VLISSIIVGSCHE COURANT.
[OOP
vn.
>ER ELST.
,chten
IBAUT k ZOON.
time id,
No. 103.
Zondag- 25 December 1887.
25ste Jaargang.
voor M jaar isss.
Gemeentebestuur.
Iz
VAN SNEEUWVLOK TOT LAWINE.
1-85
- 0.85
a - 0.50
a - 012Va
ermagazijn.
jkijrteu zal op
het plaatsen van
XENTIE van den
jndergeteekenden
IEIL, ZEGEN en
re KACHEL- en
I Uitmuntend middel
tegen Hoest.
Scheikundig ondcrzoch
doof verscheidene docto
ren aanbevolen en ia den
handel gebracht iu nette
blikken trommeltjes,
voor 35 fit. door
N. KATER Co.
Groningen.
[orstreek. Ook vevkrijg-
M.MISSE, Vlissingen-
jlG, Rounansche Kade
(aagt eene
:uigschriften.
1IIMEN8T
en Middelburg vv
Iddelhurg vm. 5 (Uemias
O, 11.
12 30.
3 30
'ssingen (Zcilmarkt) voorn,
[l 45. nm 1 15, 2 45, 4 15.
gl&u Vlissingen en 5,30 i
ip werkdagen
fiEWlENSÏ
en Vlissingen rv
6,20f, 8,—, 9,15f I0~
Hbf, 2,30, 3,30f, 5,—, O.ÖDf
l-t, 9,—, 10,—f, li,—,
t, 3,30, 4,30i-, 6 7,30+
'i de Keersluis aan
Ban de vertrekuren met eeo
i de Abeel» en Souburg
»ti»ienst
;g en Zierikae v„ v
run EB,
VAN Z1BRIKZEE
I Douderd- 22 mn. J>—
Vrijdag 23
Zaterdag 24
12.-
Dinsdag 27 vm. 7.30
Woensdag 28 7.30
Donderdag 20 °-®"
Kennisgeving.
Te beginnen met lu Januari a. s. zal
de VLISSINGSCHE COURANT in plaats
van tweemalen, DRIE malen per week
verschijnen, des Dinsdags-, Donder
dags- en Zaterdags-avonds.
BBilICH:!.
Wij willen, voor onze lezers, tegen betaling
van slechts
VIJF EN TWINTIG CENT,
(franco per post f 0.35)
verkrijgbaar stellen een buitengewoon fvaaien
SCItËU Kli A LEX DER
Dc üÊldjcs van dezen Kalender zijn aan beide
tijden bedrukt; de vóórzijde met een zeer dui
delijk datumcijfer, op- en ondergang van zon
en maan, de Algém, Chr. feest- en R. C.
heilige dagen, begin Sabbath., een aardig
bijschrift enz enz., de achterzijde met anec-
doten, raadsels, gedichten, geschiedkundige
herinneringen enz enz,
Het Schild is prachtvol en een
sieraad aan den wand.
Ieder onzer lezers, die zulk een Schóur-
Mender wenscht te bezitten, gelieve zoo spoedig
mogelijk zijn naam aan ons bureau op te geven,
mei bijvoeging van hel bedrag.
Vóór Nieuwjaar zullen wij dan zorgdragen
dat de Scheurkalender in zijn bezit is,
DB UITGEVER.
IVTDIENST
hen
iurg en Rotterdam
onde plaatsen
*ek. in December.
liddelburg
van Rotterdam
vm 8.15
vm. 8
8.45
8.—
8U5
u 8
1 8.—
BEKENDMAKING.
NATIONALE MILITIE.
Tweede oproeping ter inschrijving van de Natio
nale Militie.
