VL1SS COURANT. ituart. No. 30. Zondag 11 April 1886, 243te Jaargang. GEMBENTEBHSTUBR. IAP DER NEDERl MS TE TIEL. H, iero 65. 45 flesschen, vrij aan 31 niet onder de iker. Ie I ral" 1863 f2.— 'ort heidswiin t' Vs. I 1.4» gnan - 1.10 - 1 - 2.5| - 1.25 - 0.5| - 1.2! - 1.60 - 1.1 i'ffogne, sch, met inpost. f 1,| a - 2.- ï.ii 2.11 6 cru - 2.» upagitc. Inair ...f2.! x (inerk J. Mumm - 3.1 (merk Jules - 3.1 merk G. H. Mumm 4.- Gtiiitculaiidscli tillcerd, 3 flesscheu gelijk, (roef. f 0.9 - 1.20 - 1.60 - IJ - l.f - l.( 1.70 njn lste qual. [ren [Vijnand Fockinck- 2.40 f 1.65 h - 2. - 2.40 alit. 0.25 - 0.15 d. rechten. ISITE KAARTJES van irende prijzen. iOTDIENST Iburg en Botterdam ggende plaatsen rtrek in April, van Middelburg. Vrijdag 9 voorm 9.45. Maandag 12 Dinsdag 13 Wnensdag 14 Donderd. 15 0,45 naar vlissingen. 9.45 Donderd 8 Zaterdag i O Dinsdag 13 Woensdag 14 Donderd. 15 9.45 [OTDIENST :g en Zierikzee v.v. pril. van zierikzee: Donderd 8 nam 3,— Vrijdag 9 8.— Zaterdag 10 12.— Zondag 11 3,— Maandag 12 voormll.— Dinsdag 13 7,30 Woensdag 14 7."0 Donderd 15 voernii fi«"* BUREAU: Kleine Markt I N°. 187. Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,15. Afzon derlijke nummers 10 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhande laren en Postdirecteuren. UITGEVER F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen. PRIJS DER ADVERTENTEENVan 1 tot 4 regels 0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Eenig agent voor Frankrijk, de firma G. L. DAUBE Co., te Parijs. Verschijnt WOENSDAG- en ZATERDAG-AVOND. Abonnementen voor België, Duitschland, Engeland en Frankrijk f 1,65 per drie maanden. De navolgende verlofgangers worden nog maals opgeroepen o u v e r w ij 1 d hunne zakboekjes ter gemeente-secretarie over te brengen Hendrik Philippus Harent. Adriaan Bostelaar. Pieter Charles Speckens. Pieter Kloosterman. Johannes Dana Sutherland. Wijnandus Luwema. Jacobus Pelle. Jacobus de Rijcke. Henricus Sannen. Op nieuw vaststelling van eenige strafverordeningen. Verordening op het louwen en sloopen te Vlissingen. (Vervolg Art. 32. De muren der gebouwen moeten by ulke balklaag om don anderen balk wor den verankerd. Sluitgevels langs strykbalken moeten nan don tweeden balk, alsmede aan al de gordingen en aau den nok der bekap- piDg worden verankerd. Waar balken tegen elkander komen te lig gen, moeten zij om den anderen met koppel- yz«rs worden verbonden. Geen balklaag voor eene boogere verdieping mag worden gelegd, tenzij de daaronder lig gende behoorlijk zy verankerd en aangemet- Beld. Alleen in muren van minstens 34 centime tor dikte is het aanbrengen van blinde ankers geoorloofd, mits een volle steen of 23 centi meter achter het anker zij. De ankers in dit artikel bedoeld, moeten zyn van ijzer, of koperen van bekwame dikte. Art. 33. Bij op- ot aaobonw ot vernieuwing moeten de balkdrageude muren en de voor gevels van woonhuizen, over de geheele uit gestrektheid dier muren oene dikte hebben vun minstens 22 centimeter, by eene hoogte van 5 tot 10 meter boven den beganen grond, eu by meerdere hoogte, eene dikte van 33 centimeter over de onderste helft dier hoogte. De muren van gebouwen tot 5 meter boven den beganen groüd en de balkdragende tus- 8chenmuren vau alle aaneengebouwde percoe- Iöd, moeten eene dikte hebben van minstens 0,16 meter. Op uitbouwingen voor trappen, privaten, of berghokken, is de bepaliüg omtrent de dikte der muren niet toepasselijk. Art. 34. By op- of aanbouw of