4 VLISSINGSCHE COURANT. aaijen. 1840. 11 Januarij. m Sederi den 6. dezer. steenkolen. omen cn van deze reede nj, naar Londen, met passagio sen, naar Kaap Horn; Mc phia Dorothea, J. Scbcepe; goederen; Courtcss* Wiltoi Rahinstn J. Lockyér, iia. n Version, P. Garling, ny vv-Castle, met steenkolen. tien. STAALtotInstilti) ijnde, verwittigt hare 8. «lezer eenen aan eft gemaakt, hetwell KDUITSCHEFRAN LEWI,el SCHOON- n AARDRIJKSKUNDI NDSCHE GESCHIEDE DWERKEN benevcr uilers en voogden has en pupillen aanbeve dug, dat hare zorgci tol een grondig on- 'I Wetenschappen et beschaafde opvoeding nK dor, aan hare zur t doel van haar poge kelijk de voorwaarden iderwijzeresten hui: alwaar zij dagelij. te spreken zal zijn. RTte Vlissingcn i OT DE ÜRKUNDIGE PPEll de oplossing «Ier ge-'i eigenschappen de vol- ugd der cementen 2" freigenschappen «li deugd van den schelj, opens de zamenstelling Jer steenkolen- en turf voordecligsje mengin ïcnstellendc dcelen d« f lemeen. .-Ingenieur. f 2.2Ó 1 n Schrijver gedebiteerd eeren Provinciale Got j ~n Polder-Besturen aai E dezer BIJDRAGEE een Nieuw Metsel'1 oorschriften omtrent i j t onderhoud van Ba i Proefnemingen nope lerschoidene Melsclspe ijdrage is f 1.50 ill s Schrijvers uitgegeven ER DE SKIAST, i krachtige verdedioin n aanzien van Nederla t 2.a ken worden niet in Con moeten voor eigen r« AART-UREN VAN I1 STOOMBOOT 40. Van Breskens. nderdag .9, 's midd. 3. ij dag 10, S.3' turdag II, 3.ó ndag 12, i(> andag 13, tngsdag 14, 's moVg. oensdag 15, ö.1' EDTS DE SWART. No. 5. 'Laiurdag De Uitgave dezer Courant geschiedt des Dingsdags Donderdags en Zalurdags. De prijs van het Abonnement voor drie maanden is 2,25 cn franco per post f a,5o. De Advcrtcntien Lchoorcn op ongezegeld papier te worden ingeleverd. Dezelve worden gerekend tegen 20 ct. dc regel uitgezonderd Huwelijks-, Geboortes en Doodbckendmakingenwaarvan de prijs, van 1 tot 6 regels, is f 1,20, en voor iedcren reget daarboven 20 ct.behalve het, voor elke Advertentie, aan bet Rijk verschuldigde Zcgelregt van 35 ct. Brieven enz. franco. Missisippi. {Vervolg Gebreken of verkeerdheden aan te wijzen is in vele gevallen, nicl zeer moeijelijk maar afdoende en uitvoerbare middelen legen het kwaad uit te denken om alzoo iets beters in de plaats van het verkeerde te kunnen stellen daaraan hapert het nu en dan wel eens. De Schrijver van het onderhavige werkje deed be ter. Hij. beschreef de oorzaken en den staat onzer ziekte beweesdat wij voor eene goedesterke ge zondheid vatbaar waren en eindigt met de middelen op te geven om daartoe te geraken. Die middelen worden door hem geoordeeld te be staan in het volgende 1°. De begrooting van den Staat moet alle ontvang sten en alle uitgaven van den Slaat behelze n Er mag geenc tweede geheime kas naast de rijks kas bestaan cn alzoo moet hel Amortisatie-Syn dicaat zoo spoedig mogelijk worden geliquideerd. De Schrijver herinnert hier aan de ongelukkige resultaten door die instelling verkregen zeggende dc operatien van het Amortisatie—Syndicaat zullen aan het Rijk de nog al aardige som van tachtig millioen gulden hebben gekost Het zou niet kun- nen verwonderen indien men bij de totale vereflc- ningnog een klein extra-deficit ontdekte." 2°. De uitgaoen van den Slaat moeten zooveel mo gelijk worden bezuinigd. De gchecle Natie is het hier over eens maar waarop moet er bezuinigd worden De Schrijver wijst dit aan. Vïjf duizend man troepen worden door hem bij den goeden en bedaarden zin van Nederlands Ingeze tenen voldoende geoordeeld om de inwendige rust en orde van den Slaat tc handhaven. Engeland, zegt dc Schr. heeft, naar evenredigheid naauwelijks zooveel troepen, cn wij hebben gceue chariisten gecne onrustige werklieden en broode- looze fabriek-arbeiders te vreezen. De wanhoop des borigers is God dank in Nederland nog uiel >v bekend Gelijke 5000 man, tot dekking der grenzen zou den misschien mede, naar des Schrijvers gevoelen, ongeveer toereikend kunnen worden geacht. Pruissen of Hannover, tot den Duitschen boud behoorende waarvan ook de Koning Lid is, zullen ons toch den oorlog niet aandoen. Mogten de Belgen met ver breking van het traclaatden smaad, in 1831 