VLISSIMSCHE COURANT. I 1873. IN0 14L Zondag 18 Februari. 10' Jaargang. tmSSSMGEN. GEHEEATEIIAAD TE VLiSSIAGEA' DE KWESTIE DER WEEZEWERPLEGING. AND. reffende het staatstoezicht isfsche kainer aangenomen ifest der radikalen is ver- n op het gebrek aan 07er- ren, een betoog, dat de regeeringspartij levens- bschen de zuivere en een zonder opoffering van de in de regeering de vrijheid radikalen zich van stem- IC H T E N. jatrein reizende zag men verlicht waren, een fraai de courant te lezen, de wagons, eene gaspijp chen eiken wagon, in een evuld met geperst gas, dat leemt men dat ook Neder- ssing dezer hoogst nuttige uitvinding, ten minste de jij (Amsterdam, 's Hage, branden en heeft met de Amsterdam gevestigd, te De voorloopige proeven ïrwachting voldaan. Op ken worden gebouwd wagon van een reservoir aan het Belgische stelsel bij mogelijke ongelukken eheeleu trein worde uit- met eene luchtballon kan worden gestuurd, le Some. De proefneming tuk schijnt alzoo te zijn ïr op een gruwzame wijze men de voorspelling dat lag; men schrijft den van het oproer onder de 6.u. nam. 4.u. 6.30 4.30 VRIJDAG EN ZATERDAG, voorin. 7.30 u. h 8.— 10. 10.30 's midd. 12. 's nam. 12.30 ZONDAG. MAANDAG, orm. 7.30 n. voorin., 7.30 a. 8.— 8.— 10.— n 11.30 10.30 j,'smidd. 12. 11.nam. 12.30 11.30 mid. 12. iam. 12.30 B 2.— 1.30 2.— 2.30 2.30 4.— en Vlissingen. aren. VAN VLISSINGEN: 16 's namidd. 1. rd'ag 17 1-30 eming elburg v. v. irende den winterdienst heeft aes, rijdende alsdan een wageo 6.50. 10.40. 8.50. y» Ni-eu wen dijk, wijk TT no. 101. Aivcrtentiën gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Woensdag— en Zaterdag voormiddag 10 ure; dj prijs van 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 Cents. BUREAU: F. H. SCHIFFER. Dit Blad wordt tweemaal per week, Donderdags en Zondags uitgegeve i. Abonnementsprijs per drie maanden- ƒ1.franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 Cents. Men Abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post-Directeuren. Bij des© Courant behoort een Bij voegsel. POLITIE. Afkondiging van art. 123 van de verordening van algemeens plaatselijke politie. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen; gehoord den heer inspekteur van het geneeskundig staatstoe zicht in de provincie Zeeland, kennis gevende dat uit de verkla ringen der geneeskundigen blijkt, dat binnen deze gemeente de Mazelen epidemisch heerschende zijn; gezien art. 120 van de verordening van algemeene plaatselijke politie binnen deze gemeente, waarbij aan Burgemeester en Wet houders de macht wordt gegeven, om hetzij gezamenlijk, hetzij afzonderlijk, na voorafgaande kennisgeving, de art. 121,122, 123 en 124 van die verordening in werking te doen treden; manen uüköuu 1°. dat tot nadere aankondiging op heden in werking treedt art. 123 van de verordening van algemeene plaatselijke politie binnen deze gemeente, luidende als volgt »Geene kinderen nit een huis of vaartuig waar de besmettelijke ziekte heerscht, zullen naar scholen of fabrieken mogen worden gezonden of aldaar mogen worden ontvangen." 2°. dat de overtreding van dit artikel bij art. 153 derzelfde verordening is strafbaar gesteld met eene boete van drie gulden. En is biervan af kondiging geschied, waar het behoort, den 14 Februari 1872. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, WINKELMAN. De Secretaris, P. FORBES WELS. op Maandag den 19 Februari 1872. des namiddags ten 1 ure. Te behandelen punten Behandeling voorstel betrekkelijk de Weezen. In de jongste gemeenteraadszitting zijn merkwaardige beslui ten genomen in de belangrijke kwestie der weezenverpleging. ]Qe door den kerkeraad der Nederd. Herv. ingediende memorie betreffende de aanspraken hunner weezen en armen op goederen van heb stads-, arm- gast- en weeshuis is na eenige discussie ge steld in handen van burgemeester eu wethouders om na. inneming van rechtsgeleerd advies daarover rapport uit te brengen. Daarmee is voor de hervormden de kwestie een stap verder vooruitgegaan, en wij verheugen er ons in dat die ernstige en met studie opgemaakte memorie niet met zekere luchthartigheid is op zijde geschoven. De kwestie der K. weezen is, wat het standpunt door den ge meenteraad ingenomen betreft, geen stap vooruit gegaan. Met de meerderheid van één stem heeft de gemeenteraad willen verklaren dat de kennisgeving van het R. K. armbestuur geene rechtsvolgen kan hebben en dat derhalve ook na die kennisgeving de verhou ding van dat armbestuur tot de regenten van arm-, gast- en wees huis dezelfde blijft als vóór de kennisgeving. Wij zijn het armbestuur niet en weten ook niet wat dit na het gevallen besluit van den raad zal doen. 't Is echter niet onmoge lijk dat onze artikelen over de rechten der kerk. armbesturen aan gaande de verpleging der weezen eenigen invloed op de handel wijze van het armbestuur hebben geoefend, en daarom rekenen wij ons verplicht ook nu ons gevoelen te openbaren. Wij kunnen ons in geenen deele met het gevoelen der meerder heid van den raad vereenigen. Wij blijven bij onze overtuiging, die wij vroeger (n°. 