VUISSINGSCHE
N S T,
ke zich in Circassiü
declen van dat ge
ne keduidende zege
lid welke te Shus-
genoodzaakt ge
le aldaar vcreenigdc
opperhoofden be
haalt zou de Maar-
Hertog van Orleans
Sertog van Nemours
Maarschalk daar-
ebbcn.
nburg en Baden is
eel sneeuw gevallen,
blcnl.z en in do opj-
ligen willen ook eeno
Bonn de bliksem
geslagen waardoor
dat echter iemand
•ilOnze dagbladen
mede van de gevol-
n Donau. Te Miklós
TVeiulrachter heeft
icn gered.
ten opzigte van do
aan den dag gelegd
enrijks bestuur heeft
ijnt dus met Pruissen
lijke aanmatigingen,
der hongaarsche stad
en opgebouwd waar-
ïissie is opgedragen,
erke bewegingen on-
irokenook zou een
icngetrokken zijn.
'EN.
«■oon woelig hunne
Luxemburg om het
wederstand tegen den
tot heden zijn alhier ter
llonrikeO. II. Brahms;
HI. Buntingdo Martu
onze reede naar Zee gezeild
i onJcllo, A. Oordiernaar
i, C. Symonds, naar Li-
Fran^oisdo CommercieJ.
lalurdag28 April 1838.
•id onze waarde Moe-
AEYin den hoogcu
Uit aller Naam
J. ROBAEY.
iingen is van tic pen
'N°CLEEF te 's Gra-
e
[VUNST
TS.
rkings-kunst.
an krachtige
Melen;
SGEltlEUK
•2,35.
1». Algcmecnc IjcblcrkInge"
re vorderingen2°. ««"T
talembortCarnitJlöusniar t
ling met de vorderingen de
jcr der moderne '"G®"''!'
ikbeclden omtrent de pro 1
«Kin-en- 4°; Nieuwe de»*-
,TalerKncKun i 5-, 'Mi«-
liet reeds bestaande te Gl
DE SWART.
No. 51
COURANT.
PUBLICATIE.
Vervolg en slot i)an onze vorige.)
Zoodra zich neiging tot braken of misselijkheid] openbaart
trachte men dezelve te bevorderen, door de zoo even vermelde
middelen of ook door een weinig warme koflij of ander warm
drinken. Terwijl het aan deskundigen alleen 'bekend is, wan
neer een braakmiddel ia dergelijke omstandigheden kan en moet
toegediend worden.
aderlating.
Wanneer nu de drenkeling meer en meer uit 'den staat van be
wusteloosheid terug keertkan het in enkele gevallen noodig zijn
«ene kleine aderlating te'doen. De verschijnselen, die dezelve
noodzakelijk maken zijneen volbloedig ligchaams-geslel lood
kleurige opzetting der bloedvaten van liet hoofd en aaogezigt
gepaard met zware hoofdpijn of een gevoel van drukking op de
hersenen slaapzuchtbeuaauwdheid en spanning op de borst en
hevige pijn in de zijdedie bij elke inademing vermeerdert. In
zoodanige gevallen zelfs zorge men steeds dat de aderlating door
ecnen deskundigen bepaald en gedaan worde.
Men boude met het beurtelings aanwenden der opgenoemde mid
delen niet te schielijk op, alzoo men voorbeelden kan aanwijzen,
dat zelfs na verloop van 3 en meerder uren, zich wederom tee
kenen van leven vertoond hebben, al ware het ook, dat zich ver
schijnselen hadden opgedaan die in bet algemeen voor doodelijk
gehouden werden.
Alle de berioodigdheden tol de behandeling, en die der Maat
schappij als de hoogst noodzakelijkste zijn voorgekomen vindt men
in de thans op nieuw ingerigte kistjes met instrumenten, die enz.
Verdere redmiddelen in sommige gevallen met voordeel aan
gewend, en aan kundige redders niet onbekend, heeft de Maat
schappij niet raadzaam geoordeeld bij deze bekendmaking alge
meen aan te prijzen op dat dczelven in onbedrevene banden niet
tol groot nadeel der ongclukkigen zouden strekken.
