VLISSINKSCIIE COURANT. 1874. JN°. 105. Woensdag 30 December. Jaargang. b" GEMEENTERAAD TE VLISSINGEN, BINNENLAND» TIJDINGEN. 12' de Nieuwendijk, wijk H n°. 101. VLISSINGEN. AdverteiitiOn gelieve men aan den Uitgever in to zenden uiterlijk Woensdag- en Zaterdag voormiddag 10 ure; De prijs van 1—4 regels is 40 Cents, voor elke regel meer 10 Cents. BUREAU: F.Jp SCHIFFER. Dit Bl^id wordt twoomaal/per week, Donderdags en Zondags uitgegeven. Abonnementsprijs per drie maanden f 1.franco por post f 1,15. Afzonderlijke nummers 5 Cents. Men Abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post-Directeuren. Wij maken onze lezers op merkzaam, dat, door het in vallende NIED YV J A. A K S- PEEST, de Courant van Zondag 3 Januari, in plaats van Zaterdagavond, Donderdag 31 December zal morden uitgegeven. De te plaatsen advertentiën gelieve men Donderdag 31 dezer, des morgens vóór 12 ureaan het bureau te bezorgen. Zijdie met den aanvang van het nieuwe jaar wensehen gebruik te maken van de gelegenheidom in het lommer van Donderdag aanstaande hunne hui vrienden en bekenden te doen toeko men, worden beleefdelijk verzocht daar van in tij ds opgave te doen aan het bureau van dit blad. op Woensdag; den 30 December 1874, des namiddags ten 1 ure. Te behandelen punten: Stemming voorstel bouwvereeniging. haven-reglement. Begrooting Middelburgschen rijweg. Reclames hoofdelijken omslag. Vaststelling 2e suppl. kohier hoofdei, omslag. Wijziging gemeente-begrooting 1874. Uitslag aanbesteding woning hoofdonderwijzer. Kennisgevingen: a. horbenoeming burgemeester. b. goedkeuring erfpacht brandgang. c. verkoop boomen op den rijweg. d. rekening schutterij. e. subsidie gasthuis, weeshuis en algem. armbestuur. Benoemingen vaste commission enz. Ia er eeno plaats in ons Vaderland, welker naam in iezon tijd op veler lippen zweeft, dan is hot voorzeker iigoeno geringe mate die van do stad onzer inwoning, fe wordt zij monigmalen genoemd, zij wordt niet Binder, met uitzondering van hare erkende bestrijders ill' belagers, door ieder onbevooroordeelde beschouwd ils de eenige geschikte plaats, yan waar de Neder- indsche handelsoutwikkeling naar het vaste land •an Europa kan en moet uitgaan. Overbodig kan het daarom dus met recht genoemd Sorden, veel over de voortreffelijke ligging en kost- kro havenwerken uittewijden. De feiten toch, tegen fielke niets in te brengen is, wederleggen meer dan voldoende de spitsvondigheid dergenen, die er op uit Jjjn, Vlissingen den loef aftesteken. Doch, hoe het of men Vlissingen hemelhoog verheffe, of haar zoo fep mogelijk trachte te vernederen, een ieder, die Enigszins van nabij bekend is met den tegenwoor- stand van zaken tea onzent, zal het volmondig boeten ex'kennen, dat de toestand onzer stad, ondanks het moois, dat mon van haar uitkraamt, onhoud- kar is. Het moge waar zijn, dat millioeneu schats zijn be- ;ked, om don Nederlaudschen handel te doen hor- Won, en te dien einde werken bij Vlissingen zijn aan gelegd, die do bewondering van vriend en vijand heb ben gaande gemaakt; het is maar al te zeer eene niet minder treurige waarheid, dat de grootsche werken, door den grooten staatsman Thorbecko en andere schrandere koppen zoo gewild, om voor te komen, dat de handel zich verplaatste naar don vreemde, en al zoo Nederland te vrijwaren van eene onberekenbare schade, tbans ruim een jaar tot niets anders dienon, dan als een pracht-exemplaar, van wat het mensche- lijk vernuft vermag, ter bezichtiging liggen van een ieder, die zich verwaardigt Vlissingen met een bezoek te vereeren. De met zorg in orde