No. 21.
Donderdag 11 Maart 1886,
24
Jaargang,
laar! 1886.
llïIïwEïiimiiii.
Op den Büniminyshurg.
DIENST
Middelburg t. v
ste
C. (remise, 7.5 (Zeil-
ïiam. 12 20, 1.40,3.-
.30 (Groole Mar.kt) 6.31,
1.—, 2.20, 340, 5.-.
tiildsj
(remise) 7 5 (Zeilmark.t
1.—. 1.40, 2.20 (liait— I
4.20 (Badhuis) 5.— (Zeil-
lO, 8,20. 9 40.
6.30 (Groote Markt) 7.40, I
1.—. 1.40f, 9.30. 3.- 1
7 7.40, «.20, 9.—
n le rertrekiirei *et eei I
aar het Badhuis.
GEDIENST
■g eu Vlissingen rr
6,30f. 8,—, 9,1 ut 10-
,f 2.30, 8,30,t 6,10. 6,30f.
8,,f 9,—, 10.f II,—
3,30, 4,30f 6,7,80t,
van ()e vertrekuren mete»
de tusschenstations Abecli
en de Buitensluis
ilags 0,10, 0,80 (naar keer-
o 45. 9.05 (via keersluis)
11 45. Namiddags 1,25 I
3,8(1, 8,55 4,20, 5,05 pit I
li (via keersluis), 7,46 8,46
6.20, 7,20, 7.45, 8,55
11,80, Numiddag 12,OP 1
4.05, 4.35, b,lr
JOTDIENST
burg en Rotterdam
;geude plaatsen
iu Maart.
van Middelburg.
I Maandag 8 voorm 9—
Wnensdag 10
Vrijdag 12
I Maandag 15
TE1RDAM.
naar Vlissingen.
I Dinsdag 9 voorm 9.—
Doudeid II
Zaterdag 13 9.—
Dinsdag 16 9.—
rg en Zierikzee v.v.
'aart.
van zierikzke:
Zondag 7 voorm 7.30
Maandag 8 7.30
Muandag 8 nam 3.—
Dinsdag 9 3,—
Woensdag 10 3.
Douderd 11 3.—
I Vrijdag 12 3.—
I ZatcrdHg i 3 voorm 12.—
1 Maandag 15 11.—
HIELDE,
3.30
Woensdag
en
Zaterdag.
voorm. 7,30 nam, 2,45
8,-
3.15
10,30
lb—
6,
12,30
6.30
l.~r
art
7-50 en 8.20
n.
6 n.
te 10.30
n.
1 2.45 u.
BUREAU:
Kleine Markt I N°. 187.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,15. Afzon
derlijke nummers 10 cent. Men abonneert zich bij alle Boekbande
laren ei Postdirecteuren.
UITGEVER
F. VAN DE VELDE Jr. fee Vlistingen.
PRIJS DER ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels 0.40.
Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Eenig agent voor Frankrijk, de firma G. L. DAUBE
5 Co., te Parijs.
Abonnementen voor België, Duitschland, Engeland en
Frankrijk 1,65 per drie maanden.
Zij, die zich mei het volgende
kwartaalaanvangende 1 April, op
dit blad dbonneerenontvangen de tot
datum verschijnende nummers
gratis.
PERSONEELE BELASTING.
Jjlondiging van het kohier der personeele belasting
no. 6, dienst 1885(Bt.
De burgemeester van Vlissiugeu
maakt bekend
dat op heden bij hem ontvangen en aan den rijks-
ontrauger is gezonden het executoir verklaarde kohier
«geus de personeele belasting uo. 6. dienstjaar 18 j„;
dal de daarop voorkomende belastingschuldigen wor
den uitgenoodigd, om hunne aanslagen op den bepnal-
dea tijd aan te zuiveren, ook ter voorkoming van
lervolgingen
en herinnert
dat de bezwaarschriften biuneu drie maanden na
heden bchooien te worden ingedieud. terwijl de aan
giften ter bekoming van ontheffing, ingeval van ver-
kising, op grond van art. 27 2, dn- personeele wet,
mocteii worden gedaan bij den rijks-ontvanger, binnen
the maand, volgende op die, waarin het perceel ia
ontruiimL hicrvan afkondiging geschied waar het
behoort, den 8 Maart 1886.
De burgemeester voornoemd,
Th. VAN U1JE PIETERSË L. B.
PATENTEN.
Verkrijgbaarstelling der patenten over het 3de
kwartaal dienstjaar 18M'gï.
