VLISSINGSCHE COÜRAST.
1873. N°. 3.
Donderdag 9 Januari.
llde Jaargang.
BINNENLANDSCHE TIJDINGEN.
Nieuwendijk, wijk H do. 101.
VLISSINGEN.
Advartentiëa gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk
Woensdag- en Zaterdag voormiddag 10 ure;
de prijs van 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 Cents.
BUEE AU:
F. H. SCHIFFER.
Dit Blad wordt tweemaal per week, Donderdags en Zondags uitgegeven.
Abonnementsprijs per drie maanden ƒ1.franco per post f 1.15,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
Men Abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post-Directenren.
Vlissingen, 8 Januari.
De Staats-Courant bevat de wet van den 30 De
cember 1872, houdende bekrachtiging van de pro
vinciale belastingen in Gelderland, Zuid-Holland,
Noord-Holland, Zeeland, Noord-Brabant, Utrecht
en Friesland.
Bij cirkulaire van gedeputeerde staten van Zee
land, (prov. blad n°. 3) wordt de aandacht van
gemeentebesturen gevestigd op het koninklijk besluit
van 16 Februari 1849 n°. 4), waarbij o.a. overwogen
wordt: dat voor de jaarwedden van onderwijzers in
openbare lagere scholen geen ander bedrag op de
begrooting der gemeente kan worden gebracht dan
dat door gedep. staten, in den zin van art. 19 der
wet op het lager onderwijs van 13 Augustus 1857
vooraf is goedgekeurd en dat, vermits volgens dit
artikel, geene verhooging van die jaarwedden zonder
goedkeuring van gedep. kan plaats hebben, ook
geene tijdeüjJce verhoogiug, zelfs niet onder den
vorm van gratifikatie, zonder die goedkeuring kan
worden toegelegd.
Benoemd tot rechter-plaatsvervanger in de arron-
dissements rechtbank te Middelburg, mr. A. J. van
Deinse, advokaat aldaar.
Benoemd tot burgemeester der gemeente Kapelle
P. J. van der Mandere.
Als kantonrechters zijn herbenoemd, te Sluis, mr.
J. G. Fack; te Axel, mr. R. H. J. Schmalhausen;
te Tholen, mr. J. H. L. van Buren.
Men schrijft uit Borselen van 4 Januari jl. het
volgende aan de Göessche Courant
tfln vele dagbladen vond ik het bericht opgeno
men, dat er aan onzen polder eene belangrijke
oeverafschuiving had plaats gehad. Ik acht mij ge
lukkig u te kunnen mededeelen, dat wij tot- heden
voor zulk eene ramp zijn bewaard gebleven, en
tevens, dat dit gerucht waarschijnlijk zijn oorsprong
te danken heeft aan de verkeerde voorstellingen,
welke men zich vormt van de grondboringen, die
tegenwoordig aan den polder plaats hebben, en die
alleen geschieden met het doel, om nauwkeurig be
kend te worden met de grondslagen, waaruit de zee
dijk bestaat, teneinde, door die kennis voorgelicht,
den oever zoodanig en op zulk eene wijze te verster
ken, dat hij bestand blijft tegen de aanvallen van
dien nimmer rustenden vijand, den stroom.
tfTot bevesting van het bovenstaande, diene het
volgende
(yin eene naburige gemeente liep het gerucht, dat
men te Borselen bezig was den dijk te doorboren,
op dezelfde wijze, als men een gat in eene plank
maakt, zoodat weldra eene doorbraak te wachten
was. Men verhaalde zelfs, dat er waren, die, als
voorzorgsmaatregel, hunne goederen naar den zol
der brachten. Aan den waterbouwkundigen ambte
naar bij dien polder deed iemand, de vraag, of het
terrein, waarop zijn huis stond, nog al hoog lag.
/rNuis het wel waar, dat genoemde grondborin
gen geene zeer gunstige resultaten hebben opge
leverd, daar de onderste grondlagen van den dijk
uit zand bestaanmaar het is ook waar, dat er nog
gegronde hoop bestaat, evenwel niet zonder groote
uitgaven, om den oever zoodanig te versterken, dat
men in de naaste toekomst nog voor geene oever
afschuiving of doorbraak behoeft te vreezen."
