VUSSIUSCHi: ÜURAM. rantiën No. 30. Zondag 10 Maart 1889. 27ste Jaargang ïter-Schelde. VACCINATIE. mzondere connecties Buitenland is de in de gelegenheid prij zen te lsturnen 3 Engelsche Gravures de Waaiers, Oud ge- kide Meubelen, etc. raveslraat 98. m LEEF JR. TWEE of DRIE per- toestaat bij bui'gerlie- l voor KOST en IN- 3s' bureau dezer G'ou- jK gebied pi door II. Louman, L 109, alhier. NDVERZEKEIUNG beslaat go- ivaiitie tegen brandschade op nrtitié'i, alsmede bij de Bel- >pij van. Algomeene As- ndgevaar, alles tegon ecue zeer en geringe kosten, zoDder be- Iuforujaticn worden gaarne I Ccuta per Duizend Gulden. n 1 ill O I E N s T *en en Middelburg vv. i 5, 6,30, 8, 9,30, 11, nm. ,8, 10.15, Vllssingeu im, 6,80, 7.16, 8,15 45, 4,15, 5,45, 7,15, 8,45, II. van Vlissingen en 6,80 van ijits op werkdagen. UUE1HENST Ibu rg en Vlissingen v v oorm 6,20+, 8,—, 9,15+ 10— g 1,40+, 2,30, 3,80+, 6,-, 6.30+, rm, 8,—9,—, 10,—+, 11,—. 2,80+, 3,30, 4,30+, 6.—, 7,30+ en aan de Keersluis aan. tu ile verlrekureu iuet een iJjb (de tusBchenstationa stilgehouden. IBOwTUIEWliT tuSschen delburg en Rotterdam fenliggende plaateen. AART. vau AI id Jol tl. reu R-uord vm. vm. 9. ,1 8.30 9.— 8.30 9.— 1 9.— 9.- IBOOTIMENST lburg en Zieriksee v.v. AART. lq t van zierikzke: J,i Vrijdag 8 vm. 6,30 Zaterdag 9 7 I.Zondag 10 7.30 1.1 Maandag 1 7,80 i.— Dinsdag 12 7.— Dinsdag 12 nm, 3.— J,_ Woensdag 13 8. 1. - DouderdagI4 3. 1.- Vrijdag 15 3.— 1889. - 10,— nam 12,80 on 8.46 ËO 10,30 I,— 4.15 Woensdag en. Zaterdag. rm. 7,30 nm. 2,45 7.50 8,05 10,30 11,- - 6,— 12,80 6,20 12.60 *an Ter Nciuen I 5 50 12 20 5 20 Sluiskil 6 12 29 5 29 u Philippine 1 68 12 87 6 86 Sas v.Geui 618 12 46 6 45 Sclzacte 6 40 1 8 6 6 Te Gent 7 30 1 54 6 55 Van Gent 8 34 f2 16 8 20 Selzoete 9 20 1 20 9 20 Sas r. Ge»i 9 85 1 80 9 36 Philippine 9 43 140 9 48 9 52 Sluiskil 9 52 150 Te Ter Neuïen 10- 1 2- 10- GELEGENHEID ini De burgemeester en wethouders van Vlis singen, gelet op de circulaire van heeren ged. staten van Zeeland, dato 1 Maart 1889, no. 98, Prov. blad no. 29 overwegende, dat met het oog op de hier voorgekomen gevallen van pokkeD en ten einde een epidemie te voorkomen, het van het grootste gewicht is, de meest mogelijke voorzichtigheid in acht te nemen, brengen bij deze ter algemeene kennis, dat er bij voortduring dagelijks van 122 uur voor een ieder gelegenheid bestaat tot kosteloos inenten en herinenten, waartoe belang hebbenden zich kunnen vervoegen bij Dr. J. HAZENBERG, gemeente-geneeskundige alhier, en beveelt den ingezetenen ten zeerste aan van dit voorbehoedmiddel gebruik te maken, in het bijzonder het vaccineeren van kinderen in het eerste le vensjaar. Ten slotte wordt in herinnering gebracht, dat door de vereeDiging voor animale koe pokinenting te Middelburg, op aanvruag kosteloos koepokstof wordt verstrekt en dat aldaar op Donderdag van elke week aan ieder de gelegenheid wordt gegeven om van kalf op arm te worden ingeënt. Vlissingen, 6 Maart 1889. De burg. en weth, voornoemd, Th. VAN UI JE PIETERSE, L. B. De secretaris, E. N. VAN DER BILT. KENNISSCEVINC. Do burgemeester eu wethouders van Vlis singen, gezien de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 Staatsblad no. 95), tot regeling van het toezicht bij het oprichten van in richtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken geveu bij deze kennis dat bij ben is inge komen een verzoek van J. ASSOU, wonende alhier, om vergunning tot bet maken van een bergplaats voor lompen in het pakhuis gelegen aan het Schoolstraatje sectie E no. 888, dat dit verzoek met de bijlagen, gedu rende veertien dagen, te beginnen met Za terdag den 9 Maart 18S9, op de gemeente secretarie ter visie zal worden gelegd en dat den 23 Maart 1889, ten raadhuize, des na middags te 2 uren, gelegeuheid zal worden gegeven om bezwaren tegen het oprichten der inrichting in te brengen, terwijl gedu rende drie dagen vóór dat tijdstip, ter ge meente-secretarie van do ter zake ingekomen schrifturen kennis kan worden genomeD. Vlissingen, den 9 Maart 1889. Burg. en weth. van Vlissingen, Th. VAN