VIJSSIMISCIIE COURANT. No. 37, Zondag 7 Mei 1883, 20st8 Jaargang. BINNENLAND. it.IT D00ENEN EN ROZEN. BUREAU: Hoek Korte Walstraat-Groenewoud, I N°. 1. Advertentiên gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Woensdag en Zaterdag voormiddag 12 uren. De prijs van 14 regels 40 Cents. Voor eiken regel meer 10 Cents. UITGEVER: F. VAN DE VELDE Jr., te Vlissingen. Dit blad verschijnt 2 maal per week, Donderdags en Zondags. Abonnementsprijs per 3 maanden 1franco per post 1,15. Afzonderlijke nummers 10 Cents. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. EEN1G AGENT VOOR PR AN KltïJKDE FIRMA G. L. DAUBE C0., TE PARIJS. Abonnementen voor België, Duitscbland, Engeland en Frankrijk 1,65 per drie maanden. Vlissingen, 6 Mei. Dat de oogen onzer landgenooten van lieverlede meer en meer beginnen open te gaan voor het streven van Rotterdam, om zoo mogelijk, met opoffering van nog eenige millioeneu uit de schatkist, den strijd tegen de wetten der natuur binnen kort le gaan hervatten, bleek dezer dagen bij vernieuwing uit de Pr. Gr on. C/., waarin volgens het Dagblad de drieledige vraag: 1°. of de re- geering en de volksvertegenwoordiging wel verantwoord zijn, als zij aan de natie in baar geheel zoo zware lasten opleggen als gevorderd worden voor dit werk, dat toch veel meer een locaal dan een algemeen be lang is; 2°. of zelfs op de voldoening van het locaal belang wel staat is te maken, al mocht men er de gevraagde 80 millioeu uit de schatkist voor beschikbaar stellen; 3°. of de middelen, door Rotterdam aangewend, om die 30 millioen van de schatkist af te persen, zich wel onderscheiden door volledige oprechtheid, scherp werd in de oogen gezien. Men wil weten, voor wie het geld, dat voor die werken wordt aangevraagd produc. tief zal zij», uitsluitend voor Rotterdam, of voor geheel Nederland. Men stelt in het licht, hoe bij de aanlegplannen nog maar steeds wordt volgehouden //tegen de natuur in te werken", door aan den kunstmatigeu Maasmond een richting te willen geven, die tegen de natuurlijke richting van al onze riviermonden inloopt en vraagt ten slotte, of de behoefte aan den waterweg voor Rot- Novelle uit het Fuansch, 4.) Wat zulleu wij beginnen, Emilie, zeide Mejuffrouw Novans niet zachte stem, toen zij in de kamer van den zieke kwam. Ik ben zoo even bij dokter Guillaume geweest, maar hij is reeds sedert eene maand uit de stad. Lelièvre heeft het te druk; hij is niet te kiij- gen en wat Joossen betreft, in hem beb ik geen vertrouwen. Nu zijn er nog twee of drie andere dokters, maar die wonen uren ver bier van daan. Er is nog een zekere Dezzorais» die zicb pas bier gevestigd heeft Welnu, neem bem, zeide Emilie, die ver strooid geluisterd had. terdam wel zoo groot is, als men het daar wil voorstellen. Deze vraag wordt in de Prov. Gr on. Cl. als volgt beantwoord ,/Toen de Rotlerdamsche waterweg geen haar beter of minder was dan hij thans is, werd de Nederlaudsch Amerikaansclie stoom boot-maatschappij te Rotterdam door den Amsteidamsche» handel aangezocht om haar booten beurtelings ook van Amsterdam te doen afvaren. De Amslerdamsche hande laren hadden daarvoor geen kleine geldelijke opofferingen over; doch de N.-A.-S.-M sloeg bet aanzoek van Amsterdam pertinent af, en nog pas een jaar geleden scbreef zij in in haar jaarverslag,'dat het haar onmogelijk was om van Amsterdam met haar booten af te varen; zij zou dit uitsluitend blijven doen vau Rotterdam.- //In het jaar 1SS1 opende de firma Wam- bersie en Zn. te Rotterdam een nieuwe lijn van die stad op Baltimore. z/üe Rotterdamsche Lloyd blijft steeds met haar groote scbepen van Rottordaui naar Batavia via den waterweg varen. i/Sterker nog. De N.-A.-S.-M. voegde in de laatste twee jaren aan haar stoomboot- vloot telkens nieuwe booten toe van veel grooter charter, en op dit eigen oogenblik staat een der grootste van deze maatschappij nog op stapel te Pijenoord. //Ons dunkt deze feiten spreken luide ge noeg voor zich zelf om de conclusie te wettigen, dat de Rotterdamsche waterweg op verre na niet zoo slecht is, als men ons uit Rotterdam wil diets maken, en dat er nog Do zieke kermde en bracht, ouzamenkan- gende woorden mompelende, de baud aan zijn voorhoofd. Op dit gezicht had Mejuffrouw No- vans geen prikkel meer noodig, maar ging den nieuwen dokter opsporen, terwijl zij op den trap zware zuchten deed hooreu, welke Emilie het geduld dedoo verliezen, waut zij gevoelde een zekere verlichtiug, dat haar voor gevoel van den vorigen dag zoo uitgekomen was. Een uur later stond de doktor voor het bed van den zieke. Na hem aandachtig onder zocht te hebben, tapte hij hem eene grooto hoeveelheid bloed af. Gij behoeft u niet te verontrusten, dames, zeide bij. Er is/niets anders noodig dan volkomen rust en de zioke mag niet het minste voedsel gebruiken. Geef bom niets dan water of limonade. De koorts zal hem veel van zijne krachten ontnemen en ik vrees dat het lang zal duren vóór hij beter is. andere dingen in het spel zijn, die Rotter dam zoo luide doen schreeuwen, dan die welke zij publiceert. //Rotterdam geeft voor, dat het, om den Nederlanifschen handel niet geheel naar Ant werpen te verplaatsen, volstrekt noodzakelijk is, dat zijn waterweg worde verdiept. z/De N -A.