No. 22.
Zondag 15 Maarl, 1885.
23ste Jaargang
BEE hker.
AR1EVEN.
GËHEËNTGBESTIIIill.
Eene herinnering.
wekelijksche
'g biik inde Mijn Bo-
Salon-Cokes,
q u e t s, alles aan
is een
bt, waarbij ieder één
polis of oenige ao-
vurzekeren kan, af-
die aan zijue
verlijden, of aan den
betaald, als bij eene
bbeii bereikt, alles bij
0 Verzokering-Mant-
te *8 Huge, waarvan
n. L O U III Wl
VAN DER EIJMK.
he htpotheek-
e r d a m> verstrekt
ver-
rieven uit, rentende
vervoege men
den Heer C. R. C
Vlissingen.
EUIENST
en Vliseingen vv
5.30f. 8.—, 9.1 üf 10.—
2.30, 8.30,1 5.—, 6.30,
,f 9,—, 10.—f II,—
L 3,30, 4,8lif 6,7.3i),f
ii de verirekureu met een
tusschenstations Abeele
I den
[DIENST
Middelburg v.v
(Remise) 8.(Zcilm
-, 3.30, 5.-, 6.30, 8.=
30, (Groote Markt) 8.45
4.15, 5.45, 7.15.
iederen morgen een Ar-
5,15.
;nst
n de Buitenshuis,
i 6.10, 6.35 (naar krer—
45. 9.15 (via keersluis)
Naiiiiddngs 1.30 1.52,
3.55, 4.20, 4.55 (via
ia keersluis), 7 45 8.45,
6.20, 7.20. 7.45, 9.0
1 30. Namiddag 12.05.
4.05, 4.,35 5.10, 5.40.
DIENST
•g en Botterdam
le plaatsen
kin Maart.
,van Vlissingen.
13 voorin. 8.—
erdag 14 8.—
16 8.—
eosd. 17 w 8.—
19 0 8.—
.DAM.
1au Vlissingen.
14 voorm. 9.—
16 9.-
17 t 9.
Jevd 19 9.—
afvaart vin Vlissingen
Jurg vertrekken.
n Zierikzee r.r.
van zierikzee:
dag 13 nam. 3.—
14 voorin. 11,30
16
ludng 16
sdag 17
,DE.
Zondag
en
Zaterdag.
fin, 7,30
8,—
-nra'.2,30
vm. 10,30
1,-
ii,-
vussiwsim: mij
BUREAU:
Kleine Markt I N°. 187.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post f 1,15. Afzon
derlijke nummers 10 cent. Men abonneert zicli bij alle Boekhande
laren en Postdirecteuren.
UITGEVER
F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen.
PRIJS DER ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels f 0.4,0.
Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden be
rekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Eenig agent voor Frankrijk, de firma G. L. DAUBE
Co., te Parijs.
Verschijnt WOENSDAG- en ZATERDAG-AVOND.
Abonnementen voor België, Duitschland, Engeland en
Frankrijk 1,65 per drie maanden.
Aan 't bureau van politie is als gevon
den gedeponeerd een BLOEDKORALEN
armband.
MgP5* Zij, die zich voor het vol-
gend kwartaal, aanvangende
lu April a. s., op de Vlissingsche
Courant abonneeren, ontvangen de
tot dien datum verschijnende num
mers gratis.
VERKIEZING.
Herziening lijsten der kiesbevoegden.
De burgemeester eu wethouders vau Vlis
singen;
brengen bij deze ter kennis van de belang
hebbenden, dat de herziening heeft plaats ge
had van de in het vorige jaar vastgestelde
lijsten der kiesbovoogdeu voor leden van de
tweede kamer van de staten-generaal en van
*de provinciale staten, alsmede voor de leden
van den gemeenteraad in deze gemeente, en
dat vun die lijsten, welke van af heden tot
en met den 28 Maart a. 8. ter secretarie
voor een ieder ter inzage zullen liggen, we
gens verlies van de gevorderdo veroischten,
of ten gevolge van overlijden zijn geschrapt
geworden, de namen dor volgoude personen,
als:
Van die voür leden'van de tweede kamer
der staten-generaal en van de
provinciale staten.
