VLISSIAGSCHE COURANT 1874. 1 Donderdag II Juni. 12de Jaargang. GEMEENTE-BESTUUR. BimUMHE TIJDIM. ilburg en Zierikzee, Staatsspoorweg, •en wordt aangelegd, tgezet. VAN ZIERIKZEE. mdag 8 *8 morg, U^l osdag 9 VS y 10 [uderdag 11 's midd. 2,» en van Ret spoorweestiim oor de reizen van Middelbar? de reizen van^Zierikzee, Wester-Schelde. \J. X. U. M. rm. 6.nam. 3.en („I 6.30 3.30 6, DONDERDAG, VR1J1JAG lG. U. M. u, voorn. 7.30 8.— 10.30 ii— - 11.30 nam. 3.-.I 7.45 2,ï]l c. 8-15 ii 8 45 's midd. 12 nam. 1230 6.-1 I Uil 4:| 5- voorm. 7.40 8.— u 10.30 nam. 11.— 11 30 7.45 8.15 8.45 's midd. 12. nam. 12.30 §lleo er retourkaarten i TO NBA GEN. Inciale stoomboot te j ïzondenv worden, moet op kil bet gewicht en de waar';,I evig, daarenboven moeten ti-f Borgen loopen zij gevaar dw (orden, geweigerd. uzen en Vlissingea iet varen. VAN VLISSINQBN: Baandag: 8 's midd, 2.-1 iusdag 9 |,-l V oensdag 10 Bonderdag 11 singen en Rotterdam! Basen 's Mii v'tkeerd. a n d ag s n 9.20 12.— 12.13 |9.43 12.35 :ü.52 12.45 10.7 0.13 10.23 ■0.28 0.S9 0.49 I 0 57 I.12 II.18 1.21 1.— 1.6 1.16 1.21 1.33 1 42 1.50 2.5 2.11 Nieuwendijk, wijk H no, 101. VLISSINGEN. Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Woensdag- en Zaterdag voormiddag 10 ure; de prijs van 1—4 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 Cents. BUREAU: F. H. SCHIFFER. Dit Blad wordt tweemaal per week, Donderdags en Zondags uitgegeven. Abonnementsprijs per drie maanden 1.franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 Cents. Men Abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post-Directeuren. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS Brengen ter kennis van belanghebben den, dat de PLAATSELIJKE SCHOOL COMMISSIE op den 15 dezer- maand, des avonds ten 7 ure, ZITTING zal houden in een der benedenzalen van het Raadhuis, tot het, met 1 .Tuli a. s. aannemen van leerlingen op de school voor on- en minvermogendenzullende na dien tijd geen leerlingen, wier ouders of voogden alhier gevestigd zijn gedurende de 2de helft van dit jaar tót de school worden toegelaten. 10 Juni 1874. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, WINKELMAN. De Secretaris P. FORBES WELS. ial—Vlissiagen. 4.50 W 5.8 kil 5.50 9,5 f 6.6 SM 6.26 9,31 6,37 9.Ü] 6 55 9.C 7.1 911 7.19 1°-, 7,.36 10 j I 7.49 10,1 8.14 l'4 l 10,!J| W5 4J0' S.M 1J3 1.30 2 25 4.30' 8.45 Pj oosendaal. 12.20 3.10 5.40 6.- q 12.31 3.20 5.496.19 «1 3 2.41 12.54 1.19 140 1.55 2.4 2.18 2.29 2.36 2.57 3 24 3.39 3.50 5.5 5.59 6.13 6.22 6.36 6.44 6.50 7.- 7.6 7.21 5.34 5.45 5.55 ;inen loopen; lburg 's avoud9 6,— uuf* pgen n 6-3° Bestopt, wanneer daar reizig" mMechelen. «.SO. I0.SJ «•- 7.—, 10.40, 6.15 zen—Gent, van Gent: 8.17 1"S 1 VlissingenIO Juni. In de zitting der Tweede Kamer van eergisteren heeft de heer Fabius zijne interpellatie omtrent Aichin toegelicht. Hij heeft daarbij uiteengezet, I dat generaal van Swieten niet voldaan heeft aan zijne geopenbaarde, voornemens om zich in Atchin te vestigen en er Ie blijven tot het rijk ten onder gebracht en een traktaat gesloten zou zijn. Is nu de terugkeer een gevolg van de meening van het gou- vernetn nt, dat de oorlog geëindigd is en de vrede- Ilievende stemming van het volk van zelf volgen zal, [of wel: of generaal van Swieten na afloop van den [kwaden mousson weer naar Sumatra zal terugkee- otn verdere vijandelijkheden met kracht te I onderdruk ken en zoodanige» geregelde» toestand pan zaken in leven te roepen als door hem werd l'n t verschiet gesteld? De natie moet weten, hoe I 'gouvernement de zaak beschouwt. Daarna lichtte iij de tweede vraag toe, nopens het veriaend ont- Islag en pensioen aan den moedigen, verdienstelijken generaal Verspijck, den afgod van 't Indische leger. minister van koloniën heeft geantwoord, d.it hij "og niet in het bezit is van de laatste rapporten [tangeneraal van Swieten; doch reeds op 18 April