VLISSSNGSCSIE
COURANT.
1s78 n°. 56.
Zondag 14 Juli.
16ae Jaargang.
verpachting van ben oesterput
SEM EENTE-BESTUUR.
BINNENLAND.
lonaissements-KecMW
is GEORGE PAYSE
Dokkade te VliS8;na
faillissement, inJ
ijn daarbij benoemd tot
Edelachtbare heer m,
iNFELS, Rechter in dij
tor de ondergeteekeai
De Curator,
D. MARGADANT,
Procureur,
erwacht binnen i
-Cachel-bolen.
Wed. a. ruijsch.
78.
Effecten.
9 Juli.
e Schuld
2'/a
633/
dito
3
753l
dito
4
98
Oblig.
5
dito
4'/2
tt
tschappij
106'/,
hua
5
M'/,
6e serie
5
78
iDg 1860
4
82'/,
dito
4
II
Maatsch.
5
120
77
4
dsche
3
u»|„
dscbe
2
M'l,
3
EO'/,
IS'/,
luid
5
6
t U'l,
n
Jan/Juli
5
pril/Oct.
5
57'/,,
Mei) Nov.
5S»i,
sbr /Aug.
5
55*1,
(1876)
2
10!
(1871)
4
103'/,
5
H
BUREAU:
Nlcuwendijkwijk H N°. 101,
UITGEVER:
EFo H. SCÜIFFERj to Vllsslngcoo
TE VLI8SINGEN.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van. Vlissingen maken bekend, dat
op Zaterdag den 17 Augustus 1878, des
namiddags 2 ure,ten Raadhuize aldaar,zal
worden overgegaan tot de openbare ver
pachting voor den tijd van zeven jaar,
1 October 1878/1885, van den Oesterput
aldaar, en dat de voorwaarden ter lezing
liggen ten Raadhuize der Gemeenten Vlis-
i, Bergen op Zoom, Goes en Tholen als-
in de Gemeente-huizen van Yerseke
en Bruinisse, terwijl daarvan/ter Secretarie
Gemeente, tegen betaling der kosten
afschriften kunnen bekomen worden.
yiissingen den 13 Juli 1878.
De Burg. en Weth. voornoemd,
WINKELMAN.
De Secretaris,
P. FORBES WELS.
eren Speciën.
O,Wichtige Di
f 12,05 a f 12.1
Stukken van 20 f
i f 16,50. Baren
Piasters f 2,21
Stukken van 5
a f Pri
Tan Vllsi
tot 6 Juli.
q. 27 j. met I
21 j. met N.
geb. Lieven se 7
1, d. J. M. Anthcunis-
_m Os, geb. van der Weele,
Inbier, d. P. J. Jouk
kerke, geb. Xlaassen, z.
mmerman, z. 9 m.
r, d. - A.T
r (ebt
9 Juli.
f 1,B0 per K.G.
8 Juli.
st 50 en kanariezand 50
oranderd. Buitenlaudsclw
iel flauw.
iseodaal.
Perso
nen
trein.
Snel
trein.
Perso
nen
trein.
Perso
nen
trein.
12.45
3.—
5.40
8.41)
12.57
3.13
5.52
9.-
1.29
3.37
6.28
0.30
2.40
4.27
7.45
3.1
4.50
8.10
-
PERSONEELE BELASTING.
'kondiging van het kohier der
belasting no, 2, dienst 1878/7Q.
(JRGEMEESTER van Vlissingen, maakt be-
ip T den bij hem ontvangen en aan den rijks-
,er 3 gezonden, hot executoir verklaarde ko
ens do personeele belasting no. 3,dienst 1878/^9,
larop voorkomende belastingschuldigen wor-
jjenoodigd, om hunne aanslagen op den be-
tyd aan te zuiveren, ook ter voorkoming van
.D.ügen
en herinnert:
dat de bezwaarschriften binnen drie maanden na
leden behooren te worden ingediend, terwijl de aan-
üiften ter bekoming van ontheffing, in geval van ver
uizingop r"*ond van art. 27. 2 der personeele wet,
oooten wc gedaan by den rijks-ontvanger, binnen
t maande volgende op die, waarinjhet perceel is ont-
uirad.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
loofden 13 Juli 1878.
De Burgemeester voornoemd,
WINKELMAN.
Neuzen.
