Donderdag 19 Maori 1885.
23ste laargang
BlNNI!NL;\i\n.
FIUIitlTOM,
Eeno herinnering.
BUREAU:
Kleine Markt I N°. 187.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post/' 1,15. Afzon
derlijke nummers 10 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhande
laren en Postdirecteuren.
UITGEVER
F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen.
PRIJS DER AD VERTENTIENVan 1 tot 4 regels f 0.40.
Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden be
rekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Abonnementen voor België, Duitschland, Engeland en
Frankrijk f 1,65 per drie maanden.
Eenig agent voor Frankrijk, de firma
Co., te Parijs.
Zij, die zich voor het vol-
gend kwartaal, aanvangende
1° April a. s., op de Vlissingsche
Courant abonneeren, ontvangen de
tot dien datum verschijnende num
mers gratis.
Vlissingen, 18 Maart.
De heer jonkhr. W. Laman Trip alhier,
lid van den gemeenteraad, is benoemd bij be
sluit van Z. M. den koning, tot burgemeester
van Leerdam.
Wijl het voor genoemden heer zeer veree-
rend is, tot deze betrekking te zijn benoemd,
is het toch een verlies voor onze gemeente,
daar hij algemeen geacht werd en zich in vele
opzichten als een verdienstelijk man heeft doen
kennen.
De heer Th, Van Uije Pieterse alhier, heeft
op het bekende adres, door hem en vele andere
ingezetenen, van den minister van binnenland-
schezakenhet volgende antwoord ontvangen:
z/De minister van binnenlandsche zaken,
krachtens machtiging des koniugs van 8 Maart
11., no. 17, en in overeenstemming met zijne
amhtgenooten, beschikkende op het adres van
mn den heer Th. Van Uije Tieterse en andere
ingezetenen van Vlissingen, betreffende de
daar gevestigde koninklijke maatschappij de
Schelde en andere belangen dier gemeente;
//Geeft namens den kouing aan de adres
santen te kennen, dat de regeering de welvaart
der gemeente Vlissingen zeer ter harte neemt
en het voortbestaan derkoninklijke maatschap
pij de Schelde gaarne zal bevorderen, zooveel
's lands belang toelaat cn medebrengt;
z/dat overigens aan beheerders en deelheb
bers dier maatschappij gelegenheid is gegeven
om een nieuw contract van erfpacht te sluiten,
op de voorwaarden en bepalingen, door den
minister van financiën aan de directie van die
maatschappij medegedeeld."
Naar het Vaderland verneemt is dd. 17Dec.
1884 door den minister van financiën een
ontwerp voor eene nieuwe overeenkomst aan
de kon maatschappij de Schelde toegezonden,
doch tevens op 13 Februari 1885 door de
directie daarop geantwoord, dat dit onderwerp
door haar, ouder de bestaande omstandighe
den, zelfs niet vatbaar voor behandeling werd
geacht. De directie deed bij die gelegenheid
echter harerzijds een ander voorstel, waarop
Verschijnt WOENSDAG-
tot heden door de regeering nog niet is geant
woord.
In de zitting van de 2e kamer derstaten-
generaal op jl. Maandag, antwoordde de mi
nister van marine op de hem door den heer
Pompe van Meerdervoort gestelde vraag
of de minister, ten einde zich rekenschap
te geven van de financieele gevolgen der ont
binding van het contract, reeds een raming
van de te vergoeden schadeloosstelling heeft
gemaakt en zoo ja welke is daarvan het
bedrag
eenvoudig weg, dat, daar er nog geen
overeenstemming is omtrent de al of niet op
zegging van het eifpachtscontract, 's lands be
lang zich verzet tegen het geven van antwoord
op deze vraag.
Op de tweede vraag //Zijn op de door de
maatschappij geleverde werken zooveel aan
merkingen te maken, dat daaruit bezwaar is
ontstaan voor de voortzetting van de rijks be
stellingen?"
dat de regeering geen aanmerkingen heefj^
op de werken door de Schelde voor den staat
verricht, zoodat voor haar geen aanleiding be
staat om aan die maatschappij geen bestellin
gen meer te doen of haar van verdere mede
dinging uit te sluiten.
De heer Pompe van Meerdervoort den mi
nister voor zijn antwoord dank betuigende,
zeide, dat daaruit blijkt, dat door de mij. de
Schelde werken voor den slaat zijn gemaakt,
waarop geen aanmerkingen zijn gevallen, te
vens ook, dat de minister de moreele verplich
ting voor de regeering niet heeft weersproken,
om aan de Schelde ook verder een evenredig
aandeel in de rijkswerken te geven.
Vandaar dat hij te meer betreurt, dat de
regeering aanleiding heeft gegeven tot opzeg-
giug. van het contract, ook om financieele
gevolgen, welke dit voor den staat hebben.
