VLISSINGSCHE COURANT.
Zondag 21 Februari.
!3J° Jaargang.
GEMEENTE-BESTUUR.
kennisgeving!
1875. N°. 15.
Nieuwendijk, wijk H n°. 101.
VLISSINGEN.
Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterljjk
Woensdag- en Zaterdag voormiddag 10 ure;
De prijs van 1—4 regels is 40 Cents, voor elke regel meer 10 Cents.
BUREAU:
F. H. SCHiFFER.
Dit Blad wordt tweemaal per week, Donderdags en Zondagsuitgegeveu.
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.franco per post fl, 15.
Afzonderlijke nummers 5 Couts.
Men Abonneert zich bij alle Boekbandelaren en Post-Directeuren.
Abonnementen voor België 1,55; Frankrijk 2,10; Duitscbland 2,30 per 3 maanden
No. 21. PATENTEN,
Verkrijgbaar stelling der patenten 3e kwartaal over
het dienstjaar 1874/75.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Vlissingen, maken bekend:
dat de patenten van het 3e kwartaal, over het dienst
jaar 1874/75, verkrijgbaar zijn gesteld ter Gemeente-
Secretarie, waar zij kunnen worden afgehaald van den
22 Februari} tot don 8 Maarta.s., van des voormiddags
10 tot des namiddags 3 ure
dat de patenten, die niet binnen dien tijd zijri afge
haald, overeenkomstig de bepalingen der wet, aan de
huizen van de belanghebbenden zullen worden afge
geven, door den deurwaarder der direoto belastingen,
tegen voldoening van het daarvoor verschuldigde
wordende de belanghebbenden tevens herinnerd, dat
zij, die desgevraagd, hun patent niet kuDnen vertoo-
nen, zich blootstellen aan de boete, bij de wet bedreigd.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den 20 Februarij 1875.
Z>e Burgemeester en Wethouders voormond,
WINKELMAN.
De Secretaris,
A. F. SCHATTENKERK, L. S.
Ter Provinciale Griffie van Zeeland, in de abdij
te Middelburg, liggen ter lezing, de voorwaarden,
■wasvrop door den Directeur der Artillerie-, Stapel
en Coustructiemagazijnen te Delft, op don- 5en Maart
aanstaande, zal worden aanbesteed:
De levering van nieuw gegoten (rood)
koper en nieuw tin, in blokken, tot
den aanmaak van geschut, ten dienste
der Overzeesche bezittingen.
Op den Ssten September 1873 sprak Z. K II.
Pui.vs Hendhïk ter gelegenheid van de plechtige
opening der haven- kanaal- en spoorwegwerken aan
het feestmaal, van wege onze stad Z. M. den
Koning aangeboden, in hoofdzaak ongeveer het
volgende
/Jaren geleden heb ik het genoegen gehad als
een burger van Vlissingen hier te vertoeven en
altijd heb ik liefde gevoeld voor Vlissingen. Altijd
werd ik tijdens mijn verblijf alhier, door welwillend
heid en liefde omringd en heden mag ik onder
veranderde omstandigheden opmerken, dat de ge
voelens ten mijnen opzichte niet veranderd zijn;
wederom zijn mij nieuwe bewijzen van liefde ten
deel gevallen. Uit den grond van mijn hart wensch
ik Vlissingen geluk met den dag van heden, waarop
de belangrijke havenwerken door Z. M. den Koning
zijn ingewijd. Ik verheug mij er over, dat bij het
binnenkomen en het vertrek van het eerste stoom
schip, toebehoorende aan de stoomboot-maatschap
pij van Nederland, ten volle van de deugdelijkheid
dier haven gebleken is. Lang geleden is het mijne
overtuiging geweest, dat Vlissingen de schoonste
havenplaats van Nederland is, en in die overtuiging
ben ik heden versterkt. Door de nu tot stand geko-
toen werken, is zij dit in dubbele mate geworden.
