Ingezonden stukken.
V rouwenr ubriek.
Land- en Tuinbouw.
van den djjk peilde men 16 M. Men is reeds
bezig met het aanlegden van een nieuwen dijk
achter den tege ïwoordige, om overstrooming
van den Hoofdplaatpolder te voorkomen.
Axel. In de Dinsdag gehouden raadsverga
dering werden als wethouders gekozen de hrn.
J. M. Oggel en Van der Bilt.
Toen de knecht van den molenaar Cappon
naar de Sissing reed om graan te laden, schrok
het paard en geraakte met den wagen van den
dgk. De knecht kwam er met een lichte
wonde af.
Zaamslae. Openbare vergadering van den
gemeenteraad op Dinsdag 2 September 1919.
Voorzitter de burgemeester.
Alle leden tegenwoordig.
De voorzitter opent de vergadering met ge
bed.
De gekozen leden leggen hierna in handen
van den voorzitter de bjj de wet voorgeschreven
eeden af en nemen na gelukwensching door
den voorzitter zitting.
De notulen der vorige vergadering worden
gelezen en geteekend.
Overgegaan tot benoeming van een wethou
der, worden op de heeren A. de Fejjter en
C. A. Wisse ieder 5 stemmen uitgebracht, 1
briefje was in blanco. Na tweede vrjje stem
ming worden weder uitgebracht 11 stemmen,
waarvan de heer A. de Fejjter 6 en C. A.
Wisse 5 stemmen verkreeg, zoodat is benoemd
de heer A. de Fejjter
Voor een tweede wethouder worden 6 stem
men uitgebracht op den heer J. de Visser 6
en op den heer S. van Hoeve 5 stemmen,
zoodat is benoemd de heer J. de Visser.
Beiden gekozen heeren laten zich hun be
noeming welgevallen.
De voorzitter spreekt den wensch uit, dat
de samenwerking ook tusschen deze heeren
vriendechappeljjk zal zjjn, dat dikwjjls moei
lijke problemen vallen op te lossen, maar dat
bun Gods kracht moge gegeven worden om
een goede beslissing te nemen.
Daarna doet de secretaris voorlezing van de
volgende ingekomen stukken:
a. het raadsbesluit dd. 11 Augustus 1.1.,
voorzien van bewjjs van goedkeuring tot aan
vaarding eener schenking;
b. het raadsbesluit dd. 11 Augustus 1.1.,
voorzien van bewjjs van goedkeuring tot het
aangaan eener tijdeljjke geldleening ter voor
ziening in de behoette aan kasgeld;
c. een schrjjven van Ged. Staten houdende
toezending uittreksel uit hun besluit vermel
dende de jaarwedde der wethouders;
d. idem idem jaarwedde ambtenaren van den
Burgerlijken Stand;
e. idem idem betreffende iastelling van een
weekmarkt voor graan en vee te Hontenisse;
al deze stukken wofden aangenomen vóór
kennisgeving
f. een schrijven van de Commissie voor Be
waking en aanwerving voor 's Lands weermacht,
houdende verzoek om een bjjdrage uit de ge
meentekas ten bedrage van f' 50, ter dekking
van te maken kosten;
Na langdurige discussie wordt besloten f 40
toe te staan.
g. een adres van den Ned. Chr. Bond van
Personeel om de jaarwedde van den werkman
Houg vast te stellen op f 22 per week met
terugwerkende kracht tot 1 April 1919 en
eene instructie vast te stellen ten zjjnen be
hoeve van het ontwerp-Rechtstoestandwet;
h. een schrjjven van C. A. van Vessem,
telnfoonhouder, Alberts Knjjt, vroedvrouw en
A. P. Wisse, gemeente-architect, om verhoo
ging hunner jaarwedden;
i. een schrjjven van de Staatscommissie tot
het instellen van een onderzoek naar de be
zoldiging van Burgemeesters.
De stukken genoemd onder g tot en met i
worden aangehouden tot bjj de behandeling
der gemeente-begrooting.
De begrooting dienst 1919 wordt hierna in
ontvang en uitgaat verhoogd met f28275.