10.40
11.55
3.15*
12.20
3.33
12.45
3.55
1.05
4.13
1.13
4.22
1.20
4.30
Vlissingen, 13 Juli*
In de Kamerzitting van Woensdag 10 Juli werd
oor den lieer Gasembroot aan den miuister van
.oloniën de vraag gedaan, wat te denken was van de
ngunstige berichten, die in den laatsten tijd over
Mdiin verspreid zijn. De minister zeide in zijn ant
woord dat sedert 30 Juni noch officiëel, noch officieus
enig nader bericht ontvangen was en het ontbreken
berichten geen onrustbarend teeken is. Na deze
iterpellatie, welke hiermede afgeloopen was, werden
•nige wetsontwerpen, sommige met eenige discussie,
Ogenomen en daarna de beraadslagingen over de
op het onderwijs voortgezet. Aan de orde was
4)3, luidende„Elke gemeente voorziet in de
tóten van haar lager onderwijs, voor zoover die niet
ten laste van anderen of op andere wijze wor-
!B gevonden". De heer van den Berch stelde liier-
bet amendement voor, dat elke gemeente haar ei-
1 onderwijs zal bekostigen, terwijl de kosten zullen
tagen worden door hen die er gebruik van maken,
wanneer geen bijzondere fondsen aauwezigzijn, die
een schoolgeldheffiug zullen gevonden worden,
Qftoe met uitzondering van onvermogenden voor
schoolgaand kind van één tot tien gulden per
ünd wordt bijgedragen. De heer van den Berch
pozijn amendement toe met te zeggen, dat het
is dat zij, die kunnen, betalen. De heer JVint-
gens vroeg of onze fiuanciëele toestand zoodanig was
om ons zulke groote uitgaven, als de nieuwe wet zou.
eischen, te vergunnen. De heer Bredius deed het
leed dat de minister niet verder gegaan was. Was het
beginsel aangenomen dat de staat het onderwijs geheel
bekostigde, dan zon men meer eenheid in het onder
wijs en betere scholen hebben.
De heer Gorver Rooft zoo wel willen dat, waar
men aan de gemeenteraden zooveel bevoegdheid
heeft gegeven, deze ook zorgden voor het verkrijgen
der benoodigde gelden. De minister zeide in zijn ant
woord dat in deze wet, even als vroeger, het onder
wijs als gemeentezaak beschouwd wordt. Wordt ech
ter een minimum en een maximum van schoolgeld
voor het rijk bepaald, dan. zou spoedig geklaagd wor
den dat de gemeenteraad van zijn recht misbruik
maakt tot schoolgeldheffing.
Het amendement van den heer van den Berch
werd daarop verworpen met 57 tegen 18 stemmen en
art. 4-3 goedgekeurd. Over art 44 (omschrijving
van de kosten door de gemeente te dragen) werdeu
door sommige leden bezwareu geopperd over het be
zwaren der gemeente met de kosten van het herha-
lingsonderwijs, omtrent de toelage aan de kweekelin-
gen, en door een lid de vraag aan den minister gedaan
of het oprichten van volksbibliotheken verplichtend
zal zijn of niet. De minister gaf een antwoord aan
de verschillende sprekers dat de gemeenteraad, voor
kweekelingen uitkeering doende, deze direct aan hen
laat uitbetalenwat het herhalingsonder wijs betreft,
waren de kosten daarvan geene soort van boete voor
de gemeenten, maar omdat zij in een behoefte, vooral
voor ambachtslieden, voorzagen, ecno noodzakelijk
heid. Wat de schoolbibliotheken betreft, de gemeente
was niet tot hare oprichting verplicht. De heer Barge
was bevreesd dat door de schoolbibliotheken propa-
gande zou gemaakt worden, waarop de minister ant
woordde, dat de regeering tegen elke propagande is
en daartegen zal gewaakt worden eu wat de uitkee
ring aan kweekelingen betreft, daartoe blijven de
bepalingen der oude wet tot 1 Januari 1883 van
kracht. Art. 44 werd daarop aangenomen. Art. 45
kwam. nu aan de beurt. Bij dit artikel wordt bepaald,
dat het rijk de gemeente elk dienstjaar met 30 perct.
van de kosten voor het onderwijs te gemoet komt, te
betalen in driemaandelijksche termijnen. Door de
heeren Boëll, van Naamen en Fatijn werd als amen
dement voorgesteld om sommige gemeenten een
meerder bedrag dan 30 percent, doch niet hooger
dan 50 ten honderd, toe te staan. De heer Roëll het
amendement nader toelichtende, zeide dat de uitkee
ring van 30 percent onstaatkundig was, want er waren
gemeenten, die geen belastingen heffen, anderen die
alleen opcenten op de grondbelasting heffen. Boven
dien zegt spreker, dat erin sommige gemeenten reeds
vele uitgaven voor het onderwijs zijn gedaan, terwijl
andere er nog niets voor gedaan hebben. De heer
Schimmelpenninck stelde een amendement voor dat
tot strekking had oai aan de gemeenten niet meer
terug te geven dan wat zij meer zullen uitgeven als
een gevolg van de toepassing dezer wet. De heer
Bredtus stelde op genoemd artikel een amendement
voor, dat daarop neder kwam om- de gemeenten te
laten betalen de materiëele en ook een deel der per
soneele kosten en den staat een deel der kosten van
het onderwijzend personeel en aan het kleinste aantal
onderwijzers van de minima-j aar wedden 60 percent,
hetwelk slaat op de minima, die alleen door de wet
kunnen veranderd worden. De heeren Bergenia en
Sichesz stelden bij amendement voor in plaats van
dertig percent te lezen veertig percent. Nadat de
voorstellers hunne amendementen hadden toegelicht
eu de lieer Verniers van der Loeff deze bestreden had
behalve dat van de heeren Bergsma en Sichesz, ter
wijl de heer Arnold tegen het artikel was, werden de
beraadslagingen tot den volgenden dag uitgesteld.
