VLISSINGSCHE COURANT.
r S
Zondag
Augustus.
U
Jaargang.
au en-dien sten van en naaf
jk—Goes, ZijpeZierikzce.
GEN TE ROTTERDAM,
k1.85.
>.35, 4.05. G.45. 7.30.916
12.10. ,lD
1.10. 6.15. 8.15. 9.30
lelburg en Zierikzee
i Staatsspoorweg.
ordt aangelegd, of af~en
ZIERIKZ. N. MIDDELB.:
ijdag 2 'smorg. 6.13
terdag 3 's midd.
ndag 4 6.—
en van het spoorwegstation
oor de reizen van Middelbar
e reizen van Zierikzee.
a o
S i
l;ï?'
"5 t- C* a -2
O
euzen en Vlissingen.
niet varen.
VAN VLISSINGEN:
Vrijdag 1 's midd. 1,
Zaterdag 2 2,
issingen en Rotterdam
a a n d a g van Ylissingen b
daal—Vlissingen.
9.20 12.5
9.30 12.19
9.43 12.42
9.52 12.52
1.7
113
j 10-7
g> 10.13
10.23
10.28
10.39
10.49
1.2;
1.2
1.41
1.51
10.57 1.59
11.12 2.14
4.50
5.8
5.50
6.7
6.27 9;
6.40
6.58
7.4
7.22 10.
7.39 10.
7.52 10.
8.17 11
11.18
11.21
11.30
2.24 4.20 8,35 11
,3 5 4.3 0 8.50 lt
-Roosendaal.
.10 12.30 3
10 5.15 9.25H
.19 12.41 3
20 5.24 9.35 U
.21 12.51
5.27
.28 1.4
5.34
.43 1.28
5.49
.52 1.49
5.58
.8 2.6
6.13
.15 2.15
6.21
1.22 2.24
6.27
).32 2.40
6.37
1.38 2.47
6.43
1.53 3.10
6.59
1.6 3.45
7.12
.17 4.2
7.23
.26 4.15
7.32
en gestopt, wanneer daar reiz'
D.
leuzenGent.
1 van Gents 8.17.12.15'
azenMechelen.
helen: 6.45.
10.20: 6.—
uzen: 6.45.
10.40. 5.50.
SCHIFFER
TE VLISSiNG^
1S73. N° 62.
3
de
Nieuwendijk, wijk H no. 101.
VLISSINGEN.
Advertcntiën gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk
Woensdag- en Zaterdag voormiddag 10 ure;
,3e prijs van 14 regels is 40 Cents, voor elkeu regel meer 10 Cents.
BUREAU:
F. H. SCHIFFER.
Dit Blad wordt tweemaal per week, Donderdags en Zondags uitgegeven.
Abonnementsprijs per drie maanden 1.franco per post f 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
Men Abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post-Directeuren.
PUBLIKATllN.
No, 55. Brandwezen.
Verordening op het brandwezen. (Vervolg.)
Art. 34.
Het is verboden vóór zons opgang en na zons on
dergang varkens te branden.
Het zal bij dag alleen mogen plaats hebben op de
plaatsen door Burgemeester en Wethouders aange
wezen.
Buiteu de bebouwde kom der gemeente zal zulks
op eigen grond, niet mogen geschieden, binnen 25
meter afstand van de gebouwen.
Nadat de varkens gebrand zijn, moet het vuur on-
middelijk worden gebluseht.
Art. 35.
Omtrent de voorzorgen tegen brandgevaar aan
boord van schepen en vaartuigen is voorzien hij de
artikelen 10, 16, 17,18 en 19 van het reglement van
politie op de havens en kaden vastgesteld den 18 Juni
1856 en de artikelen 9, 10 en 11 van de verordening
op het gebruik van de Zeehonden werf vastgesteld den
28Jauuarij 1863.
Art. 36.
De havenmeester isgemagtigd en verpligt met door
Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambte
naren, de kombuizen en stookplaatsen in de schepen
eii vaartuigen to onderzoeken, met magt om, zoo noo-
dig te bevelendat daaraan binnen 24 uren worde ge
maakt of veranderd wat voor brand gevaarlijk wordt
geaekt, en oumiddelijk het gebruik daarvan te ver
bieden.
Art. 37.
Burgemeester en Wethouders, het bestuur over de
brandweer en de havenmeester zullen in bet belang
der openbare veiligheid en ter nakoming van deze
verordening, alle huizen, erven of vaartuigen in deze
gemeente, ondanks de bewoners of gebruikers ten
allen tijde kunnen binnen treden met inachtneming
vaa artikel 3 alinea 1 der wet van 31 Augustus 1853
(Staatsblad no. 83.)