vernieuwing moeten alle binnen-of buitenraureu ter hoogte van den beganen gioud, met een trasraam (kliukers in sterke specie) van minsteiiB zes lugeo voorzien worden, iu dier voege, dat de helft daarvan ondur en de helft boven den beganen grond worde gemetseld. Art. 35. Bij op- of aanbouw, geheele of gedeeltelyke vernieuwing, moeteu de balkdra gende muren van pakhuizen, eene dikte heb ben van minstens 34 centimeter, de vóór- of achtergevels, geeu balkdragoode, moeten min stens 22 centimeter dikte hebben, by eene hoogte van 10 meter of miuder boven den bi'ganon grond, en bij meerdere hoogte eene dikte van 34 centimeter over de onderste helft der hoogtede scheiding- of gemoene muren moeten minstens 45 ceutimeter dikte hebben, uitgezonderd hot gedeelte belendende den boveusteo zolder, dat minstens 34 centi meter dikte hebben moet. Bij pakhuizen van één vurdiepiug is uuue scheiding- of gemeene muur vau 34 centimeter dikte voldoende. Voor de onderslugeu in de voor-en achter gevels, moeten zwaardere ponauten of pilasters gemetseld worden, wanneer de muren geen meerdure dikte dan van 22 centimeter hebben De balkeu moeten de volgende zwaarte hebben op de lengte vau v. woonhnizou v. pakhuizen 5—7 M. 0,12 bij 0,17 0,15 bij 0,20 7 10» 0,15 0,20 0,18 0,28 10-15» 0 25 0,35 0,30 0,40 of in dezelfde verhouding tot het vierkant. De breedte te rekenen tusschon de steun punten. Indien ijzeren bulken gebuzigd wor den, moet de zwaarte naar bet draagvermo gen van bovengenoemde houten balken be rekend worden. Op eene lengte van miuder dan 5 motor zullen do batticgs kunnen ge» bruikt worden. De ruimte tusschon de balkon, zal niet grooter mogen zijn dan 75 centimeter. Art. 36. By het vernieuwen, doen zakken of ryzen van balklagen van opzichzelfstaan de gebouwen, mag bet losbreken en uitnemen niet anders dan om den derden balk geschie den, en mogen geeno audore balken worden uitgenomen, vóór dat de eerste zijn vervan- geu, hersteld en aangemetseld. Dit voorschrift is niet toepasselijk op gubonweu tusschen anderen ingesloten. In enkele gevalloD, ter beoordeeling van burgemeester en wethouders, mogen de bal ken worden golasebt. Dit lasscheD mag nimmer op verderen af stand dan 4 decimeter van uit deo muur geschieden, terwijl de lasschen miusteos eene lengte van drie malen de dikte van een balk mouten hebben. Iu geen geval zal dit lasschen anders, dan om den derden balk mogen ge-, schieden. Waar zulks door burgemeester en wethou ders wordt noodig geacht, moeteu de lasschen aan de ouderzyde met sleutelstukken worden voorzien. Deze sleutelstukken moeten gelijk»* breedte hebben als de balkeo, en geen min dere hoogte dan de helft der balksdikte hebben. Elke asch en elk sleutelstuk, moet met twee doorgaande ijzeren beugels aan deu balk wor den bevustigd. Art. 37. Bij op- of aaobouw of vernieuwing, moeten de balklagen der pakhuizen die op doorgaande moerbalken rusten, over de ge heele breedte van don moerbalk dragen. In ieder geval zal om den derden balk een door gaande balk moeten zijn, terwijl de lasschen geheel op moerbalken moeten rusten en vau voldoende koppelijzers voorzien zijn. De standvinkeu onder de moerbalken, moe ten op eeu behoorlijk fondament eu te lood boven elkander gesteld worden, zoodanig, dat de onderlinge alstanden geöveuredigd zyn aan de zwaarte der balken, alles ter beoordeeliug van burgemeesters eu wethouders of wie zij daartoe zullen atvaardigeu zullende de stand- vinken met eeu karbeel, niet booger dan