BllVNENLAND3CDE TL »aan te nemen dat men daarmede niet al lang is bekend geweest, want korte dagen na de terugkomst dezer lieden alhier werd hun weder een nieuwe spruit geboren, aan >wien, naar de gewoonte der R. K., wel dadelijk den H.Doop zal zijn toegediend. Behalve dat kwam dit gezin onmiddelijk in bedeeling bij het R. K. Armbestuur en dit zoowel als het Kerkbestuur, moet dus volledig bekend »zijn geweest en wel hebben geweten dat er voor die drie kinderen nu meer dan een jaar lang buiten bepaalde regelen, een extra subsidie van 195 in het jaar ten laste »van de gemeentekas werd uitbetaald". Tot zoover de commissie. De voorstelling van dit feit heeft van menigeen in Ylissingen, die niet goed op de hoogte was, de verontwaardiging gaande ge maakt. Te-recht. Eene laakbare mystificatie immers scheen te hebben plaats gehad ten nadeele van de stads kas, die alreeds joiet rijk is. Drie kinderen, van wie men wist dat beide ouders in Vlissingen waren teruggekeerd, werden opgehouden buiten de ouderlijke woning in het weeshuis en bleven genieten de gewone subsidie voor weezen. En tot die laakbare handeling leende zich een geestelijke, want deze heeft het kind gedoopt, leende zich het R. K. kerkbestuur en het R. K. armbestuur. Huiverde men van den eenen kant de beschuldiging te onder/? schrijven omdat zij mannen geldt die als achtenswaardige mede burgers bekend staan, van den anderen kant de incriminatie scheen toch ook aan geen twijfel onderhevig: zij is gesteld door eene commissie uit den gemeenteraad en geteekend behalve door den heer Kleijnhens ook door den heer Callenfels, don kanton rechter, den man van recht en wet, en door den heer Ockers die ftla president van het arm-, gast- en weeshuis geacht moet worden nauwkeurig met de toedracht der zaak bekend te zijn! Gewoon uit eigen oogen te zien, besloten we na lezing van het rapport der commissie een nauwkeurig onderzoek in te stellen en te openbaren wat we vonden schuld of onschuld. Uit dat onderzoek bleek ons 1°. Dat de Geestelijke, die het kind van den teruggekeerden Kest heeft gedoopt, in niet de minste betrekking staat tot het R. K. arm- of weesbestuur, en derhalve geen enkele hande ling van het genoemde bestuur Hem kan worden toegerekend. 2°. Dat het R. K. kerkbestuur (in gevolge art. 39 van het kerkelijk reglement voor de armbesturen) geen andere be trekking met het arm- en weesbestuur heeft dan dat het hiervan rekening en verantwoording erlangt van do gevoerde administratie over de geldenverder behoort het kerkbestuur zich niet te bemoeien noch met do opname noch met de wog- zending van weezen of verlaten kinderen. Ook het kerkbe stuur is dus niet verantwoordelijk voor het verblijf der kin deren Kest in het K. weeshuis. Rest nog op de bank der schuldigen het R. K. Armbestuur. 't Is niet moeielijk ook dit vrij te pleiten. De zaak is dood-eenvoudig. A. besteedt tegen zekere som een kind uit bij B. Zoolang A. het uitbesteede kind niet opvordert, integendeel, de overeengekomen som blijft betalen, blijft ook B. het kind verplegen. Onderzoek naar de redenen van uitbe steding behoort niet tot de plichten van B., niet eens tot zijn bevoegdheid, als de uitbesteding op wettige wijze heeft plaats gehad. Bestaat een overeenkomst van den tijd hoelang der ver pleging, dan mag B. in geen geval vóór dien tijd het kind weg zenden. Bestaat die uitdrukkelijke overeenkomst niet, dan is de Stilzwijgende overeenkomst - tot wederopzeggens toe. Tot die opzegging geschiedt, behoudt dus B. het kind, en niemand zal 't in 't hoofd halen hem daarvan een grief te maken. Niet anders is de toedracht der zaak van de kinderen Kest. De stad heeft die kinderen als verlaten kinderen uitbesteed *qn het arm-, gast- en weeshuis tegen de gewone verpleeg- kosten voor weezen. Regenten van arm-, gast- en weeshuis heb ben vervolgens die kinderen besteed bij het R. K. armbestuur. Hoelang moest het R. K. armbestuur die kinderen blijven ver plegen? Zoo er geen tijd bepaald was, natuurlijk onder stilzwijgende overeenkomst totdat