UI JE PIETERSE, L. B. De secretaris, P. N. VAN DER BILT. Het Zeedrama bij Schouwenbank. Verbaasd ontvangt de ree de dierbre zwervelingen. (Tollens.) Vailing her high-top lower than her ribs, To kiss her burial. (Shakespeare Vreeselijk heelt hij huisgehouden do tform. Mat woeste kracht heeft hij gebeukt to geteisterd de tiran. Talrijk, zijn zijno slachtoffers en onder menig dak bracht hij dtoefheid en geween. Maar geune plfek wel licht behandelde hij zoo onverbiddelijk, Scene plek maakte hij tot schouwplaats van zooveel hartverscheurende tooneolen als bet itailje aan den mond der Schelde. De dagbladen hebben de beide rampen iwmeld, die "Vlissing's bevolking troffen. Ze hebben ze vermeld met de beknoptheid en Dauwkeurigheid, waarmee een tijdtafel gewag maakt van een bloedigen slag. Datum, plaats en getal gesneuvelden, dat allee ie juist. Maar de indruk zoo de snelheid, waarmee het korte bericht heeuglijdt onder het oog des lezers, de vorming van een in druk niet onmogelijk maakt de indruk kan niet anders wezen dan hoog9t onvolko men. Want de weinige regels wijzou slechts, zonder meer, op de kiem van zooveel diepe ontroering, zooveel vlijmende smart, zooveel sombere wanhoop, als stof zoude geven voor bookdeelen. Want de waarde van een men- achenleven is niet volstrektze is afhan kelijk van het getal dergenen, die onver zorgd achterblijven ze is evenredig met de bitterheid der tranen, die wordeu gestort. Want de kracht, waarmee een doodsbericht schokt, dient afgemeten naar de omstandig heden, waaronder het wordt oDtvangen. Het zij mij vergund een meer omstan dig verhaal te leveren van de ramp en daardoor een trouwer denkbeeld te geven van wat Vlissiug's bevolking rechtstreeks en middellijk voelde en leed in de week van 10 tot 16 Februari j.I. Dan zal de lezer meteen gelegenheid vinden om op te mer ken, hoe somber-romantisch en wreed- ironisch de werkelijkheid wezen kan in feiten en omstandigheden. En wellicht gelukt het mij den weg te banen tot zijn gemoed voor het beroep, dat zal worden gedaan op zijne liefdadigheid. Met haast ouverklaarbaren spoed en wreede openhartigheid zond de zee met het opko mend getij bericht naar den wal van eene ramp, die t ze had aangericht in deD stormachtigeu nacht van Vrijdag op Zaterdag (8 op 9 Februari.) Reeds in den morgen van Zondag kwamen er brokstukken aan spoelen van een vaartuig, dat ze had ver woest. Eu als om luide te verkondigen, dat zij haar vernielingswerk niet ten halve had volbracht, zond zij de meest verschillende deelen van het lichaam, dat zij had gevie rendeeld. Er werden stukken opgevischt van de verschansing en van de „skylights," maar ook stukken, herkomstig van tafels en bau- ken uit de kajuit, en zelfs de keggen van den mast. Er was geen plaats voor twijfel, er was een Bchip gebleveD, vergaan wellicht met mau en muis. Weldra werden destuk ken herkend als afkomstig van den Belgi schen Loodsschoeuer No. 3, die in het noodweer had post gevat bij Schouwenbank. Hij lag daar „storm bij" en bield de wacht, als een reddende engel uitziende naar eene gelegenheid om een dwalend vaartuig te sturen in juisten koers en het te loodsen in veilige haven. „Boot 3 is vergaan I" Die treur mare ijlde 's Maandags Id den voormiddag met ongeloofelijke snelheid door de stad. Ze vloog van huis tot huis, van wijk tot wijk, ze klopte op deuren en vensters en wenkte en riep tegen al wie ze ontmoette op haar weg. Schuw en traag naderde ze alleen de woningen, die ze moest vervullen met gejammer en geschrei. Doch ook daar drong zo, zij 'l aarzelend, binnen en wel dra was de ontzetting en verslagenheid al gemeen. En de enkele, die nog onkundig was gebleven van wat er omging, werd tot vragen genoopt door de buitengewone drukte op de straten. En hij volgde den stroom, die zich richtte naar den Noordzee-boule- vard, waar de stomme boden, die zoo pas waren aangekomen, waren te zien. Daar kon hij vernemen, dat de bemannitig van den schoener bestond uit zeven personen den schipper, één loods, één hulploods en vier loodsleerlingon. Daar kou hij hooren