Bjj de rondvraag stelt de heer Wisse voor
een adres van aanhankelijkheid te zenden aan
de Regeering, waartoe met algemeene stemmen
wordt besloten.
Nadat de heer Scheele nog de wenscheljjk-
heid heeft besproken om een bank te plaatsen
op het dorp bjj de halte van den tram en aan
den heer Van Heeve nadere inlichtingen wor
den verstrekt met betrekking tot de verbetering
van den veer weg bjj de begraafplaats, wordt
de vergadering gesloten.
Schoondijke. In de Dinsdag gehouden raads
zitting werden als wethouder gekozen de heeren
J. M. Risseeuw en A. Lutejjn (beide lib.)
Biervliet. Maandag werd, begunstigd door
heerljjk weer, alhier het anti-annexatiefeest
op waardige wjjze gevierd. De versiering was
prachtig en de muziek hield er de stemming
in. De volksspelen hadden een prettig verloop.
IJzendijke. De heer J. A. Neeteson, bur
gemeester dezer gemeente, heeft tegen l Jan.
ontslag gevaaagd als zoodanig.
Ylissingen. Deze week zijn gekozen tot
wethouders de heeren M. Laernoes (Ec. Bond),
J. G. van Niftrik (vrjjz.-dem.) en J. H. Tichel
man (a.-r.)
Goes. In de Dinsdag gehouden vergadering
van den gemeenteraad zjjn tot wethouders ge
kozen de heeren D. D. van den Bout (lib.) en
J. H. M. Stieger (R.-K.)
Kapelle Tot wethouders zijn gekozen de
heeren Jacob Zegers en W. Bierens
Wemeldinge Tot wethouders zijn gekozen
de heeren J. de Bourgraaf en P. Liudenbergh.
Krabbendijke. Tot wethouders zjjn geko
zen de heeren A. Hirdes en 0. P. Vogelaar.
St. Maartensdijk. Deze week waren op
één veld 200 arbeiders(sters) aan het werk
met rooien van kleine ajuin. Er ontstond een
conflict over arbeidsloon en aflevering, zoodat
een ontactisch optreden een opzichter het
hazenpad deed kiezen.
Benoemd tot wethouders de heeren M.
P. Groenewege en C. M. Quakkelaar.
Stavenisse. Benoemd tot wethouders de
heeren C. Broodman en A. H. van der Slikke.
De 91-jarige C. Steendjjk wenschte niet meer
als zoodanig in aanmerking te komen.
Tholen. Benoemd tot wethouders de heeren
H. Goossens en J. M. Wagemaker.
Poortvliet. Benoemd tot wethouders de
heeren N. Brujjnzeel en M. de Graaf. In deze
raadszitting werd ook aan den kantoorhouder
van het hulptelefoonkantoor f 40 duurtetoeslag
toegekend.
Scherpeuigse. Benoemd tot wethouders de
heeren C. A. Geuze en Anth. Oudesluijs.
Terneuzen, den 30 Augustus 1919.
Aan d* Kamer van Koophandel en
Fabrieken te Terneuzen.
Mijne Heeren
Ik heb de eer mjj met het volgende tot uw
College te wenden.
Niet zonder verwondering kreeg ik kennis
van de beschuldigingen door den heer Nolson
tegen mjj gericht op 7 Augustus 1919, in de
vergadering der Kamer van Koophandel en
Fabrieken te Terneuzen.
Bjj het lezen van het verslag dezer verga
dering, kwam in mjj de gedachte op dat iemand,
die zich door eigenbelang laat leiden, alhoewel
officieel persoon, de ware toestanden moeiljjk
vatten kan en dan ook niet met klaarzichtig-
heid en onpartjjdigheid de zaken van algemeen
kelang kan beoordeelen.
De waarheid, de rechtvaardigheid zelve lijdt
zoo dikwjjls schipbreuk.
Door den heer Nolson, lid van den Gemeente
raad, lid van de Provinciale Staten, lid van de
Kamer van Koophandel en Fabrieken, in het
openbaar aangevallen, wil en mag ik de tegen
mjj ingebrachte beschuldigingen niet zonder
antwoord laten.
