MIMHË COURANT 3 ALSEM, Vervoer. B IJ VOEGSEL BIMMLA\DSCQE TIJDIMEll EERSTE KAMER DER STATE.\-G E ER AA l liEITEMME M.llil\GE\. 12 weken, te be- 3E0PHILE, hf o Kerkstraat 514, to l Middelburg en liggende i VAN ROTTERDAM ndag 19 's midd. 12 SO sdag 20 12 30 nsdag 21 12.30 derdag 22 12.30 igeft-diensten vau en aaa? —Goes, ZijpeZierikzee, GEN TE ROTTERDAM. 11.35. 12.10. 3.10. 6,15. 8.15. 9.30 Wester-Schelde. v. M. V. M. V.M. 6.Dam. 3.en 6.— 6.30 w 3.30 6.30 u. m. u. m, oorm. 7.30 nam. 3.15 8.— a 3.45 10.15 5.- 5.30 7.voorm. 10.43 8.'s midd. 12. 8.30 nam. 12,30 jiale stoomboot te Neuzen onden worden, moet op het gewicht en de waarde; ter- daarenboven moeten gefran- loopen zij gevaar dour de eweigerd. en en Vlissingen. varen. van vlissingen: ndag 19 'a midd. 1.- 20 2, asdag 21 3.- derdag 22 y 4,- ngen en Rotterdam dag van Ylissingen tl—Vlissingen. 12.5 1.30 12.19 1.43 12.42 .52 12.52 .7 1.7 ).13 1 13 1.23 1.28 1.41 1.51 1.59 2.14 2.2 4.50 5.8 5.50 6.7 6 27 6.40 6.58 7.4 7.22 10.- 7.39 10 8 7.52 10.15 8.17 ior 8.25 10.! !21 2.24 4.20 8.35 10. .30 2.35 4.30 8.50 10. osendaal. 2.30 3.10 5.15 9.25 10. 2.4i J.20 5.24 2.51 5.27 1.4 5.34 1.28 5.49 1.49 5.58 2.6 6.13 2.15 6.21 2.24 6.27 2.40 6.37 2.47 6.43 3.10 6.59 3.45 7.12 4.2 7.23 4.15 7.32 stopt, wanneer daar reizig®0 jen—Gent. a Geilt8.17. 12.15- 7' -Mechelen. 6.45. 10.20. 6.-J 6.45. 10.40. 5.50. VAN Zondag 18 Mei 1873, No. 40. Vlissingen, 19 Mei. De tentoonstelling der tombola alhier, zal Dins dag 20 en Vrijdag 23 dezer in plaats van af 12 uur otti 11 uur des voormiddags geopend zijn, (de overige uren blijven zooals reeds is vermeld) en finaal gesloten worden, Zaterdag 24 dezer, 's avond; ten 5 uur. Heden morgen ten 10 uur werd eene poging tot zelfmoord gedaan, door eene dienstmaagd, genaamd D. v. d. V. Met een sprong in de Pottelcaai, wilde zij een eind aan haar leven maken. Ofschoon vele personen oniniddelijk tegenwoordig waren zou de ongelukkige ten gevolge der onhandige pogingen tot hare red ding aangewend, zijn verdronken, zoo niet de heer G. van Breen bij zijn aankomst geheel gekleed te water ware gesprongen, om haar op te halen. Hij mocht het genoegen smaken de ongelukkige, die zich tegen hare redding bleef verzetten, met eigen levensgevaar van een wissen dood te redden. Het klassikaal bestuur van Breda zal in zake de predikant Koeken, een proces instellen en heeft de zaak in handen van rechts geleerde gesteld. Zitting van 16 Mei 1873. EINDVERSLAG der Kommissie van Rapporteurs over het ontwerp van wet tot aanleg van een droog dok te Vlis singen. Bij de behandeling van dit wets-ontwerp in de afdeelingen, waarin 24 leden tegenwoordig waren bleek het, dat de meeningen daarover waren ver deeld. 1. De leden, die zich tegen den aanleg van een droog dok van Staatswege verklaarden, voerden daartegen hoofdzakelijk twee argumenten aan, voor eerst de ontijdigheid, ten anderen het gevaar, dat tr in liet beginsel zou gelegen zijn. De ontijdigheid. Zoo lang te Ylissingen nog geen groote scheepvaart bestaat, zoo lang de werken, al daar ondernomen, nog niet zijn voltooid, is naar het oordeel van die leden, welke dezen grond hunner bestrijding opgaven, het bouwen van een droog dok nog niet noodig en kan met dit werk nog worden gewacht, tot dat zal blijken of Ylissingen in de toe komst zal beantwoorden aan de voorstelling, die men er zich van heeft gevormd. Er was, naar het gevoelen dezer leden, reeds zóó veel voor Vlissingen gedaan, dat men in ieder geval met dit werk mag wachten, tot dat de havenwerken, nu nog onder banden, zullen zijn voltooid, te meer, omdat nog FPER, TE vlissingen» zoo veel andere groote werken nog meer dringend noodig zijn. Men wees daarbij op de havenverbete- ring aan het Nieuwediep en de verbetering van het Noord-Hollandsch Kanaal. Daarenboven scheen aan sommigen het tijdstip voor den aanleg van dit werk nog niet gekomen, zoolang de Regeering nog niet had doen kennen de wijze, waarop zij voornemens is, van de kostbare en kunstmatige inrichting te Vlissingen voor den Staat voordeel te trekken, en ook nog niet bedacht schijnt op de middelen om, door bevordering van transatlantische stoomvaart, waaraan behoefte is, of door afstand van domein gebouwen eu gronden, werkelijk handelen scheep vaart te doen ontstaan binnen Vlissingen, waar, behalve de spoorweg- en havenwerken, nog alle de elementen, ook plaatselijk initiatief, voor handel en scheepvaart ontbreken. 