twee derde der hoogte aaugebrucht, voorzieu zijn. Alt. 38 Hot is verboden eene dakbedek king te hebbea van riet, stroo of andere dergelyke ligt brandbare stoffan. Met toustemming van burgemeester en wet houders kan hiervau worden afgeweken. Art. 39. Bij hot bouwen vau nieuwe per- ceeleu, mogeu geeoe woou- en slaapvertrek keu in kelders oader deu beganen grond worden gebouwd, tenzij deze vertrekken go- lijksvloers liggen met een daarachter gelegen lager terrein. Art. 40. Bij op- of aanbouw van peceelen mag de hoogte vau woon-of slaapvertrekken, tusschen deu vloer en deu ouderkant der bindten, Diet miuder dau 3 meter zyn. Wordt vervolgd) v. De bodem van de Hondsgrot in Italië is lager dan de ingang, en dit hol is altijd met koolzuur gevuld, datevenwel door de zwaarte niet zeer boog kan op stijgen. Gewoonlijk brengt men er hon den in, en laat ze dan tot vermaak der reizigers, daarin zoo lang blijven tot dat ze bijna sterven; vandaar is dan ook die naam ontstaan. Menscben kunnen er zon der gevaar ingaan, wijl zij altijd buiten bet bereik der schadelijk zijnde lucht blijven. Er zijn nog meer zulke grotten in Eu ropa en al hebben zij juist niet de ver maardheid verkregen als de bovenge noemde, toch vertoonen zij 't zelfde ver schijnsel. Aangaande eene dezer grotten wil ik eene bladzijde uit mijn reisboek overschrijven, dat mij des te belangrij ker voorkomt, omdat ik 't zelf gezien en ondervonden heb. Een paar jaren geleden bevond ik mij te Pyrmont, de zoo beroemde badplaats, die vroeger daarenboven nog een andere vermaardheid bezat,wegens de daar zijnde speelbank. Deze laatste is evenwel ge lukkig opgeheven en nu ontdekt men in genoemde badplaats niet anders dan de aanzienlijke menigte badgasten, die daar herstel komen zoeken voor werkelijke of ingebeelde kwalen. Mij daar bevindende, deed ik eiken dag uitstapjes in de werkelijk schoone omstreken. Een dezer wil ik mededee- len, omdat het betrekking heeft op de zooeven genoemde grotten. "Wanneer men de Brunnenplatz over steekt van den kant van de Houpt-allée af, ziet men eenen weg voor zich, die naar de Evangelische kerk voert. Die kerk zelve laat men evenwel aan den linkerkant liggen. Langzamerhand stijgt de weg, tot dat men aan den zooge- naamden Felsenkeller komt. Dit is niet veel meer dan eene restauratie, alwaar men in den zomer een glas ijskoud hier kan bekomen, daar dit in kelders wordt bewaard, die in de rots zijn gemaakt en waar het dus heerlijk koel is. Schuin tegenover bemerkte ik eene deur, die zich in de rots scheen te be vinden. Een weinig meer naar den kant gaande, zag ik een opschrift, hoven aan een paal vastgemaakt, waardoor in meer dan eene taal iedereen ten ernstigste ge waarschuwd werd. Waarvoor? Voorval len of voorroovers? Volstrekt niet, maar toch werd men aangemaand, om, wilde men zijn leven niet verliezen, op zijne hoede te zijn. Van den rotsrand liep een trap naar henedenen na een tiental treden afgedaald te zijn, stond ik voor een ijze ren hek, dat in den vorm van een hal ven cirkel van de rots naar de grot liep. Dit hek mocht ik niet open doen, de ruimte niet binnen gaan. Waaromniet? Omdat het, en hier wil ik een germa nisme gebruiken, omdat het levensgevaar lijk was. Voor het hek staande, bemerkte ik in de hoogte een huisje en voor dat huisje een oud man, die, zoodra hij mij be speurde, naar beneden kwam en mij vroeg of ik het hol wenschte te zien. Eenigen tijd geleden had ik de zoo beroemde Baumannshöhle in den Harz