VLISSINGSCHE COURANT IV". 80. Donderdag 7 Oetober <880, IS11'' Jaargang. BUREAU Nicrawcndljk wijk II No. 101. Advertonliën gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Woensdag en Zaterdag voormiddag 12 uren. De prijs van 1—4 regele is 40 Gents. Voor eiken regel meer 10 Cents. UITGEVER; F. D gcniFFEIl, te Issiugcn. versckgnt tweemaal per week, Donderdags en Zondags. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,franco per post 1,15. Afzonderlijke Nummers 10 Cents. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. EENIG AGENT VOOR FRANKRIJK: DE FIRMA G. L. DAI BE Co., TE PARIJS. Abonnementen tooi' België, Unltschland, Engeland en Frankrijk f 1.65 per 3 maanden. DE MOORD TE 'S GRAVENHAGE. Naar wij vernemen, heeft de Arrondisse- mftiits-reclitbauk te 's Gravennage bij vonnis vatf beden rechtsingang verleend, met bevel zijner voorloopige aanhouding, tegen Willem Marianus De Jongh, op grond dat er genoeg zame gronden van bezwaar aanwezig zijn, als zou bij ziöli hébben schuldig gemaakt aan de ontvoering van den 13jarigen F. M. Bo gaardt en' den daarop in den avond van den iiSsten September onder Loosduinen gepleeg- den moord, althans zich daaraan te hebben medeplichtig gemaakt. De instructie in de zaak van De Jongh is lièden aangevangen ïn het huis van arreit in Den Haag Verschillende personen, die den verdachte sedert zijne jeugd of van later kennen, en in den laatsten tijd met hem hebben omgegaan, waren opgeroepen tot het gev en van inlich tingen. De voornaamste onder hen was de sergeant Musquetier, van het regem ent grenadiers eu jagers. Deze getuige heeft voor den rechter commissaris bevestigd wat reeds gisteren in hoofd per bulletin door ons werd medegedeeld. Zijne verklaringen komen nagenoeg hierop neder ,zZaterdagavond keerde ik van verlof uit Utrecht in het garnizoen alhier terug. Den volgenden ochtend Zondag kreeg ik den afdruk van den brief aan den vader vau den vermoorden knaap in handen. Dadelijk heb ik daarin de band van Willem De Jongh ber kend, en onmiddellijk na deze ontdekking heb ik een nauwkeuriger onderzoek ingesteld. Ik heb toen den brief met andere brieven verge leken, eu bevond dat het geschrift met zijne hand overeenkwam. Alvorens de justitie met de zaak bekend te maken, bracht ik een bezoek aan De Jongh, in zijne woning in de Nieuwe Schoolstraat. Aanvankelijk sprak ik over het verlof, dat ik buiten het garnizoeu had door gebracht, en liet een gesprek over den moord rusten. Later zeide ikWelk een vreeselijke ontsteltenis veroorzaakt die gruwelijke moord in de stad." Hierop werd geantwoord /laten wij hier over niet spreken, want ik vind het een treu rige zaak." Ik keek de Jong goed in het aangezicht, «n ontwaardde, dat zqn gelaat erg verbleekte. Ik noodigde hem daarna uit tot het maken van een wandeling en het bezoeken van een koffiehuis. De Jongh antwoordde: //Gajij naar het Gouden Hoofd. Om half vier zal ik in het koffiehuis komen." De Jongh hield evenwel geen woord, en verscheen niet in het koffiehuis waar ik hem van drie uren tot half zes wachtte. Gewapend met de verschillende brieven eu andore overtuigingsstukken heb ik mij tot den heer officier van justitie vervoegd, en van mijne bevinding aangifte gedaan." Men weet, dat de arrestatie van De Jongh hiervan het gevolg was. Omtrent de aangehouden persoon vernemen wij nog de volgende bijzonderheden De Jongh lelde weinig kennissen onder de butgers; als voormalig militair ging hij ge woonlijk met onderofficieren om. Het heeft de aandacht vau een dezer getrokken, dat het blonde knevell je, waarop De Jongh veel prijs stelde, in de laatste dagen van zijn gelaat ver dwenen is. Zijne kameraden gaven hem vroe ger wel eens den bijnaam van //moordenaar", omdat bij een groot liefhebber