Directeuren verzoeken overigens dalzoo iemand eenen dren
keling gered hebbendedaarvoor evenwel geene premie mogt ver
langen zij echter eene beschrijving van het geval mogen ont-
rangen.
Eindelijk wordt een iederdie bij eenen gesliktenverhan-
genen of anders schijnbaar dooden het leven weder heeft opge
wekt verzocht daarvan aan dc Maatschappij een omstandig berigt
mede te deelen, ten einde dezelve in de gelegenheid te stellen,
dc beste middelen lot behoud dier ongelukkigen meer en meer
tc ontdekken en bekend te maken. Ook in die gevallen za! de
Maatschappij niet in gebreke blijven den redder naar verdieusten
lo beloonen.
Amsterdam, 10 Januarij 1838.
Directeuren der Maatschappij lot Redding van Drenkelingen.
Uil naam derzelven
(Get.) An3. WILLINK, President.
J. A. VERHAMME, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders noodigen bij deze de In- en Op
gezetenen uit om bij onverhoopte voorkomende gelegenheden het
zoo zeer heilzame doel der genoemde Maatschappij door toepas
sing van de biervoren orascbrevcne voorzorgen en redmiddelen zoo
veel mogelijk bevorderlijk le zijn.
En opdat niemand hiervan onkundig zij zal deze worden af
gekondigd en aangeplaktmitsgaders in de Stads-Courant geplaatst.
Vlissingen den 20 April 1838.
Burgemeester en Wethouders voorn.
A. van der SWALME
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare
S. van der SWALME
Secretaris.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD VLISSINGEN,
Gezien het besluit van Zijne Excellentie den Heere Staatsraad
Gouverneur dezer Provincie dato 13 dezer maand, (Provinciaal
blad N°. 42)
Brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden
Dat Zijne Excellentie den Heere Gouverneur voornoemd, heeft
goedgevonden
1°. Te bepalen
1. Ten aanzien der patentpligtigen bedoeld in de 15 eerste
labellen der wet van den 21 Mei 1819, waaronder, krachlens
art. 12 der wel van den 16 Junij 1832, ook zijn begrepen de
paardcn-poslmecsters.
Dal de verklaringen ter verkrijging van patentvoor deze
patentpligligenbinnen de provincie zullen worden uitgegeven
*an den 7 Mei 1838, lot eu met den 15 dier maand.
h. Dal die verklaringen behoorlijk ingevuld, zullen moeten zijn
^gezameld en ingediend in de steden MiddelburgVlissingen
Boes cn Zicrikzee op den 26 Meicn in de overige sleden en
gemeenten op den 22 dier maand.
c. Dat de registers van gemelde patentpligligcn gesloten en
daarna geene verklaringen meer aangenomen zullen worden in
de stad Middelburg op den 16 Junij in de steden VlissingenGoes
en Zicrikzee op den 9 Junijen in de overige sleden en ge
meenten op deu 2 dier maand.
2. Ten aanzien der patenlpligtige schipperseigenaars en
directie-voerenden van bioncn-schepen schuilen en vaartuigen
sa.meld, in de 16° tabel der wet van den 6 April 1823, waar
onder, krachtens het reeds aangehaalde art. 12 der wet van den
16 Junij 1832 ook zullen begrepen worden die genen welke
bestendig in hunne vaartuigen wonenen geene buiten-rivieren
of wateren bewaren.
a. Dat zij le rekenen van den 7 Mei aanstaande, tot den 19
derzelve maand zich voor bel palentrcgt van bet dienstjaar 1838
zullen behooren aan te geven, bij het bestuur der plaats, waar
zij zich zullen bevinden onder overlegging van een bij resolutie
van Zijne Excellentie den Minister van Financien, de dato 21 Fe-
bruarij II. N°. 85 (directe belastingen)vastgesteld aangift-bil-
jet, hetwelk daartoe bij die besturen verkrijgbaar gesteld is;ter-
wijl ingevolge de hiervoren aangehaalde wet door de aan het
patentregt onderworpene schippers naauwkeurige opgave zal moe-
ten'worden gedaan of zij in hel vorige jaar geene andere huisvesting
hebben gehad dan aan boord hunner schepen en met die sche
pen geene buiten-rivieren de Zuiderzeenoch de Zeeuwsche stroo-
men bevarenof in bet voorgaande jaar bevaren hebben.
