COURANT.
ijne kamer te dragen
le laaide on-
•dcn van verylffeuii
cds heeft aangclrot-
jtzal _s»«j;den.
zegl bier algemeen
van zijn voor-
gS de terugreis naar
van dit wijs-
ers dal de reis var)
kk. HU. de I'rsnsci)
uistcrdam, tbans piet
Jen is bepaalddat
an marine en kolo-
narinc zal uitmaken
bestuur, onder dc
[aan door cenen sccrc-
cncraal der marine
crncur-gcneraal der
Icszclfs lcgenv>oordige
omen dpor den pro-
tuaribo, fllr. 1'. do
tcuient van marine,
aris-gcncraal bij bot
at secrelaris-geiieraal
J. Eljas thans di-
;indclijk aan, den ka
lslag 'verleend als di-
cze betrekking, even
lonjcn door dc bo-
gebad dc aanbcsle-
n rijnspoorweg san
loor bel fort aan do
f i,243,ioo.
sion besteld (e buik
;e» f 120,000. I11 de
de 3oo,<)oo geweren
genoeg, leder de-
men ypnr f 2,5o
<lil bad gemaakt
oslcn dc niéuw naij-
oodat hiermede 0111
I kunnen worden uil-
in ajweder niet kun-
oodzakelijlsle gebrek
(Arnb. C.)
[>to driil.tu nicl inin-
i.iaklom de iec~.
Om de dienst der
die gepension-
II pensioen behouden
elcu en dc zeelieden
zul|cu ecu dubbc|
n 26 dezer zijn afhitf
|crcn Harfrauén Tur-
J. R. Storm
l lijnzaad-
last.
El, en van deze rce(\e
AmiticiaJ. J Mi.Ci
Antoinette P. Ockel
Neworlcans ballas'
raitRiSa be'ul°
slukgocdcrcn Coinr
Camillc H. II. W.i,;e-
uur, beide mei ballast
Uenrielle, 3. Luiobies,
Sunderland ballast
ringheden
stantiuopel, heide met
stukgoederen Hop-
ballast Mathilda M.
EN.
Wo. 131.
Maandag'
1841.
1 November.
De uitgaro dezer Courant geicbiadl geregeld driemaal per wreek. Do prijs van hel
abonnemeat is voor drie maanden fa.aö, en franco per post f2,So. Men abonnceit
zich bij alle Boekhandelaren on Postdirecteuren in bel Rijk.
Ad verten tien worden
en Doodbekendinakingei:
'eplaatst a ïo Ct. de regel, uitgezonderd Huwelijks-, Geboorre-
waarvan dc prijs lan 1 lot 6 regels f 1,20 is, en voor elkon
behalve 35 Cl. zegelregt voor iedere plaatsing. Brieven franco.
INGEZONDEN STUKKEN.
van don ho«r
plaats hebben in Ivt
maar in dc Sociëteit
der/.elve Socictcir.
den *29 October 184-1.
BoeKBicsclioiiwlsig.
PaoEVK van onderzoek omtrent het Armwezen in ons va
derland enz. door G. Luttenberg Secretaris der
Stad Zwolleen lid van het Bestuur der Stads Ar-
meninrigting en van andere instellingen van liefdadig
heid aldaar. Tweede deuk ZwolleW. E. Tjeenk
(Vervolg van onze vorige.)
h, Ook is toeneming of vermindering van het getal be
deelden geenszins als de juiste maatstaf te beschouwen
van de toeneming of vermindering der armoedein 't al
gemeen.
Toeneming van armoede heeft in eik gezin plaatsook
dat niet dadelijk bedeeld is, waar dc uitgaven jaarlijks meer
bedragen dan de inkomsten daarverarmt men nood
zakelijk hoewel het voor de maatschappij oog vooreerst
verborgen blijftin hosrer daaruit directe schade voor haar
voortvloeit.