dat die zeelieden mannen waren in de kracht van hun leven en met de schoonste vooruitzich ten. Daar kon hij te weten kouieu, dat zij nalieten zeven weduwen en twee en dertig weazeu, eu alsol dat uog niet genoeg ware om hem te treffen, daar kon bij vrouwen en kinderen wezenloos zien staren op de stukken hout, als wilden zij die tot spreken dwingen, als wilden zij hun vragen„Zeg mij waar mijn man, meld mij waar mijn vader js 5" Vlissingen was in rouw gedompeld. In ver scheidene huizen werden de gordijnen neer gelaten en de bedrukte weduwen scholen weg in afzondering met hare sombere ge dachten en hare smart. Doch die rouw scheen niet lang te moeten duretu In den namiddag van Dinsdag toch kwam er een telephoon- bericht van de kustwacht te Westkapelle, aldus luidende: „Boot 3 in 't zicht, zet koets naar Vlissingen." De Inspecteur van het Belgisch Loodswezen en velen met hem schudden bij het lezen van dat bericht onge- loovig het hoofd en er werd teruggeseind „Zijt ge volkomen zeker, dat het werkelijk No. 3 is Hoe ziet hij er uit Het ant woord luidde „Geen twijfel. Zult hem weldra zien. Hij wisselt hard door." Nog bleveu velen ongeloovig en hechtten grooter waarde aan het getuigenis der stuk ken hout dan nan de herhaalde verzekering der kustwacht. Maar er waren anderen, die minder luisterden naar hun verstand dan mar hun hart eD die toegaven aan de nei ging, waarmede elk mensch behept is, om geloof te hechten aan een verblijdend bericht, hoe onwaarschijnlijk het ook klinken moge. Do heuchelijke tijding verspreidde zich over de stad als liefelijke zonneschijn bij het wegglijden eener lichtopzuigeode wolk maar in tegenstelling met hare booze voorgangster, drong ze het eerst door in de woningen met de neergehaalde gordijnen. Ze verjoeg de droelbeid en leidde zegevierend de vreugde binneD, ze veranderde gejammer in gejuich eu geschrei in handgeklap. En de bloedver wanten en vrienden, die gistereD gekomen waren met rouwbeklag, brachteo heden hunne gelukwenschen met gelach en gescherts. Weder stroomde het volk naar den Noordzee- boulevard, naar het strand en de duinen, maar thans om den verloren gewaanden schoener te begroeten. En vooraan in den drom der verbeidenden drongen zich allen, die weldra een echtgenoot of vader, eeD oom of broeder hoopten te omhelzen. Men verbeelde zich de spanning en het ongeduld dier menscheumassa, die binnen weinig tijds een tooneel dacht te aanschouwen als waarvan Teasel's reede vóór drie eeuwen getuige was, het tooneel, dat Tollens ver eeuwigde in alexandrijnen Het dek is volhet woelend scheepsvolk dringt [naar voren; *Het anker valt; de sloep snelt heen; zij [roeien aan, En kussen 't heilig strand, tot snikkens aan gedaan. *Ver baasd ontvangt de ree de [dierbre zwervelingen; *Het welkom haalt hem in, waarheen hun [schreden dringen V Gewoel omsingelt en vertraagt hen. Jong [en oud Schalt hun volharding uit in ""tw onder* [baar b ehou d." Daar duikt eindelijk uit de avondscheme ring het vaartuig op, voortgetrokken door een sleepboot, die was uitgezonden, teneinde 't geduld te stellen op minder zware proef. Niet zoodra was het herkend of een luid en langgerekt„Hoera 1" klonk den opva renden tegen. Maar met het wegsterven van dat gejubel werd het stil op den wal, akelig stil. Want o wonder I niets antwoordde op den groet vol geestdrift, dan het gebruis der golven en haar maatslag tegen de zeewering. Want o schrik 1 het gejuich vond geen weerklank aan boord geen kreet, geen wuivende zakdoek, geen enkel vreugdebetoon werd waargenomen. Toen maakte zich een bang voorgevoel van da toeschouwers meester. Ze zagen elkaar zwijgend aan en hunne blikken veclolkteu de vraag, die erop bunne lippen lag „Denkt gij, wat ik deuk, en is mijne vrees ook de uwe?" Daar klook het eindelijk vau het dek, boven hot geruisch der zee, te midden der drukkende stilte W e z ij n boot 2 en op de vraag; „W aar is boot 8" luidde het wederwoord .'