Ik hoop, dat door deze weiken Vlissingen moge
worden eene der schoonste steden van Nederland"
Zoo sprak Hij, die zich reeds in zijne jongelings
jaren en later op meer gevorderden leeftijd door zijn
verblijf in ons midden had doen kennen als een
waardige telg uit het huis van Oranje, welks vorsten
van vroegeren en lateren tijd hoogen prijs Btelden
°P het welzijn van Zeeland en Vlissingen, en daarom
alles in het werk stelden, om de bakermat van
■Noêrland's vrijheid en onafhankelijkheid in ecre
te houden. Geen wonder dan ook, dat er reeds
vroeg in ons gewest en in onze stad vele harten
warm klopten voor hen, wier leuze het wasHunne
eer en hun geluk te stellen in het welzijn van ons
land en volk, dat naast God zijn volksbestaan aan
het huis van Oranje te danken heeft.
En is dit zoo met betrekking tot ons volk in het
algemeen, in geene geringe mate is zulks het geval
met betrekking tot de oude Scheldestad. Kon deze
zich nimmer bogen op het bezit dier fraanciëele krach
ten, welke anderer hulp overbodig maakten, meer
dan eens was zij het voorwerp van die vorstelijke
hulp en dien bijstand, waardoor zij in liet worstelen
met gevaren van allerlei aard moedig het hoofd
boven het water kon houden. Steeg de nood soms
hoog en kwam het water inenigoialen tot aan de lip
pen, de vorsten van Oranje hadden steeds woorden
en daden ten beste, die niet zelden het lijden in ver
blijden deden verkeeren.
In de laatste tijden was zulks vooral het werk
vau den algemeen beminden Prins, die bij meer dan
eene gelegenheid getoond heeft er eene eer in te
stellen, zich onder den nederigen titel van burger
van Vlissingen te kunnen rangschikken. Door zijn
veelvuldig verblijf in vroegere jaren ten onzent meer
en meer bekend geraakt met onze stad en hare
inwoners, die destijds zich mochten verheugen in
bloei en welvaren, was en bleef hij steeds getrokken
tot de veste, welke later door het stoppen van de
voornaamste bronnen van butaan een lot te beurt
viel, dat voorzeker anders had kunnen zijn, als
waarheid en recht de grondslagen hadden geweest
van de handelingen dergenen, die geroepen waren
den raadslieden der kroon met den waren stand van
zaken in- en voor te lichten.
Was de welvaart van vroeger verdwenen, en had
den de dagen van weleer plaats gemaakt voor dagen,
op welke de Vlissingers wel mochten vragen, heb
ben wij zoo iets aan ons laud en volk verdiend?
vergaten een Willem III en zijn doorluchtige neef
de Zeeuwen en het zoo zeer beproefd wordende
Vlissingen niet Neen, waren de deugden der Zeeu
wen en het doen en laten der Vlissingers bij ons
volk schijnbaar in vergetelheid geraakt, Zij verga
ten niet, dat het werk der onafhankelijkheid, door
Willem I begonnen, door de Zeeuwen ondersteund,
bevestigd was door het Zeeuwsche bloed.
Vandaar, dat het in de eerste plaats voor Z. M.
onzen geëerbiedigden Koning eene behoefte was,
,/een steen te kunnen aanbrengen, om vorigen bloei
en welvaren te doen herleven", en het koninklijke
woord moest worden gehoord,/Ik hoop, dat de
Zeeuwen op Willem zullen vertrouwen."
Dat op de woorden van de vorsten van Oranje
daden volgen, leert de geschiedenis van den dag, en
kan Vlissingen daarvan een sprekend oewijs leveren.
Het jaar 1873 liep ten einde; '74> ging voorbij
enniets kwam tot stan I, wat Vlissingen en
Zeeland voor het geleden verlies eenigszins schade
loos stelde. Integendeel, het eene plan na het andere
werd beraamd, de eene onderneming na de andere
op touw gezet, om vorige welvaart te doen herle
ven; ten slotte baarde in den regel de berg eene
muis.
Veler boop en verwachting werden daardoor niet
weinig geschokt en de klacht van veler lippen ver
nomen: //Wachter! wat is er van den nacht?"zonder
een bevredigend antwoord daarop te ontvangen.