gcle- Icden willen komen wreken dit zonden zij bij de verdedigingsmiddelen ons aan die zijde door de na tuur en kunst geschonken niet zoo spoedig kunnen of gansch Nederland zou als een éénig man zijn op gestaan om de vermctelcn behoorlijk te ontvangen. Do Schrijver doet voorts opmerken, dat hij be vriende Staten kent waarbij eene bijkans even groote militaire magt het budget van alle uitgaoen 1 van den Staat te zamen genomen naauwelijks veer tien millioen gulden bedraagt die wg alleen voor oorlog behoeven dal, tijdens onze verecniging met I Belgic minder dan f 3,per hoofd van de Ingeze tenen voor oorlog gevorderd werd, terwijl thans ruim f 5'/2 per hoofd wordt gevraagd een bedrag zegt 1 «Ic Schrijver, hetwelk in gccncn Staat ter wereld tot dat einde besteed wortli zelfs niet in Stalen die gelijk Pruissenom de uitgebreidheid van hunne militaire magt soms wel militaire Staten genoemd worden noch daarwaar de verkregene vrijheid gestadig geweer in den arm" tegen op- roer en geweld moet worden verdedigd." Wat zullen wij hier bij voegen Het ongelukkige beginsel om door de magt der wapenen en nicl I door de liefde en verknochtheid der Natiën bij dc bevordering van hunnen voorspoed de zekerheid der j troonen Ie vestigen is schier algemeen in Europa van toepassing gemaakt. Zoo ergens nogtansmag die toe-j passing gewis in Nederland als overbodig beschouwd worden. Voor den held van Qualre bras en Leuoetï moge het, bij zijnen krijgshaftigen geest, minder zelfsvol- doening opleveren over een zoo weinig talrijk leger te gebieden, als, naar d«i wezenlijke behoeften «Ier Natie berekend voldoende zou zijn te achten wij voor ons gelooven nogtansdat die held grootheid van ziel genoeg bezitom waar het de redding geldt van een aan zijn geslacht innig gehecht volkover dat gevoel te zegevieren; en dat de jaren en de on dervinding Hem genoegzaam zullen hebben geleerd dat er nog grooler en edeler roem waardiger aanspra ken op wezenlijke grootheid op de dankbaarheid van tijdgenoot en nakomeling -te behalen is dan aau dc spits van een talrijk leger. Maar hoe bij eene aanmerkelijke reductie van het legerte handelen met zulk een groot aantal dan overcompleet wordende Officieren Kan men deze met billijkheid, zonder piiddelen van bestaan naar huis zenden Geenszins naar ons oordeel. Maar hen aanvanke lijk op hunner soldij op non-activiteit brengen dit zou men kunnen. Zoo wij wel onderrigt zijn, bevin den zich thans, en dit reeds sederi cenigen tijd, ruini 200 officieren, waaronder ook slaf-oflicicrenovercom pleet of a la suite onder welke gewis een aantal zich bevinden welke liever dan eert schier geheel werk loos leven in het een of ander garnisocn Ic leiden op non-aclïvitcit zouden willen gebragt zijn lei wijl in alle geval niemand hunner dezen, voor het vaderland noodzakelijk geworden, maatregel zou kunnen mishil- lijken. Voorts zou men onzes erachlcns een aantal oude af geleefde of door de een of andere oorzaak zoo goed als onbekwaam geworden Hoofd- en subalterne officie ren kunnen pensioneren. Wij gelooven niet, dat één der in dienst blijvende officieren cr zou legen hebben, een deel zijner soldij jaarlijks op te offerenvoor heL te zamen brengen van een fonds waaruil die pen sioenen zonder buitengewone kosten voor den lande konden worden verleend. Daar door toch kwam er hoop op bevordering voor verdienstelijke officieren in de kracht des levens cn dc armée zou er gewis in gecnen deelc in veerkracht door verliezen. Zou men overigens, in een zoo klein cn weinig oor logzuchtig rijk als hel onze, wel een zoo groot getal hoofd-officicren verwacht hebben, als hier onder volgt Veldmaarschalken2. Kolonel-GeneraalI. Generaals der Infanterie 2. Luitenant-Generaals .14. Genernal-Majoors57. Kolonels51. Dito Plaatselijke Kommandanten 5. Luitenant-Kolonels dito 6. Majoors, Plaatselijke Komraan- danlen of Plaats-Majoors .21. Luitenant-Kolonels der Infanterie 24. Majoors .83. LuiUmant-Kolonels der Kavollerie 13. Majoors 23. Luitenant-Kolonels der Artillerie 13. Majoors 15. Luitenant-Kolonels der Genie 9. Majoors t 6. Te zamen 345. Waarlijk een getal hetwelk wanneer men de be zoldiging aan elk dier rangen