E E l>'o. 22. Zondag 14 Maart 1886, 24ste Jaargang. fiaart 1886. ISSINGEN, bij J. C. cor en bij CHARLES at. de Souchon Thee Ya kilo. nil, zoo mogelijk 15 I u dezer Courant. i ill U I E M S T en Middelburg v.v k d ag e u. 6.— (remise) 7.5 (Zeil— iinm. 12 20, 1.4/, 3,— 5.30 (Groote Markt) 0.30. im. I.—, 2.20, 341), 5.—. Feestdagen. (remise) 7 5 (Zcilmark.t ,20 1.—. 1.40, ï.iO (Bail— 4.20 (lladhuis) 5.(Zeil- tO, 8,20. V 40. 6.30 (Groote Markt) 7.40, 1.—1.40f, 2.20. 8.-. .20, 7.—, 7.40, 8.20, 8.-, an de vertrekuren met e uaar het Badhuis. (GEDIENST rg en Vlissingen tv i C,30f. 8,—, 9,1 Of 10— p,f 2.30, 3,30,t 5,10, 6,30f. 8.—,f 9,—, 10.f II,- 80,f 3,30,4,3016,—7.80+, rvan de vertrekuren met een i de tuasolienstutions Abeel» r houden ID1ENST in en de Buitensluis [dags 6,10, 6,30 (naar keur- 6 45, 9.05 (via keersluis) ,1145, Namiddags 1,25 1,45 5, 3,30, 3,5 5.4,20,5,05 (via 10 (via keersluis), 7,4 5 8,45 IdBgs 6,20, 7,20, 7,45, 8,55 11,30, Namiddag 12,00 ,40, 4.06, 4,35, 6,15, 5,45 30TDIENST schen Iburg en Rotterdam ggende plaatsen rtrek in Maart. VAN MlDDELBXJKG. I Vrijdag 12 voorm 9— Maandag 15 9.— Wneusdag 17 9.— I Vrijdag 19 9.— TERDAM. NAAR VLISSINGEN. Donderd 11 voorm 9.— Zaterdag 13 9.— Dinsdag 16 9. Doudeid 18 9.— 10TD1ENST rg en Zierikzee v.v aart. VAN ZIERIKZEE Doudeid 11 nam 3.— Vrijdag 12 3.— Zaterdag 13 12.— Maandag 15 voorm 11 Dinsdag 16 7,— Woensdag 17 7.— Doudci'd 18 R-— HELDE. "ing. 1,80 4,— Woensdag en Zaterdag. voorm. 7,30 nam, 2,45 8,— 3.15 10,30 11.— 6,— 12,30 6.30 1.— irt te 7.50 on 8.2 ii. iddags te 10.3C BUREAU: Kleine Markt I N°. 187. Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,15. Afzon derlijke nummers 10 cent. Men abonneert zich bij alle Boekbande laren en Postdirecteuren. UITGEVER F. VAN Ï)E VELDE Jr. te Vlissingen. PRUS DER ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels f 0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar plaateruimte berekend. Eenig agent voor Frankrijk, de firma G. L. DAUBE ft Co., te Parijs. Verschijnt "WOENSDAG- en ZATERDAG-AVOND. Abonnementen voor België, Duitscbland, Engeland en Frankrijk 1,65 per drie maanden. GEMEENTE RUSTIER. VERKIEZING. Herziening lijsten der Iciesbevoegden. De burgemeester ea wethouders van Vlis- jingoD brengen bij deze ter kennis van de belang hebbenden, dat de herziening beeft plaats gobad van de in het vorige jaar vastgestelde listen der kiesbevoegden voor de ledeu van do tweede kamer vau de staten-generaal en van de provinciale staten, alsmede voor de leden vau den gemeenteraad in deze ge meente, eu dat van die lijsten, welke van af beden tot eu met dun 27 Maart a. s. ter secretarie voor een ieder ter inzage liggen, wegens verlies van de gevorderde vereischteo, of ten gevolge van overigden zijn geschrapt gewordeD,' de namen der volgende persoueu, als Van die voor leden van de tweede kamer der staten-generaal en de provinciale staten. C. Aves, M. Baan, O. Bloem, G. Uouwen- M. P. Brants, P. H. Burgdorffer, M. Baijsman, G. E. H W". van Dam van Isselt, J. Geijsen, S. van der Hal, B. J. R. van Hasselt, W. J. Jansen, A. N. de Landmeter, F. C. Lobrg, M. Matthijsse, W. Ort, J. M. Qaasters, J. Raamsdonk, D. J. Smits, W. Ütroo, J. A. Terwiel, P. C. Tielrooij, W. Liman Trip, B. Veenstra, J. H. Verschoor, P. Walther, S. C. L. B. do Weille, K. R. J. de Wolff, L. Wijsbek. Van die voor den gemeenteraad C. Aves, (J. Bloem, D. W. Bouwense, M. Brants, W. F. Burgdorffur, M. Buijsman, J. A van Cdlmtbout, L. S. Daane, G. E. W. van Dam van Isselt, J. van der Hof, B. A. W. Jacobze, O Kroon, J. C. Labout, A G. van der Land, E. E. de Loei, M. Mat thijsse, H. P. Meijer, T. Mommaas, H. Piera, J, de