HOOFDSTUK II.
Brandbluschmiddelen.
Art. 38.
De aan de gemeente behoorende brandspuiten met
toebehooren zullen op verschillende, door Burgemees
ter en Wethouders aan te wijzen plaatsen in de ge
meente geborgen worden.
Op dit oogenblik is:
Spuit A geplaatst Beursstraat,
B Groote kerk,
C Palingstraat,
v D Hoofdwacht;
arenboven is een estinóteur aan de stadswerkplaats
eene handbrandspuit op den zolder van het
raadhuis.
Art. 39.
VaD de brandbluschmiddelen zal door de zorg van
het bestuur over de brandweer eene lijst opgemaakt,
ca aan deze verordening toegevoegd worden.
Een exemplaar van deze verordening en van den
inventaris zal aan iederon brandmeester, brandspuit
meester en onder-brandspuitmeester worden ver-
strekt.
Art. 40.
Op de deuren van de huisjes waar de spuiten gebor
gen zijn zal de letter van de brandspuit geplaatst
borden.
Art. 41.
De brandspuitbuisjes zullen alle behoorlijk worden
gesloten. lederen brandmeester, brandspuitmeester
en onder-brandspuitmeester, zoo mede de aannemer
van het onderhoud der brandspuiten zal daarvan een
sleutel hebben.
Daarenboven zal in een der woningen nabij de
hrandspuithuisjes een verzegelde sleutel gedeponeerd
worden. Die woningen zullen aangewezen worden door
een aan den gevel aangehecht bordje met het opschrift
Bewaarplaats van den sleutel der spuit".
De bewaarplaats van den exti acteur en do woning
van deu persoon die voor de bediening daarvan aange
wezen is, worden insgelijks door een bordje aangeduid.
Art. 43.
De bewaarplaats der brandladders en brandhaken
wordt door Burgemeester en Wethouders bepaald.
Op dit oogenblik worden zij bewaard in de Vrijgang
terwijl de verzegelde sleutel.bewaard wordt iu een
daarbij gelegen huis, kennelijk aan een bordje.
HOOFDSTUK III.
De bediening der brandspuiten.
Art. 44.
Allo manspersonen tusschen 21 en 60 jaren oud, in
do gemeente wonende, ziju verpligt tot de dienst bij
het brandwezen, en na inlijving, gehouden bij alle
oefeningen on verdei'o dienstverrigtingen, op het
bepaalde uur en ter bestemde plaats tegenwoordig te
zijn.
Art. 45.
Van den dienst bij het brandwezen zullen ontheven
zÜn:
a, die zich in werkelijke schutterlijke dienst be
vinden.
b Zij, die door ligchaamsgebreken voor de dienst
der brandspuiten ongeschikt zijn, ter beoordeeling
van Burgemeester en Wethouders volgens een bewijs
van den Gemeente-geneesheer,
c De Godsdienstleeraars. L-,
d De leden van den Gemeenteraad.
e De Rijks- en Gemeente-ambtenaren, onder welke
laatste ook behooren de hoofd- en hulponderwijzers
op de openbare scholen.
f Zij, die tot de dienst van het loodswezen behooren.
g De kosters van de kerken der onderscheidene
godsdienstige gezindten.
Art. 46.
Dienstpligtige personen die vrij van persoonlijke j
dienst wenschen te zijn, zullen door Burgemeester en
Wethouders tegen een jaarlijkschen uitkoop van 6,
gedurende den tijd hunner dienstpligtigheid van de
dienst kunnen ontheven worden of wel door een ge
schikt persoon, ter beoordeeling van Burgemeester
en Wethouders, zich kunnen doen vervangen.
Art. 47.
Jaarlijks wordt bij loting door Burgemeester en
Wethouders bepaald, wie der ingezetenen tot aanvul
ling van het, door overlijden, vertrek uit de gemeente,
volbragte dienst enz. uitvallend personeel, tot de
dienst bij de brandweer zal verpligt zijn.
Art. 48.
Door den opperbrandmeester wordt aan de dienst-
pligtigen en tot de werkelijke dienst bestemde perso
nen bij hunne inlijving eene kennisgeving gezonden.
Gedurende acht dagen na de toezending dezer ken
nisgeving, zal het den ingelijfden vrijstaan zich door
afkoop, of door het stellen van eenen geschikten plaats
vervanger of door het inzenden van een bewijs van
ongeschiktheid van de dienst te ontslaan, overeen
komstig het bepaalde in de artikelen 45 en 46.