In het nog gaande houden der onderhande
lingen ziet hij meer het rekken dan het voeren
van ouderhandelingen. Getuige dat op het
antwoord van de maatschappij van 13 Febr.
tot dus verre nog niets van regeeringswege is
geantwoord.
Met het oog op de beslissing der kamer om
het adres van de kamer van koophandel en
fabrieken naar den minister te zenden- met
verzoek om inlichtingen,ziet hij van zijn voor
nemen af, om de kamer voor te stellen uit
spraak te doen omtrent de al of niet wensche-
lijkheid van de opzegging van het contract.
En hiermede was de zaak der maatsch. de
Schelde voor dien dag afgedaan; of men bij een
en ZATERDAG-AVOND.
iatere beraadslaging* omtrent dit adres een
stap verder zal koinen,zal de toekomst leeren.
Bij het voortgezet debat over de mariuebe-
grooting op gisteren, wees de heer Keuchenius
bij de beraadslagingen over het materieel van
de zeemacht en van 's rijke maritime etablisse
menten, op het weinige werk dat door de regee
ring aan particuliere werven hier te lande is
opgedragen, inzonderheid aan de maatsch. de
'Schelde, die zich beroepen kan op bepaalde
beloften van de regeering, waaraan echter niet
is'voldaan. En toch, zeide spreker, rergete
men niet het grooce nut dier maatschappij,door
wier werkzaamheid de groote sommen voor de
haven- en spoorwegwerken te Vlissingen pro
ductief kunnen worden gemaakt. Na al het
geen aan de groote werken te Vlissingen is ten
koste gelegd, is het de zedelijke plicht der re
geering daartoe mede te werken.
Ook de opleiding der schepelingen bracht
de heer Keuchenius ter sprake, waaromtrent
de minister het door hem voorgedragen stelsel
verdedigde, en wat de Schelde betreft, mede
deelde, dat die maatschappij sedert zij ook
een werf van aanbouw heeft, niet minder werk
naar verhouding heeft gehad dan andere
werven. 1
De acte van beschuldiging tegen de be
kende Leidschc giftmengster Maria Chatarina
Swanenburg, huisvrouw van Johannes van der
Linden, waschvrouw, oud 45 jaren, geboren
en wonende te Leiden, thans in het huis van
arrest te 's Gravenhage, is verscheuen en be
helst o. a. het volgende
Volgens verklaring van Petrus Jacobus
de Hees, waren in 1881 hij, en ook zijne broe
ders Arend en Willem, op aandrang van be
schuldigde bij haar en haren echtgenoot iu
hunne woning in de Groeuesteeg te Leiden
komen inwonen. Arend, die juist den militai
ren dienst had verlaten,en iemand was van een
gezond en sterk geste], werd op zekeren dag,
in October van gemeld jaar, plotseling onge
steld, en na slechts een of twee dagen in de
woning van beschuldigde ziek te zijn geweest,
overleed hij aldaar. De ziekteverschijnselen
bestonden in groote benauwdheid, wild vliegen
door het bed, hevige krampen, pogingen om
te braken, blauw en zwart* worden om den
mond, buikloop, uitpuilende oogen en belem
mering in het spreken.
Het had de aandacht getrokken, dat be
schuldigde,in het vertrek tegenwoordig, en om
wie de zieke telkens riep,onverschillig op hare
plaats bleef en verzekerde dat het wel beteren
zou, hoewel zij tot de omstanders zeide: j,dat
het wel zou afloopen.' Het lijk is vervolgens
UIT 11 ET DUTTSCH.
9.)
Borgfeld bleef onbewegelijk op zijne plaats
staan en staarde hot zich verwijderende paar
Da tot do hem bewakende soldaat op hem
toetrad en hom herinnerde dat het wandel
uur voorbij was.
Be gevangoue koek op alsof hjj uit een
droom ontwaakte.
*Is luitenant Von Ruichenbach reeds lang
b'.or?« vroeg hij in plaats van antwoord te
goven.
Reeds vaD hot bogin der vorige week.
Hjj woont bij den kommandanthij is im
mers do neef vau den generaal.
