VLISSINGSCHE COURANT.
1875. N°. 4.
Donderdag 14 Januari.
I31e Jaargang.
GEMEENTE BESTUUR.
KENNISGEVING.
Nieuwendijkwijk II n°. 101.
VLISSINGEN.
Ad verten tiön gelieve rneu aan den Uitgever in te zenden uiterlijk
Woensdag- en Zaterdag voormiddag 10 ure;
De prijs van 1—4 regels is 40 Cents, voor elke regel meer 10 Cents.
BUREAU:
F. H. SCHIFFER.
Dit Blad wordt tweemaal per week, Donderdags en Zondagsuitgngoven.
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.franco per post ƒ1,15.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
Men Abonneert zich bij alle Boekhaudelaren en Post-Directoaren.
Abonnementen voor België 1,55Frankrijk f 2,10Duitscbland 2,30 per 3 maanden.
No. 4. PLAATSELIJKE BELASTINGEN.
Besluit tot voortdurende heffing van verbruiksbelastingen.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Vlissingen, doen te weten
dat door den Raad dier gemeeute in zijne vergade
ring van 16/21 November 1874, is vastgesteld de
navolgende Verordening:
BESLUIT tot voortdurende heffing
eener Plaatselijke Belasting op
voorwerpen van verbruik in de
gemeente Vlissingen.
De GEMEENTERAAD van Vlissingen,
Gezien bet Koninklijk besluit van deu 28en Decem
ber 1873, no. 13, houdende goedkeuring van het
dezerzijds besluit tot voortdurende heffing van plaat
selijke belasting op het gedistilleerd en het gemaal tot
ultimo April 1875;
Overwegende, dat het ondoenlijk is om de belasting
op het gedistilleerd en het gemaal in de gemeente
Vlissingen af te schaffen;
Gezien de wet van 25 December 1871 {Staatsblad
no. 185) tot afwijking van den regel, gesteld bij art.
241 der gemeentewet, betreffende de heffing van plaat
selijke belastingen ten behoeve van de gemeente Vlis
singen op bet gedistilleerd en bet gemaal, zoo noodig
tot 31 December 1876.
Beslgit:
Voortdurend van kracht te verklaren met de daar
toe betrekkelijke verordeningen op de invordering, de
navolgende verordeningen Lot heffing van plaatselijke
belasting op do voorwerpen van verbruik in de ge
meente Vlissingen
1°. op bet gedistilleerd van den 23 January 1865,
coedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 16
February 1865 no. 38, gewijzigd bij besluit van
den 28 Maart 1866 en den 21 Junij 1869, goed
gekeurd bij Koninklijke Besluiten van den 27
April 1866 no. 57 en van den 19 Augustus 1869
no. 13;
2°. op het gemaal van den 10 December 1855 en
16 Maart 1861 goedgekeurd bij de Koninklijke
Besluiten van 20 Decembor 1855 no. 9 en 22
Julij 1861 no. 51.
Vlissingen, 16/21 November 1875.
De Burgemeester
WINKELMAN.
De Secretaris
A. F. SCHATTENKERK. L. S.
Behoort bij Koninklijk besluit van den 21 December
1874 no. 17.
Mij bekend,
De Minister van Binnenlandsche Zaken
(get.) HEEMSKERK.
Accoord met het origineel
De Secretaris-Generaal bij het Ministerie van
Binnenlandsche Zaken
(get.) HUBRECHT.
En is hiervan afkondiging geschied waar het be
hoort, den 12 Januarij 1875.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen,
WINKELMAN.
De Secretaris
P. FORBES WELS.
Ter provinciale griffie van Zeeland, in de abdij te
Middelburg, liggen ter lezing de voorwaarden, waarop
door den Vice-Admiraal, Directeur en Kommandant
der Marine te Willemsoord, op den 27en Januari aan
staande, zullen worden verkocht
Eenige Stoomketels en twee stel Scheeps-
stoomwerktuigen, respectievelijk van
400 en 250 P.K. nominaal.
Daar de kiezers voor leden van deu Gemeenteraad
met inachtneming der in art. 131 der Gemeentewet
vervatte voorschriften zijn opgeroepen, tot het
kiezen van eene commissie, bestaande uit dertien
leden, om te beoordeelen een wetsontwerp tot
iiidceling van het stroomgebied der
WESTER-SCHELDE, zoo zijn eenige kiezers
bijeengekomen tot het stellen van candidaten voor
die commissie, en bevelen zij hunne medekiezers
daartoe aan de in alphabetische orde gerangschikte
beeren
A. BENIER.
L. VAN BREEN.
A. F. DE BRUGE.
N. A. VAN GOETHEM.
L. DE GROOF.
fl. L. KONING.
I. LUTEIJM.
A. C. RUIGHART.
P. J. SIEGERS.
C. SCHUIJLENBURG.
M. SIMON.
H. D. SLEGT.
C. C. VERMEER.
F. WIBAUT.
J. A. DE WOLFF.
Is er eene waarheid, die algemeen erkend en door
ieder beaamd wordt, dan is het voorzeker wel deze:
dat voor de instandhouding van het huishouden van
elke gemeente de middelen moeten kunnen worden
aangewezen, die strekken moeten om de onvermijde
lijke en noodzakelijke uitgaven daarvan te be
strijden.
