VLISSIMGSCHE COURAMT. 1875. X\ 34. Donderdag 39 April. 13d0 Jaargaug. GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN. Nieuwendijk, wijk H n°. 101. VLISS1HGEN. Advevtentiëu gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Woensdag- en Zaterdag voormiddag 10 ure; De prijs van 1—4 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 Cents. BUREAU: F. H. SCH1FFER. Dit Blad wordt tweemaal per week, Donderdags en Zondagsuitgegeveu. Abonnementsprijs per drie maanden 1.—, franco per post ƒ1,15. Afzonderlijke nummers 5 Cents. Men Abonneert zich bij alle Boekbandelaren en Post-Directouren. Abonnementen voor België 1,55; Frankrijk 2,10; Duitscbland 2,30 per 3 maanden. ZITTING van Zaterdag 24 April. Voorzitter de heer Winkelman, burgemeester. Secretariirde heer Forbes Wels. Afwezig de hoeren de Groof', Kleijnhens en J. J. P. ïïpeior. De Voorzitter stelt voor, eerst over te gaan tot de benoeming van een' hulponderwijzer op de school van meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens, waartoe wordt besloten. Van de voordracht, bestaande uit de heeren 1. M. Verstraeten, 2. J. Visser en 3. F. A. Roosendaal, hulp onderwijzers te Vlissiugen, Goes en Middelburg, wordt met algemeene stemmen gekozen de hoer M. Ver straeten, alhier. Alsnu brengt de Voorzitter ter tafel de concept- missive, opgemaakt door burgemeester en wethouders naar aanleiding der vroeger ontvangene missive van den minister vau financiën,betrekkelijk den eerlang te houden verkoop van Rijksgrondon, ten westen van het verbindingskanaal, en onderwerpt die aan het oordeel van den raad, daarbij iu overweging gevende het concept punt voor punt te behandelen, waartoe wordt besloten. Daartoe overgaande, stellen burgemeester en wet houders voor, den brief van den minister in hoofd zaak aldus te beantwoorden „Met de meeste belangstelling heeft de gemeente raad kenuis genomen van Z. E. missive van 2 April 11., betreffende den verkoop van de voormalige vesting- gronden, ten westen van het kanaal door Walcheren. Op hoogen prijs stelt hij de bereidvaardigheid van den minister, om zooveel mogelijk aan zijne geuite wen- echen te gemoet te komen." De heer Qnakkclaaa» het woord gevraagd en be komen hebbende, zegt,dat hij een enkel woord over de missive van den minister wenscht in het midden te brengen en bepaaldelijk over het besluit vau den minister, dat hij betreurt. De minister schijnt volgens spreker de commissie niet goed begrepen te hebben. Immers was het antwoord van den minister van dien aard, dat zelfs spoedig eene commissie voor taxatie der gronden zou benoemd worden. Was de taxatie voor de gemeente te hoog, dan kon de raad nog weige ren, om ze al of niet te nemen. Nu is men echter daarvan verstoken. Voor Veere en Sluis zijn de con tracten van afstand van gronden reeds met den minis ter gesloten en kunnen die aan de Tweede Kamer ter goedkeuring worden aangeboden. Vlissingen echter kan, niettegenstaande de benarde fiuanfciëele positie, waarin het verkeert, niet verkrijgen, wat genoemde steden wordt toegestaan. Spr. vraagt, welke stad in zulk oen geval verkeert als, Vlissingen. Daarbij komt nog, dat, als het Rijk de sommen voor de gronden zal hebben ontvangen en er gebouwd is, de gemeente nog zal moeten zorgen voor straten, rioleering en ver lichting. De Vooi'zittei» zegt, dat ook hij de aandacht van don minister op bet een en andor gevestigd heeft, doch dat do minister voor hem overwegende bezwaren, tot eene andere conclusie is gekomen, zoodat aan bet ge dane verzoek geen gevolg is kunnen gegeven worden. De beer Quakkelaar herhaalt, dat hij de beschik king van den minister betreurt; en meent, dat in bij zondere omstandigheden of personen de oorzaak tot dat besluit moet gezocht worden. Het is hem echter aangenaam, dat er in elk geval spoed met de zaak wordt gemaakt, opdat er gebouwd kan worden, waar aan gvoote behoefte is. Overgaande tot de voortzetting van het concept, dat vervolgens luidtt „De beantwoording der ruissivo van den minister zich gevoegelijk in twee hoofdpunten latende splitsen, en wel 1°. het bouwen op het terrein ten westen