W. J. Beker, S. Brouwer, J. Dyserinck,
N. A. de Gaaij Fortman, R. J. vnn llooij-
donk, A. van Hengel, H. G. Jansen, J- G.
de Koster, J. Loois, Az., H. M- van Meel,
C. J. van Opbergen, H. Paap, C J. Rieraens,
C. P- Stroo, A. J. L. Wiomeesch, C. van Wijk.
Van die voor den gemeenteraad.
i. A. Auemaet, G vau Beek, I. de Bruijne,
J. W. Ie Clerq, J. Dyserinck, L. C. W. De-
fize, J- Essen borg, B. van Eesteren, J. C. Fanoij,
N. A. de Gaaij Fortman, R- J. van Hooijdouk,
A van Hengel, H. G- Jansen, W. A. Ifeijm,
Al F- Kusse, P. C- Kuijper, D J. de Leeuw,
J. Loois Az. C. J. van Opbergen, H. Oldhoff,
H. Paap, C. L. Plate, C. J. Riemens, J. Sorel,
A. Streefkerk, C. P. Stroo, W. Stroo Dz. P,
J. Straver, C. Silvius, A. Tromp, J. Warren,
C. van der Wuijde, A J. L. Wiomeesch, C.
van Wijk.
En is hiervan afkondiging geschied waar
het behoort, den 14 Maart 1885.
Do burg. en weth. voornoemd,
A SMIT.
Ue secretaris,
P. FORBES WELS.
BEKENDMAKING.
Kleinhandel in sterken drank.
De burgemeester en wethouders van Vlissin
gen maken bekend, dat bij ben is ingekomen oen
verzoekschrift van J. M. QUASTERS, wioke-
lier, tapper en slijter, wonende alhier, waar bij
vergunning wordt gevraagd voor den verkoop
van sterken drank in bet klein in perceel boek
Koosjc Buskenstraat en Betje Wolffsplein en zulks
met ingaDg van 1 Mei 1885
Eu is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, den 14 Mei 1885.
De burg. eu weth. voornoemd,
A. SMIT.
De secretaris,
P. FORBES WELS.
III.
Mijnheer Waring is rentenier. Wat hij
vroeger geweest is, weet ik niet, maar wel
weet ik, dat er bij ons eene buurt is, welke
bij uitsluiting door lieden van de zooge
naamde smalle gemeente wordt bewoond.
Daar staan verscheidene buisjes, naast el
kander en op elkander gelijkende; heel
mooi zien ze er niet uit.
Ze dorsten naar wat verf en 't is hun
aan te zien, dat ze al zeer licht en dicht
gebouwd zijn. Welnu, 't grootste gedeelte
van die huisjes behoort aan den heer Wa
ring en dat bewijst alweer, dat hij een
edeldenkend mensch, een filantroop is, die
de gedachte niet kon verdragen, dat som
mige zijner medemenschen zonder woning
zouden zijn en misschien nu en dan den
nacht onder den blooten hemel zouden
moeten doorbrengen, terwijl zijn hond,
zijn trouwe Medok, een lekker warm
kleedje en eene goede mand heeft. Hij
denkt evenwel nog wat verder. Hij wil
die menschen niet verwennen, niet uit
hunnen toestand rukken en daarom zijn
er hier en daar nog wel kleine openingen
in 't dak, waardoor de frissche buitenlucht
ten allen tijde kan doordringen, en die hij
daarom niet laat repareeren.
Hij laat zijn huurders daarenboven zeer
weinig betalen. Twaalf stuivers per week
is immers zooveel als niets in de oogen
van mijnheer Waring, maar hoeveel is
twaalf stuivers nog in de oogen van den
man, die nog geen zes gulden in de week
verdient en met eenige kinderen is geze-
uit het DüITSCH.
8.)
De gevangene richtte zich met eene harts
tochtelijke beweging op.
>Weg? Moet ik weg van hier? Moot ik
K. verlaten?*
Uit dien uitroep sprak geene vroolijke
verrassing, veeleer schrik on verbazing. Felix
merkte dit met de grootste bevreemding op.