Poorter, J. P. Prince, D. J Smits, J. C. Splunder, W. Stroo, J. A. Terwiel, W. Laman Trip, L M. Verheul, J. H. Verschoor, J. L. Versnel, J. P. Walther. S, C. L. H. de Weille, K. R. L. J. de Wolff, L. Wijsbek. En ia hiervan afkondiging geschied waar bet behoort den 13 Maart 1886. De burgemeester en wethouders voor noemd, A. SMIT. De Secretaris, F. N. VAN DER BILT, L S. JACOBUS BELLAMY. NOVEMBER 1757—11 MAART 1786. II. Uit deze aanhalingen blijkt genoeg zaam den invloed, dien de Duitsche litteratuur dier dagen op Bellamy uit geoefend heeft. Het dichtst staat hij bij Hölty. Gaarne geven wij toe, dat Bel lamy met Hölty vergeleken voor hem moet onderdoenbij Hölty meer geest drift, en toch ook weer meer eenvoud bij Hölty ook meer keurigheid in den vorm, hetere beoefening der klassieken; doch onder de Nederlandsche dichters der achttiende eeuw is er geen die Bellamy overtreft. Hij verbetert zijne voorgangers; hij is een wegwijzer voor degenen, die na hem kwamen. De grens tusschen geestdrift en over- Irijving is dikwijls moeielijk aan te ivijzen. Wanneer wij in het oog houden leu tijd, waarin Bellamy leefde, en de Tienden met wie hij omgang had, dan s het te verklaren, dat zijne vaderland- •che gezangen soms tot het bombastische 'verslaan, ofschoon het niet te ontkea- ien valt, dat er ook in deze afdeeling lenig waar en treffend gedicht van klassieken vorm is aan te wijzen. Zoo a. het gedicht //de Morgen" met zijn lartverheffend begin Ontwaak! ik zie ik voel den morgen!" Of de Ode //Aan Washington," waar in vooral deze regels bewondering ver dienen «Geen gloriezuil is uwer grootheid waard: De vrijheid van Amerika, 't Geluk uws volks, op recht en moed gebouwd, Dit is uw gloriezuil Niet minder maakte indertijd het ge dicht opgang„Aan Elliot, den verde diger van Gibraltar," waaraan wij de twee volgende coupletten ontleenen Ofschoon uw vuist het zwaard des vijands Des vijands van mijn vaderland, [draagt,. Mijn vrije ziel verheft uw heldenmoed, Uw grootheid in haar lied. «Gibraltars wal, een werkstuk der natuur, Een beeld van uw standyaétigheid Gibraltars wal, door forsch geweld gebeukt, Staat vast door uwen moed Zeker; regels als van Gleim, na den slag bij Lowositz (1 October 1756) ,/Gott donnerteda floh der Feindzal men hier te vergeefs zoekenmaar toch zal men moeten toestemmen, dat onder de weinige krijgszangen, die de Neder landsche letterkunde weet aan te wij zen, die van Bellamy de krachtigste zijn. De gedichten, aan de vriendschap gewijd, zijn de minst talrijke, doch te vens de best afgewerkte en natuurlijk ste. Wij wijzen op de opdrachtvAan mijne vrienden," die onsKörners//Zueig- nung" in ottave rime voor den geest roept, en vooral op het klassieke ge dichtje //Aan Willem Carp," waaruit wij enkele coupletten overschrijven »Hoe statig rijst, aan 't einde van den weg. Aan 't einde van den weg des levens, De vaste berg der eeuwigheid, Waarop de Godheid woont Gewis mijn vriend, aan 't einde van den weg, Zult gij den vasten berg beklimmen, En, rustend, bij een frisschen stroom, In 't dal terugge zien. Vandaar zult gij den matten wandelaar, Beneden u, in 't dal, zien dwalen Vandaar zult gij uw eigen weg, Dit kronklend beekje zien «Vandaar zult gij deu laatsten wandelaar, Die ooit in 't dal des tijds zal dwalen, Zien klimmen op den vasten berg, Den berg der eeuwigheid Als men den leeftijd van Bellamy in het oog houdt, en bekend is met zijne vurige liefde voor zekere juffrouw Fran- cina Baane, in zijne gedichten steeds bezongen onder den naam van Fillis, eene liefde,die bovendien geprikkeld werd door allerlei tegenwerking der familie, dan verwondert het ons niet, dat zijne minneliederen het