VLISSINGSCHE COURANT.
No. 25,
Zondag 26 Maart 1882.
20ste Jaargang.
verplaatsten^!
INMiNlAAD.
BUREAU:
Hoek Korte W alstraat-Groenewoud, IN0. 1.
Advevtentiën gelieve men aan den Uitgever in te zenden
uiterlijk Woensdag en Zaterdag voormiddag 12 uren.
De prijs van 14 regels 40 Cents.
Voor eiken regel meer 10 Cents
UITGEVER:
F. VAN DE VELDE Jr., te Vlissingen.
Dit blad verschijnt 2 maal per week, Donderdags en Zondags.
Abonnementsprijs per 3 maanden l,franco per
post 1,15. Afzonderlijke nummers 10 Cents. Men
abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
EEN1G AGENT VOOR' FRANKRIJK: DE FIRMA G L. DAUBE C0., TE PARIJS.
Abonnementen voor België, Duitschland, Engeland en Frankrijk 1,65 per drie maanden.
BERICHT.
Zij, die zich met het volgende
kwartaal, aanvangende den
1" April, op de „Vlissingsche Courant"
abonneerenontvangen de tot dien
datum verschijnende Nos. GRATIS.
HET BUREAU DEZER COURANT IS
van den Nieuwendiik naar den Hoek
Korte Walstraat-Groenewoud, IN°.l.
NOG NIET GENOEG?
Toen in het jaar 1869 de lieer M. H. Jan
sen, oud-kapitein ter zee zijne brochure //Een
brug over den Oceaan" uitgaf, en daarin met
onweerlegbare cijfers en op onomstootelijke
gronden aantoonde, dat eene geregelde Ne-
derlandsclie stoomvaartop Amerika met groote
stoomschepen levensvatbaarheid bevatte, kwam
ook in de eerste en voornaamste plaats ter
sprake de haven, waaruit de stoomschepen,
wilde men eenige kans van slagen hebben,
zouden behooren te vertrekken en daarin bin-
nenloopen.
En welke was die haven? Natuurlijk geene
andere dan die van Vlissingen, met het volste
recht genoemd eene der meest bevoorrechte
zeehavens aan den vasten wal van Europa, die
in elk opzicht den voorrang boven elke andere
haven in Nederland verdiende, wanneer deze
of gene Nederlandsche onderneming werd op
touw gezet.
Overtuigend werd zulks in het helderste
daglicht gesteld, waartegen door niemand ooit
iets houtsnijdens werd ingebracht.
Geen wonder dus, dat mannen van naam op
het gebied van zeevaart en handelsbeweging
zich toen opmaakten, om uitvoering te ge
ven aan een lang gekoesterd plan, dat van
lieverlede tot rijpheid was gekomen.
Nederland zou met Amerika op den kortst
mogelijken afstand verbonden worden en de
eerste zeehaven van Nederland, met het oog
op hare gunstige en voordeelige ligging, hare
altijd toegankelijke havens en niet het minst
op hare kortst mogelijke verbinding met het
vaste land van Europa, het punt van uitgang
zijn.
Met recht mochi dus verwacht worden, dat
"Vlissingen meer en meer in belangrijkheid
voor den handel en de scheepvaart zou gaan
toenemen en eindelijk de rijke bronnen van
welvaart, die in haren schoot verborgen liggen,
ten bate van land en volk mildelijk zouden
gaan vloeien.
In die verwachting werd men echter tot dus
verre bitter teleurgesteld.
„De brug over den Oceaan," zooals die door
den heer Jansen was ontworpen, kwam door
den overmoed en de ijverzucht van eenige Rot-
terdamsche handelaars en reeders niet tot
stand.
Niet Vlissingen, maar Rotterdam moest,
trots alle hinderpalen en opofferingen van al
lerlei aard het „el Dorado" worden, werwaarts
de schatten der nieuwe wereld moesten getrok
ken worden.
Kostte wat het wilde, Vlissingen moest
blijven wat het was. Yan daar het schermen
met groote woorden en het den volke diets
maken, dat Rotterdamsche belangen, Neder
landsche belangen zijn.
Het kunstmatig opschroeven van Rotter
dam werd voor goede munt aangenomende
benoodigde kapitalen waren spoedig bijeen en
mocht de Rotte-, met terzijdestelling van de
Scheldestad, zich spoedig in het bezit eener
Nederlandsch-Amerikaansche stoomvaartlij n
verheugen.