»lk dacbt dat ik u eene wolkome tijding
mededeelde,* zeide bij. »Of misschien wilt
gij liever in K. blijven
Noen, neen U riep Bergfeld heftig. »Ik
beschouw elke verandering in mijn toestand
als eene verznehting van mijn lot. Het kwam
gend en. dan nog eene vrouw moet onder
houden en nog' dit en dat moet doen, alles
van dien onuitsprekelijken rijkdom van
zes gulden
Mijnheer Waring is daarbij een man
van stipte orde en om nu zijne huurders die
deugd zooveel mogelijk in te prenten, gaat
hij lid van den gemeenteraad eiken
Zaterdag-avond naar zijne huurders, her
innert alle dan minzaam aan het door hen
verschuldigde, en heeft een vriendelijk
woord van goedkeuring ten beste voor de
zulken, die zijn voorbeeld van orde en
stiptheid navolgen en de zestig centen in
een papiertje gewikkeld, reeds klaar ge
legd hebben in een melkkan of kopje;
maar indrukwekkend is de wijze, waarop
hij de nalatigen toespreekt; voor hen is hij
't zwaard zonder genade; hij is doof voor
hunne argumenten; meer dan eens heeft
hij zijn menschlievend gevoel moeten on
derdrukken en het vonnis van uitdrijving
uit dat aardsche paradijs uitspreken.
Die verdrevenen hebben zeker uit nijd
daarover den goeden man belasterd en die
lastertongen hebben navolgers gevonden,
anders zou 't onmogelijk zijn, dat sommige
menschen hem een huisjes-melker noemen
en voor zoover ik weet, beteekent dat
-wuord zooveel als woekeraar of gierig
aard. En dat te zeggen van zoo'n man als
mijnheer WaringZou die man zoo'n rol
spelen? Wanneer 't hier een maskerade
gold, dan was 't wat anders, maar hij
draagt immers geen masker I
Nu heb ik dan zoo 't een en ander aan
gaande mijn buurman medegedeeld en dat
moest ik wel doen. Hoe zou anders een
ander, die misschien later mijn schetsboek
in handen kreeg, iets kunnen begrijpen
van datgene, wat ik daarin heden optee-
kende? Ik kom derhalve na dit gemaak
te uitstapje terug op mijn punt van uit
gang, hetwelk, geloof ik, was, dat ik stil
op mijn kamer zat.
Daar zat ik dan en had een plaatsje
voor 't raam uitgezocht. Ik vind 't dol
prettig om luierend de bedrijvige wereld
gade te slaan. En wie mij voor 't raam
ziet zitten uitkijken en moede en wel voor
hij loopthoudt mij zeker voor een luiaard
en mompelt misschien./kijk me dien
luien meneer daar eens zitten Die heeren
hebben 't toch maar makkelijk." Op dat
oogenhlik doe ik eigenlijk meer dan zij
denken, al zijn ook mijne armen en hee-
nen in rust.
Tusschen twee haakjes al weer een be
wijs, dat men zich somtijds in de werk
zaamheden der menschen kan vergissen
Zouden die dan ook al gemaskerd kunnen
zijn
Terwijl ik daar dan zoo zat, zag ik eene
vrouwelijke gedaante uit het steegje ko
men, dat een huis of vier van mijnheer
Waring's huis af is. Ze was een van die
menschen, die dadelijk in 't oog vallen.
't Is me niet mogelijk, eene gedetailleer
de beschrijving van haar gewaad te ge
ven, maar ik heb dit opgemerktze droeg
geen sleep, ook niet dat toevoegsel, waar
van ik den naam niet zal opgeven, maar
dat er wel iets van heeft, of iemand naar
een gemaskerd bal gaat, want het verte
genwoordigt iets, dat een welgeschapen
mensch niet heeft, en waarom de dames
dit nu willen schijnen te bezitten, weet ik
waarlijk niet. Men zou bijna zeggen, dat
het is uitgevonden, om kleine kinderen,
die met mama uitgaan, en moede worden
van 't loopen, op neer te zetten, om uit te
rusten. Enfin I ik hen geen modiste, en
wat anderen doen of willen vertoonen,
gaat me ook niet aan. Och neen! haar ja
pon hing, o zoo sluik, zoo heel povertjes
Ze droeg verder geene mantille noch
shawl, maar eene editie, die men, geloof
ik, een theedoekje noemt.