gezien en het kwam mij voor, dat elke andere daarbij vergeleken, mij zeer zou tegenvallen. Ik vroeg dus naar eenige bizonderheden. IToe groot was niet mijne verbazing, toen de man mij mededeelde, dat ik voor de zoo beroemde Dunsthöhle stond, die veel gevaarlijker is dan de vermaarde Honds grot bij Napels. Het woord verklaart het ons. Dunst beteekent damp. In dit hol stijgen dam pen op en wel het doodelijke koolzure gas. Het gebeurt liier, dat bet tot eene hoogte van 2 meter stijgt, en nu zal men gemakkelijk begrijgen, waarom hier het leven zoo veel gevaar loopt. Boven de deur zag ik een paar nog al uitvoe rige opschriften in de latijnsche taal. De man vroeg niet, of ik die taal verstond of niet, maar begon ze dadelijk in 't duitsch te vertalen op dien eigenaardi- gen toon, dien iemand aanneemt, wan neer hij honderde malen 't zelfde op dreunt. Die beide opschriften vermeld den, wanneer de bizonderheid dezer grot is ontdekt en tevens, dat de Hondsgrot kinderspel is, vergeleken hij deze. Daar stond ik voor het hek en einde lijk behaalde de nieuwsgierigheid de overhand. Ik zei, dat ik het hol wenschte te zien, wanneer het ten minste niet ge vaarlijk was. De man zeide niets, sloot het hek open en andermaal daalde ik drie treden af, voor ik gelijkvloers met de deur was. Voor dat hij nu de ge heimzinnige deur opende, vroeg ik hem nogmaals, of er geen gevaar was. Heden nietantwoordde hij. Treedt gerust nader, auf mein Ehrenwort I Daar stond ik voor de deur. Een on aangenaam vreemd gevoel beving mij. Ik zag naar boven; de hemel was zoo heerlijk blauw en de zon scheen zoo vriendelijk en alles getuigde van leven en op weinige meters, neen 1 op een duim breed gronds van mij af kon men dat leven in weinige minuten verliezen. Som mige menscben, die om de eene of an dere reden hun leven moede waren, wis ten een middel te vinden om in de grot te komen, gingen daar op den grond lig gen en zoo begingen ze een zelfmoord. Daarom is men eindelijk genoodzaakt ge weest, het ijzeren hek te plaatsen en daarenboven een bewaker aan te stellen. Niemand betreedt nu de grot zonder hem. Toen de deur geopend was, staarde ik in een geheimzinnig half donker, 't Was maar een kleine ruimte enmenzoü zeggen, dat er een steenen vloer was. De man verzocht mij eens te bukken en ik behoefde waarlijk niet'laag te buk ken, want reeds spoedig bespeurde ik het gas en hief dadelijk mijn hoofd weer op. Dien dag steeg het gas tot op ongeveer een halven meter. Hierop nam de man een hos stroo, stak dit aan, tot dat het helder brandde, liet het daarna langzaam zakken, en toen het op de hoogte was gekomen, tot welke het gas opsteeg, werd de vlam dadelijk uitgebluscht. Een paar malen herhaalde hij die proef en voegde er met nadruk bijzoo gaat het ook met het menschelijke leven Ik verlangde, weer om naar buiten te komen. Men zegt wel eens in overdrach telijken zin „de grond brandde onder mijne voeten." Zoo erg was 't nu wel niet, maar wel is 't waar, dat mijne voeten warm werden, als stonden ze op een stoof. Ik stapte dus spoedig de kleine ruimte door en de deur uit, en 't was mij, als voelde ik een nieuwen levens stroom. Ik nam afscheid van den ouden man, die weer naar zijn huisje klom, om in de nabijheid van die doodenplek te wonen, tot dat ook zijn levensvlam zal zijn uitgebluscht; ik klom de trap pen weder op, wierp nog een blik naar beneden op de grot, en een o zoo dankj

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1886 | | pagina 1