talrijkst zijn. Het overkropte gemoed wil zich uiten. Deze liederen zijn in den regel los en beval lig. Zij waren in die dagen zeer populair, en in de huisgezinnen werden sommige er van gezongen, o. a. het algemeen bekeude «Schoone maan, zeg, ziet gij beden, Daar gij 't halve rond bespiedt, Scboone maan, zeg, ziet gij heden Mijn beminde Fillis niet In de meeste bloemlezingen vindt men eenige gedichten van Bellamy opg'eno- men. Dan zijn het er in den regel geen ontleend aan een der genoemde rubrie ken godsdienst, vaderland, vriendschap En uiet minder dc hartroerende klacht van „Do- rinde hij het graf van haven Damon," Het is nok in deze soort vau gedichten, dat de sa tirieke geest vail Bellamy hel sterkst in 't licht, treedt, o. n. in a Hit Keurslijf" en in „Eene vraag," Do ruimte bolot uns do aanhalingen voort te zetten. en liefde, maar aan de rubriek mengelingen, waartoe ook een twintig tal epigrammatische gedichten behooren. Onder de beste dezer mengeldichten, zooals men ze in die dag'en het liefst betitelde, rekent men: //Het Onweder," z/Aan de Lente" en „Roosje." Dertienmaal zijn Bellamy's gedichten gedrukt. Ook genoten zij de eer eener Hoogduitsche vertaling. In het geschrift: „Ter nagedachtenis van Jacobus Bella- I ipy" door dr. Joh. Dyserïnck (Middel- 1 burg, J. C. en W. Altorffer 1881,) wordt eene kritische uitgave van Bellamy's gedichten door denzelfden uitgever in het vooruitzicht gesteld. Moge de hon derdste herinueringsdag van het overlij den dezes veelbelovenden dichters ons deze letterkundige gave schenken. Wij besluiten met een enkel woord over de laatste levensdagen van Vlissing's grootsten dichter. Er zijn menschen, die, nog met den blos der gezondheid op de wangen, een voorgevoel hebben van hun naderend einde. Bellamy was een diergenen. Op een promotiepartij in het voorjaar van 17&4, zeide hij tot een zijner vrienden ,/Kleyn, ik gevoel dat ik geen twee jaar meer zal leven." Kort daarop be gon hij dan ook te sukkelen en in korten tijd was dit krachtige lichaam gesloopt. In Januari 1786, na het einde der Kerstvacantie, op zijne terugreis uit Zeeland, overviel hem eene zware verkoudheid, die de tusschenpoozende koortsen, waaraan hij reeds lijdende was, deed toenemen. Herhaalde hoest buien en looze brakingen ondermijnden zijn gestel zeer. Reeds in 't laatst van Februari was hij niet meer in staat de brieven, die hem werden toegezonden, te beantwoorden. Den 9den Maart hadden zijne geneesheeren, de drs. Harlingh en Römer, alle hoop op zijn behoud laten varen. Den llde» Maart in den vroeg'en morgen ontsliep hij in de armen zijner boezemvrienden Hinlopen en Carp, in den ouderdom van 2S jaar en 4 maan den. In den avond van den 15den Maart brachten zijne talrijke vrienden den be treurden doode bij fakkellicht in de Nicolaïkerk te Utrecht ten grave. De zerk, die in 1825 door eenige Zeeuw- scke studenten aan de Utrechtsche aca demie boven het graf werd geplaatst, bevat slechts deze woorden//Hier rust J. Bellamy." Hij liet eene groote leegte na in den kring der zijnen. Evenals Pieter Nieuwland (17641794) heeft hij slechts een kleinen tijd aan den Ne- derlandschen letterkundigen hemel ge schitterd, maar zijne korte verschijning was de profecy van eene betere toe komst, die weldra met de negentiende eeuw zou aanbreken. DE BELLAMY-AVOND IN DEN UTRECHT- SCHEN KUNSTKRING. Het bestuur van eene vereenigiDg van kun stenaars, letterkundigen en belangstellenden in kunst en lettoren de Utreclitsclie Kunst kring, bad de gedachte opgevat, om ter herin nering aan Bellamy, op den honderjarigen sterfdag des dichters een avond aan hem te wijden. Door de goede zorgen van dit bestuur, vooral