has zoowel de terugkeer van een deel der troepen [als vai: beide opperbevelhebbers naar Batavia be- jkendj toen hier de interpellatie-Messchert van Vol- [Nioven werd gedaan. Niemand heeft daaromtrent eenige inlichting ge waagd, Het laten van de hoofdmacht in Atchin was [noch uit een krijgskundig, noch uit. een politiek oog- |PQnt noodig. Of die toestand blijven zal, kan nie- Isiand met cenige zekerheid zeggen. Het is mogelijk, I tegenstand in Atchin nog niet uit is; het is pgelijk dat nogmaals troepen moeten worden uit- [jonden. Maar niets is daaromtrent voorgesteld of e>list, evenmin of generaal van Swieten andermaal par Sumatra zal lerugkeeren. Kamer gelieve echter te vertrouwen, dat de leering actief blijft. Wat betreft het eervol out- 1' 8 e» pensioen, aan generaal Verspijck op diens pïöek verleend, deelde de minister mede, dat de brzaak der vraag om ontslag ligt in 't zich ge- I t gevoelen, wegens de benoeming van gene- I v*d Swieten tot opper-bevelhebber der tweede expeditie. Hij heeft zijn verzoek echter geschorst tot na dé tweede expeditie, en na den afloop heeft hij zijn verzoek herhaald en wenschte per telegraaf, be schikking, waaraan voldaan is. De heer Nierstrasz repliceert en is onbevredigd niet het antwoord. Hij acht de tweede expeditie mislukt, en, de toestand der vloot zeer onvoldoende zijnde, keurde hij 't mili tair beleid van generaal van Swieten zeer af; ook op grond van particuliere brieven, die van overdreven optimisme van generaal vaa Swieten gewagen. Een derde expeditie zal noodzakelijk zijn, maar de zaken zijn bedorven; wij zijn in een wespennest, waarvan 't eind niet te voorzien is. De heer Storm van 's Gravesande meent dat de heer Nierstrasz ongepast heeft gehandeld, door over generaal van Swieten oniieusche uitdrukkingen te bezigen, en zulks naar aanleiding van brieven, die niet eens in hun geheel zijn voorgelezen. Zoo iets streed met de waardigheid der Kamer. De heer Nierstrasz antwoordt, dat hij daadzaken heeft ver meld, die van algemeene bekendheid zijn, en ook blijken uit brieven, die in onderscheidene dagbladen zijn opgenomen. De heer Storm van 's Gravesande antwoordt, dat er groot verschil is tusschen brieven in dagbladen en aanvallen in de Kamer. Hij blijft de handeling ten sterkste afkeuren. De heer Haffinans sluit zich aan bij de afkeuring van het militair beleid bij de 2e expeditie, die hij ook als ii&dukt beschouwt, zoo dat eene derde noodig zal zijn. Ook hij laat zich weinig welwillend over generaal van Swieten uit. De minister van koloniën repliceert nog korte- lijk; hij meent, dat de rechtvaardigheiden noodzake lijkheid van den oorlog reeds bij vroegere gelegen heden was uitgemaakt, zoodat dit een afgedane zaak is. De beteekenis der inneming van den kraton is bij lange na niet zoo gering, als de twee sprekers dit wilden doen voorkomen. Over brieven van prutte lende officieren in dagbladen kan hij zich niet uitla ten in deze vergadering. Hij herhaalt, dat omtrent de noodzakelijkheid eener derde expeditie niets met zekerheid is te zeggen; het is mogelijk, maar dan zouden zelfs geene suppleiietroepen uit Buropa noo dig zijn. De minister van marine verklaarde, dat, behalve de gestadige aanvulling en afwisseling van schepen, eerlang twee schrot fstoomschepen naar Indië zullen worden gezonden. Op aanraden van den heer van Ziiijlen stelt de heer Fabius als motie voor, den dank der Kamer te betuigen aan generaal Verspijck, wegens aan den lande in Atchin bewezen diensten. Aan die moiie worden verschillende uitleggingen gegeven deels ook van poliiieken aard en om de regeering afbreuk te doen; daarom zijn er zeer velen tegen, die anders gaarne een bewijs van hulde aan generaal Verspijck zouden gegeven hebben. Ten slotte stelde de heer van Naatnen eene motie voor, om de zaak uit te stellen. De minister van koloniën meende, dat het de roeping der Kamer niet