En daarom kan het getal van zulke huisgezinnen in
eencn Staat schrikbaarlijk toenemen zonder dat zulks bij
hen die de zaken slechts oppervlakkig besehouwen maar
van verre vermoed wordtof zij er in het minst aan
denken er hulpmiddelen tegen in te roepen.
Wanneer, dit jaar, 10.000 huisgezinnen nog slechts den
rand der armoede naderen en zich nog met inspanning
van krachten of door verkoop of verpanding van eenige
voorwerpen buiten bedeeling houden wanneer liet vol
gende jaar15.000 huisgezinnen zich in dieu toestand be
vinden en van do 10.000 des vorigen jaars neg slechts
2.000 tot de categorie der dadelijk bedeelden zijn afgedaald
dan zou men verkeerd doen, aan te nemen, dat.de ar
moede slechts bij 2.000 huisgezinnen was toegenomen.
Neen de 8.000 anderen des eersten jaars zyn nu zoo
veel nader aan den rand der armoede gekomen en de
5.000 des tweeden jaars vormen ceae alierbedenkelijkstc
reserve-armée.
Bij al dezo huisgezinnen vermindert de constimtie van
een groot aantal artikelen aan welker gebruik zij waren
gewoon geworden«n die zij geleerd hadden ais eene
behoefte des burgerlijken levens te beschouwen daarmede
vermindert dc vraag naar deze voorwerpen en daarmede
de arbeid da bedrijvigheid en de winsten ran hen die
deze artikelen produceerdendaarmede vermeerdert de le
digheid de werkeloosheid en de ondeugddia er het
noodzakelijk gevolg van isterwijl het genotdat ia eene
beschaafde maatschappij voor den werkzamen burger te
smaken valt in evenredigheid vermindert.
Dit heeten wij ook toeneming van arraopda al geeft een
I ander er de verzachtende benaming aan van vermindering
tan welvaartofschoon wij moeien toestemmen dat van
I dezen achteruitgang geen jota op de statistieke tabellen
vcrmtld is.
Ook ddar vindt verarming plaatswaar het getal leden
des huisgezins toeneemt, of andere oorzaken als ziekte of
de duurte der levensmiddelen enz. tc weeg brengen dat
b. v. eene huismoeder, die vroeger kon te huÏ3 blijven
en hare zorg en oplettenhcid aan de huishouding en kin
deren kon toewijden nu naar buiten moetom haren
man den last van liet onderhoud des gezins te helpen dra
gen. Nog blijft dit gezin buiten bedeeling doch wat de
Staat liier niet verliestdat verliest dezelve in do verwaar
lozing der opvoeding van eenige jeugdige staatsburgers,
die nu aan zicltzelre worden overgelaten in eenen leeftijd
waarin zij de meest uaauwlettende zorg vereischenof
dieworden zij gratis op besvaarscholen opgenomen toch
mede opofferingen van gemeente-wege vorderen welke
e'k burger van eenige welgesteldheid behoorten ook
o'arne anders zelf zou dragen.
Vermeerdering van armoede duswij herhalen het
N» in eene veel grootere mato plaats vinden dan men
r- uit de statistieke tabellen kan zien of opmakenen nog-
P'1» baseert ziel» de schrijver bepaaldelijk op deze staten
eene strekking had let toeneming'; doch van 1830 tot 1838
a eene zachte neiging tot vermindering schoon zegt hij
door bijzondere omstandighedenin de beide laatste jaren
[1837 en 1838] gewijzigd." Er werdeu toen namelijk
grootere getallen bedeeld dan in de vorige jaren.
Zien wij nu eens of die zachts neiging tot verminde
ring der armoede ook gevonden wordt bij hen die nog
niet dadelijk volstrekt behoefiig waren maar b. v. nog
voorwerpen hadden om te kunnen verpanden.
Op bladz. 116 verhaalt ons de schrijver
Het getal der beleende panden was, in 1830 885.627, -
«in 1838 1.2VV.121. Voorwaar eene verbazende tocne-
ming l" [voegt Z. ed. er bij.]