Dat echter de Rotterdamsche heeren huiten
den waard gerekend hadden, begon van tijd
tot tijd meer en meer voor den dag te komen,
tot ten slotte deR.-A. maatschappij van stoom
vaart, door den nood gedrongen en ter voorko
ming van nog meerdere verliezen te lijden, er
toe gebracht werd, voor hare groote boo
ten een andere baven als uitgangspunt te
kiezen.
Kwam daarvoor nu Vlissingen het eerst in
aanmerking Integendeel. Yan kwaad tot er
ger, was Amsterdam, dat in de Amerikaansche
charterbrie ven nog al als „excepted" bekend
staat, die eer beschoren.
Yan Vlissingen werd niet gerept of geroerd.
Schijnbaar werd er zelfs niet aan gedacht.
Treurige ervaring voorwaar, die Vlissingen
als met den dag moét opdoen ter wille van de
meer bevoorrecht wordende handelsteden van
ons land. Waarlijk behooren er moed en zelf-
beheersching toe, om bij zulke miskenniug en
het daarbij nog vernemen nu van de eene, dan
van eene andere Jobsbode kalm te blijven.
Nauwelijks breekt een nieuw schemerlicht
aan den steeds benevelden horizon van Ylis-
sing's toekomst door, of ziet, men staat reeds
gereed elk straaltje van hoop, op verandering
iu den bestaanden toestand, te ontnemen.
Het volgende strekke daarvoor als een nieuw
bewijs. De voorloopige commissie van onder
zoek naar de kansen eener emigratie naar Zuid-
Afrik», te Amsterdam gevestigd, aanvaardt
ter nauwernood haar eerste werk en acht eene
geregelde stoomvaart op Z.-Afrika voldoende
levensvatbaarheid te bezitten, of zij laat on
middellijk op de mededeeling, „dat men in de
Kaap-kolonie dat groote belang, (eene gere
gelde stoomvaart op Z.-Afrika) zoo zeer ge
voelt, dat reeds het besluit werd genomen,
om sommige booten der Union—lijn. Holland
te laten aandoen en daartoe volgens de Kaap-
sche bladen Vlissingen gekozen is", volgen
„Of dit juist is gezien, is twijfelachtig."
„Wat de haven betreft, zal in het plan mis
schien nog wel verandering komen."
Welke gevolgen dat „twijfelachtige" van
dat juiste zien eu dat „misschien" van de ver
andering, die nog in het bestaande plan zou
kunnen komen, hebben zal, zal de toekomst
leeren.
Wij voor ons stellen er althans niet veel
goeds vap voor. Als van zeiven zijn we er zoo
al wat aan gewoon geraakt, dat Ylissiugen
wordt miskend en achteruit gesteld als de be
langen der bevoorrechte Hollandsche steden
zulks meebrengen.
Dit neemt echter niet weg, om tegen het
stelselmatig streven van elke levenskiem op
het gebied van handel en scheepvaart in onze
omgeving te doen verstikken, onze stem te
blijven verheffen.
Daarbij blijve het echter niet, maar doe
ieder wat hij vermag, Ylissingen voor meer
dere teleurstelling en al zoo voor langeren stil
stand van zaken te vrijwaren.
Niet achter— maar vooruit zij en blijve
daarom de leus vau allen, dis het wel meenen
met de bevordering van alles, wat in het wel
begrepen belang van stad en land strekt.
.51 apen onze vijanden niet, laten wij Zeeuwen
ook wakker blijven en door woord en daad
toonen, dat er nog iets in ons is van dien voor
vaderlijken geest, die de handen uit de mou
wen doet steken, om te redden, wat nog te
redden valt.
Doen wij dit, dan kan nog veel verkeeren en
ten slotte ook het Ludor et Emergo voor dit
geslacht nog bewaarheid worden.
Vlissingen, 25 Maart.
Yan 18 tot 25 Maart zijn alhier uit
Queeuboro met de raailbooten aangeko
men 44-1 en daarheen vertrokken 435 pas
sagiers.