Vooreerst dient opgemerkt dat die beschul
digingen, slechts algemeenheden bevattende,
zoo weinig precies zjjn, dat op't eerste gezicht
ze ook als weinig ernstig door iedereen moe
ten aangezien worden en dit was ook het ge
voelen der Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Wil de heer Nolson ernstige beschuldigin
gen inbrengen, dat hjj dan feiten aanhale
waarop kan geantwoord worden en dat hjj zich
niet bjj algemeenheden houde.
Ik zou mjj kunnen beperken met te ver
klaren, zooals het inderdaad het geval is, dat
slechts twee van de beweringen van den heer
Nolson eenigszins overeenkomstig zjjn met het
voorgevallene en wel:
a. dat ik de wagens heb laten weghalen van
de Londenkade, waar de heer Nolson zich
verooi lootd had, buiten mjjn weten en niet
tegenstaande mijne weigering, ze te doen
plaatsen en lossen. Dat lossen geschiedde uit
sluitend op de Londenkade en niet ook in
schip, zooals de heer Nolson ten onrechte reeds
op 7 Augustus 1.1. beweerde, aangezien het
eerste schip pas op 12 Augustus zich aan die
kade bevondt. Ook in tegenspraak met de ver
klaring van den heer Nolson geldt het hier
steenafval en niet zware stortsteen;
b. dat de heer Nolson beloofde, trouwens
weer niet zooals hjj zegt: »desgevorderd de
kade op één dag zou laten ontruimen*, maar
wel dat »hij zich bereid verklaarde de steenen
binnen de 24 uur op te ruimen, zoodra wjj
werkelijk de kade mochten noodig hebben.*
Dit houdt in dat de heer Nolson dus zelf daar
over zou oordeelen.
Is zulks al slecht aannemeljjk, 30 jaar erva
ring heeft mjj bovendien genoegzaam geleerd
wat er van komt als eenmaal de plaats is in
genomen.
Dat er gegrondheid bestaat in het overige
van de beschuldigingen door den heer Nolson
gedaan, betwist ik ten stelligste.
Hiermede zou ik kunnen eindigen.
Maar onderzoeken wjj eens in 't kort die
beschuldigingen.
Ten eerste: Het is de heer Nolson niet
toegestaan geweest de Londenkade voor »eenige
weken* als opslagplaats uoor steen te mogen
gebruiken.
Waarom niet?
1. omdat de Londenkade geen opslagplaats is;
2. omdat er werkeljjke en goed gelegen op
slagplaatsen beschikbaar waren
3. omdat ik niet kan voorzien wat er in
teenige weken» zich kon voordoen
4. omdat de firma Little Johnston mjj
geantwoord had dat, al hoewel men hier nog
geene schepen in 't zicht had, de mogeljjkheid
toch bestond dat de dienst, al ware het ook
maar beperkt, zou hervat worden, aangezien
er onderhandelingen gaande waren;
5. omdat de Directie, door mij op de hoogte
gesteld van het geval en daarna door de heer
Nolson ook ingelicht, mjj ooit, dit alweer in
tegenstrjjd met de gezegdens van den heer
Nolson, de minste orders of instructies gat
de wagens hier of daar ter beschikking van
dhr. Nolson te stellen;
6. omdat, met inachtneming van boven
staande, ik mjjne verantwoordelijkheid niet
wenschte bloot te stellen met de Londenkade
onnoodig te laten belemmeren en, zoo doende,
eventueel het lossen of laden van schepen
daar te beletten of te verhinderen
Ten tweede. Van geheel de kraangeschie
denis, door dhr. Nolson uiteengezet, weet de
stationschef niets. Noch zjjn personeel, noch
het personeel van dhr. Nolson sprak er hem
over. Evenwel toen er, met het oog op den
wetteljjken rusttijd van 't betrokken personeel,
den agent van dhr. Nolson op gewezen werd
dat men voor 6 uur 's avonds diende te komen
om de kraDeu, noodig voor den volgenden
dag, in te schrijven, kreeg de stationsbeambte
tot antwoord: «Wat? Als ik een kraan vraag,
moet ik die twee uur later hebben!»