van wapenen was, en zelfs öp een publiek bal met een ge laden revolver in den zak liep. Een paar dagen vóór ketj plegen van den moord werd hem ïu dén sigarenwinkel van den lieer Van der Grijp een degenstok vertoond, waarop bij gezegd zou hebben, dat hij een veel fraaieren bezat. In denzelfden winkel werd gekscherend tot hem gezegd, dat hij veel overeenkomst had met den ge9ignnleerden moordenaar had, aan gezien zijn overjas er zoo verraderlijk uitzag, hoewel men niet kon zeggen dat hij voorover liep. De Jongh zweeg toen. Men herinnert zich niet, dat de Jongh in de laatste 14 dagen in gezelschap van andere personen is gezien. Gewoonlijk ging bij met den sergeant Musquetier uit, die echter (zoo als men weet) met verlof twee weken afwezig was. Sedert zijue arrestatie moet een treffende gelaatsverandering bij De Jongh waargeno men zijn, zoodat het voor de getuigen moeie- lijk wordt hem te herkennen. Eergisterenavond zou zijn moeder in de ge vangenis bij hem wordeu toegelaten, doch door de ongesteldheid werd zij daarin verhin derd. Met den weg in het duin moet De Jongh goed bekend zijn, reeds uit zijne schooljaren. Als onderofficier op een der klassen van den cursus is hij dikwijls aldaar geweest tot het doen van terreinopuemingen en het vervaar digen van teekeningen. Verschillende geruchten, die omtrent De Jongh in omloop zijn, getuige van een verre- gaanden brutaliteit, zoo vernamen wij dat wel degelijk in de vorige week nog meer brieven, vau dezelfde hand afkomstig, moeten zijn ontvangenin één waarvan opnieuw op de be zorging van een minder aanzienlijke som zou zijn aaugedrotigen. Na den moord moet De Jongh, zoowel in gesprekken met particulieren als met politie beambte druk over het gruwelijke feit hebben gesproken, eu zelfs iu de nabijheid van de woning van den lieer Bogaardt zijn opgemerkt. Ofschoon, naar men verzekert, noch hij, noch zijn moeder ooit die fninihe hebben be zocht, zou bet huisgezin van de J. in goede verstandhouding hebben verkeerd met eene andere familie, die wél bekend was met de familie Bogaardt, en déér zou De Jongh vaak over den rijkdom van den heer Bogaardt heb ben hooreu spreken. Reeds in een der eerste verliooren zou De J. ook bekend een koord in zijn bezit hebben gehad. Een havanakleurige overjas droeg hij zóówel vóór als na den moord. In den Haag zijn reeds portretten van De Jong in den handel gebracht. De heer De Bergh meldt, dat aan den heer S. Vaz Dias de eer toekomt, aan de justitie den raad gegeven te hebben facsimiles te doen maken van den brief vau den moordenaar. Het Weekblad van het Recht meldt in zijn eergisteren-gedrukt nummer //l'lj de eeiole «ciliooiOJi/Tja-y'VIo vnr<3ar»l.ia (de Jongh) heden, Maandag, heeft ondergaan, heeft hij niet anders beleden dan den brief aan den lieer Bogaardt geschreven te heb ben ten behoeve van een onbekende, door wien bij daartoe was aangezocht, en dezen ook een degenstok te hebben verschaft. z/Met de dienstbode van den heer Bou- scbolte en den huurkoetsier geconfronteerd, werd hij door heiden niet herkend als de persoon, die op 23 September jl. den jon gen Marius Boogaard t van school heeft gehaald-" Ten aanzien van de confrontatie verne men wij onzerzijds, dat daaromtrent slechts kan worden geconstateerd, dat de getuigen den verdachte niet Pertinent herkenden. Deze mecledeeling strookt geheel met onze inlichtingen. Ook gisteren is, als wij goed onderricht zijn, in don stand der instructie geen verandering van belang gekomen, Gisteren ochtend hebben confrontatien plaats gehad tussclien den geavresteerde en de getuigen, die zich hebben opgedaan. Slechts één getuige beweert, den aangehoudene te herkennen als hem.die liet kind aan de school vau den heer Bouscholte heeft afgehaald. Deze