gebrachte kraamkamer zon der kraamvrouw", zooals de schrijver iu het Handels blad van 23 December zich geestig uitlaat over de stad »mot hare uitgebreide haudelsinrichtingen, doch zonder handel", is, eu blijft echter tot dus verre, niet tegenstaande de algemeen bekende waarheden, nog tot bewijs strekken, dat hot geslacht der Gallio's in Nederland nog niet is uitgestorven. Met open oogen toch wordt het gezien en aan schouwd, dat de stad, door de vorsten uit het huis vau Oranje op zoo'n hoogen prijs gesteld, en door ieder onpartijdig beoordeelaar wijd en zijd als zeehaven opgehemeld, vooralsnog de dupe blijft van het woelen en werken der helsche machten, die hot er op schijnen toe te leggen, om elke kiem van ontwikkeling op ge bied van handel eu scheepvaart in de geboorte te doen stikken. En tegenover dat baatzuchtig streven, om op de vernedering, kan het ziju, op do puinhoopen van onze goede oude veste eigen grootheid te bouwen, staat het weêrlooze en ontmoedigde Vlissingen, schier aan eigen lot overgelaten en op niets anders kunnende bogen dan op haar goeden naam, gedoemd tot wachten en geduld oefenen, tot dat hot, tot hiertoe en niet verder" tot hare vijanden wordt uitgesproken. Beklagenswaardige toestand, wie zal het ontken nen? Als eene »rijk getooide on opgesierde bruid" staat zij daar te midden van een tal derzulken, die als om strijd naar hare hand dingen; maar die terug schrikken haar aan te grijpen, omdat een zwaard hun boven het hoofd hangt. Wol zijn velen met haar lot begaan en staat menig een gereed do behulpzame haud te bieden, om haar te rukken uit de kracht harer zedelijke moordenaars; wel wordt haar hulp en bijstand beloofd en wordt die belofte met het »boud maar moed" schier dage lijks herhaald; doch, wat beteekenen woorden en be loften, die als met den wind vervliegen? Neen, Vlis singen wordt niet geholpen met scboone beloften en mooie praatjes. Het heeft onmiddelijke krachtdadige hulp en bijstand noodig. En die hulp zal opdagon. De koninklijke woorden eenmaal uitgesproken ton aanhoore van niet weinigen, zijn ons daarvoor eon waarborg. Spot en nag verzucht mogen vrij alles aan wenden, om de Scheldestad do kroon van het hoofd te rukken, do waarheid zal, trots allen tegenstand, zeker lijk zegevieren. Dat dit echter nog veel strijd en lijden zal kosten leert de dagolijkscho ondervinding niet alleen, maar hebbeu do woorden van den minister van binnenlaudsche zaken in de zitting van de Tweede Kamer van 4 December uitgesproken, duidelijk aan het licht gebracht. Bleek het aan den oenen kaut uit diens woorden, dat hij niet ongunstig jegens Vlissingen gestemd was, aan den anderen kant gaf de minister in parlementaire uitdrukkingen het goed te kennen, dat Vlissingen alles krijgen kan, wat geen steen des aanstoots kan zijn voor de hebbenden" van dezen tijd; doch het overige boog benoodigde moet over gelaten worden aan de particuliere industrie". Wel is waar, is niemand meer dan hij en zijne ambtgenooton overtuigd, dat hot algomeeu belaug vordert, dezo kostbare werken vruchtbaar te maken voor den haudel en de scheepvaart, maar van staatshulp geen sprake. Is de tijd gekomen, om terug te komen op den aanleg van een dok, zal de minister het niet nalaten een nieuw wetsontwerp in te dienen. Dat reeds onder bot ministerie Thorbecko de Tweede Kamer al in beginsel heeft uitgemaakt, dat van rijks wege een dok to Vlissingen zal worden aangelegd, schijnt echter over het hoofd te worden gezien. Ten opzichte der marinewerf, die tot schade eu schande van Nodorlaud reeds jaren lang ongebruikt is