2. Wat nu het beginsel betreft, verklaarden on derscheidene leden er zich tegen dat voor Rijksre kening een werk wierd ondernomen dat, indien er behoefte aan bestond, eene nijverheidsonderneming zon zijn of worden, die van partikulieren behoort uit te gaan. Men wees op Amsterdam en Rotterdam, waar geen Rijks drooge dokken voor den handel bestaan; maar waar de partikuliere ondernemings geest aan de behoeften van den handel en de scheep vaart is te gemoet gekomen. Men vreesde dan ook dat indien dit ontwerp wierd aangenomen, Rotter dam en Amsterdam onmiddelijk eveneens aanvra gen zouden doen om soortgelijke inrichtingen van Rijkswege te bekomen; zal men die aanvragen, na het praecedent van Vlissingen, op goede gronden kunnen weigeren? 3. Door eenige leden werd hierbij nog gevoegd, dat zij na de treurige ervaring, met het drooge dok te Willemsoord opgedaan, niet verzekerd ware dat in geval het werk var. Staatswege wierd ondernomen, het niet meer dan de geraamde som van f 1,400,000 eischen zou. 4. Tegenover hen die op bovengenoemde gron den het wets-ontwerp bestreden, stonden zij, die den aanleg door den Staat van een droog dok te Vlissingen krachtig ondersteunden, juist omdat, na al wat er is gedaan, om Vlissingen tot een bij uit nemendheid belangrijke zeehaven met spoor- en binneuwater-verbindiugen te verheffen, het eene bekrompen bezuiniging zou wezen om het eenige wat daaraan nog ontbreekt, namelijk een droog dok voor de groote stoomvaart, daaraan te onthouden. Het droog dok te Vlissingen zal slechts zijn het komplemeut van de reeds aangelegde werken en eene onmisbare behoefte voor ijzeren stoomschepen van groot charter, waarvoor het dikwijls dokkeu eene erkende behoefte is. Dat Vlissingen ten ge volge der kostbare kunstwerken, door den Staat aangelegd, eene bloeiende toekomst te gernoet zal gaan, schijnt moeielijk te betwijfelen, en niet licht zal men durven beweren, dat de Staat verkeerd heeft gehandeld, toen hij de grootsche onderneming te Vlissingen heeft aanvaard. Dat er te Vlissingen op dit oogenblik nog geen groothandel of eigen scheepvaart bestaat, levert, naar het oordeel dezer leden, geen afdoend argu ment tegen den aanleg van het droogdok; het is toch bekend, dat op dit oogenblik nog geen schepen van groot charter daar binnen kunnen loopen, zoo lang de havenwerken niet zijn voltooid en de dijk, die de havens afsluit, nog niet is doorgegraven. Transatlantische stoomvaart met schepen van groot charter staat in verband met de aanwezigheid van een daaivoor geschikt droeg dok, en tegenover de bewering, dat de aanleg van zoodanig dok ontijdig is, zoolang die stoomvaart niet bestaat, kan gesteld worden, dat transatlantische stoomvaart met groote schepen zeker bevorderd zal worden, door zoodanig I daarvoor geschikt dok. ITet zoude dus te betreuren zijn, indien de laatste stap niet gedaan wierd op den weg dien men te Vlissingen reeds is ingeslagen. Bovendien zou een droog dok, zoo als dit bij dit wets-ontwerp wordt voorgesteld, eene hoogst sven- scnelijke inrichting zijn, ook voor onze oorlogs marine; die daaraan behoefte kan hebber, voor sche pen van groot charter, sedert het drooge dok te Willemsoord, na de inmetseling daarin van een bodem van een meter, daarvoor veel minder geschikt zal worden. Sommige leden verwonderden zich dan ook, dat de Regeering op dit belang niet met meer nadruk had gewezen. In ieder geval achtte men het in het algemeen belang wenschelijk, dat er althans in ons land éón droog dok wierd aangelegd, van omvang en diepgang, zoo als bij dit wets-ontwerp is bedoeld. Aldus vastgesteld door de Kommissie van Rap porteurs, den löden Mei IS73. BORSIUS. BEEREN BROEK. VAN GOLTSTEIN, PRINS. FRANKRIJ K. PARIJS. 16 Mei. (S.) De reis van den hertog de la Rochefoucauld naar Weenen heeft ten doel, van den graaf van Chambord voor de legitimisten de ver gunning te erlangen, om, voor het geval dat Thiers genoodzaakt mocht worden het bewind neder te leggen, het uitvoerend gezag voorloopig aan den hertog van Aumale toe te vertrouwen. Deze aan vrage geschiedt krachtens een besluit van het monar chale komxté. PARIJS, 17 Mei. Het bevestigt zich dat Casimir Périer tot minister van Binnoulandsche Zaken be noemd is. De benoeming van de heeren Béranger en Martel, tot minister van onderwijs en minister van eeredienst, is waarschijnlijk doch niet zeker. Het ont slag van de heeren de Goulard en Jules Simon is aan genomen. De ministerraad is op dit oogenblik ver gaderd. DRUKKERIJ r. H. SCHIFFER, VLISSINGEN.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1873 | | pagina 5