van den president jhr. mr. F. A.L. Ridder vnu Rappard en deu secretaris jhr, A- G. A..Ridder van Rappard, die er veel moeite aan hebben besteed, en door de bereidwillige medewerking van eenige leden, is eene herden king tot stand gekomen, die waardig moet heeten, en eene fijne hulde was aan de nage dachtenis van den Zeeuwschen zanger. De geïllustreerde convocaties, een tafereel uit het dichtstuk 7/ Roosje1' voorstellende, waren aan de leden vau het gezelschap gezon den en de uitnoodigingen aan de inzenders der tentoonstelling en enkele belangstellenden. Deze uitnoodigingen waren op hollandsch papier gedrukt met zilveren kroonlijst en in blauwe letter zilver en blauw, de kleuren van het oude St. Lukas-gilde. Zoo was de vereeniging gereed hare leden te ontvangen,ditmaal niet in haar eigen lokaal, maar, om de uitgebreidheid der tentoonstel ling, in een der zalen van het Gebouw voor kunsten en wetenschappen. Bij het binnentre den werd de bezoeker aanstonds verrast door de aanbieding van den catalogus der tentoon stelling en vervolgens door den blik in de getooide zaal. Ruim honderd jaren geleden was Bellamy op deze zelfde plaats want dit gebouw was toen de stads-muziekzaal op een concert geweest, en schreef opgetogen naar Vlissingen, dat er wel drie kronen hingen, evenals in de kerk, behalve de waskaarsen. Wat zou hij thans wel hebben gezegd In een zee van licht stonden de tafels met tentoonge stelde voorwerpen, de zetels voor de verwachte gasten, ginds aan het einde der zaal het ge stoelte voor den spreker, die dezen avond met eene rede zou inwijden. Het lid der tweede kamer, mr. W. H. de Beaufort, nam het woord, en herinnerde ons, hoe het slechts een enkele te beurt valt, nog honderd jaren na zijn dood te worden herdacht en vooral is dit zeldzaam bij een jongeling van slechts 28 jaren. Deze tentoonstelling, merkte de spreker vervolgens op, was volstrekt geen poging om Bellamy bekend te maken hij was genoeg bekend. De omstandigheden, waaron der de dichter bad geleefd, waren biet gunstig voor hem geweestzijn tijd leed aan overge voeligheid, men vergoot tranen bij het verlep pen van een bloem en bij het ondergaan der zon. Ook de politieke omstandigheden waren nadeelig. Bellamy's kamer was het midden punt der democratische beweging hij en Quint Ondaatje leidden deze. Toch was Bel lamy ook bij de tegenovergestelde politieke partij gezien, en was een van zijne beste vrien den de zeer Oranje gezinde Hinlopen. De be wondering, die de tijdgenooten voor den dich ter hadden, was geene opgewondenheid van eenige studenten, maar was het gevolg van algemeene ingenomenheid met zijn persoon en werk. Een man van zooveel beteekenis als van derPalm,beroemde zich na vele jaren nog gaar ne op de vriendschap van Bellamy, hoewel hij overigens liever niet wilde weten,dat hij met de anderen gekeesd had.Wie aldus herdacht werd, is niet alleen een der talentvolsteD, niet een uit duizenden, maar een uit honderdduizenden. Zoowel voor onze letterkunde als voor ons va derland, is het diep te betreuren, dat Bellamy zoo vroeg is weggerukt. Zeker zou de populari teit van deu dichter nog met zijn verderen leeftijd toegenomen zijn; maar nu was de lof, zoowel als de droefenis bij het overlijden vau den jongen man algemeen. Immers de krans van den jonggestorvene is altijd groen. Nadat de heer de Beaufort zijne rede had geëindigd, verraste ons de heer Dyserinck door de voordracht van de vertelliug Roosje, met begeleiding op de piano van het verdienstelijk bestuurslid Richard Hol, naar liet declainaio- riuai van Kuch, dat te Middelburg berust,

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1886 | | pagina 1