van liet verbindingskanaal, 2°. het oordeel over het latere plan van bouwen, aanleg van straten enz., vereenigt zich de gemeenteraad volkomen, wat het eerste punt betreft, met het voorstel, dat op elk perceel binnen drie jaren een huis moet gebouwd zijn doch zou echter gaarne daarenboven de volgende voorwaarden gesteld ziens a. dat de gebouwen, wel ker front gekeerd is naar liet verbindingskauaal, moe ten zijn woonhuizen, kantoren, winkels, restauratiën of dergelijkec, met moderne gevels van teu minste 10 meters hoog onder de kroonlijst; terwijl langs de nieuwe straat,bewesten den straatweg, het vroede Wemgat, bovendien pakhuizen, magazijnen, stallen, werkplaatsen enz. mogen gebouwd, of afgesloten erven mogen aangelegd worden", zegt de heer Quakke laar, dat hij zich niet kan vereenigen met de bepa ling, dat de huizen in het front van het te bouwen terrein moeten zijn, woonhuizen enz. Hij meent, dat daardoor te kort wordt gedaan aan de vrijheid, die, gelijk als in andere steden van ons vaderland, aan ieder moet gelaten worden, om desverkiezende, alleen het bovengedeelte tot woonhuis, en het benedenge deelte tot pakhuis of bergplaats van koopmansgoe deren in te richten. Hij vreest, dat dergelijke bepaling niet goed zal werken, en stelt daarom voor, hierbij te bepalen 1°. dat de onderhuizen der gebouwen ook ingericht kunnen worden tot pakhuizen, en' 2°. om den zin te doen eindigen, achter het woord kroonlijst, en alzoo te doen vervallen, de woorden: „terwijl langs enz." De heer de Kruijff is het eens met den heer 'Quakkolaar. Zijns inziens kunnen zeer goed pakhui zen en woonhuizen daarboven gebouwd worden, zon der dat zulks aan het fro ut zal schaden. Desnoods zou hij er wel onkel pakhuizen willen plaatsen. De heer Pot kan zich niet vereenigen met het ge voelen van de hoeren- Quakkelaar en de Kruijff. In tegendeel is hij zeer ingenomen met de te stellen voorwaarde, daar wij in de eerste plaats behoefte hebben aan woonhuizen, en niet aan bergplaatsen voor speculanten. Hij zou het betreuren, indien het fro ut (wat ook door den minister zoo fraai en doel matig mogelijk gewenscht wordt) door werkplaatsen, van welken aard ook, mocht worden ontsierd en daardoor te kort gedaan werd aan de bestaande be hoefte. Slechts 9 huizen van flinke afmeting en waar naar met zooveel verlangen wordt uitgezien, kunDen langs de zijde der doorgraving worden gebouwd, en van dat klein getal, zou men nu nog gevaar loopen een deel tot pakhuis te zien inrichten; dit zou volgens spr. zeer te bejammeren zijn. Immers kunnen en zul len op datzelfde terrein nog ruim tweemaal zooveel gebouwen kunnen worden gemaakt, waarin men na goedvinden een bedrijf zal kuunenuitoefenen; en daar men in de doorgraving toch niet lossen of laden mag, en de te vormen straat tusschen den heer Blijenbet'g en het nieuw bebouwd gedeelte zoo dicht mogelijk aan de dok grenst, heeft men immers de schoonste gelegenheid om te lossen en te Iaden. Ten allen tijde heeft hij voor den handelaar geijverd en nooit nage laten, wat hij nu ook wenscht te doen, namelijk, alle mogelijke belemmeringen weg te helpen ruimen en alle mogelijke faciliteiten aan den handel te verschaf fen. Met het oog, op wat in dezen, naar zijne wijze van zien, liet {zwaarste weegt, zal hij met allo vrij moedigheid zijne stem aan het voorgestelde geven. De heer Schraver is het volmaakt eens naet den heer Quakkelaar wat het tweede voorstel betreft, daar het alleen voldoende is, dat er voorwaarden gesteld worden voor de gebouwen, die aan het front zullen komen. Het eerste gedeelte van het voorstel van don heer Quakkelaar wordt, na door den Voorzitter te zijn in omvraag gebracht, met 6 tegen 4 stemmen ver worpen. Voor de heeren de Kruijff, van der Hijden, Laornoes en Quakkelaar. Tegen de heeren Schraver, Pot, Hector, Ockers, Callefels en van Uije Pieterse. Het tweede gedeelte, om to doen vervallen de woor den terwijl langs enz. wordt vervolgens met alge meene stemmen aangenomen. Het overige gedeelte van het concept, wordt daama zonder hoofdelijke stemming met geringe wijziging aangenomen, en luidt aldus „dat op