De algemeene tentoonstelling in de maand Juni
dezes jaars te houden van wege de maatschappij tot
bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland,
afdeeling Oostburg, zal in het naburige Schoondijke
plaats hebben, dat op de laatstgehouden vergade
ring lot dat doei is aangewezen.
Zondag 29 December 11. werd de kleine ge
meente Nieuw Vossemeer met ontzetting vervuld
door eene vreeselijke daad, die echter gelukkig in
den aanvang gestuit werd. Bij geruchte vernemen
wij daaromtrent het volgende
De wed. Suikerbuik, eene vrouw van 82 jaren,
bezit te Nieuw Vossemeer eene smederij, die door
inwonende knechts gedreven wordt. De knecht, die
't vorige jaar in dienst der weduwe was, een zekere
G., had kameraadschap aangeknoopt met een zekeren
P., die vroeger in dienst derzelfde weduwe geweest
was en bij haar had ingewoond. P. bezocht dezer
dagen zijne vroegere meesteres en bleef ten haren
huize vernachten. Volgens eene reeds vroeger, ge
maakte afspraak zouden G. en P. tijdens dat be
zoek, en wel in den nacht tusschen 28 en 29 Decem
ber de wed. en de dienstmeid van kant maken, zich
het geld dat men hoopte te vinden, toeeigenen, en
daarna gezamenlijk naar Amerika ontsnappen.
Dien nacht werd echter het snoode opzet niet uit
gevoerd, hetzij omdat G. voor de daad terug beefde
hetzij, omdat men niet zeker wist of een zoon der
weduwe, die te Nieuw Vossemeer logementhouder
i is, en bij zijne moeder wel eens den nacht komt
doorbrengen, dit qok thans vr.i zou doen. Hoe het
zij de daad kwam dien nacht niet tot uitvoering. P.
deed echter zijn makker zweren, dat hij den vol
genden dag onder kerktijd, wanneer ook de meid
afwezig zou zijn, het opzet zou volvoeren. Deed G.
zulks niet, dan had hij zelf van hem P., het ergste
te vreezen.
Den volgenden dag, Zondag, vertrok P. en liet
dus aan zijn makker de uitvoering van het plan
over.
Toen het gunstige oogenblik gekomen was, greep
G. de niets kwaads vermoedende weduwe aan, bond
haar handen en voeten, en wilde haar daarna den
mond stoppen, om dan de bloedige daad te volvoe
ren. Het smeeken der oude vrouw, haar wijzen op
de liefderijke behandeling, die zij hem altijd had be
toond, scheen den snoodaard tot inkeer te brengen.
Hij aarzelt, het vreeselijke der voorgenomen daad
verlamt voor een oogenblik zijne hand. Daar hoort
hij naderende voetstappen. Het is de dienstmeid,
die de godsdienstoefening heeft verlaten. Ijlings
springt G. op, snelt het huis en het dorp uit en
tracht de wrekende hand der gerechtigheid te ont
vluchten. Maar reeds bij het gehucht Notentaai, tus
schen Nieuw Vossemeer en Steenbergen wordt hij
door de politie achterhaald en gevangen genomen.
Naar men zegt heeft G. reeds alles volledig be
kend, uit welke bekentenis de beschreven omstan
digheden haren oorsprong moeten hebben.
Ook P. moet reeds in handen der justitie zijn.
ZevenbCourt.)
Door het loodswezen wordt aan de N. R. Ct.
medegedeeld, dat het niet raadzaam is om schepen,
die van Rotterdam langs Brouwershaven of Zierik-
zee zee wenschen te kiezen, dieper te beladen dan
tot 50 decimeters, daar de toestand van het Hellegat
weer verergerd is.
De totale ontvangsten der maatschappij tot exploi
tatie van staatsspoorwegen hebben over het jaar
1872 bedragen f 0,289,592,99, of gemiddeld per
dagen per kilometer 14,94%. In 1871 bedroe
gen de ontvangsten f 4,819,822,91, of gemiddeld
f 14,15 per dag en per kilometer.