-S.-M. doet uit pure vader landsliefde en als bewijs van den slechten toestand van den waterweg enkelen van haar booten van Amsterdam afvaren. z/Maar indien het in waarheid om het behoud van den Nederlandschen handel te doen geweest ware, dan zou niet Amster dam, maar Vlissingen met zijn kostbare havens en dokken, die daar nu zoo goed als nutteloos liggen te rotten, de natuurlijke, aangewezen afvaartplaats voor Rotterdam zijn. Men zou dan tegenover Antwerpen een geduchte en door Antwerpen gevreesde mededingster hebben in het leven geroepen. Vlissingen, waaraan door ons rijk zoovele millioeneu besteed zijn, is de aangewezen voorhaven van Rotterdam, en indien Rot terdam daarvan gebruik maken wilde, zou dit zeer zeker voor den Nederlandschen han del van uitnemend gewicht zijn, en 's rijks- millioenen waren niet nutteloos verspild. z/Doch wat doet Rotterdam? Het zwijgt bijna geheel over Vlissiugen, en de N.-A. S.-M. liet niet van daar, maar van Amsterdam eenige haver Amerikaansclie booten varen. Wat voor ruim een jaar onmogelijk heetle, doet zij nu toch. „In trouwe, het is niet de prijzenswaar dige zucht om den vaderlandsclten handel Hij zette zijn hoed op, groette Emilie en vertrok. Ik heb, zeide Mejuffrouw Novans, toen zij den dokter uitgelaten had, nooit een jongen mau gezien, die er zoo indrukwekkend uit ziet. Hij is met zijne zwarte oogen iu staat tot op deD bodem van uw hart te lezen. En wat spreekt bij met kracht 1 Ik zou niet gaarne iets nalaten van hetgeen bij voor schrijft. Hoe vindt gij bem Emilie? Ik stel veel vertrouwen iu bem, moeder. Hoofdstuk III. Op dit oogenblik werd er zachtjes aan do bel getrokken. Er vertoonde zicb een klein, mager, zwakgebouwd mannetje; mot een ge laat dat door grijze bakkebaarden was inge sloten en kleine oogen, die rusteloos in bunno kassen zicb hoen en weder bewogen. Mijn vader is ziek, zeide Emilie tot het mannetje, dat zoo plotseling voor baar stond. voor het vaderland te behondeu, die Rot terdam nogmaals met zoo forsche, dwingende hand naar des taatskas doet grijpenhet is niet allermeest den slechten toestand van den Rotterdainschen waterweg, die de N. A.- S.-M. deed besluiten om een deel barer boo. van Amsterdam te doen afvaren." Met het oog op een en ander drukt de schrijver in de Prov. Gron. Ct. dan ook de wensch uit, dat onze volksvertegenwoordi ging niet in den strik zal loopen, die haar gespannen is en onze belastingbetalende burgerklasse bevrijd zal blijven van den druk der betaling van 30 of meer millioen voor den Rotterdamschen waterweg. Werden die millioeycn, in stede van voor genoemden weg, aangewend tot droogmaking van een gedeelte van de Zuiderzee, dan voor zeker zouden die gelden winstgevend zijn belegd en ten zegen gedijen voor het gansche vaderland. Naar men verneemt zijn de heeren J. Stasse en J. C. Kromwijk, gezagvoerders van de mailbooten Prinses Elisabeth en Prins Hen drik door Z. M. den koning benoemd tot ridder der orde van de Eikenkroon. Aan den heer Stasse werd tengevolge van dien door het muziekgezelschap Ons Genoegen Donderdag avond eene serenade gebracht, terwijl door de afwezigheid van den heer Kromwijk de tweede te geven serenade tot eene andere gelegenheid werd uitgesteld. Bij liet algemeen dépót van discipline alhier heeft men 139 gedetacheerdeu als Kunt gij mij de reden van uw bezoek niet modedeelen O, zeide bij, terwijl hij zicb op oen stool liet vallen. Ik kom niet voor mij zeiven, ik kom om uwentwille en wel voor oeue zaak, die alles behalve aangenaam is. Wilt gy mij vergunnen Wat is er aan de hand was de vraag van de verbaasde en verontruste Emilie, die ondanks zicb zelve glimlachte, toen zij de haar aangeboden snuifdoos van den bezoeker afwees. Ziet u, Mejuffrouw, ik beu uiot jong meer, drommels neen. Ik heb al heel wat jaren achter den rug en genoeg gezien om to weten, dat er vrij wat zonderlinge dingen bier op dit ondermaansche gebeuren. Wezenlijk, heel zonderlinge dingen Hier uam bet mannetje weder eene flinke dosis snuif, die hij met zichtbaar wel behagen naar zeker gedeelte van zijn gezicht bracht.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1882 | | pagina 1