Daarna is eene briefwisseling met dhr. Nol
son ontstaan, waai in ik tevergeefs de wet en
't reglement daaruit opgemaakt, aangehaald
heb om hem reden te doen verstaan. Maar
aangezien meer dan ooit rekening dient ge
houden te worden met. den rusttjjd van het
personeel, zal ik de Maatschappjj niet bloot
stellen aan veroordeeling of ook maar aan
vervolging.
Wat nu ter beschikkingstelling der kra
nen betreft, dient dhr. Nolson toch wel te
weten dat steeds als regel is toegepast de
kranen in gebruik te geven met inachtneming
van de volgorde van aankomst der schepen
en bet aanvragen der kranen.
Ten derde. Betreffende het draagvermogen
der kade heeft dhr. Nolson zich rechtstreeks
tot den Waterstaat gericht en bjjgevolg weet
hjj zoo goed als ik dat wij steeds de ons op
gelegde voorschriften nageleefd hebben. Ook
heeft dhr. Nolson te dien opzichte niet het
minste geleden.
Volgens berekening van dhr. Nolson zou
steen, die circa 3000 K.G. per M* weegt, tot
eene hoogte van meer dan 8 meter mogen
opgestapeld -worden, zonder het draagvermogen
van 5000 K.G. per M1 te boven te gaanU jj
zegt toch wel dat op een hoogte van 1.50
M. slecht 900 KG. gewicht lag?
Ten vierde. Bjj het slot van zjjne klacht
spreekt dhr. Nolson van tegenwerking. Hjj
is hier dus niet zeker dat zijne beschuldigin
gen, in het openbaar gedaan, wel degeljjk
gegrond zjjn. Daaruit bljjkt weer hoe licht
zinnig dhr. Nolson te werk is gegaan.
1. Zonder aanvraag bekwam dhr. Nolson
het grootste gedeelte van de Nieuwe Kade,
'welke wel wat abusieveljjk voor weken en
maanden lang door hem werd gebruikt als
magazjjn.
2. Het spoorwegpersoneel met locomotief
is dhr. Nolson aangeboden om behulpzaam
te zjjn bjj het opnemen der deuren van de
wagens, wanneer deze ter plaatse aan de
Nieuwe Kade moeten komen.
3. Een gedeelte van 't spoor aan de Nieuwe
Kade gelegen werd op eigen verantwoorde
lijkheid door mjj verplaatst, verschoven, om
de deuren der wagens gemakkeljjker te kun
nen openen.
4. Voor diezelfde reden stelde ik aan de
Directie voor het genoemde spoor te verhoogen.
5. In tegenwoordigheid van den heer Rjjks-
havenmeester, die er niet erg voor genegen
was, gezien den toestand der beschoeiing,
heb ik den agent van dhr. Nolson aangebo
den den steenafval voorts te lossen op het
gedeelte kade en steiger gelegen tusschen den
Hoekzak en de Londenkade.
Niettemin dhr. Nolson gansch op de hoogte
was, noemt hjj dit alles dwarsboomerjj, wille
keur, tegenwerking en wat weet ik nog.
Een vraag aan den heer NolsonWaar nog,
zooals bjj onze maatschappjj, mag er, zelfs
zonder aanvraag, gratisvoor weken, maanden,
ja jaren lang gebruik gemaakt worden van
zeer voordeelige opslagplaatsen?
Ook tegenwoordig zeker
Resumeerend, welke geschillen bestaan er
dan toch tusschen den heer Nolson en den
stationchef
Er zjjn er slechts twee:
1. dhr. Nolson neemt niet aan dat er op 't
station, met het oog op het regelen van den
dienst voor 's anderen daags en met inacht
neming van den 10 urigen wetteljjken rustjjd
van 't kraanpersoneel, dat gedurende dien tjjd
vrjj moet zjjn van elke bemoeienis met den
spoorweg, een vast.uur gesteld wordt dat
trouwens steeds bestaan heeft en bljjft bestaan
van 6 uur v.m. tot 6 uur n.m. en nog wel
met uitzondering voor buitengewone gevallen
om zich tot het bureau te vervoegen om
kranen in huur te vragen;
2. dhr. Nolson neemt evenmin aan, dat hjj
de kade gelegen vóór de magazjjnen van den
Londendienst niet voor wekenlang mag ge
bruiken als opslagplaats voor steenafval, zelfs
niet eens, zooals het 't geval was, als er dicht
bjj 't kanaal gelegen zeer geschikte plaatsen
open zjjn.