De burgemeester en wethouders van Vlissingen,
gezien art. 19 der wet vau den 19 Augustus 1861,
(Staatsblad uo. 72).
maken bekend:
dat het register tot inschrijving van alle mauuelijfce
ingezetenen, die op den ten Januari aanstaande hun
19e jaar zullen zijn ingetreden, derhalve zij die in
1869 ziju geboren, zal gereed liggen tor gemeente
secretarie, van den eersteu tot en met den 31 en Janu
ari J888 van des voormiddags 9 tot des namiddags 3
•eu, met uitzoudcring van den Zondag;
dut voor iugezeteuen wordt gehouden
1° hij, wiens vader, of is deze overleden, wiens
moeder of ziju beide-overleden, wieus voogd ingezeten
is, volgens de wet van den 28 Juli 185 (Staatsblad
zo 44);
2°. hij, die geen ouders of voogd hebbende, gedurende
Ie laatste achttien innauden, voorafgaande aan den len
Januari van liet jaar, waarin hij zieli inoct laten iu-
ichrijven, in Nederland verblijf hield
3°. hij vau wiens ouders de langstlevende ingezetene
Koa, al is ziju voogd geen ingezetene mits hij binnen
het rijk verblijf houdt;
dat niet voor ingezetene wordt gehouden de vreem
deling, behoorendo tut een staat, waar de Nederlander
niet. aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen,
oi waar ten aanzien der dienstplichtigheid liet beginsel
rau wederkecrigheid is aangenomen, 'art 18 der wet
ran 19 Augustus 18G9, Staatsblad no. 72);
dat hij, die eerst na het intreden van ziju 19e jaar.
doch vóór het volbrengen van zjjn 20e ingezetene wordt.
Terplicht 19, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrij
ving aan te geven bij burgemeester cn wethouders der
gemeente, waar de inschrijving volgens art, 18 moet
"ïschieden. (art. 20 der wet);
dat voor do militie niet wordt ingeschreven
1®. de in een vreemd rjjk achtergebleven zoon vau
ingezetene, die geen Nederlander is
2°. de iu een rijk verblijfhoitdeudo ouderlooze zoon
m een vreemdeling, al is zijn /oogd ingezeten
3°. de zoon van den Nederlander die ter zake vau
lands dienst in 's rijles overzeesche bezittingen of
olouiön woont, tart, 17 der wet);
dat de inschrijving geschiedt:
1°. vau een ongehuwde iu dc gemecoto, waar do
Uüer, of ia deze overleden, de moeder, of zijn heide
1 de voogd woont
een, gehuwde en van een weduwnaar iu de
itmoettte waar hij woont
3°. vau hotu, die geen vader, moeder of voogd hoeft,
door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten
lauds gevestigd is, 111 de gonieeuto waar hij Woont
,4°. van den buiten 's Inuds wouendcu zoon van een
"clerlanderdie ter zake van 's lands dienst in een
fl'c:od land woont, in de gemeeute, waar zijn vader
voogd het laatste in Nederland gewoond heelt, (art
der wet)
dat ioJer, die volgens art. 15 behoort te worden
"Bosclweven, vei plicht is zich daartoe hij burgemeester
11 Wethouders ter hoven aangegeven plaatse en binnen
eo daar bopanlde.11 tijd aan te gevou, en dat bij diens
"gesteldheid, afwezigheid of onlatontenis, zijn vader,
'•is deze overleden, zijn moedei', of z(ju beiden over"
leden, zijn voogd tot het doen van die aangifte ver
plicht is (art. 18 der wet).
belanghebbenden worden mitsdien dringend aange
maand aan do op hen rustende verplichting te voldoen
cn wordt bun ten overvloede onder dc aandacht gebracht
dat bij bovengenoemde wet, onder meer is bepaald
dut niet boete van 25 tot 100 wordt gestraft de
overtreding van art. J 8, eu dat bij elke veroordeeling
tot, boete, tevens door den rechter wordt bepaald dat
indien daarin niet is voldaan biuneii twee maanden
nadat de veroordeelde tot betaling is auugeinaand, de
boete door gevangenisstraf van ten hoogste tien maan
den zal wordon vervangen (Aitt. 183 ou 188 der wet)
Eu is hiervan afkondiging geschied waar het behoort,
den 24 December 18S3
Dc burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. SMIT.
