Gemengd Nieuws.
heeft ondervonden van »de gepaste en doel
treffende middelen» welke te haver bestrijding
zijn aangewend, kuDnen wij niet zeggen.
Groot is onze verwachting daaromtrent nooit
geweest, want ontegenzeggelijk is die veree-
niging te krachtig van natuur, om door zulk
een tegenstand in ha*e grondvesten geschokt
te worden
De Middelb. Cour. schreef dus in andere
"woorden dezelfde meening, welke ik op dien
zelfden 26sten Oct uitsprak, als ik zeide
»ge bemerkt, dat ik mij van die beweging
geen al te groote resultaten voorstel <t en als
we nu terugzien op het jaar, dat achter ons
iligt, dan heeft de uitkomst die meening niet
gelogenstraft Immers, van nadeelige gevolgen
voor B. H. is tot hiertoe geen sprakehaar
ledental heeft zich uitgebreidhaar omzet
is grooter geworden hare krachtsinspanning
heeft zich steeds meer ontwikkeld; haar op
treden in woord en geschrift is driester ge
worden en de slotsom is deze, dat in zeker
opzicht de strijd van Maatsch. Bel. eene
omgekeerde uitwerking heeft gehad.
Oppervlakkig beschouwd, zou op grond van
een en ander, alzoo menigeen van meening
zijn, om de bijl er maar bij neer te leggen
om dat vechten tegen de Bierkaai maar op
te gevenom in vredesnaam B H. maar in
haar sop te laten gaarkoken. Bij eene nadere
beschouwing kan het ons echter volstrekt niet
verwonderen, dat we nog zoo weinig vrucht
van onzen arbeid zien.
Wie eenmaal lid is van zulk een' vereeni-
ging, welke haren leden jaarlijks de vruchten
in den schoot werpt, komt er niet zoo ligt
toe, om er meö te breken, terwijl het belang
vau de gesalarieerde administrateurs der
winkelvereenigingen gebiedend meöbrengt,dat
ze met alle kracht den bloei der zaak be
vorderen. Wat aldus burgerrecht heeft ver
kregen, van een plantje een gewortelden boom
is geworden,wordt niet met den eersten bijlslag
geveld en het zou een' onvergefelijke foat
zjjn, als de leden van Maatsch. Belang, te
dezer oor zake, den strijd opgaven. We maken
de woorden uit een hier ter stede welbekende
circulaire van E. H. tot de onze, als we
zeggen Wjj houden ons overtuigd, dat ieder
een weet, wkarom hij lid van Maatsch, Belang
geworden is en vertrouwen dat de beweeg
redenen, welke daartoe geleid hebben, nog
even zwaar zullen wegen.»
En welke beweegredenen M. H. hebben ons
geleid? »Een plichtmatig, een welbegrepen
eigenbelang We zien voor onze oogen, we
ervaren in onze zaken, we lezen uit hunne
verslagen, hoe E steeds voortgaat, om
den winkelier en handelaar, op elk gebied, zjj'n
debiet te onttrekken, om er zichzelf meö te
verrijken. We achten het beginsel van E. H.
verderfelijk voor de maatschappij, omdat het
is in strijd met de wet der natuur, waar alles,
't zij in het dieren-, 't zij- in het planten
't zij in bet delfstoffenrijk, have eigenaardige
plaats en bestemming vindtin strijd met het
beginsel der humaniteit, dat, wel verre van
den broeder neör te vellen en hem met een
>ben ik mijns broeders hoeder?» aan zijn lot
over te laten, dien broeder opricht en steunt
en helpt en als de barmhartige Samaritaan,
hem zet op zjjn eigen lastdier, zijn wonden
verbindt, zorg voor hem draagt, borg voor
hem blijftin strijd met het gebod der
christelijke liefde, dat wel verre van te oor-
deelen en te veroordeelen, leert, van den
naaste geen kwaad te denken en met der
daad te betrachtensGelijk gij wilt dat u de
menschen doen zulleo, doe gij hen ook alzoo.»