kosten van den oprichter, voor elk gebouw een afwaterend trottoir (van Waalstraatklinkers) met hardsteenen band op Rijksgroud gelegd moet worden, van samenstelling en hoogte, als van Rijkswege, in overleg met het gemeentebestuur, zal worden bepaald, ter breedte van 2 meters, welk trottoir aan do gemeente zal overgegeven worden, zoodra dat zal zijn afgewerkt. Voorts geeft de gemeenteraad den minister zijn leedwezen te kennen, dat Z. E. niet geneigd schijnt, om de aarden baan bestraat aan de gemeente over to geven. Men had gehoopt, dat de straat, bewesten don stationsweg, vroeger het waaigat, ten miuste daarop eene uitzondering zou gemaakt hebben. Bij de ont eigening tooh, was daar eene keibestrating, en bij do koop-acte van 24 Juni 1873, no. 97, goedgekeurd door den minister van binnenlandscho zaken den 25 No vember 1873, staat als bijzondere voorwaarde aango- teekend „de straatkeien en klinkers, bonevens al wat zich bij het teekeneu dezer acte,op de onteigende gronden, grondplan nummers 436,448 en 451meter benevous grondplan nummers 449 en 450 mocht bevinden,wordt het eigendom van den Staat; terwijl do eerstaanwe zend ingenieur bij de staatsspoorwegen alhier, ons bij missive van 13 Sept. 1872. no. 1352 o. a. schreef: „Hot houtgewas blijft aan de gemeente; de keien komen aan den Staat, die een nieuwen keiweg daarvoor in de plaats zal geven". De gemeenteraad hoopt derhalve, dat de minister op grond van billijkheid, wel eene uitzondering zal willen maken omtrent de straat, grenzende ten wes ten en ten noorden van den blok, bevattende de per- ceelen, nummers 12] aan het verbindingskanaal. Omtrent de grootte dor te vex'koopen perceelon door den minister in zijne missive aangegeven, hoeft do gemeenteraad geen bezwaar. Hij meent echter, dat de verkoop van de perceelen, zooals die op het plan aangegeven zijn, voor den Staat voordeeliger zou zijn. Teu slotte neemt de gemeenteraad genoegen iu het voorstel van den minister, om hetgeen het gedeolto grond betreft, dat vroeger aan de gemeente behoorde, en in den eersten blok valt, ter grootte van 730 centi aren, meer zal opbrengen, dan de aan de gemoente daarvoor uitgekeerde som, aan de gemeente te restif tneeren. Aangaande bet tweede punt, het latere plan aan verkoop van gronden, gelegen in de voormalige ves tingwerken, kan de gemeenteraad zich over 't alge meen wel vereenigen met de op het plan aangegeven© richting, de breodte der straten, enz. Het komt hem echter wonschelijk voor,om den hoek van het meest oostelijk terrein, zoodanig af te snijden, dat eene goede rooilijn verkregen worde met de hui zen, die men later langs den stationsweg zou willen bouwen. Tengevolge van de vorauderde richting, die aan de straat, achter de huizen van de dokkade zal loopen, zal de vroegere „baanweg" vervallen, en een gedeelte daarvan als bouwterrein kunnen verkocht worden. Nu de Staat de wallen zal doen afgraven en do bouwterreinen in staat brengen om verkocht te wor den, stelt de gemeenteraad den minister voor: „om in het te sluiten contract op to nemen, dat die haan- weg aan het Rijk zal overgegeven worden tegen uit- keering van het bedrag, dat gedeelten daarvan, als bouwgrond bij verkoop zullen opleveren, en de Staat tevens voorzien in de kosten van de riolen." Bedoelde sloot dient tot uitwatering der terreinen van de huizen op de dokkade gelegen. Het plan van delineatie opgemaakt tusschen den eerstaanwezend, ingenieur der gonie en het gomeentobestuur den 23 Januari 1845, goedgekeurd door den minister van oorlog, zegt daaromtrent het volgende: „De sloot van paal 36 tot paal 37 achter den tuin van liet paviljoen der genie en achter de geniewerf, zal gemeenschappe lijk door het Rijk en het stedelijk bestuur behoorlijk schoon en op hare diepte gehouden worden. De uit- lozings-kanalen van bovengenoemde sloot loopen do onder den straatweg en onder door de poterno cour- tine 5.6 op den zoogenaamden nieuwen weg, zijn in eigendom en onderhond bij het stedelijk bestuur; moetende de sleutels van den duiker welke onder de

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1875 | | pagina 1