De burgemeester en wethouders von Vlissingen;
maken bekend:
dit de patenten over het 3de kwartaal dienstjaar
5» verkrijgbaar zijn gesteld ter gemeente-secretarie,
nar zij kuunon worden afgehaald van den 12 Maart
lot en met den 26 Maart a s van des morgens 10
tot des namiddags 3 uren de Zondagen uitgezonderd.
dat de pateuten die niet biuneu dien lijd ziju atge-
baald, overeenkomstig de bepalingen der wet, aan de
I buizen vau de belanghebbcuden zullen worden ulgc-
1 reven door den deurwaarder dar directe belastingen,
/gen voldoening van het da,,rvoor verschuldigde;
wordende de belanghebbeudeu teveus herinnerd, dat
lij. die desgevraagd, hun patent niet kunuefl vertonnen,
i:ch blootstellen aan dc boete, bij de wet bedreigd.
Eu is hiervan alkondigiug geschied waar liet
behoort don 9 Muurt i886.
De burgemeester eu wethouders voornoem 1,
Th. VAN UI JE PIËTERSE L B.
De secretaris,
F. N. VAN DER BILT L. S.
NATIONALE MILITIE.
Zeemilitie.
De burgemeester en wethouders van Vlissingeu
I gelet op art. 150 der wet op de nationale militie
'iaden 19 Augustus 1861, (Stbl. no. 72);
1 gezien de circulaire van den commissaris des konings
■u deze provincie, dd 22 Februari 188,. A no. 734,
pit tfdceliug Provbl no. 31);
[brengen ter kennis van de lotelingeii dezer gemeente
fia de lichting van dit jaar
LLIT®
teeken beteekent dat op het
gedeelte van liet tra-
rijtuigen lste en 2de klassi
Uit het Duitsch.
Wanda, wat hebt gij gedaan?® jammerde
ianr.chen, terwijl zij nu t eau de cologne de
ipen van deu bewustoloozo wiescb. Het
ourige gelaat der goede ziel klaarde echter
'geoblikkelijk op, want zij bad immers tra-
en ia de oogen van Wanda gezien tranen
in bot oprechtste berouw. Eu nu kon zij
'mogelijk langer boos blijveu, ofschoon baar
ltt bijna brak, toon zij een blik wierp
da ljjdeade gestalte van batir broeder.
dat zij, die vcrlangeu bij de zeemilitie te dienen,
zich daartoe vóór den I April a. s, ter gemeente
secretarie moeten aanmelden, en
dat het overbodig is voor het vervolg verzoekschriften
om inlijving bij dc zeemilitie tot den minister van
marine te wenden, dewijl die verzoeken voortaan buiten
beschikking zullen worden gehouden, vermits de keuze
uit beu, die zich daartoe aanbieden geheel is overge
laten aan de officieren van marine, m:t de overneming
der zecmilieieus belast.
Vlissingen, 9 Maart 1886.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
Th VAN UIJE PIETERSE L. B.
Dc secretaris,
F. N. VAN DER BILT L S.
JACOBUS BELLAMY.
12 NOVEMBER 1757—11 MAART 1786.
I.
Met toestemming van den schrijver,
onzen vroegeren stadgenoot, den heer A.
de Priester, leeraar aan hel gymnasium
te Doetinchem, nemen wij in dit en het
volgend nommer, de herinnering aan
Jacobus Bellamy uit het tijdschrift „Ne
derland" over. De schrijver heeft er zelf,
met het oog op plaatselijke toestan
den, eenige wijzigingen in aangebracht.
Wij meenen alzoo den honderdjarigen
sterfdag van den grooten dichter opge
paste wijze te herdenken.
Den korten tijd, gedurende welken dr.
Joh. Dyserinck, de bekwame letterkun
dige en theoloog, de Doopsgezinde ge
meente te Vlissingen als voorganger
diende, heeft hij zich ten nutte gemaakt
om algemeene. belangstelling te wekken
voor eenige letterkundigen, die te Vlis
singen het levenslicht aanschouwden.
Immers, wanneer de vreemdeling de
monumentale fontein met de bustes van
de dames Wolff en Deken, ter eere van
deze schrijfsters in de nabijheid der
duinen opgericht, beschouwt, of de wit
marmeren buste van Jacobus Bellamy
in den gevel van het huis, waar deze
dichter werd geboren, zal hij in beide
gevallen kunnen vernemen, dat deze
hulde aan merkwaardige personen werd
gebracht in het negende decennium dei-
negentiende eeuw op initiatief van dr.