De secretaris,
P. N. VAN DER BILT.
Noch op Gilders noch op zijne vrouw of
dochter viel iets te zeg-gr De eenige
misdaad, die de dames aan/ matste kon
den aanwrijven, was alk~.il, dat zij zich
met smaak wist te kleeden en dat zij, zon
der daartoe vooraf aan juffrouw Egerling'
verlof te vrag'en, de Gracieuse raadpleegde
ten aanzien van haar toilet.
Intusschen had mevrouw Van Willigen
niet geheel en al ongelijk, toen zij beweer
de, dat de bewuste persoon kans bad, om
als notabele in de gemeente gekozen te
worden, en, wat meer zegt, de kans van
den heer Klinker stond juist zoo bijzonder
inooi niet. Maar hoe was 't nu mogelijk,
dat iemand als de aanzienlijke mijnheer
Klinker de vlag zou moeten strijken voor
zoo'n burgerman, die maar in een huur
huis woonde en daarbij eene inferieure
betrekking bekleedde
Omdat er gelukkig nog' altijd mènschen
-gevonden worden-,-die het- kaf van-'t koren
weten te scheiden en ware verdiensten te
waar deer en. Diezelfde mijnheer Gilders,
hij mocht wezen, wie hij wilde, was een
eerlijk man, wiens hart op zijn tong lag,
die daarbij zijne oogen goed open had,geen
onrecht of knoeierij kon zien en zich vol
strekt niet ontzag, om hen, die zich daar
aan schuldig maakten, ronduit aan de
kaak te stellen, zonder te vragen, tot wel
ken stand de misdadigers behoorden. Hoe
er moge worden geschermd met de uit
drukkingen recht door zee," altijd nog
is 't waar, dat er op 't gebied van ad
ministratie veel g-ebeurt, wat een streng
onderzoek niet kan doorstaan.
Ik bedoel daarmede niet, dat die be
stuurders zich op oneerlijke wijze van de
hun toevertrouwde gelden zouden meester
maken en die verduisteren, volstrekt niet,
zulke zaken vallen tegenwoordig niet
meer voormaar meer bedoel ik het on
eerlijk en partijdig voortrekken van
enkele personen, die de kunst verstaan,
om in beklag te komen, met achter
uitzetting van anderen, die 't werkelijk
noodig hebben, maar zich uit een gevoel
van schaamte op den achtergrond houden;
ik bedoel meer een soort van lauwheid en
onverschilligheid, waardoor men de toe
standen niet onderzoekt in persoon, maar
uit gemakzucht op de dikwijls niet ver
trouwbare rapporten van anderen afgaat.
Zulk iemand was Gilders nu juist niet.
Hij was als diaken onverbiddelijk streng
en onderzocht met de meeste nauwkeurig
heid, of zij, die altijd lamenteerden en
weenden, werkelijk gebrek leden, en zoo
doende kwam menig' ingeslopen en jaren
lang bestaand hebbend misbruik aan het
licht, eu werd meer dan eens een glorie
kroon genomen van een hoofd, dat die
reeds zoolang had gedragen. Zulke feiten
worden niet zoo gemakkelijk vergeven.
In plaats van algemeene sympathie te
verwerven, hadden zij, die invloed en
macht verloren, toch nog* weer genoeg
kennissen en vrienden, die er ook weder
belang bij hadden, dat de oude toestand
terugkeerde en, hoe zonderling 't moge
klinken, 't gaat nu eenmaal zoo in de we
reld 't ontdekken van misbruiken ver
wekt in de eerste dagen sensatie en 't
schijnt, of de zon van betere dagen met
kracht zal doordringen, maar onverwachte
wolken, door niemand bespeurd, plaatsen
zich voor die zon, en de verduistering
nfeerat na verloop van eenigen tijd weer
een aanvang, wordt sterker en behaalt
eindelijk de overwinning'.