Art. 49.
Onder Burgemeester en Wethouders zal het beheer
over al wat het brandwezen mogt betreffen, opgedra
gen zijn, aan
Een opperbrandmeester en twee brandmeesters,
bijgestaan door een secretaris.
De gemeente-bouwmeester zal de betrekking van
inspecteur der brandbluschmiddelen bekleeden en in
overleg met het bestuur over de brandweer voor het
goede onderhoud zorgen.
Art. 50.
Behoudens de magt van den opperbrandmeester om
do volgende beambten tot alle andere diensten bij de
brandweer te bezigen, bestaat het personeel bij elk
stel spuiten uit
2 Brandspuitmeesters.
2 Onder-brandspuitmeesters.
4 Pijpvoerders.
7 Inzetters (die tevens alle andere diensten bij de
spuiten zullen vervullen.
52 Pompiers.
2 Flambouwdragers.
2 Stoklantarendragers.
2 Handlantarendragers.
2 Kistbewaarders.
2 Lapp en zakdragers.
En voor de algemceno dienst:
Een persoon belast met bet bedienen van den ox-
tincteur, en een plaatsvervanger.
Dit personeel wordt op voordragt van bet bestuur
over de brandweer door Burgemeester en Wethouders
benoemd en ontslagen.
Art. 51.
Boven de deur der brandspuitmeesters en onder
brandspuitmeesters zal een bord worden gesteld,
waarop hunne betrekking en de letter der spuit waar
toe zij behooren, aangeduid is.
Art. 52.
Het bestuur en het personeel behoorende tot de
brandweer, zullen zoowel bij oefening als bij brand do
volgende ondersclieidingsteekenen moeten dragen.
De opperbrandmeester eene zilveren penning met
bet wapen dor gemeente aan de eene zijde, gedragen
aan een rood en wit lint, benevens een stok lang twee
meter, rood mét wit geschilderd en voorzien van een
vergulde vlam.
De brandmeesters eene gelijke penning, gedragen
aan een rood lint en een dergelijke stok lang 1.75
meter, mede voorzien van een vergulde vlam.
Do Gemeente-Bouwmeester, als Inspecteur der
braudbluschmiddelen, eene zilveren penning als voren,
hangende aan een rood en wit lint, en een stok lang
2 meter met zilveren vlam.
De secretaris gelijke penning als de brandmeesters,
doch geen stok.
De brandspuitmeesters een stok lang 1.50 meter
rood en wit geschilderd voorzien van het wapen
der gemeente en de letter der spuit waartoe zij
behooren.
De onderbrandspuitmeesters gelijke stok lang 1
meter.
De manschappen een zwart lederen band aan den
linkerarm gemerkt met hunne betrekking en de letter
der spuit waartoe zij behooren, Zij zullen mede
voorzien zijn van eene zinken penning waarop de
letters der spuit en het nummer dat de dienstpligtige
zal verkregen hebben, vermeld staat.
De bode eene koperen plaat aan een rood lint, voor
zien van de woordenBode van de branddirectie
der gemeente Vlissingen."
De onderscheidingsteekenen komen ten laste van
de gemeente, en zullen bij overlijden of aftreding bin
nen veertien dagen aan den opperbrandmeester moe
ten worden terug gegeven.
Art. 53.
Jaarlijks in de maand Junij ontvangt ieder brand
spuitmeester van den opperbrandmeester een naam
lijst van het personeel dat tot zijne spuit behoort, met
opgaaf van de betrekkingen die zij daarbij bekleeden.
Ieder brandspuitmeester is verpligt deze lijst bij zich
te hebben, ten einde zich te overtuigen dat het perso
neel het zij bij de oefeningen, het zij bij brand tegen
woordig is.
Hij houdt aanteekening van de afwezigen, en geeft
daarvan kennis aan den opperbrandmeester, die daar
van mededeeling doet aan Burgemeester en Wet
houders.
Art. 54.
Ieder die dienstpligtig zijnde, tot eenige betrek
king bij de brandspuit benoemd wordt, zal daarvan
eene kennisgeving ontvangen, en wordt geacht de be
noeming aantenemen, indien hij niet binnen acht
dagen zich daaromtrent schriftelijk wendt aan Burge
meester cu Wethouders, die zij no bezwaren zulieu
overwegen.
Hij die zijne benoeming niet aanneemt is verpligt
6 in de gemeente kas te storten, onverminderd de
vervulling zijner gewone dionstpligten.
Wordt vervolgd