verbonden in aanmer king neemtvoor ons kleine met zware schulden belast land als veel te aanzienlijk moet worden be schouwd. Het voorloopig op non-aclivileit brengen van een gedeelte dezer Hoofd-officicren (hetgeen de dienst zeer gevoegelijk schijnt te veroorloven) zou mede reeds eene niet onbelangrijke bezuiniging op hel budget van oorlog kunnen te weeg brengen. Het vervolg hierna.) Vrijdom van Zcgelregtvoor Prospectussen van gedrukte geschriften. Toenbij de wet van 31 Mei 1824nadere wet telijke bepalingen op het Zegelregt werden vastge steld werden bij art. 9 van dat regt vrijgesteld de Prospectussen en Catalogussen van boekwerken. Het doel waarmede met name de Prospectussen (waaromtrent dc vrijdom bij art. 31 der wet van 16 Junij 1832 (Staatsblad N°. 29) niet is opgeheven maar alleen met opzigt tot de catalogussenin dit voorregt deelden is niet moeijelijk op le sporen men wilde de kunsten en wetenschappen aanmoedigen men wilde het uilgeven van geschriften de versprei ding van verlichte kennis bevorderende gemakkelijk maken men wilde aan genie en kunde geene belem meringen in den weg stellen om zich te ontwikke len en de vruchten van hunnen arbeid en inspan ningen in te oogsten. De uitdrukking boekwerken was intusschen zeer al gemeen. Een tijdschrift of week- of dagblad peri odiek wordende uitgegeven kon wel het doel cn de strekking hebben welke de wetgever had willen be vorderen doch het kon nog niet dadelijk als een eigenlijk boekwerk worden aangemerkt. Eerst bij ver ecniging der verschillende nummers van eenen jaar gang, werden deze lot een boekwerk, ren boekdeel, gelijk ons onderscheidene administratien bekend zijn, waar b. v. in den vorm van groote folianten de ge zamenlijke nummers van onderscheidene week- of dagbladen over elk jaar afzonderlijk tot boekdeelen zijn vereenigden zorgvuldig bewaard worden boekdoelen uit welke hoogst waarschijnlijk eenmaal dc nakomelingschap, voor de juiste keunis' der'ge schiedenis dezer dagen putten zalen waaruit zij dan olligl meerdere en juistere inlichtingen omtrent menige bijzonderheid zal kunnen erlangen dan uit menig ander boekwerk van deze dagen welke niet perio diek en bij nummers, of afzonderlijke bladen, maar op eens, in derzelver volle lijvigheid hel daglicht zien zul kunnen verkregen wortlen. Bestonden er nu gcene uitleggingen'' omtrent de ei- genlijke lieleekenis van bet wooid boekwerken inde wet vo >rkomendedan zou men, bloolelijli op de let ter cn niet op den geest en de strekking der wet acht willende geven, alligl in het vermoeden kunnen komen dal alleen Prospectussen van zulke geschrif ten welke dadelijk en op eenmaal bij hunne ver schijning een boekwerk uitmaken van het zegelregt zijn vrijgesteld en dat «lil niet ziet op periodiek uil- komende geschriften of bladen welke eerst na den afloop van eenen jaargang lot boekdeelen worden ver eenigd cn in bibliotheken of archieven, ten gebruike voor latercn tijd worden bewaard. Dal gebrek aan zoodanige uitlegging beslaat ech ter niet. Bij eene dicisie van den ^4"'Junij 1828 no. 07, is namvlijk uitdrukkelijk verklaard «lal dc bedoelde vrijdom zich ook uitstrekt tol Prospectussen van tijd schriften welke bij wekelijksc/ic afleveringen worden uitgegeven ook zelfs wanneer die Prospectussen in den vorm van Publicatie» zijn gedrukt geschikt om te worden aangeplakt. Hier is dus het beginsel uitgemaakt dat een uil komend geschrift niet dadelijk een eigenlijk boekwerk behoeft le zijn om voor zijne Prospectussen aanspraak op vrijdom le kunnen maken. Nu blijft alleen dc vraag over, of een, hij tien- of veertiendaagse/ie bij twee of drieduagsche afle eringen uitkomend geschrift van den vrijdom voor zijne Prospectussen zal verstoken zijn? Of, om van dien vrijdom genot te kunnen hebben, juist weke— Igksch eene en geene meerdere afleveringen van zoo danig geschrift zullen moeten uitkomen Waarop zou zulk eene bepaling van zeven «lagen ozetf eenigo bil— li|khei«l kunnen zijn gegrond, met uitsluiting van kortere of langere tijdperken Wij voor ons altans'kun- nen daar voor niet eene ecnigc plausibele reden vinden.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1840 | | pagina 1