldoeude beschaving zij hebben ons
'erlaten
//Gevonden!'7 jubelde de oude dame.
ffBaron, de hulp is u nabij, Juffrouw
laat is, om een goede daad te verrichten.
Dit stem ik gedeeltelijk toe. Wanneer men
met de redding zoolang wacht, totdat de
drenkeling verdronkeD is, ja dan is 't zeker
te laat, maar 't aangehaalde gezegde betee-
kent veel meer, dat in omstandigheden, waarin
hulp zeer gewensebt is, iemand nooit zeggen
moetals ik nu nog inet hulp aankom, waar
anderen tnij zijn véér geweest, maak ik een
gek figuur en'zal men mij van naSperij be
schuldigen. Redeneer zoo nooit, er zijn ge
vallen, waariu hulp gewtmseht blijft en
dus niet te laat komt.
In zulk een toestand verkeer ik nu. Toen
de hartverscheurende tijding van 't omkomen
der wakkere zeelieden mij bereikte, had ik
dadelijk het plan opgevat, om dienaangaaude
eene bede om hulp tot de lezers der Vlis
singsche Courant te richten, verzekerd, dat
de geachte uitgever ook ditmaal bereidwillig
daaraan een plaatsje zou inruimenmaar
andere stukken lagen te wachten.
Zoo verliepen er eenige dagen en ziet
daar komt de Haagscbe Wandelaar, die zich
Luctor noemt, en maait mij wel wat het gras
voor de voeteu weg. Of ik 't hecu kwalijk
neem P Zoo kwalijk, dat ik dien Luctor
gaarne als vriend de hand zou drukken.
Hoewel we elkander hoegenaamd niet ken
nen, bestaat er wel eenige sympathie tus-
schen ons, die, naar ik hoop, steeds zal toe-
Hoe 'tkomt, weet ik niet, maar ik heb
eeDmaal een hekel aan alle mogelijke in-
teekenlijsteu voor een liefdadig doel I Wanneer
zoo'n lijst lot me komt, dan heb ik zoo'n
idee, dat mijnheer A of B opzettelijk met
duidelijke letteren zijn naam zet met ver-
meldiug van eeue gift bijv. van 3 gulden,
wanneer vlak boven heen een naam staat van
iemand, die maar 2 geeft, alsof hij heen de
loef wou afsteken. Liever zie ik op zoo'n
lijst N. N. Ja l al waren 't allemaal men-
schen, die zoo heetten, zou 't me nog goed
zijn, want dan worden die allerbeleefdste
aanmerkingen ontweken, als„Zie-je wel,
dat A maar 1 gulden heeft gegeven Zoo'n
rijke man 't Is schande. Verbeeld je daar
heeft B 3 gld. gegeven 1 Dat is me ook,
om te bluffenHij kan ziju geld waarlijk
zelf wel gebruiken" enz. enz.
Ik heb gruwelijk 't land aan zulke critiek,
die ik maar al te vaak omtrent een lijst heb
gehoord. Daarom juich ik uw plan toe, o
Zemplin zal aan al uw eischen beantwoor
den. Zij kent van alles en daarbij heeft
zij een eerlijk, door en door trouw karak
ter. Top, baron, zal ik de juffrouw roepen
wilt u op mijne warme aanbeveling haar
voor die betrekking een egagemer.it aan
bieden
De oude dame was opgewondenreeds
wilde zij opstaan om Marie te roepen.
//Neen", klonk het scherp, ik wil geen
gouvernante moer. Als zij niet deugt, be
nadeelt zij Armgard en als zij wel deugt,
dan bijt mijne schoonmoeder haar in korteD
tijd dood."
„Zijt ge dan in uw eigen huis geen mees
ter, l'iefort?" vroeg zij veroutwaaidigd. Wat
zou daar dan mijn Frauzcheu geholpen
hebben
Er lag nu een weemoedig droomerig waas
over zijn harde trekken.