Donderdag ontmoette art. 45 weder eene duchtige
bestrijding. Vele sprekers hadden bezwaren. Dc
heeren WintgensCorner Rooft, Asch van Wijk,
Baslert en Fatijn wezen op de uitga ven,die deze wet
zou v orderen en vragen waar de millioenen moes
ten gevonden worden, die aan de gemeenten zouden
geschonken worden. De heer firuly zegt dat wij van
af I860 spoorwegen, kanalen en vestingen hebben
gebouwd, zonder te vragen ^waar zullen de midde
len van daan komen"omdat die noodig waren. Bij
het opmaken van de staafcsbegrooting wordt ook in
de eerste plaats gevraagd, wat noodig is, om daarna
de middelen aan te wijzen.
Den volgenden dag kwam de minister aan het
woord.
Vrijdag werd het wetsontwerp betrekkelijk d&
lokaalspoorwegen met 67 tegen 7 stemmen aange
nomen en daarna de debatten over de onderwijs
wet voortgezet betrekkelijk art. 45. De minister,
die nu aan het woord kwain wederlegde uitvoerig de
bezwaren der tegenstanders.
Waar men ook op moge bezuinigen, op het onder
wijs niet; dit werpt te veel stoffelijke en zedelijke
voordeelen af voor de natie om de uitgaven met be
krompen hand toe te staan. De minister raamde do
meerdere uitgaven voor het onderwijs op h, 4
millioen en was van gevoelen dat zulk eene som de
draagkracht van onze natie niet te boven gaat. Daar
alle gemeenten, gelijke aanspraken bezitten op
schadovoering, mag aan de eene gemejnte niet meer
uitgekeerd worden clan aan do andere. De minister
verzette zich tegen alle amendementen, die hij als
onpraktisch beschouwde.
De heer Wintgens wees er, dat de minister zijne
bezwaren omtrent den ongunstigen toestand, waarin
door deze wet onze financiën zouden gebracht wor
den, niet opgelost bad.
Nadat nog enkele leden het woord hadden ge
voerd, werd art. 45 met 45 tegen 30 stemmen aan
genomen.
J. 1. Donderdag avond had in een der zalen van
het Badhuis alhier eene muzikale uitvoering plaats
door ongeveer een twintigtal jongelieden van bei
der sekse, alle leerlingen en onder directie van do
heeren Bekker.
In tegenwoordigheid hunner ouders en verdere
aanwezigen gaven de jougelui niet alleen blijken
dat het grondig muzikaal onderwijs van den heer
O. J. Bekker hun niet te vergeefs was geschonken,
maar tevens dat allen, de een meer de ander minder,
aanvankelijk vrij goede vorderingen gemaakt hadden
in het piano- en vioolspel enz.
Was het daarbij inderdaad een eigenaardig schoon
gezicht de jonge beoefenaars der muziek, op eene on
gedwongen en vlugge wijze het voor ieder hunner
bestemde nummer van het programma te zien uit
voeren de uitvoering zelve liet weinig of niets te
wensclien over. "Van daar dan ook, dat allo aan
wezigen hoogst ingenomen waren met wat voor een
vrij groot aantal hoorders en hoorderessen werd ten
beste gegeven, en het bewijs geleverd werd dat de
heer Bekker zijne taak als muziekonderwijzer zeer
goed begrijpt eu hij zijn streven, om door Samen
werking van viool-en pianospel een ensemble te ver
krijgen, dat alleszins beantwoordt aan het doel dat
met de beoefening der muziek wel op den voorgrond
gesteld te worden, met den besten uitslag mag zien
bekroond worden.
Wel verdiend was dan ook het applaus dat het
deel was van de uitvoering van elk nummer.
Ten slotte werd het jonge volkje na afloop van het
programma nog voor eenige oogenblikken de gelegen
heid gegeven zich te verlustigen met den dans, waar
voor echter door de vele aanwezigen de ruimte te
beperkt was, om dien naar eisch te kunneu uitvoeren.
Niettemin behielp men zich zoo goed men kon, waar
door het mogelijk werd, dat alles in beste orde afliep
en ouden en jongen zich zeer zeker niet beklaagd
zullen hebben dien avond op het badhuis te zijn ge -
weest, waar 't buiten wel door den hevigen wind niet
was uittehouden, doch waar daarentegen van binnen
zulk eene aangenamest.emmingen vrolijkheid heersch-
te dat ieder meer dan voldaan huiswaarts keerde, waar
aan de heeren vau Doeselaar eu Breder door eene
flinke bediening als anderszins ook ruimschoots het
hunne hebben toegebracht.
De schooljeugd van Niouwland, begeleid door
hare onderwijzers, maakte heden morgen een tochtje
door deze stad naar het Badhuis. Het was heel aardig