Hoewel de juffrouw klein van postuur
was, kwam het bewuste doekje nog niet
tot aan haar middel. Het doekje was een
groene ruit. Haar gelaat was bleek en in
gesloten in eene kornet en deze was an-
nermaal besloten in eenen hoed, in om
vang gelijk aan twee anderen, 't Was
werkelijk een hoed, wat men zeer dikwijls
niet van alle hoofddeksels kan zeggen.
De zon scheen vroolijk en er was geen
wolkje aan den blauwen hemel. Toch had
ze een groene parapluie met koperen punt
in de hand. Zoo liep ze op de maat van
slofslofen ik zag, hoe de meid van den
bakker stond te lachen tegen eene andere
vrouw, terwijl ze op de juffrouw wees.
Wat mij aangaat, ik herinnerde mij, dat
ik deze verschijning reeds meermalen in
deze straat had ontmoet, maar, zooals
'tmeer gaat, zonder verder acht op haar
te slaan. Nu volgde ik haar met de oogen
en zag, hoe ze eerst door liep, daarna stil
alleen zoo plot8oliug en onverwacht.
Men koD het zien dat hij moeite deed om
weder tot bezinning te komen en dit gelukte
hem ook; zijne stom klonk nu veel rustiger
toen hij vraagde
Kunt eu moogt gij mij zoggen, wanneer
ik vertrek
Vermoedelijk reeds in den loop der vol
gende weok.«
In do volgende week 1herhaalde de ge
vangene als werktuigelijk. Reeds zoo spoe
dig 1*
Zijn blikken strekten zich langzaam over het
omgevende landschap uit en bleven ruston op
een der nabijzijnde gebouwen. Daar stond de
woning van den adjudant, maar er was nie
mand aan de vensters le zien en evenmin was
er op de bovenste verdieping iets te bespeuren,
dat zijne opmerkzaamheid kon trekken. De
jonge officier schudde het hoofd; hij kou zich
deze handelwijze niet vorklareD,
>Ik wilde u nog eene vraag doen*, begon
hij op nieuw.* Hior in de vesting zal het moei
lijk gaan elkander nog eens te zien en mis
schien zien wij elkander nooit weör.
Om de lippen des gevangene vertoonde zich
een oneindig bittere trek.
Misschien, zegt gij Ik geloof dat het ze
ker is! Het leven, waarin wij elkander eenmaal
ontmoetten, dat voor u nog zoo frisch en open
ligt, is voor mij een afgrond en verloren. Maar
wat wilt gij vragen
Mijne vraag betreft het rampzalige voor
val, dat u bier bracht. Mijn neef liut zich in
zijne opgewondenheid eene uitdrukking ont
vallen, welke voor mij onverklaarbaar bleef
en die u buiton u zei ven van woede bracht.
Kunt gjj u die uitdrukking herinneren
Bergfelds gelaat verdonkerde zicb, maar
bij ontweek de blikken van bem, met wien hij
sprak. Eindelijk zeide hij met zichtbare zelf-
bebeer8ching.
Die uitdrukking betrof mijne moeder.*
>En mjjn oom U vulde Felix aan, De ge
vangene zweeg.*
Wilt gij mij die woorden verklaren?*
Ik bid u, dwing mij niet daartoe, maar woes
overtuigd dat de zaken zonder die uitdrukking
nooit zoo hoog zouden geloopen zijn. Zij be
vatte eene beleediging mijner moeder die ik kon,
noch wilde verdragen. Ik gnf er een passend
antwoord op en dat deed ods beiden alle per
ken der gematigdheid te buiten gaan. Nu, wij
hebben er beiden voor geboet, maar ik mis
schien bet zwaarste.*
Ik wil niet verder bij u aandringen,zeide
Felix ernstig.
Ik wil u nog slechts één raad geven. Naar
ik hoor, is uwe moedor thans in de residentie,
teneinde daar de noodige stappen te doen om
uwe begenadiging te verkrijgen. Tot beden was
alle moeite te vergeefsch, maar in geen geval
zal men haar do vergunning weigeren haar
zoon te bozoeken. Als mevrouw Bergfeld be
sluiten kon naar hier te komen
»Naar bier? viel Borgfeld hem onstuimig