,/0, Francisca zou mijne vrouw gewor
den zijn, Armgard's moeder I Haar eDgelen-
goedheid zou den vijand van mijn huis ont
wapend hebben 1"
//Juffrouw Zemplin ia even goed neem
Jwuctoren ik ben alleen een beetje .jafoersch,
want, geloof mij op mijn woord, hetzelfde
$an, dat gij geopperd hebt, was ook bij mij
dpgekomen. Ik vind het zoo'n heerlijk ge
zicht, wanneer kinderen hunne gaven komen
Brengen, wanneer in 't kinderhart de zucht
tot weldoen, medelijden met ongelukkiger],
(Jeelrieniiag iti de rampen vau anderen wordt
Opgewekt. Mededeelzaamheid kan bij een
kind niet genoeg aangekweekt worden. Wan
neer het kind zijn boterham deelt met zijn
vriend, den hond, en deze zoo trouwhartig
daar 't kind opziet; wanneer een kind naar
trader of moeder toevliegt en niet ophoudt,
voor dat ze een cent hebben aigestaan voor
flen armen blindenman, die aan de deur
staat; wanneer een kind met alle geweld wat
bit zijn spaarpot wil en zal hebben, om wel
te doen, dan zijn 't bewijzen, dat er raen-
scbenmin in dat joüge bart gloeit. Ouders
als gij dat ziet, weest dan dankbaar, kweekt
dien zin aan en andere deugden zullen daar
uit voortkomen
De ramp zelve te beschrijven is onnoodig.
Op aandoenlijke en treffende wijze is ze
meegedeeld in de dagbladen. Dat moet indruk
maken en toch, hoe gaat het lederen dag
ljunep er bladen met berichten en juist
daardoor wordt elke indruk zóó spoedig door
een anderen verflauwd en spoedig uitgewischt,
dat men misschien in eene opwelling van
edelmoedigheid eene gift afzondert en menig
een van plan is, om het te doeD, maar
liet uitstelt en vergeet'.
Daarom kom ik terug op het woord „Niet
te Jaat I" 't Is niet te laat, om nog eens op
de zaak terug te komen, bij herhaling terug
te komen, niet op te houden met aansporing
en opwekking, het medelijden en de belang
stelling gaande te houden, opdat de zaak
door 't verliezen van de nieuwheid ook den
indruk niet verlieze, Of er bij het lezen van
zoo groote ramp door enkelen wordt uitge
roepen: ,/wat een ontzettend ongeluk I" dat
beteekeut al bitter weinig, wanneer men zich
daardoor niet zedelijk verplicht gevoelt, om
te helpen en het niet als een voorrecht be
schouwt, te kunnen helpen.
Daarom nogmaals 't woord gericht tot al
degenen, die nog niet aan de oproeping
gehoor gaven. Gij kinderen 1 die uwe gave
uog niet hebt gebracht, vergeet het uiet,
dat uw lot zooveel gelukkiger is dan dat
van die weezen, die zoo onverwacht van
de proef toch eens met deze nieuwe gou
vernante sprak zij dringend.
uIk moet weg, ver weg, anders verlies
ik al mijn geestkracht. Mijn vroegere vriend,
de beroemde geograaf Dr. Wedel, gaat einde
Juli naar Noorwegen om onderzoekingen te
doen. Verscheidene officieren oude ka
meraden van mij begeleiden hem. Ik
wil mee, mijn besluit staat vast."
//En wou je daarom naar mijn Franzchen
vrijen vroeg de dame ontnuchterd en met
iets verwijtende in haar toon.
//Daarom", bevestigde hij koel. „Het zou
een eerlijke zaak geweest ziju; ik zou baar
niets verzwegen hebueu. Haar heldeuujoed
en zielegrooihevd zouden op Armgard veel
invloed gehad hebben."
Plotseling speelde een schalksche trok om
den mond der grijze dame.