Niettemin zat men niet stil. Mannen van naam,
opgewassen tegen teleurstelling op teleurstelling,
bezield met een vasten wil, met den //eersten burger
van Vlissingen", onzen nooit genoeg te waardeeren
Prins Hendrik aan het hoofd, tot in het diepst hun
ner ziel overtuigd, dat met het al of niet tot stand
komen van soliede stoomvaartlijnen, van Vlissingen
uitgaande, de belangen van den Nederiandschen
handel en scheepvaart in de waagschaal werden ge
steld, zetten zich aan het werk.
Ondervonden ook zij in dezen vele en velerlei
bezwaren op hun' weg en tevens dat het getal van
kleingeestige benijders eerder toe- dan afnam, bun
taai geduld en onverflauwde moed, bekroonden hunne
pogingen ten langen leste met den besten uitslag.
Door vorstelijken invloed en vorstelijke onder
steuning mocht onze lang op uitkomst wachtende
stad zich in deze week verheugen met de blij mare,
dat de zoolang gewemchte stoomvaart op Engeland
zou tot stand komen en in den loop des jaars een
aanvang zal gemaakt worden met die vaart, van
welke veel goeds èn voor Vlissingen èn voor ons land
wordt verwacht.
Geen wonder, dat menig Vlissinger gehoor gevende
aan de uitnoodiging van een onzer geachte ingezete
nen, van zijne symphatie deed blijken in het aanvan
kelijk slagen der onderneming door het uitsteken
van vlaggen, op Donderdag j.l,, en reeds op den
avond van dien dag eene serenade werd gebracht
door het muziekgezelschap Ons Genoegen aan den
commissaris der nieuwe opgerichte reederij, den heer
F, Wibaut, van wiens ondernemenden geest en
samenwerking met mannen,^ als de heeren Tak van
Poortvliet en Sprenger wij veel goeds voor de toe
komst verwachten.
En mag Vlissingen zich verder verheugen, dat de
stoomvaart—maatschappij Nederland door kracht
dadige tusschenkomst en ondersteuning van het
vorstelijk hu;s geene bezwaren maakte, het voor
stel van deelname in de naamlooze reederij met
algemeene stemmen aan te nemen, het zal nimmer
vergeten, dat de eerste schrede op den weg van
vooruitgang is gedaan door bemiddeling van hem,
die de liefde en toegenegenheid der Zeeuwen met
wederliefde op eene echt vorstelijke wijze heeft be
antwoord, welke daad wel waardig is vereeuwigd te
worden door een gedenkteeken, ten einde daardoor
aan het nageslacht steeds in herinnering i,e brengen,
wat het vorstenhuis van Oranje en inzonderheid
Z. K. II. Prins Hendrik voor Vlhsingen en de Zeen-
won heeft verricht.
Mocht iemand tot oprichting daarvan het iniiia-
tief wenschen te nemen, dan twijfelen wij er niet
aan, of ietier VlissiDger en Zeeuw zal daartoe gaarne
wel het zijne willen aanbrengen.
Donderdag jl. werd door de leden van de Kamer
van Koophandel 6n Fabrieken alhier, den heer F.
Wibaut hunne gelukwensehen aangeboden, met zijn
benoeming tot commissaris van de op te richten
stoomvaart, lijn VlissingenEngeland.
Bij die gelegenheid werd het woord gevoerd door
den heer W. C. van Duuren Dutilli, vice-president
van genoemde Kamer, die in hoofdzaak te kennen
gaf, dat de stad barer inwoning, voornamentlijk de
handelsstand, zich hoogst gelukkig rekende met het
tot stand komen dezer vaart en dat ze, doordrongen
van hetgeen Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Hen
drik der Nederlanden, daarvoor zoo krachtdadig
heeft gedaan en zoo onbekrompen heeft onder
steund, het van haar plicht rekende den heer
Wibaut, als commissaris te verzoeken de hulde en
dankbaarheid harerzijds over te brengen aan den
Vorstelijken weldoener, waaraan Zeeland, bijzonder
lijk Vlissingen, in de toekomst zooveel te danken
zal hebben. Ook werd nog ter sprake gebracht een
dergelijk blijk van hulde en dank te brengen aan
den heer Tak van Poortvliet, lid der Tweede Kamer
van de Staten-Generaal, die tot de instandbrenging
dezes zooveel heeft bijgedragen, hetwelk met alge
meene .stemmen werd toegejuicht.