Bij al het verschil van meeningen en inzichterj
daaromtrent, is men het echter hierin al vrij eenstem
mig, dat zonder die middelen, weinig of niets valt
uit te richten.
Minder eeijs is men het, als het er op aankomt te
bepalen, hoe en op welke wijze, die zullen verkregen
worden, ten einde het raderwerk van stad en land
behoorlijk aan den gang te houden.
Wat de een als een probaat en zuiver werkend
middel beschouwt om tot een gewenscht doel te
gerakeu, verwerpt een ander, omdat het met zijne
belangen en zjn.e levensbeschouwing niet is over
een te brengen. Om niet verder uit te weiden, wil
de een zus, de ander zqo. Doch hoe men liet draait
of keert, moet een ieder ten laatste op de eene of
andere wijze een deel van het zijne brengen op het
altaar van die plaats in ons lieve Vaderland, waar
we ons willens of onwillens moeten ophouden.
Het ligt niet in ons plan, dienaangaande ons ge
voelen aan anderen op te dringen; en nog minder
wagen wij het te beslissen, welk het eenig middel
is, om zoo mogelijk op de bUlijkste en meest recht
vaardige wijze aan het zoo kqog benoodigde en
cnmisbare te kemen.
Dit neemt echter niet weg, dat wij. zender qp het
een of ander to willen aanspraak maken, ons vol
komen gerechtvaardigd achten, als deze of gene, op
eene, naar onze wijze van zien, onhandige wijze nog
meer lasten wil opleggen dan die, welke nu reeds op
de schouders van niet weinigen zoo loodzwaar druk
ken. WH men b. v. den hoofdelijken omslag, die in
onze gemeente reeds tot zulk een hoog bedrag is
opgevoerd nog ten bate van enkelen verhoogen, dan
schromen wij niet ook met ons gevoelen voor den
dag to komen en te beweren, dat wij het, èn voor
onze gemeente èn voor de ingezetenen eene ramp
zouden achten, bijaldien de gemeenteraad in den
tegenwoordigen stand van zaken besluiten mocht, do
belastiugop het gemaal afteschaffen, en het daardoor
ontstane verlies voor de gemeentekas mocht willen
dekken door eene verhooging van den hoofuelijken
omslag, zooals de vriend van vrijheid" uit Vlissin
gen schijnt te willen, die in no. 9 van de Middelburg-
sefte courant daartoe het een en ander heeft in het
midden gebracht.
Die vriend van vrijheid" de bakkers-kwestie be
sprekende, tracht met cijfers te staven, dat de
broodprijzen ten ontzent niet hooger zijn dan te
Middelburg, waar 18 cent; te Neuzen waar 17 en
te Breskens, waar 20 cent per kilo brood, zonder
belasting, betaald wordt.
Alhoewel wij thans in het midden wenschen te
laten, of de aangehaalde prijzen van het brood te
hoog of te laag, en al of niet in evenredigheid zijn
met de prijzeu van het graan; en gaarne aannemen,
dat de eerlijkheid en nauwgezetheid der bakkers
boven allen twijfel verheven is, zoo meenen wij,
van onzen kant toch alle vrijheid te hebben den
wensch uit te drukken dat de gemeenteraad voor
alsnog de belasting op het gemaal zal blijven behou
den, tenzij de //vriend van vrijheid" een ander
equivalent weet aan te wijzen dan dat van eene ver
hooging van den hoofdelijken omslag.
Werd toch de gemaal-belasting afgeschaft, de
prijzen van het brood zouden daardoor niet vermin
deren. Integendeel vreezen wij, dat de prijs van het
brood juist daardoor bij ons zou verhoogen.
Vroeger betaalde men voor elk stukje boter, dat
werd ingevoerd, 2lf.x cent. Thans voert men koste
loos zooveel boter in, als men wil, en en de
boter kost tweemaal duurder dan vroeger. Evenzoo
is het gegaan met bijna al die artikelen, die vroeger
belast, thans onbelast zijn.
Ja, maar de armen en onvermogonden worden
met afschaffing gebaat, zoo roept men luide. Wij
daarentegen beweren, dat zij daardoor weinig of in
het geheel piet gebaat zullen worden. De theorie
leert ons op het gebied der philantrophie zeer mooie
dingen; de praktijk en de ervaring hebben ons ech
ter tot andere gedachten gebracht dan die, welke
menigeen als geijkt andereu traolit op te dringen.
Wil meu de armen baten, men geve werk aan
hem, die werken kan. Men ondersteune weduwen
en weezon en ongelukkigen, maar bevordere de
luiheid of bet pauperismus niet, door de zooge-
naoMde armen hun leven te laten verdartelen, ten
koste van hen, die de kern genoemd worden van de
maatschappij
Dat wij dezelfde vrijheid te Vlissingen begeeren
als die, welke elders in het vrije Nederland" ge
noten wordt, achten wij overbodig te verzekeren,
Niettemin zouden wij die vrijheid niet gaarne wil
len koopen, door verhooging van eene belasting,
die alle vrijheid van doen en laten aan banden legt,
en van welke zulk een misbruik kan gemaakt wor
den door hen, wier geweten nog al vrij veerkrach
tig is.
Of er bij de afschaffing van de belasting op het
gemaal geene vereeuiging van bakkers of geene
andere „coöperatiën" meer noodig zullen zijn, ver
klaren wij niet goed te vatten. Is onzes inziens