2°. Ter kennis van de kramers tc doen brengen j dat zij zul
len gehouden zijn om bij het doen hunner aanvrage om patent,
in voege als zulks bij bel bij de resolutie van Zijne Excellentie
den Minister van Financiën, de dato 21 Februarij 11. N°. 85,
(directe belastingen), vastgesteld aangift-biljet is voorgeschreven,
op le gevende onderscheidene goederen welke zij voornemens
zijn le koop aan te bicden zoo mede de wijze op welke zij hun
beroep uitoefenen naar aanleiding der onderscheidingen bij 1
der 7° label, gevoegd bij de wet van den 16 Junij 1832, Staats
blad N°. 30) alsmede de gezamelijke inkoopswaarde der door hen
te koop aangeboden wordende goederenzullende dien onver
minderd door de palentpligligenbij litl. b en c van 1 der
evengenoemde tabel vermeld ter gelegenheid en te gelijken einde
als boven opgaven moeten geschieden van den tijd der during
wat eerstgenoemden betreftvan hun verblijf in de gemeente
en wat laatstgenoemden aangaat, van dien der te houdene ver-
koopingterwijl, zoo zij de wijze van verkoop veranderen, de
waarde hunner waren vermeerderenof den duur des verblijfs
of der te houdene verkooping verlengen zij daarvan op den voel
van art. 19 der wet van den 21 Mei 1819, en op de boeten
bij art. 37 bepaald aangifte zullen moeten doen in de gemeente
alwaar zij zich bevinden en zoodanig aanvullings-regl voldoen
als van henbij werkelijke loegenomene belastbaarheid zoude
kunnen worden gevorderd.
Wijders zullen de bedoelde kramersbenevens de debilanlen
van loterijbriefjes, krachtens Zijner Majesleit's besluit van den 17
October 1820, (staatsblad N°. 22), op de boeto bij 1 cn 2
van art. 32 der wet van den 21 Mei 1819 bepaald verpligt zijn
steeds hun gezegeld patent met zich tc voeren.
3°. Ter kennis tc doeu brengen van de schipperseigenaars
en directie-voerenden van binnen-schepen schuiten cn vaartuigen
hiervoren bepaald
a. Dat Het patentregt door hen zal moeten worden voldaan
ten kantore van den ontvangerter plaatse van de aangifte en
wel in eens, voor zoo verre die plaats niet is, of die van hun
vast verblijf, of de vaste legplaats van het vaartuigof wel ein
delijk diealwaar het bedrijf wordt uitgeoefenddoch anders bij
twaalfde gedeelten.
b. Dat nogtans van de laatste wijze van betaling bij twaalfde
gedeelten ook door de eigenaarsschippers of directie-voeren
den welke zich niet in hunno vaste woon-, leg- of verblijf
plaatsen bevinden zal kunnen worden gebruik gemaaktmits zij
zich gedragen naar het voorschrift van 15 der 16° tabel van
de wet van den 6 April 1823, door zich in den loop der maand
Mei, voorzien van een bewijs van aangifte, belwelk echter niet
langer dan gedurende die maand van kracht zal zijn naar hunne
vaste woon- leg- of verblijfplaats te begeven of wel dat bewijs
van aangifte derwaarts op te zenden len einde zij aldaar worden
gepatenteerd in welk geval dc betalingen bij den ontvanger dier
plaats zullen moeten geschieden.
c. Dat door al de palentpligligen van dc 16c tabel voor den
9 Junij eerstkomende, geheele of gedeeltelijke betaling in voege
voorschrevenzal moeten zijn geschieden ook dc patenten op
vertoon der quitantien van de ontvangersvoor dien tijd bij dc
Plaatselijke Besturen door hen zullen tnoelen worden afgehaald
aangezien van dien dag af, de recherche op dc niet gepaten
teerde schippers een aanvang zal nemen.
En opdat niemand hiervan onkundig zijzal deze worden af
gekondigd en aangeplakt, mitsgaders in de Stads-Courant geplaatst.
Vlissingen, den 20 April 1838.
Burgemeester en Wethouders voorn
A. van der SWALME
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare
S. van der SWALME
Secretaris,