Op last van den minister van oorlog heeft de
batterij veldartillerie, te fs Gravenhage in garnizoen
liggende, Vrijdag aan hef station van den Holland-
schen spoorweg zich geoefend in het op- en afladen,
van het materieel, op dezelfde wijze als dit geschiedt
bij vervoer in tijd van oorlog. (3. N.)
Bij den minister van financiën is ontvangen
69.60, door een onbekende, onder het postmerk
Utrecht, dd. 4 dezer, ter voldoening van vermoede
lijk te weinig betaalde successierechten ingezonden.
Men leest in het Schoolbladvan 7 dezer:
Het lager onderwijs hier te lande heeft, zooals
blijkt uit het verslag over het onderwijs over
187071, vrij algemeen aan de eischen der wet
voldaan. De toestand onderging weinig verandering,
er was echter krachtiger belangstelling in het
schoolbezoek.
Uit de bij dat verslag gevoegde statistiek blijkt,
dat, al de lagere scholen te zamen, de dagschool (op
15 Okt.) bezocht werd door 223,315 jongens, zijnde
7548 meer dan het jaar te voren; en door 204,310
meisjes, zijnde 7094 meer. Op de openbare scholen
was het getal leerlingen op elk der vier tijdstippen
des jaars toegenomen vooral de toeneming van het
getal leerlingen boven 12 jaar is een bemoedigend
verschijnsel. De leerlingen beneden 6 jaar waren
minder dan in 1860. Bij de gesubsidieerde bijzon
dere scholen'is insgelijks vermeerdering van het
getal leerlingen waar te nemen, met uitzondering
van de jongens op 15 Okt. Bij de niet gesabsidi-
eerde bijzoödere scholen, vermeerdering van leer
lingen op elk tijdstip en voor iederen leeftijd, behalve
op 15 Okt. voor de jongens boven 12 jaar.
Vergelijkt men de vier tijdstippen in 1870 onder
ling, dan treft men het grootst aantal jongens en
meisjes aan in Januari en het kleinst in Oktober.
Uit de vergelijkendë cijfers blijkt, dat het totale
schoolverzuim niet zoo groot was als in vorige jaren.
Over het geheele Rijk waren op 15 Januari 1870
ruim 19 pCt. van het vermoedelijk aantal kinderen
niet op de schoollijsten ingeschreven, tegenover
25 en 23 pCt. op hetzelfde tijdstip in 1868 en 1869.
Er is dus vooruitgang in dat opzicht merkbaar.
Aan 's rijks veeartsenijschool te Utrecht bestaat
gelegenheid tot plaatsing als smid, tevens onderwij
zer in het praktisch hoefbeslag. Zij, die daarvoor in
aanmerking wenschen te komen en niet ouder zijn
dan 35 jaar behooren zich, met overlegging van
bewijzen dat zij gedurende minstens tien jaren als
hoefsmid werkzaam zijn geweest, op een der werk
dagen vóór 20 Januari e. k., van des voormiddags
10 tot des namiddags 4- uren, aan te melden bij den
direkteur van voormelde inrichting, ten einde proe
ven van praktische kennis in hun vak af te leggen.
Aan de betrekking is eene jaarwedde verbonden
van f 800.
Uit Ambt Hardenberg wordt gemeld, dat op 1
Januari een jongeling op eene afschuwelijke wijze is
vermoord. Men heeft hem doodgeslagen en daarna
zijn lijk met pistoolschoten verminkt. De hersens
van den ongelukkige vond men op den weg.
Het vreeselijk geval schijnt het gevolg te zijn van
een twist, in dronkenschap ontstaan. De juiste bij
zonderheden zijn echter vooralsnog onbekend.
Twee personen zijn als vermoedelijke daders in
hechtenis genomen. {N. R- Ct.)
De vrees onder de ingezetenen in de buitenwijken
van Utrecht is op dit oogenblik, zoo groot, dat de
meesten van hen met geladen vuurwapenen naar bed
gaande politie surveilleert zeer streng maar door