Joh. Dyserinck.
Wie een juist inzicht begeert te ver
krijgen in de Nederlandsche poëzie van
de 2dc helft der achttiende eeuw, zal
bezwaarlijk een dichter vinden, die hem
daartoe beter gelegenheid biedt- dan
Bellamy. Deze leefde van 1757 tot 1786,
en verkeerde aan de universiteit te Utrecht
Do barones stond met gevouwen handen
voor het rustbednooit in haar leven had
zij zulk een hevig zielsverdriet ondervonden
als op dit oogenblik zij huiverde werke
lijk voor zicbzelve. Ala bij na eens stierf 1
was zij dan niet zij drukte de haud op
het hevig kloppeude hart was zij dan niet
zijne moordenares 1 Een zachte kreet ontsnapte
van have lippen zij zonk voor het bod op
hare knieën wie zou zoo iets vroeger van
de hoogmoedige burgfreule verwacht hebben
en drukte in naamloozen angst hare
brandend huete lippen op de smalle witte
bandeu van den lijder. Almachtige,® fluis
terde zij wees barmhartig en bewaar hom
in het loveu ik, ik zweer U in dit uur
dat ik anders wil worden® en toen sprong
zij op en wierp zich hartstochtelijk aan do
borst van Hannchen. >Gij zijt oen engel van
goedheid* fluisterde zp »oeb; ik bid u, leer
met personen, die èn aan de letterkun
dige èn aan de staatkundige beweging
dier dagen een werkzaam aandeel na
men. Gedurende de laatste jaren van
zijn korten levensloop woedden de twis
ten tusschen de Patriotten en de Prinsge-
zinden op het hevigst, en werd de Ame-
rikaansche vrijheidsoorlog ten einde
gebracht. Bellamy schaarde zich heslist
aan de zijde der vrijheidshelden, en
vond daarbij steun in zijn heftigen
contubernaal Quint Ondaatje, terwijl op
letterkundig gebied vele jonge mannen
van naam hem ter zijde stonden.
In 1822 wijdden W. A. Ockerse en
A. Kleijn geb. Ockerse hem een //Ge
denkzuil," zoo uitvoerig en nauwkeurig,
dat de ijverige en scherpzinnige onder
zoekers, dr. van Vloten en dr. Dyserinck,
daaraan later maar weinig wisten toe
te voegen of te wijzigen.
In vele opzichten herinnert Bellamy
aan Gleim en Hölty onder zijne tijdge-
nooten, aan Tyrteiis en Anacreon onder
de Ouden. Gevoel, verbeelding, helden
moed, die onmisbare eigenschappen vol
gens. Da Costa in iederen waren dichter,
waren hem in ruime mate geschonken.
Voor godsdienst en vaderland, liefde en
vriendschap tokkelde hij de snaren, en
zoo hij te Göttingen had gestudeerd,
zou hij zeker een werkzaam aandeel aan
den Hainbund genomen hebben. Wij
wenschen aan te toonen hoe hij, even
als de Hoogduitsche dichters van dat
tijdvak, een profeet van betere tijden
op het gebied der poëzie is geweest.
Dat hij eenige leerredenen (over Ne-
hemia IV 1417, over Genesis XV
1 en over 2 CorinthenV: 10) heeft ge
schreven, en zich ook niet onbetuigd liet
aan de spectatoriale geschriften, die in
die dagen het land als paddestoelen
bedekten, willen wij hier slechts terloops
vermelden.
Bellamy's ouders waren onbemiddeld;
bovendien had hij het ongeluk reeds
vroeg zijn vader te verliezen (27 Febr.
1762). Er zou dus voor hem van geen
wetenschappelijke opleiding sprake ge
weest zijn, zoo niet eenige geleerde en
menschlievende mannen, s) bemerkende,
dat de stoere bakkersknecht iemand van
U De leerrede over 2 Cor. V10 werd den 16
Jiini 1785 tc Vlissingen uitgesproken, die over Gen.
XV 1 to Utrecht den 17 Maart 1785. Dc leerrede
over Neli. IV: 14—17 was niet geschreven om uit
gesproken te worden. Zij was den ook meer een plei
dooi voor de cxoreitie-genootschnppon dier dagen.