Dat was nu de ware reden, waarom er
zich eene partij vormde, die Gilders er
wilde uitwerken en alsdan vraagt men
gewoonlijk weinig, of men eene betere
kii-uze doet. Deze keuze was nu op Klinker
gi vallen, een man, die wel fortuin, maar
weinig verstand bezat en die 't op 't punt
ven eerlijkheid en nauwgezetheid ook al
zoo heel nauw niet nam. Hij had de hem
aangebodene kandidatuur aangenomen en
daarom kan men zich de schrik, de ver
ontwaardiging van mevrouw Klinker
voorstellen, toen ze daar op haar kransje
moest vernemen, dat die Gilders een tegen
stander van haar man was.
Op dat kransje zijn de eerste sneeuw
vlokken gevallen. Gesmolten zijn ze niet,
maar ze hebben zicli aireede tot een balle
tje' samengepakt, dat begint te rollen- en
iu 'grootte en omvang zal toenemen. Wie
gooit dat balletjeEene onzichtbare hand.
't Is eep menschelijke Föhn, vernielend en
onbarmhartig en wiens hevige, krachtig-e
werking- zich niet gelijk die van zijn naam
genoot oplost in zegen.
De dag- der verkiezing naderde. De
kansen van Gilders stonden nog zoo slecht
niet. Wel waren er reeds enkele vlagen
als de nadering van den storm gehoord,
maar zij deerden het gebouw zijner hoop
niet. Krachtiger moesten zij zijn, maar dat
werden ze ook.
.'ie eenige dagen vóór de verkiezing
zich bevonden had in 't koffiehuis //de Har
monie", zou daar eene meer dan gewone
menigte bezoekers g'evonden hebben, die
daar blijkbaar niet zonder bedoeling ge
komen waren. En zoo was 't ook, want de
aanstaande kerkelijke verkiezing' was daar
't onderwerp van menig discours en de na
men van Klinker en Gilders werden meer
dan eens gehoord.
Daar in een hoekje zitten aan een tafel
tje een viertal personen, die fluisterend een
gesprek voeren. Een hunner is een neef
van juffrouw Egerling, iemand, die bijna
zelf niet weet, hoe hij aan den kost komt.
Zijn voornaamste bezig'heid is't rondven
ten van allerlei nieuwtjes van een niet al te
goed gehalte. Hij is een van die mensGhen,
die gewoonlijk een masker dragen en daar
ze dus onkenbaar zijn, niet, gelijk ze ver
dienden, uit de maatschappij verbannen
worden. Met recht kunnen ze de gevaar
lijkste leden dier inrichting genoemd wor
den.
'fc Gesprek loopt ook over de bewuste
verkiezing', maar terwijl het bij de meeste
andere bezoekers meer in 't algemeen
wordt behandeld, treden hier meer per
soonlijkheden op den voorgrond. Eindelijk
laat Egerling zich aldus uit
,fóe begrijpt natuurlijk, dat mij die ge -
heele kwestie g'een zier kan schelen, want
ik zet bijna nooit een voet in de kerk, maar
toch zou ik 't beroerd vinden, als die Gil
ders verkozen werd. 't Is me zoo'n aanma
tigende kerel met een verbeelding, alsof
hij een burgemeester was, die iedereen op
de vingers tikt en alles behalve royaal met
die arme menschen is. Je zoudt bijna vra
gen, waar al dat geld blijft, want ik ken er
menigeen, aan wien hij de bedeeling' heeft
geweigerd. Daar heb je bijv. dien armen
kevel in de Kromme steeg, die een vrouw
en drie kinderen heeft. Ze kunnen toch
maar niemandal krijgen, en dat is alleen
de schuld van Gihlers. Neendan zou
Klinker een heel ander man voor die on
gelukkige lui zijn. Die heeft nog wat over
voor een arm mensch I"
z/Ja, zeide een der aanzittenden, dat zeg
je 1111 wel en ik loop niet zoo hoog met
Gilders, maar die kerel, dien jij bedoelt,
verdrinkt iederen stuiver, dien hij krijgt,
eu dau moet ik Gilders gelijk geven, als
hij zulke menschen niet helpt."
z/Nu nog mooierhernam Egerling.
Neen! dan zal ik je wat vertellen. Je zult
er misschien raar van ophooren. Schuif
wat dichter bij. Wil je 't voort vertellen,
dat staat aan jou, maar ik wil niet voor den
zegsman gehouden worden."