„Vergaan op M i d- d e 1 b a n k De indruk, dien deze vrceselijke woordeu maakten op de verzamelde menigte, en in het bijzonder op hen, die ge hoopt hadden, dat hun „Hoera 1" door een dood gewaanden vader of echtgenoot zou worden verstaan, laat zich beter beseffen dan beschrijven en men zou dichter moeten zijn door hart- en zeggicgskracht om de tooneelen te malen, die er plaats grepen in de wonin gen, waar, binnen tweemaal vier en twintig nren, vrouwen en kinderen wareD gedompeld in diepen rouw en vnn diepen rouw geslin gerd in zoeten waan en van zoeten waan neergesmakt in noodlottige zekerheid. Ik zal het dan ook niet W3gen door lijn en coloriet zóó'n werkelijkheid op zijde te streven maar ik wil den lezer eene omstan digheid niet onthouden, die zijne verbeelding helpen kan bij het kiezen der kleuren voor haar tafereel ik wil hem niet verzwijgen, dat er ouder de weduwen, welke deu drie- dubbelen stoot moesten doorstaan in zoo'n korte spanne tijds, me6r dan éene was, die verkeerde in den toestand, welke het gemoed der vrouw de heiligste aanspraken geeft op verschooning vau alles wat schokken kan of roeren. Want het getal der 32 woezen staat met een drietal te vermeerderen, als althans de dood van den vader niet meteen de dood was vau het op 't levenslicht wachtende kind. „Vergaan op Middelbank!" Wat gaf Schoener No. 2 het recht met die woorden de menigte weg te rukken uit hare be goocheling Het antwoord op die vraag kan kort wezen. In den namiddag vau Maandag zeilde die schoener op last van den Inspecteur uit om zijn makker No. 3 te gaan opsporeD. Hij slaagde in zijn zending, want na lang kruisen vond hij, dien hij zocht. Hij vond hem in den morgen van Dinsdag op Middelbank, maar geheel uiteengeslagen, met den voet van den raast boven water. Vailing her high dop lower than lier ribs. >To lciss her burialJ1 Om allen twijfel te voorkomen, dat het gevonden wrak het overschot was van den vermisten loodsschoener, sneed de bemanning het grootzeil af en aanvaardde vervolgens den terugtocht naar Vlissingen met het treurige vooruitzicht, door middel van dat bewijsstuk, het vermoeden, dat bij velen reeds versterkt was tot overtuiging, rang te kunnen geven van volstrekte zekerheid. Toen het vaartaig voorbij Westkapelle voer, met de vlag „halfstok", werd het door de Kust wacht aldaar opgemerkt en aangezien voor fachoener No. 3 en de lichtwackter zond onmiddellijk naar Vlissingen bericht van zijne vermeeude ontdekking en was zoo on willens oorzaak van het aangrijpend tooneel, dat bij aankomst van bet verkennings vaar tuig aan den Noordzee-boulevard plaats vond. Nog bloedden de wonden, geslagen door de beschreven ramp, toen een nieuwe treur mare nieuwe verslagenheid teweegbracht. Het was iu den nacht van Donderdag op Vrijdag in dezelfde week, omstreeks 4- uur in den morgen. Wél was de storm bedaard, maar nog altijd waren de golven reuzinnen in ge stalte en kracht j nog altijd bedreigde de zee het leven der schepelingen, beroerd als zij was door de stuwiüg, die «alle stof beheerscht, ook na het wegnemen der oorzaak, die haar voortdreef. En zoo hare woede thans niets ver mocht tegen deu kleinen, maar zeewaardigen kotter, ze bezat nog altijd macht genoeg, om zich tot prooi te kiezen de jol, die ranke boot, die den loods van den kotter naar het vaartuig brengt, dat zijne hulp behoeft en hem vandaar na volbrachten dienst afhaalt. Kotter No. 7 kruiste vóór de gaten en zond zijne jol uit naar een voorbijvarend schip, om den loods af te balen, die zich van zijne taak had gekweten. Die jol was bemand met een hulploods en twee loodsleerlingen. Nie mand heeft die mannen weergezien. Ze vonden hun dood in de golven en de zee gaf keunis van de meuwe ramp door het vaar tuigje zelf, dal eeuige uren later drijvende werd gevonden met do kiel boven water. De verongelukten waren weder manoen in den bloei hunuer jaren, het waven weder huisvaders en om hun dood treuren drie weduwen en acht weezen. Binnen eene week alzoo verloor het corps der te Vlissiugen gevestigde Belgische lood sen, tien kloeke mannen, werden tien echt- genooten aan hunne vrouwen ontrukt, vei't

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1889 | | pagina 1