tijdstip, waarop de stad door middel van de regenten van het arm-, gast- en weeshuis de verpleging op stads kosten zou opzeggendus tot wederopzeggens toe. Ten tijde nu dat de commissie haar rapport opmaakte was die opzegging nog niet geschied. Zoo er geen tijd bepaald was; maar nu weten wij zeker, dat de lastgeving van het stadsbestuur tot verpleging der kinderen, aan het armbestuur meêgedeeld, uitdrukkelijk bepaalde; tot dat had br over de kinderen zaj, worden seschikt. Wij noodigen de heeren der oommissie en de leden van den raad uit inzage te willen nemen van den lastbrief, d°, 23 Mei 1868 no. 897/775, Kan men nu billijker wijze het armbestuur in staat van beschul diging stellen, omdat het zich gehouden heeft aan de lastgeving? Zou het niet in strijd zijn met de eischen der rechtvaardigheid het verblijf der kinderen Kest in hetKath. Weeshuis ook na den terug keer der ouders uit de kolonie, aau te merken als een fout van dat armbestuur en als een bewijs hoe dit bestuu: moet worden geacht, om de weezen te verple De commissie kan ons tegenvoeren, het a: nis van den terugkeer der ouders van de kin Wij spreken het niet tegen maar antwoo gaf aan 't armbestuur geen recht de kinderen als lasthebber was het daartoe onbevoegd, gever opzegging werd gedaan van de lastge\ En bovendien, droegen ook de regenten 1 kennis van den terugkeer der ouders Zot stad geen keunis er van. Wordt het ontslaa de kolonie gegeven en hunne terugkeer nas ning niet meegedeeld aan de respectieve Werden de ouders niet in het bevolkings Men ziet dus, wie in deze zaak in gebreke rn< het R. K. armbestuur. Achten wij dan het stadsbestuur schuldig Zoo min als het armbestuur. Integendeel, en mocht niet anders dan aan de teruggek alles ontbloot waren, tijd geven dat zij staat waren gesteld hunne kinderen behoor! Had men de kinderen kort er op aan de dezelfde toestand van vroeger zou zijn tori hadden door nood gedrongen andermaal mi de stad had op nieuw èn ouders èu kinderen De stad heeft wél gedaan en wij zien niet men handelen. Het geld, aan de kinderen ten koste ge weggeworpen geld. De kinderen hebben in lijke opvoeding genoten, hebben leeren leze en terwijl er vroeger gevaar was dat eenn stad ten laste zouden strekken, bestaat er i later werkzame en goede arbeiders zullen we bedelstaf zullen vervallen. Vlissingen, 3 Janua. Jl. Vrijdag zijn aan het gebouw van hi te Middelburg de volgende werken aar.be: 1° Het uitvoeren van eeuige buitenge calainiteuze polders Borsselen, Willem An Noord-Bevelaud, Tienhonderd en Zwart ;Breskcns; in 7 perceelen. Aangeuomei aannemers vooreen gezamenlijk bedrag vi 2° Het leveren en storten van steen tol oeververdediging wederzijds de havendijkt Neuzen. Laagste inschrijver de heer J, voor f 11,248. 3° Het aanleggen van een buitenber steenglooiing, lang 65 M., aan de Oostzijd dijk te Neuzen. Laagste inschrijver d Quakkelaar, te Vlissingen, voor/7 5667. 4° Hel verlengen der losplaats op het e van de Axelsche sassing. Laagste inschrijv te Neuzen, voor f 15,955. Aan datzelfde gebouw is Zaterdag h van de buitenwerken der suatiesluis voc teringskanaal in het voormalig 4e distril voor alsnu de minste inschrijver was de Sliedrecht voor f 120.980. Wij vernemen dat de gemeenteraad v. heeft aan den minister van binnenlandscli dat hij bereid is de onderhoudskosten te het rijk aan te leggen straatweg tusschen Abeelschen weg, langs het kanaal. Op een vroeger ingediend request va minister had deze hem de keus gegeven ti grindweg ter verbinding van den weg i brug bij West-Souburg. De gemeenteraad van Tholen heeft in vergadering besloten zijnerzijds pogingec de overbrugging van de rivier de Eendrac tot stand te doen komen. Aan eene comu ring werd opgedragen de middelen te bera doel te bereiken en te dier zake rapport ui Voor eeu gedeelte der provincie Noord is die overbrugging van zeergroot belang wezige postveer op hoogst gebrekkige wijz municatie cusschen beide oevers bij eene si weging aldaar.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1872 | | pagina 2