3) Op aansporing van deu Vlissiugseheu predikant
J. W. te Water.
mij u na te volgen. Hannchen,® ging zij nog
meer opgewonden voort »geloof mij, dat ik
niet wist hoo afschuwelijk ik gedurende mijn
geheele leven voor elkeen geweest beu, ik
wist niet dat cousin Kurt het volle recht
bezat mij petit diable® te noemen, maar®
zij hield een oogenblik vol grenzenlooze
verbazing op, want de deur wbs opengegaan,
zonder dat heiden het bomerkt hadden en
haar papa, die zoo even was binueoge
komen, stond plotseling voor baar.
Wanda Btaardo hem verward aan, toen
wierp zij zich aan zijne horst eu stamelde
»Hot is mijne schuld o, papa, gij zult
immers alles doeu, wat iu uw vermogen is,
om het onrecht, dat door uw kind begaan
is, weder te horstellen? Daarom beloof ik u
neen, ik zweer hij de nagedachtenis mijuer
moeder, ik zal van nu aan anders wor-
deul eu nu, papa, haaat u haast u eu
huiteugewonen aanleg was, hem de
middelen hadden verschaft om de U-
trechtsclie academie te bezoeken. Ilij
zou in de theologie studeeren, ofschoon
hij vroeger meermalen zijn verlangen
had te kennen gegeven om in den
krijgsdienst te treden. Het is dus niet
te verwonderen, dat hij, in deze omge
ving gekomen,' vooral God en goddelijke
eigenschappen bezong, ofschoon, als men
den inhoud dier gedichten nagaat, men
al spoedig tot de overtuiging komt, dat
hij, evenals later De Genestet, meer
dichter dan theoloog was. Behalve en
kele gedichten tot verheerlijking van
Jezus geboorte, dood en opstanding, was
het vooral de troost, dien de godsdienst
hem in droevige uren schonkwel
ken hij bezong. Er heerscht in deze
liederen een innig religieus gevoel, er
spreekt een onverwrikbaar vertrouwen
uit op de liefde eens hemelschen Vaders,
en een vast geloof aan leven na den dood.
Enkele aanhalingen moge ten bewijze
strekken
O neen 1 mijn jeugd is mij geen lente
Die leute vliege ras voorbij
Dan zal mijn blijde zomer volgen 1
Ik zie hem ginds in de eeuwigheid 1
De verwachting).
En als ge op dien laatsten morgen,
Eens ontwaakt.
Welk een blijdschap zal 't dan wezen,
Als ge uw kind,
Bij 't ontwaken aan uw boezem
Spelen ziet 1
(Aan eene moeder).
Verheug u, mijn Chloë 1
Geen dood zal ons scheiden I
Als de engel des doods ons
Geleidt naar het graf,
Voert de engel des levens
Ons opwaarts tot God 1
(Aan Chloe).
Het meest komt deze overtuiging uit
in dat heerlijke gedicht, hetwelk hij in
1784, ofschoon nog gezond en krachtig,
in het voorgevoel van zijn vroegen dood,
neerschreef. Wij kunnen ons niet onthou
den het in zijn geheel over te nemen
DE DOOD.
Gelijk een man, die van verlangen gloeit,
Om bij zijn vriend te zijn,
Die op het land, aan de and're zij des meers,
Zijn stille woonplaats heeft,
Op 't zien der zee, die hevig bruist en woedt
Een koude sidd'ring voelt
Zijn angstig oog ziet starend op het schip,
Dat slingrend rijst en daalt;
De stormwind giert, en snort door 't hooge tuig
En beukt het dondrend zeil.
haal Kurt bier opdat by hulp verschaffe.®
De ritmeester sloeg verwonderd en ge
roerd den blik op het bleeko gelaat van Fe
lix Feld en dan weder op de bewogeno
gelaatstrekken zijuer dochter en streek toou
liefkozend langs haar blonde haren. »God
geve dat uw besluit ernstig gemeend zij,®
zeido bij hartelijk. Eu nu reikte bij Hann
chen zijue hand en zeido: »Als bij maar
eerst zijn oogen opslaat, zal ik hem zonder
hulp weder op de heen brengen ik breng
hem de beste tijding® voegde hij er met een
eenigszins gedwongen gelaat bij. »Gij weet
immers, in welke hoedanigheid ik heden
voor hem opgetreden ben en ik zog het
met eenige trots, dat mijne zending mij vol
komen gelukt is, want Martha Still fried
legt hare hand vol vertrouwen in de rech
terhand vau uw broeder.®
Twee paar oogen haddeo, toou bp de eerste