big ven liggen, hoopt de minister te toonen, dat bet hem ernst is, de weder aangeknoopte onderhandelin gen ter exploitatie dier inrichtingen tot een ge- wenscht einde te brongen; maar de minister vau marine laat er eenige dagen later op volgen, dat er te Vlissingen geen volk, geene maehinerïtën enz. aanwe zig zijn om schepon voor het rijk te bouwenergo niet naar Vlissingen, maar naar don vreemde. Met hot oog op het een cn ander, achten wij de ver onderstelling niet gewaagd, dat Vlissingen vooreerst op niet veel te rekenen heeft, tenzij men tot de over tuiging ko me, dat men een gevaarlijk spel speelt mot de maatschappelijke belangen van land en volk, en van die overtuiging de vrijheid ontleene, om do vijanden van vooruitgang in Zeeland ridderlijk ouder de oogen te zien, en te doen, wat plicht eu ge weten voorschrijven. En is dit zoo, dan rust er op Vlissingeu en op.go- heol Zeeland meer dan ooit do dure verplichting, zelf de handeu aan don ploeg te slaan. Zal Vlissingen met bare nijvere ingezetenen niet bezwijken onder den last, die zoo loodzwaar op de schouders drukt, dan moet de tijd vau beloven eu mooie praatjes tot de ge schiedenis gaan behooreu. Dat de ondergang van Vlissingen niet door do hooge regeering gewild wordt, is boven allen twijfel verheven. Doch met die weten schap is Vlissingen niet gebaat, en kunnen de offers voor stad en land niet aangebracht worden. Daartoe is wat anders noodig. Ontbreken de middelen om met eigen krachten, blooi en welvaren om ons te be- vorderon, de weg tot den troon van Z. M onzen ge- eerbiedigden Koning staat altijd open. Hem onzen druk en onzen toestand voor oogen gesteld, en gevraagd niet eene aalmoes, maar de erkenning onzer rechten als Nederlandschestaatsburgers; Hom gevraagd bevel te geven om zoo spoedig mogelijk de marinewerf to exploiteeren, ten einde ook daar door de bronnen van wolvaart te doen herleven Hem herinnerd, dat door het niet aanleggen van een droogdok ten dienste dor scheepvaart te kort gedaan wordt aan hot eenmaal door de Tweede Kamer genomen besluit; in één woord, Hem duidelijk onder het oog gebracht, dat Vlissingen lijdt en zucut, tengevolge van den schijnbaren onwil om to Vlissin gen iets tot stand to brengen, wat het algemeen belang dringend eischt. Dit doende, kan de uitslag niet twijfelachtig zijn. Mocht èu onze gemeenteraad èu de ingezetenen onzer stad van die waarheid overtuigd zijn, dan hopen wij, dat zij niet bjj de pakken zullen blijven neêrzitten, maar alle gepaste middelen gretig zullen aangrijpen, om nog in tijds te voorkomen, dat het in 1875 nog hij het oude blijft. Vlissingen, 29 December. Het Nederlandsche stoomschip P. Callancl, kapt. Deddes, is Zondag avond ten 5 ure van hier vertrok ken naar Rotterdam, met een diepgang van 47 Decimeters. Bij kon. besluit zijn, met ingang van L Januari 1875, ter vervanging van de op 31 December e. k. aftredende en niet herkiesbare leden van de genees kundigen raden, tot leden dier raden benoemd Voor Zeelanddr. M. J. Bouvin, te Middelburg; Th. E. Martin te Hulst; dr. J. Hazenberg, te Vlis singen; dr. H. Goemans Jz., te Zierikzee; J. Adam, te Goes; S. G. Nauta van der Grijp, te Zierikzee; mr. A. P. Snouck Hurgronje, te Middelburg; cn tot plaatsvervangende leden: dr. A. P. Kokker, te Goes; dr. J. Kosten de Bruijne, te Zierikzee; dr. IJ. Kcyzer, te Middelburg; Th, Persar.t Snoep, te Kapelle; dr. E. Sieelheim, te Middelburg; P. M. de Ligny, te Middelburg; NV. P. V. Ilennequiti, te Sluis; uir. J. Snijder, te Veere.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1874 | | pagina 1