„Tiefort, nu begrijp ik je beter. Voor
alle andere zaken geldt het hier een brave,
kloeke vrouw op Corswald te brengen, die
voor Armgard eene goede moeder kan zijn.
Welnu, trouw dan Juffrouw Zemplinl"
„Die vreemde?" luidde zijn snijdende vraag.
huDnc vaders beroofd werden en verplich
zijn, uwe hulp in te roepen. Iedere gave is
zoo welkom S bedeokt, boe gij daardoor me-
nigen traan kunt drogen en misschien op
menig kindergezicht een straaltje van geluk
kunt brengen
Gij oudersspoort uwe kinderen aan en
koenen zij uit eigen beweging, weerhoudt hen
niet, om huo penuingske te offeren op het
altaar der meuschenliefde en barmhartigheid.
Gaat hen daarin met een goed voorbeeld
voorVerre zij van u die dwaze redeueering
„die kleinigheid, die ik heb te missen, zal
niet veel baten." Zoo ooit, dan is 't hier
waar, dat veel kleintjes één groot maken.
Ieder steentje helpt. Er zijn zooveel steenen
noodig, maar wanneer met goeden wil de
handen inéén geslagen worden en ieder met
wat komt aandragen, dan zal men verbaasd
staan over het goede, dat men tot stand
brengt. Niet verflauwd Volgehouden l De
nood is ontzettend groot. Daar zijn zooveel
monden te voeden. En eiken dag
Nogmaals, brengt steenen aan voor 't ge
bouw der barmhartigheid, dat, verrezen zijnde,
zal toonen, dat gij Nederlanders zijt, wien
het weldoen is aangeboren. Blijft dien eernaam
waardig Redt, waar te redden, helpt, waar
te helpen isNiet te laatNooit te laat
Die roepstem driDge door in aller harten
Meer en meer worde Luctor's plan verwe
zenlijkt en nagevolgd door groote kinderen,
want zijn we niet allen kinderen, van 't zelfde
groote huisgezin ca.sa.cara..
Vlissingen, 14 Maart.
Hier ter stede heeft zich een comité ge
vormd met het doel om een liefdadigheids
concert te orgauiseereu ten behoeve van de
nagelaten betrekkingen der slachtoffers van
den laatsten ramp bij het Belgisch loodswezen.
Dit comité bestaat uit de heeren W. L.
Winkelman, voorzitter, G. J. Geijsen, vice-
voorzitter, A. L. A. van Unen, tbésaurier,
P. L. Mets, secretaris, André J. Geijsen,
directeur, G. vaD Dalsum, K. C. Deivoye,
C. J. Labout en J. Risseeuw, commissarissen.
Bereids heeft zich een negentigtal zange
ressen en zangers jl. Dinsdagavond io het
lokaal van den heer Kuijpers vereenigd tot
„Voor mij is zij geen vreemde," ant
woordde de oude dame met warmte. „Ik
sta voor baar in, - Marie heeft haar eigen
aardig karakter; ik geloof daarom dat zoo'n
onverwacht aanzoek bij baar kans van slagen
heeft. En zij heeft moed voor twee, voor
drie, voor vier, als het noodig is."
„Dus eene avonturierster," klook het
afwijzende antwoord van den baron.
Hierop bewaarde zij het stilzwijgen.
„En is uw plotseling besluit niet avon
tuurlijk begon zij toen weer op afgemeteu
toon, en zag hem doordringend aan. Hij
kleurde. „Mariariep zij nu luid.
„Laat dat meisje er buiten 1" zei de baron
bursctu Spreek mij van Fcaucieoa, andais
zal ik moeien heengaan 1"
Juffrouw ZempUu gaf gehoor aan het
geroep.
„Baron," sprak de oude dame met ern
stige voornaamheid, „ik heb u geduldig
aangehoordheb nu ook even geduld om
naur mij te luisteren. Kom, lieve Marie,
zet je bij ons neer, drink ook een glas wijn
en praat eens met dezen ongezelligen heer.