>Zoo zeide Borgfeld langzaam, terwijl
hij met zijne blikken steeds onafgewend het
jonge paar volgde, dat juist deD wal verliet^
De soldaat keek hen eveneens aan het lung-
durigo en naar het schoen vertrouwelijke ge
sprek van den officier met den gevangene
had hem eerbied ingeboezemd en mededeel
zamer gemaakt dan andersbp voegde er
dus bij
»Men zegt, dat er binnen kort eeno brui
loft zal plaats hebben in het huis van den
kommandant. Nu, de froule is inooi genoeg
en de luiteuant zal wel weten waarom hjj
hier is.«
De gevangene gaf geen antwoord. Hij rilde
in den kouden wind, Welke weder met volle
geweld over den wal blies en zjjn mantel
dichter om zijne schouders slaande, zeide bjj
bijna onhoorbaar
ïLaat ons gaan
In het huis van den generual heerschte
heden eenn eeuigszinB onvriondelijke stemming,
welke vooral zichtbaar werd toen men zich
aan tafel zetto. De generaal was boos over
een dienstverzuira van een zjjner onderge
schikten. Felix was in het oog vallend ont
stemd en Stephanie slecht gemutst, omdat
Deef hare geen de minste opmerkzaamheid
schoDk. Hij, die anders overvloeide van vroo*
Ijjkheid en levendigheid, was na spaarzaam
in zijne woorden en antwoordde slechts met
een enkel woord, wondde zich, als hij eens
spreken moest, tot den generaal en verklaarde
dadelijk toen de maaltijd afgeloopen was, dat
hij uit rjjden zou gaan. Uit rijden gaan in dit
Verschrikkelijk weder en op een tijd, dat hij
gewoon was Stephanie gezelschap te houden 1
Maar hij ging werkelijk en nu was reeds
een uur verloopen zonder dat hij terugkeerde.
De jougo dame bevond zich thans alleen
op 3 November 18S1 begraven, en op den 26
December 1883, op last van den commissaris
van politie te Leiden, opgegraven,daarna over
gebracht naar het anatomisch kabinet te Lei
den,waar het in-en uitwendig werd geschouwd.
Na die schouwing zijn de hersenen, dc lever,
stukken van de darmen enz. naar bet pharma-
ceutisch laboratorium te Leiden overgebracht,
alwaar bij scheikundig onderzoek is gebleken,
dat in de lever en omgeviug, de darmen, de
nieren enz. aanzienlijke hoeveelheden arseni
cum ontdekt werden; het vergif vermoedelijk
in oplosbaren vorm werd toegediend, ei: de
de toegediende hoeveelheid vrij aanzienlijk
moet zijn geweest.
De beschuldigde beweerde eerst geen schuld
aan den dood van Arend de Hees te hebben
gehad, maar later dat zij kort voor zijn dood
het plan had gevormd hem het leven te bene
men om in het bezit te komen van de gelden,
die tengevolge van ten zijnen name door haar
gesloten verzekeringen, alsdan zouden worden
uitgekeerd, en waarvan, omdat zij de contri-
butiën had voldaan, de uitbetaling aan baar
zou moeten geschieden.
Het vergift beeft bestaan in een zeker geel
kleurig poeder (operment,) dat zij bij een dro-
gist haalde om, vermengd onder kalk, te die
nen tot verdrijving van wandgedierte.Het werd
dan ook slechts gemengd in kalk afgeleverd,
maar daar bij den drogist die vermenging niet
al te goed bad plaats gehad, was er bovenop
hier en daar wat van blij ve* liggen dat zij in
een potje had bewaard. Een gedeelte van het
mengsel, dat hard en droog geworden was en
fijn gewreven kon worden, deed zij in voor
Arend de Hees bestemd water en melk, die na
het gebruik braakte, maar niet veel. Hij was
hoogst benauwd en stierf kort daarop.
Na den dood vau baar slachtoffer maakte
schuldgevoel haar zoo gejaagd, bat zij hare
woning verliet en eenere betrok. De uitkee-
ringen van de maatschappijen had zij echter
werkelijk ontvangen.
Haar tweede slachtoffer was een kind van
vijfjaren, Suzanna Aben, op wie zij, bij afwe
zigheid der ouders, paste, en dat zij op 1 Dec.
1883 soortgelijk geel poeder - als waarvan
boven sprake was in een kopje had toege
diend.
Het kind was steeds en ook nog op den dag
van het overlijden volkomen gezond.Wel bleek
het in den vroegen morgen wat koortsig te zijn
maar te acht uren 's morgens was het weer
beter.
Te vier uren vond de moeder het kind, dat
in don salon, maar in eone uiterBt prikkel
bare stemming. Zij had eenig werk bij de
band genomen, zonder er echter veel op te
letten. Het borduurwerk lag reeds een kwar.
tier lang onaangeroerd op haar schoot en
werd nu zelfs met een ODgednldige beweging
'n het mandje geworpeu. Stephanie was erg
verwend door de attenties en de galanterie
van haar jongen bloedverwantzij had zich
beide als iets dat van zelve sprak laten wel
gevallen en vond derhalve zijn tegenwoordig
gedrag als eeue geheel onvergeeflijke veron
achtzaming.
Eindelijk lieten zich buiten hoefslagen ver.
nemen en keerde de ruiter terug. Stephanie
zag hem uit haar venster afstappen en greep
weder ijverig naar haar arbeid, want hij
mocht natuurlijk niet denkoD, dat zjj hem
gemist had, Zij borduurde met ougeloofelyke
vljjt toen Felix in de kamer trad. Ook op