Daarom M. H, hebben we dun strijd aan
vaard én we behoeven niet verder te gaan,
dan de aangehaalde circulaire van E H. ora
tot de overtuiging te komen, dat die strijd
nog even gewettigd, nog even noodzakelijk
is, als toen we dien, een jaar geleden, aan
bonden. Ieder bidt om zijn dagelijksch brood en
wie of wat geeft E. H. het recht, om hare
leden aan te sporen, ons dat dagelijksch brood
te onttrekken, opdat zij, die grootendeels meer
dan hun dagelijksch brood hebben, dien boter
ham zouden kunnen meubileeren Wie of wat
geeft baar het recht, om te insinueeren van
een bestaande coalitie, die het er op toe zou
leggen, om de beurzen van het publiek ten
eigen bate te exploiteeren Wie of wat geeft
haar het recht, om alleen haar zelve het
monopolie toe te kennen, vain onvervalschte
waar en billijken prijs Wie of wat geeft haar
het recht, om zich concurrent te achten of te
stellen van de winkeliers om hare leden op
het hart te drukken, dkar geen penning te
besteden, zelfs al mocht de waar beter en de
prijs voordeeligcr zijn Wie of wat geeft haar
het recht, om van dien neringdoenden stand,
die ook haar niet gering quantum stort ic
do schatkist, waaruit grooteudeels de arnbte-
naars-tractementen geput worden, te spreken
als van ieen heulen met den vijand?»
Niets of niemand geeft haar daartoe het
recht. Het is een vermeend, een genomen
recht, of liever, heb is eeue stelling, waarvan
kort geleden het tegendeel te Arnhem be
wezen is; eeue stelling, welke E H. als
bewezen waarheid heeft aangenomen en nu
eenvoudig vermeent, dat het haar recht is
Tegen dat bogmsel M.H hebben we te strijden
en te blijven strijden en dan hebben we niet
te vragen, of wij persoonlijk, door ons aan
te sluiten, schade of door ons te onthouden,
voordeel zullen hebbendat noemt men in
Den Haag Utiliteitspolitiek» d. w. z eene
staatkunde, welke niet rekent met een be
ginsel, maar die eenvoudig vraagt, op welke
wijze, het meeste voordeel te behalen is.
Neen M. H. 1 difir hebben we niet naar te
vragen, want ge zult mij toestemmen, dat wie
het hardst tegen E. H. ijveren, de minste
kans hebben, om er ooit van te profiteeren.
Daar moet onder de leden van Maatsch.
Belang bestaan solidariteit d. i> eene
aansprakelijkheid van allen voor éèti en van
éón voor allen, zoodanig, dat niet op den
voorgrond treedt de vraag, of meneer A. of
meneer B. bij dien strijd wol zal spinnen,
maar de wetenschap dat E. H. het op de
vernietiging van don tusschenstand
toelegt, ons, elk voor zich, dringt en dwingt
en samenbindt tot den strijd, En al zien we
tot hiertoe nog weinig vracht, daarom heb
ben we direct niet te wanhopen. Onze voor^
vaderen M. H hebben 80 jaar lang gestreden
en hoe lang zijn ze in Atjeh al bezig Dat
gaat in geen dag en in geen jaar en soms
in geen jaren.
Wie ver wil komen, loope niet te hard
van stal en wie een bergtop wil beklimmen,
beginne niet te draven. Geduld overwint en
de aanhouder wint. Luctor et emergo (ik
worstel en ontzwem) is het devies Wan Zee-
lands wapün. Welnu M. H. dat niemand zich
aan die worsteling onttrekke. Het is in hefc
belang van ons zelf, van ons gezin, van de
maatschappij. Geen overwinning dan na
strijd I
Dat künnen wij o. a. telkens met eigen oog
aanschouwen, zoo dikwijls als we bij storm-
weör, onze koene zeelieden zien uitgaan in
bun gevaarlijk bedrijf; als ze daar kampen
met de woedende elementen, als de ranke
kiel nu eens in de hoogte wordt geslingerd
en dan weer verdwijnt in de diepte. Toch
geven ze den strijd niet op, ze zeilen, ze
roeien, ze laveeren, ze worstelen en ten
slotte ze bereiken htm doel en zetten den
loods aan boord, die het schip in veilige
haven brengen zal. Zóó zij en blijve ook onze
Strijd, eerlijk en zonder nevenbedoelingen en
als we dan beginnen met in onze banier te
schrijven Luctor,» bestaat de mogelijkheid,
dat we na verloop van tijd, het et Emergo»
er bij künnen voegen en hoe lang of hoe
kort ik dan het mij in de laatste bestuurs
vergadering toegewezen voorzitterschap moge
bekleeden, zal het mij steeds eene eeve» zijn,
aanvoerder te zijn geweest van het VJissing-
sche corps.