Eene toenemingzeggen wijran niet minder dan
3.584.94 beieeningen en dus van veel meer dan van
het geheele getal, dat van 18191830 was beleend ge
worden.
Zou dit ookbijgeyalkunnen beschouwd worden als een
bewijs voor de zachte neiging tot vermindering der ar
moede," onder hen, die nog panden bezitten die zij kun
nen beleencn
Of iou zulk een beleenen maar uit liefhebberij plaats
vindenof ten gevolge van slechte gewoonteen niet
voor het grootste gedeelte uit behoefte
Wij gelooven dat het eene onreglvaardigheid zijn zou
iets dergelijks zonder bewijs aan te nemen.
Maar er is nog eene andere wijze van leenen welke niet
door den heer L. beschouwd isett ook bezwaarlijk ken
beschouwd worden alzoo hij zich niet in eencn krir»
schijnt le bewegenwaar deze wijze van leenen zijne
aandacht bijzonder trekken moest. Wij bedoelen liet ge
wone genot va» credietvoor zaken, die men dadelijk
koopt of geniet.
Het zou een verbazend kapitaal zijn, indien men.het
koude opmaken liet bedrag dat jaarlijks door klaina
burgers, ea Yooral door kleine winkeliers en nering
doende lieden in koopwaren in levensbehoeften in ge
neeskundige hulp in contante penningen enz. enz. van de
ineer gegoeden gelcvml wordten niet wordt
terug betaald.
Allertreurigste ontdekkingen zou eene statistiek aanbie
den der jaarlijks onbetaald blijvende schulden ten laste
van dien minderen staod die zoo zaclitkens lot dc gren
zen der wezenlijke armoede begint te. naderen maar die
zich nog builen bedeeling staande houdtdoor voor als nog
te leven ten laste dergenen welke vertrouwen genoeg in
hen stellen om hun crediet tc schenken of hun eenige
bedrag le leenen.
Sommige staatkundigen hunne denkbeelden in politiek
ook op het burgerlijke leven toepassende zullen denkelijk
zeggen: o, dal is zeer voordceliglioemeer schuld, hoe-
meer welvaart voor die menschcn In zekeren zin ja;
zij kunnen meer genieten naar gelang zij meor crediet
vinden kunnen.
Kon het maar blijven duren; en waren de particuliere
schuldeicchers maar zoo gedweeals de crediteuren der
Gouvernementen.
Maar niet alzoo. Wie niet betaalt, verliest heden bij
den éónmorgen bij den ander zijn credieten eindigt
met er in het geheel geen meer te hebben cn dan klept
en roept de klok naar de Bedelaars-Kolonie of dringt
het gebrek naar de algt-meene liefdadigheid.
Had de schrijver eens in iedere stad van oenig be
lang eenige mannen kunnen raadplegen welker zaken
tot liet verleenen van crediet aan menschen van den hier
bedoelden nog niet tot dadelijke behoefte vervallen stand
aanleiding geven had bij zelfs maar eenige cotnmis-voga-
gcursdie ook de kleinere handelaren met hunne bezoe
ken en hun crediet vereerenkunnen onderhouden en
hun gevraagd hue gaat hetin dt laatste jaren met
de betaling van de zijde Uwer deb iteuren uit den klei
neren burgerstand wij zouden geloovcu dat het ant
woord alles behalvcn geschikt zou zijn geweestom ZEd.
tot het besluit tc brengen dat er eene zachte neiging
atot vermindering der armoede" valt op tc merken.
den terwijl de schatrijke houders van papier en porte
feuille aan de mogelijkheid van het bestaan van zoo iets
zelf6 niet denken. Gene onderhouden door ter bekomittg
van débouchéals 't ware crediet te moeten geven een
groot aantal huisgezinnen die zonder ditdadelijk ten
laste van den Staat of de Gemeente zijn zouden cn aan
het eind der rekening bij het opmaken hunner Balans
moet er van de gemaakt» overwinstwaarvoor men zoo
zeer slaafde en zwoegdeeen zeer aanmerkelijk deel wor
den afgeschreven voor kwade of dubieuse posten.