getuige is de koetsier van mevrouw v. d. B. De dienstbode van den instituteur, alsmede de koetsier van v. Looijenstein beweren echter den aangehoudene niet als den ontvoerder te herkennen. Men moet evenwel niet uit liet oog verliezen dat beiden bejaarde menschen zijn en dat de Jongh sedert het oogenblik dat hij werd aangehouden zóó in zijn uiterlijk is ver anderd, dat zelfs personen die biioa dagelijks met hem omgingen hem nu te naaivwernood herkend hebben. De Jongh is in zijn gevangenis overigens rustig en oogcnschijnlijk kalm. Hij is steeds onder bewaking, docli wisselt met zijn bewa kers bijna geen woord. Zijn moeder, die gis teren haar zoon zou gaan zien, is daarin door ongesteldheid verhinderd. De toestand van deze ongelukkige vrouw is niet minder be klagenswaard dan die van mevrouw Bogaardt. De geruchten welke in omloop zijn, dat het meisje, 't volk bij den beer Ubbeus naar Ma rius Bogaardt moet gevraagd hebben, zou uitgevonden, blijken geheel onjuist. De po litie is die getuige nog niet op liet spoor. Ook de mededeeling omtrent liet vinden van een dolk ten huize van de J,, welk verhaaltje overal de ronde doet, is bezijden de waarheid. De eerste aanhouding van de J., waarvan wij in ons bericht van eergisteren melding maakten, vond zijn oorsprong in de omstan digheid, dat de J., op den dag, dat volgens den brandbiief het geld op delloefkade moest bezorgd worden, gezien is op den Moerweg een vorbiddingsweg tussehen de Hoefkade en het duin door den hoofdcommissaris van politie en den inspecteur Dubel, welk laat ste met de aanhouding belast was en die op dien weg in hinderlaag lagen. Men heeft de J., toen evenwel weder moeten vrijlaten. Verder verneemt men nog dat sergeant Musquetier eerst Zondag mïdoag van verlof is teruggekeerd, toen hij het fac—similó onder de oogen kreeg. Hij is toen, nadat hem de ge lijkenis in het schrift was opgevallen, bij De J. een bezoek gaan afleggen en vond hem toen erg afgetrokken. Eeu uitnoodiging om te zamen een glas bier te gaan drinken, werd afgeslagen. Musquetier werd door een en an der versterkt in zijn voornemen om de justitie van zijne bevinding kennis te geven. Zijn wij goed ingelicht, want de betrokkene is dezer dagen moeiielijk te intervieioen, dan zou bij Musquetier nu reeds liet voornemen bestaan om voor de premie, mocht die hem worden aangeboden, te bedanken. Zoo even vernemen wij nog dat de directie van de maatschappij Nederland aan de justitie een lijst verstrekt heeft van de passagiers dia op liet stoomschip Madura met De Jongh uit lndie zijn gerepatrieerd. Men wil dat De J. met één dier passagiers in liet oog loopende intime vriendschapsbetrekkingen onderhield gedurende de geheele reis, Naar dien persoon wordt nauwkeurig onderzoek gedaan. Het koord, waarmede het slachtoffer ge bonden werd aangetroffen, is herkend als te zijn gekocht in den winkel van den lieer Decleraij, passementwerker, Oude Molstraat, waar althans een geheel daarmede overeen stemmend stuk koord door een der dochtertjes van dien heer werd afgeleverd aan twee jeug dige heeren, die dit was 't meisje iu ver band met de nette kleeding opengevallen petten droegen. (D. v, Z. fl,) In eeu Haagsche correspondentie van de Zti/f, Ct. vindt men nog een frappant ver haal van iemand, die martelaar werd van zijn gelijkenis met den vermoedelijken moorde naar. Voor een paar dagen arriveerde tegen 9 uren met den Hollandschen trein een onder wijzer, die in de residentie examen kwam doen roor een der acten lager onderwijs. De trein was laat aangekomen, en met gehaasten tred marcheerde hij (de onderwijzer natuur lijk) den Stationsweg op, uit vrees niot meer op tijd het examenlokaal le zullen berei-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1880 | | pagina 1