Do beer J. Bik, oud-scbeepsgezagvoerder
te 's-Gravenhoge, is van rijkswege belast
met de bemanning en de uitrasting van Zr.
Ms. schroefstooraschip Raaf, aangebouwd
op de werf der Koninklijke Maatschappij
„De Schelde" alhier en bestemd voor de
gourernements-roarine in Oost-Ipdië.
hebben om dit te kunnen dragen
Dezen avond toen gij raij uwe liefde be-
keodet, kwam dit denkbeeld als een bliksem
straal in mij op.
„Gij, Cecil, zijt het, dien ik bemiD
„En nu ben ik levend geketend aan
dezen duivel, die uiij in verzoeking bracht.
//Het is te veel. Ik kan het niet dragen.
,tHeeft hij mij op eene schandelijke wijze
belooverd of was. bot slechts de gril van een
dwaas meisje
//Ik weet het niet.
„Ik gevoel dat ik bijna krankzinnig word
als ik aan het oogenblik denk, dat ik mijn
hois en allen, die mij dierbaar zijn, moet
verlaten om dezen man te volgen, met wien
ik door het huwelijk is het geen droom
ben verbonden.
„Welnu, dau maar hoe eer, hoe beter.
Zulk een afscheid moet bitter zijn als
het graf zelf.
„En tocb, boe is het mogelijk?
„Een man te trouwen, terwijl men een
ander bemint.
„Zeker is zulk een onzinnige dwaasheid
zonder voorbeeld.
„Het roraanlische van de zaak moet mij
zeker medegesleept bebbeu.
„Welnu, ik boet voor die romantisehe
gril eo duurder dan ik ooit verwacht had."
29 Juli. Ik ben zerloron, Lisa, mijne
kamenier, heeft mijn geheim ontdekt.
„Reeds eanigeu tijd heb ik vermoed dat
zij van mijne verstandhouding met Paolo
iets afwist,
„Het gebeurde op den trein heeft baar
nog waakzamer gemaakt.
„Zij weet niet dat ik getrouwd ben, maar
denkt dat het slechts een intrigue is.
//Dezen morgen was zij zeer brutaal en
Iu de gisteren gehouden zitting der
Tweede Kamer heeft de commissie vau
rapporteurs op hoofdstuk Waterstaat eene
motie aangekondigd ten gunste van 10 Meter
diepte voor deü slagdrempel aan de sluis
te IJmuiden. Bij de algemeene bescbouwin-
geu der staatsbegrooting critiseerde de heer
Kerdijk bet stil zitten der Regeering op
financieel cu op militair gebied en iu zake
het kiesrecht. De lieer Rooseboora vroeg na
mens den heer Seijffardt het in dienst hou
den van twee lichtingen met Mei. De heeren
Van Kempen en De Vries vroegen bescher
ming van de nationale nijverheid en land
bouw. De heer Van Houten eischte meer
werkzaamheid op sociaal gebied. De beer
Domela Nieuwenhuis eischte oplossing vau
de brood vraag, voorloopig door droogmaking
der Zuiderzee en inpoldering der Wadden,
ontgiuning van woeste gronden en bepaling
van een maximale» werktijd eu een miuimaat
loon bij da rijkswerken.
Voorts werd aangekondigd een motie tot
afkeuring van het beleid van den Minister
van Einanciën. De heer Gleichman viel het
beleid van den Minister van Einanciën aan
de heer Eabius verdedigde dat beleid. De
heer Schaepman verdedigde dat van den
Minister van Oorlog.