6, 21 Januari) zeer uitvoerig hebben gemo tiveerd, en honden ook nu nog vol dat de gedane kennisgeving rechtsgeldig is. De kerk. armbesturen hebben krachtens hun kerk. instelling een onvervreemdbaar recht om hunne weezen zelfstandig te ver plegen; een recht door de staats armenwet erkend en door geen gemeenteraadsbesluit te geven noch te ontnemen. Die overtuiging is door de débatten in de jongste zitting van onzen gemeenteraad eer versterkt dan verzwakt. De heer Kleijnhens opende den strijd en bleef den strijd voeren tegen de kennisgeving in kwestie. Dat de heer Kleijnhens, over tuigd van zijn zaak met kracht voor die overtuiging optreedt, is lofwaardig, al mocht men wenschen dat die overtuiging uit dege lijker onderzoek ware geboren, Maar soms grijpt genoemde heer in den strijd wapenen vast die een man van overtuiging geen dienst kunnen doen, en die zelfs geen sieraad zijn in zijne handen; dat betreuren we voor hem zei ven. Zoodanig wapen achten we de beschuldiging, dat het armbestuur met die kennisgeving zich vergrepen heeft aau de waardigheid van het gémeentebestuur en tegen dit bestuur in driest verzet is ge komen. Lag er in die kennisgeving eenige grond tot die beschuldi ging, wij zouden de handelwijze van het armbestuur onvoor waardelijk afkeuren. Wij kunnen echter geen enkelen grond vinden. Die kennisgeving mag niet beoordeeld worden afgescheiden van de gebeurtenissen die zijn voorafgegaan, maar in verband daar mede. En dan zal ieder gemoedelijk man erkennen dat die handel wijze van het armbestuur ten doel heeft gehad grootere moeielijk- heden te voorkomen en vooral te bewerken dat later geen verzet noodzakelijk zou wezen. Aan dezen stap kan dus de bedoeling om verzet te plegen niet hebben voorgezeten. De heer Pot heeft uit dat oogpunt de handelwijze verdedigd in ferme en manuelijke taal, die zijn onpartijdig hart eer aandoet.] Maar nog andere wapenen hanteerde de heer Kleijnhens, wol van edeler soort maar niet handzamer. Hij beriep zich op een contract van 't jaar 1813. De goede trouw vraagt dat men zich daaraan had gehouden. Wij antwoorden: 1°. zeer juist, als men die overeenkomst als een bepaald contract wil beschouwen; doch dan had ook de com missie zich daaraan moeten houden en geen voorstel mogen doen tegen dat contract in en tegen den wil van een der contractee- rende partpen. Nu echter met den heer Kleijnhens ook de heer Ockers, president van datzelfde bestuur 't welk contractant ter eene zijde is, door de gedane voorstellen in den gemeenteraad open lijk den wil heeft verklaard om zich niet langer aan dat contract te houden, heeft het armbestuur, contractant ter andere zijde, vol komen recht ook van zijn kant bet contract los te laten. 2°. Dat contract had veilig onder 't stof bedolven kunnen blij ven. Immers in 1813 gold hot beginsel nog uit de staatsregeling van 1798, dat armenzorg eene bepaalde staatszorg was. De be doelde overeenkomst was dus destijds in overeenstemming met de vigeerende wetten. Na 1848 echter en bepaald in 1854 is dat be ginsel van staatszorg geheel opgegeven door de regeering en de armenverzorging geheel overgelaten aan de kerk en de particuliere weldadigheid. Tengevolge daarvau is de overeenkomst nu niet meer in over eenstemming met de beginselen der armenwet. Artikel 20 der armenwet is niet, zooals de heer Kleijnhens ook nu nog beweerde, facultatief: dat de armenverzorging aan de kerk kan toevertrouwd worden, maar imperatief: de armenverzorging behoort aan de kerk èn èn de gemeente moet die aan de kerk overlaten als deze haar opneemt. De gemeente mag slechts optreden bij onvermijde lijke noodzakelijkheid. Het wapen van verzuim van Indiening van reglementen volgens art. 7 der armenwet en van aanvrage om het beheer der weezengoe- derenis niet gelukkiger. HetR. K. armbestuur heeft al meer dau 16 jaren ook als weesbestuur een rechtsgeldig bestaan, en bovendien wat de katb. gemeente voor hare weezen bezit is èn rechtens èn fei telijk onder haar eigen beheer. Moet zij de overname vragen van een beheer 't welk zij reeds bezit? De strijd was merkwaardig. De beer Pot trad bet eerste tegen den bebendigen strijder op en wierp hem uit het open veld tot ach ter zijne verschansingen terug. Vervolgens werd de heer Kleijn hens uit iedere ingenomen stelling met verlies zijner wapenen ver jaagd. Eerst door den Heer van Uije Pieterse, tweemalen door den Heer J. Gr. Hector en tot beëindiging van den strijd andermaal door den heer van Uije Pieterse die den heer Kleijnhens verjoeg uit de eenige hem nog ov rgebleve.: stelling: de kwestie van voogdij over de weezen.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1872 | | pagina 1