Nieuwsgierig schoven de anderen hunne
stoelen bij, om't gewichtige nieuws te
liooren. casacaha.
(S/öA volgt.
KEN WAMKLI.VG LUGS 111! GRAVES
kan opwekkend zijn, zelfs in de donkere dagen
voor Kerstmis. Vooral wanneer men wandelt
over het keikhof zijuer geboorteplaats, waar
aan zooveel liefelijke en weemoedige herinne
ringen voor ons verbonden zijn. Mij althans
is het eene behoefte, telkens wanneer ik mijne
vaderstad weer eens voor eenige dagen een be
zoek breng, te wandelen naar de plek buiten de
voormalige Duinpoort om er te toeven op de
plaats, waar mijn dierbare vader en vele vrien
den mijner jeugd rusten. Het is mij daar in die
oogenblikken, of ik hen weder voor mij zie
staan, of ik met hen spreek over voorvallen,
jaren reeds geleden, maar nimmer uit de her
innering gewischt.
AU ik er nog eens weer mag komen, zal ik
op het kerkhof van Vlissingen een monument
meer vinden dan vroeger. Do gedenksteen voor
mijn vriend en leermeester Puype,die de vriend
en leermeester van honderden, ja van duizen
den is geweest. Want vraag de oud-leerlingen,
van meester Puype maar eens, of zij zich zijner
nog herinneren Of zij Als stond hij nog
voor hen, met het opgeheven liniaal de maat
slaande, als wij aan het begin of het einde van
den schooltijd epn zijner lievelingsliederen
zongen. Of als hij in do donkere December
dagen bij het raam op een bank stond en ons
voorlas of vertelde van de kloeke daden vau
het voorgeslacht. Dat uurtje van drie tot vier
was óns zonnetje in de donkers dagen vóór
Kerstmis.
Het is goed, dat zijn gedenksteen daar nu
staat. Hem daar te plaatsen was een plicht der
dankbaarheid, te laDg door ons verzuimd.
Helaas l dat zoo weinigen zich opgewekt ge
voelden, om hunne bijdragen te zenden. Maar
die het deden, deden het vorstelijk. Of wat
dunkt u van dien oud-leerling, die nu iu het
verre Westen woont, en vijftig gulden zend,
met de bijvoeging als er meer noodig is, fcusi
gij over mij beschikken mijn meester heeft
het aan mij honderdvoudig verdiend." Dat
monument zal getuigen tot in lengte van dagen
van deu man, die in zijn tijd en met zijn be
perkte hulpmiddelen zoo velen ten zegen is
geweest. Die ons, zijne leerlingen vermaant,
ook nadat hij -gestorven is, te werken zoolang
het dag is, mede te bouwen aan dien tempel der
humaniteit, die niet met handen gemaakt is,
maar waaraan allen kunnen mede bouwen van
welke staatkundige of godsdienstige belijdenis
zij mogeu zijn. Later groeiden wij op tot
maunen van de meest uiteenloopende richtin
gen, maar diep in de ziel had hij ons gegrift,dat
summum zijuer levensbeschouwing/geloof,
heb lief en doe recht!" Wie daaraan getrouw
blijft is een sieraad van elke partij, van elke
richting. Want boven de kleingeestige twisten,
die ous verdoelen, en de onrechtvaardigheden,
waaraan wij ons zoo dikwijls bewust of onbe
wust schuldig maken, zweeft het symbool der
humaniteit: de herinnering van onzen voortref
felijke!) leermeester, die streng was en streng
mocht zijn, omdat hij in de eerste plaats streng
was voor zichzelvenmaar wiens strengheid
voortsproot uit een vaderhart, dat niet dulden
kan, dat zijne kinderen den verkeerden weg
opgaan.
„Al staart 011s oog liicr 0|i de graven,
Waaraan wij onze dooden gaveu,
Nu met een lijkkleed overdekt:
Eeos ruischt het leven weer langs d'akker,
Al wnt gestorven scheen wordt wukker,
God I als Uw levenszon het wekt."
Retse Irpbda.