(Zie Laatste Berichten.)
De wel op het lager onderwijs zal volgens
haar slotbepaling met I Januari 1890 in
werking treden.
De gemeentebesturen, die reeds bun begroo-
tiugeu voor het jaar 1890 hebben vastge
steld, behoeven daarin echter geen verandering
te brengen. Immers, volgens een der over
gangsbepalingen (art. 5), wordt de wijziging,
welke de wet in de uitkeering van de rijks
bijdragen voor bet openbaar onderwijs brengt,
voor het eerst toegepast op het dienstjaar
1891. Bij het opmaken der volgende be
groot ing zullen de gemeenten (die daarvoor
in de termen vallen) dus op de nieuwe be
palingen hebben te rekenen.
Wel zal in de staatsbegrooting voor 1890
een post moeten worden gebracht tot uit
keering van de subsidie voor bijzondere
scholen, die daarom aanvrage doen 't geen
in den loop van Januari bij Ged. Staten be
hoort te geschieden.
Zooals men weet, worden als nieuwe vak
keu onder bet lager onderwijs (ook aan de
gesubsidieerde -bijzondere schoten gegeven)
opgenomen „de eerste oefeningen in bet
handteekeneu" en „de vrije en ordeoefenin
gen der gymnastiek." Dit laatste vak wordt
eerst met 1 Januari 1893 verplichtend, en
daarna kan de regeering nog driemaal, tel
kens voor ten hoogste twee jaren, ont
heffing voor dat vak verleenen voor bepaal
de scholen.
Naar de Avondpost verneemt, wordeu er
in de residentie stappen gedaan tot het op
richten van eene door gabeel Nederland
vertakte vereenigiog, welke zich ten doel
stelt, voor onvermogende kinderen het school
geld te betalen, door de nieuwe onderwijs
wet verplichtend gesteld.
Kerk- en Schoolnieuws.
Ned. Heuv. Keïik. Toezegging van beroep
ontvangen naar Losser, de heer C. Plug,
pred. ie Oostkapelle.
Met lo Januari a. s. worden in den
ring Borssele de heeren ds. A. M. Knottnerus
te 's Gravenpolder, ds. J. Verweij to Ove-
zand, ds. R. O. C. Aitton te Baarland en
ds. J. Willemse te's Heerenboek respec
tievelijk consulenten voor Nisso, Eflewouts-
dijk, OudeJande eD Borssele, terwijl Hein-
zeide ik haar bijgevolg dat ik lang genoeg ge
duld met haar gehad bad en zij dus aan Barns
om haar loon kon vragen, want dat ik haro
diensten als kamenier niet langer noodig had.
i, Trés bien, milady/'' antwoordde zij
i/très bien. Maar vóór ik vertrek, acht ik
bet mijn plicht mevronw uwe mama eens
even mededeeling te doen van de affaire
da coeur, welke tusschen Lady Jeanne
Denzil en haar haar courier, monsieur
Baimo, gesponnen wordt. Nu, wil u dat ik
vertrek, of niet
„Wat kon ik zeggen
„Niets.
„Hoe de vrouw het ontdekt heeft, begrijp
ik niet, en ik wil mij niet vernederen het
haar te vragen.
„Dit is zeker dat ik voor het tegenwoor
dige in haar macht ben.
„O, hemel, mijn straf is grooter dan ik
kenszand tijdelijk bij deu ring-Goes gevoegd
blijft.
- Te Koewacht was Zaterdag iemand in
zijn werkplaats aan den arbeid, toen door
eene kleine ronde opening een jongen gluur
de. Aaustonds neemt de onvoorzichtige een
beitel, steekt die door de opening en door
hefc oog van den kaaap, die voor altijd
het gebruik van dit orgaan zal moeten missen.
Bij dsn in ons vorig nummer vermelden
brand iu de Kal verstraat te Amsterdam heeft
de zuster van het achtjarig knaapje, dat daarbij
om bet leven kwam, bij hare pogingen om
haar broertje Ie redden, ernstige brandwonden
bekomen.