is, zijdelingse he inmenging in de benoemingen, daar de heer van Zuylen gezegd had, dat de motie strekte om de fout der regeering te herstellen en te trachten generaal Verspijck bij het Indisch leger te behouden. Het voorstel van den heel' van Naamen werd verworpen met 46 tegen 16 en de motie van den heer Fabius is insgelijks verworpen met 36 legen 26 stemmen. Daarna wordt de interpellatie van den heer Fabius hervat en leveren sommige sprekers en de minister van koloniën nog re- en dupliek, waarna zij werd gesloten en de voorzitter aan den minister zijn dank betuigde voor de gegeven inlichtingen. Morgen is de interpellatie van den heer Oldenhuis Gratama aan de orde, omtrent de Indische spoorwegen en na den afloop daarvan, die van den heer Godefroi. (Noordzeekanaal.) In de zitting van gisteren deed de minister van koloniën de mededeeling dat de regeering het be sluit van den gouverneur-generaal van den 11 April jl,, om het burgerlijk en militair gezag in Atchin op te dragen aan den kolonel Pel, goedkeurde. De aan dezen gegevene instructie luidde, geheel in den geest der eergisteren uiteengezette politiek, om te trach ten langs minnelijken weg de onderwerping der Atchioeezen te verkrijgen. De ambachtsberichten uit de Straits Settlements (Singapore, Penang enz.) kwamen geheel overeen met de mededeelingen in de Penang-Gazette van 2 Mei betreffende den in Atchin heerschenden geest. In antwoord op de interpellatie van den heer Oldenhuijs Graiama verklaarde de minister, indien hij zóó lang nog aanbleef, in den loop van dit zitting jaar een wetsontwerp voor den aanleg van spoorwe gen op Java te zullen indienen. De minister helt over tot den aanleg van staatswege. De minister van binnenlandsche zaken erkende, in antwoord op de interpellatie van den heer Gode froi betrekkelijk de Amsterdam&che kanaalmaat schappij, de noodzakelijkheid om in de voortzetting van het vverk te voorzien, met vergoeding aan de maatschappijdoch wilde, alvorens bepaalde voor stellen te doen, den uitslag der ingestelde onderzoe kingen afwachten. Naar men verneemt is het plan om te Middelburg aan den Dam een droog dok te maken, vastgesteld. Bedankt voor het beroep tot predikant bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Wemeldinge door den heer Richard, alhier, en voor het beroep tot predikant bij dezelfde gemeente alhier door den heer James, te Heerde. Door de arrondissements rechtbank te Middel burg is opgemaakt de volgende voordracht voor kantonrechter te Sluis: le Jhr. Mr. J. F. Schuur- beqae Boeije, advokaat te Breda; 2e Jhr. Mr. P. J. Bodaert, advokaat te Zierikzee; 3e Jhr. Mr. J. Schnurbeque Boeije, griffier bij het kantongerecht te Sluis. Volgens een mededeeling van den inspekteur bij den geneeskundigen raad van Zeeland, doet de uit komst van het ingestelde rechterlijke onderzoek, naar de oorzaken der worstvergiftiging te Middel burg voorzien, dat de aanleiding tot die vergiftiging in het duister zal gehuld blijven. Uit Brussel wordt gemeld dat de overeenkomst tusschen Nederland en België betreffende het kanaal van Neazen naar Gent gesloten is. De Nederlandsche Dierkundige vereeniging zal hare wetenschappelijke vergadering van dit jaar houden op 20 Juni e. k. te Middelburg. De verga dering zal des middags ten 12 ure een aanvang nemen in de vergaderzaal van het Zeeuwsch genoot schap der wetenschappen. Na afloop zal er gelegen heid bestaan tot bet bezichtigen van de verzamelingen van bet Zeeuwsch genootschap. Na het middageten z.il een bezoek alhier gebracht worden. De zoölogi sche excursie zal geschieden op 21 Juni bij Domburg en Westkapelle. De commissie voor de teekenschool te Sluis heeft besloten bij voldoende deelneming aldaar tegen den winter een goedkoopen halfjaarlijkschen teekencur sus te openen voor leerlingen van ambachtslieden.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1874 | | pagina 1