In den nacht van Donderdag op Vrijdag
kwam liet stoomschip Primes Marie van de
stoomvaartmaalschappij Zeeland op zijne, reis
van Queeuboro naar Vlissingen op de Theenis
in aanvaring met den Engelsclien schooner
Woodland, gezagv. Pengyll, van Londonderry
met haver naar Londen bestemd, met het
noodlottig gevolg, dat de schooner zonk.
De bemanning werd door de Marie gered
eu gisteren morgen behouden hier aan wal
gebracht.
De schade, welke de Marie, die nog bij
tijds bier aankwam, beloopen hoeft, is gering.
Naar men de Middeiburgsche Courant laat
mededeelen, zou Donderdag morgen van bier
geboeid naar Middelburg zijn vervoerd eene
lSjurige diensibode, die zich zou hebben
schuldig gemaakt aan bet ontvreemden vau
gelden in bet gezin waar zij werkzaam was.
De ware toedracht der zaak is deze: Door
de politie alhier werd op 21 Maart jl.
proces-verbaal opgemaakt togen L. v. M.,
wegens diefstal van geld. Bedoelde dienst
bode is niet aangehouden geweest en be
vindt zich alzoo nog altijd op vrije voeten.
Naar men verneemt beeft de kamer van
koophandel en fabrieken alhier besloten zich
per adres tot den miuister van financiën te
wenden met aanbevolii g, om hij de voor
genomen hervorming van het belastingstel
sel, in de eerste plan's de afschaffing van
den zeop-accijns te bevorderen. De kamer
is daartoe hoofdzakelijk geleld geworden.door
de overweging, dut het gebruik van surro
gaten, buiten bet bereik der acciji swot val
lende, zoo toeneemt dut net noodlottig voor
de bestaande zeepfabrieken dreint ie worden.
liet Dagblad van Z.-U. over dat besluit
gewagende, zou het niet onbelangrijke ach ten
do gronden voor de meening te kennen, dia
bet bestaan van de zeep-indin-trie bedreigen.
Ter staving van zijne bewering, dat het te
gendeel waar is, voert het het volgende aan:
„De opbrengst van den accijns levert een
onbedriegelijke statistiek, voor zoover.e de
fabrikanten zich niet aan smokkelen schuldig
maken; eu bi eraan mag men niet denken;
de eventualiteit kun b ivèudiuu builen reke
ning gelaten worden, want is zij van invloed,
dan zal dat wel vroeger, gelijk nu, daarineê
gesteld zijn geweest.
Eu nu zien wij, dat de accijns op de zeep
in de volgeuda jaren hei daarachter vermeld
bedrag heeft opgebracht:
187 1f 1,382,479
1872 1,443,673
1873 1,436 434
1874 1,469,458
1875 1.542,444
1876 1,568/265
1877 1,579/554
187S1,633,97 L
1879 1,639,687
1880 1,726,848
188 11,691,244
Men ziet hieruit, dat gedurende die elf ja-
reu een bijna constante vooruitgang virl waar
te nemen; alleen de jaren 1873 en 1881
maken daarop uitzondering. En alles teza
men genomen is de vooruitgang uiet ge
ring ook; hij beeft in daltïjdpeik bedragen
f308,765, d. i. niet miuder dan bijna 221/»
pet. van de opbrengst iu bet eersbvermel-
de jaar.
Blijkt hieruit alzoo niet van kwijning,
muar wel van vooruitgaaude productie dezer
nijverheid, het zou zeer de vraag zijn, of baar
bestaan door afschaffing vau den accijns niet
in gevaar zou komen Nu toch mag alleen
in de bij den fiscus bekend staande zeepzie-
derijen zeep gemaakt wordenna afschaf
fing van den accijns zou bet ieder vrij staan,
bet Ie doen. De bereiding van een bruikbaar
produet is zeer eenvoudig, zeer goed op kleine
schaal uit te voeren en vereïsclit dan geen
eigenlijken fabriek matigen toestel. Het zou
dus te voorzien zijn, dat ieder ilebitant met-
eenigszins ruim debiet, iedere belangrijke con
sument er eeu eigen zeepkokerijtje op zou
gaan nahouden; denkelijk zou men het hier
en daar wel in de gewone huishoudens zien
gebeuren. Wij stellen ons voor, dat de nu
ba;taande fabrieken daardoor veel nadeel zou
den ondervinden, ja waarschijnlijk voor on
dergang zouden hebben te vreezen. Dat zij
er v eel meer schade bij zouden lijden dan nu