Naar het biunengasthuis gebracht, onder
geleide van deu heer Gompertz, schijnt zekere
mijnheer Ham, arts-assistent in genoemd ge
sticht, zich allesbehalve menschiievend te
hebben aangesteld. Hij verklaarde nl. na haar
eerst 20 minuten in een koude wachtkamer te
hebben laten wachten dat zij iu het Israëlitisch
ziekenhuis moest wordeu behandeld, en deed
daar oen bediende slechts eenige braudzalf op
de wonden sincere».
Op uitdrukkelijk verhiugeu van den haar
begeleidenden heer, om haar in genoemd ge
sticht te helpen, teneinde baar daarna naar een
familielid te vervoeren, ontving deze een loffe
lijk zwijgen. Men bepaalde zich tot het ver
strekken van eenig linnen, om miustens de
handen te bedekken, en vervoerde haar daarna
per brancard naar een familielid.
Er is een onderzoek ingesteld, in hoeverre
de handelwijze van gemelden arts met de regle
menten is te rijmen.
Het moedige meisje ligt met het gelaat nage
noeg geheel in een verhand armen en beenen
eveneens iu zwachtels. Zij mag Diet spreken en
moet voedsel door eene zuigfleach nemen, daar
de toestand van den mond het gebruiken van
vast voedsel uiet toelaat. Zij is evenwel buiten
gevaar. Gevreesd wordt voor blijvende mis
vorming.
Omtrent den toestand van Geertruida
Blommert, bet onverschrokken dienstmeisje,
dat onder zulke moeilijke omstandigheden
het kiud van den beer Doornbos redde,
meldt de /V. R. Ct., dat zij aan de beter
hand ia, en dat eergisteren do aonoosho-'
hebben kunnen verklaren, dat de amputatie
niet noodig zal zijn. Ook bet kindje van
den heer Doornbos, dat door Geertruida
Blotnmerfc gered is, zal weldra geheel her
steld zijn.
Men meldt uit Nieuwediep van 10 Dec.
In den afgeloopen nacht had io de Noor-
dergronden opnieuw eene stranding plaats.
De Engelsche stoomboot Dragonfly, met
rogge van Taganrog naar Amsterdam be
stemd, geraakte, door een dikken nevel mis
leid, uit de koers en liep op de „Panne-
koek" aan den grond. De vuurpijlen en
blikvuren, door de bemanning der stoomboot
afgestoken om de aandacht op zich te ves
tigen, werden spoedig opgemerkt aan boord
van de sleepboot Hercules, die zich bij hefc
gestrande stoomschip Karoon bevond. On
middellijk begat deze zich nu naar de haven
om de hulp dor Reddingmaatschappij in te
roepen tegen middernacht begaf de Hercules
zich, met de flink bemande reddingboot op
sleeptouw, weder mar de strandiogplaats
dragen kan."
3 Augustus, Ik heb Cecil heden ge
zien. Arme jongen. Hij ziet er zoo ziek
en uitgeput uit.
„Ik wenschte dat ik hem troosteu kon,
maar ik heb er geen recht toe en zal het
nooit hebben.
„Na bet huwelijk van Elsa, dat op hefc
einde der maand gesloten wordt, gaat hij,
geloof ik, naar Amerika.
„Zijn moeder en Elsa kunnen maar niet
begrijpen wat hem scheelt.
„Ware het niet dat de drukte van hefc
huwelijk afleiding gaf, zon ik, geloof ik, er
onder bezwijken.
„Ik zal eerste bruidsjnffer en Cecil bruids
jonker zijn.
„Maar een getrouwde vrouw mag niet als
bruidsjuffer fungeeren.
„Madame la priucesse Romillo 1
„Hoe schoon klinkt dat
„Maar ik zou liever een arm meisje zijn
met Cecil tot man dan prinses
„Maar wat baten al die klachten?
„Mijn ongeluk heb ik aan niemand anders
dan aan mijzelve te danken."
Wordt vervolgd.)