Gewigtige aanmoediging voor de Nijverheid voorwaar!
Wij onderwerpen deze daadzaken met vertrouwen aan
het oordeel van een ieder, die eenigzins aandachtig nagaat,
wat er in het gewone burgerlijke leven zoo al omgaat
en durven ous verzekerd houden dat men onze stelling
zal moeten beamen dat de schrijver een te blind tc on
voorwaardelijk vertrouwen gesteld heeft in de stukken
welko van de zijde der regering afkomstig zijn en dat
Z. Ed. door zich hier ais op stellige waarheid of liever
door zijn onderzoek uitsluitend daarop te gronden tot in
derdaad bedenkelijke conclusien met opzigt tot de ge
steldheid de toe- of afneming der armoede in 't alge
meen gekomen is.
Doel» wij spraken ook van stukken afkomstig van on
der de hoede der regering staande instellingen waarop de
schrijver te veel vertrouwen vestigde en wij bedoelden
daarmede inzonderheid dc Maatschappij van Weldadigheid.
Onbepaald is de lof door hem aan deze instelling toe
gekend en ernstig zijne aanbeveling om dezelve op do
bestaar.de grondslagen te doen voortduren. Maar waarop
grondt hij een en ander Op bladz. ill der Proeve lezen wij
«Het zoude geheel verkeerd zijn, hier ter plaatse in
«eenige ontwikkelingen te willen treden; daar da omstan-
dige verslagendie jaarlijks van wege de Permanente
u Commissie werden uitgegeven veel meer bevatten dan
wij in staat zouden zijn «ede ts declen."
Geenszins verkeerd echter zou het geweest zijn in zoo
danige ontwikkeling ie treden, bijzonder voor zoover dezo
konden berusten op eigen onderzoek en ervaring yan den
menschlievenden schrijver.
De Permanente Commissie kan uit den aard der zaak
niet anders dan ingenomen zijn met en eenen goeden
dunk willen doen ontstaan ten aanzien van eene in
stelling, aan welker hoofd zij zich geplaatst zieten waar
op zijzelve zooveel invloed uitoefent. Volstrekte onpartij
digheid kan menuit dien hoofdebezwaarlijk van haar
verwachten.
Daarom zouden de verslagen van onpartijdigen meer ver
trouwen schijnen ts verdienen. Maar deze zijn niet altijd
zoo gunstig. Wij hebben o. a. daar voor ons liggen
een met blijkbare zaakkennis geschreven artikel opgeno
men in de Meppelcr-Couranten overgenomen in de Vliss.
Cour. ven den 11 Febr. 1841 No. tS welk artikel zeer
ernstige klagten tegen de genoemde Permanente Commis
sie bevatals
1°. dat zij het algemeen heeft misleiddoor hare ver
zekeringen (in 1822) dal de kolonisten reeds destijds een
duurzaam beslaan uit eigene middelen genoten en dat do
Maatschappij twee tonnen gouds hail overgewonnen.
2°. datintegendeelaanmerkelijke sommen behalvcn
die door de gemeenten moetende betaald worden, doorliet
P.tjk hebben moeten verschaft worden; cn tneu des onge
acht nog met schulden beladen is.
3°. dat de Maatschappij van- haar doel is afgeweken
en nu b. v. fabriekmatig en arbeid door de kolonisten doet
uitoefenen tot schade van de fabriekanten elders. Trou-
wensleest mon in dat artikel welke particulic-ro
«onderneming zal het tegen eene maatschappij kunnen
«/volhouden die hare werklieden door de armen- en ge»
meente-besturen laat betalen, ttrwij! het tekort dan
«nog bovendien uit 's mjxs schatkist wordt aangevuld."
Op bladz. 23 zijner teederlegging van Iets enz. zegt dc
Inspecteur bij het ministerie van marine en koloniën
de heer Kruseman omtrent dit onderwerp
«Maar men had in het belang var» al die beweidt, 'g-