En daarom is de stationchef, wiens dienst
die twee punten aangaan, een mensch zonder
gezond verstand, is Terneuzen tot ondergang
gedoemd en dienen alle autoriteiten, tot den
Minister toe, er zich mede te bemoeien!
Daarvoor is de stationchef door een officieel
persoon op de bekende wjjze in openbare offi-
cieele vergadering van de Kamer van Koop
handel en Fabrieken door dhr. Nolson aange-
vallen.
Men oordeele!
Met deze eindig ik en.vertrouw, Mjjne Hee
ren, genoegzaam de beweringen van den heer
Nolson weerlegd te hebben.
Met de meeste hoogachting,
Cj.epkens, Stationchef.
Het schjjnt, dat er eenige veranderingen in
de mode aanstaande zijn. Zoo worden de tail-
leurcostuums weer klassiek, dat wil zeggen de
ceintuurs worden voor goed prjjsgegeven en
de jaquettes worden langer met een kraag van
cbaie model en zonder revers. De nieuwste
tailleurcostuums sluiten met één knoop; met
de dubbele rjj is het voorloopig weer uit.
Ook aan de buitensporige kortheid der rok
ken schjjnt een einde te zullen komen en als
die verandering samenvalt met prjjsverlaging
van de stoffen, dan is er reden tot tevredenheid.
Anders zal er heel wat hoofdbrekens komen
bjj de bekostiging van het toilet.
In 1917 was het per slot van rekening ge-
makkeljjk een nauwe en korte japon te maken
van de toen ruim gedragen japonnen, maar
wat is er van te maken bjj de thans heerschende
nauw- en kortheid? Hoogstens een paar zak
doeken. Nooit zal men er de aanstaande japon
uit weten te halen, die ruim op de heupen
wordt en nogal wjjd om de enkels.
De ruimere japon is, om zoo te zeggen, reeds
aangekondigd door de wederverschjjning van
het taf. 'i at kwam er altjjd, als de mode wat
stienger werd, en daarom verwacht men ook
nu weer wat strengheid in de dameskleeding.
Sommigen, wien de tegenwoordige modellen
wat al te ver ging naar hun zin, zullen mis
schien zeggen, dat het hoog tjjd werd.
De handschoen.
In de middeleeuwen waren de handschoenen
kunstvoorwerpen, die versierd waren met edele
steenen en vooral met een soort Engelsch
borduursel, dat Groot Brittannië beroemd heeft
gemaakt op het geheele vasteland van Europa.
De mooiheid der handschoenen was destjjds
een van de kenteekenen van den maatschappe-
ljjken stand van den drager.
De hedendaagsche vrouwen willen goed ge-
handschoend en goed geschoeid zjjn, zelfs als
zjj slecht gekleed zjjn. In de middeleeuwen
wareo de handschoenen mooi en kostbaar,
tegenwoordig zijn zjj moeilijk te krjjgen, maar
niet mooi, en nu de mode ieder persoonljjk
vrjj laat, om zich aan te passen aan ieders
individualiteit, is er geen bezwaar, desnoods
zijn handschoenen zelf te maken, te minder
omdat dat schjjnbaar lastige werk volstrekt
niet zoo moeiljjk is, als het er uitziet. Men
neemt een paar oude handschoenen, tornt de
naden voorzichtig los, legt de verschillende
stukken, die aldus worden verkregen, op een
stuk gemsledtr, knip ze zoo precies mogeljjk
na en naait ze weer aan elkaar met gekleurde
zjjde. Men kan de aldus verkregen eigenge
maakte handschoenen garneeren, hetzjj door
op de bovenzjjde de traditioneele ljjnen te bor
duren, hetzjj door in de plaats daarvan begin
letters van zjjn naam te borduren.
Niet steeds is de liefde....
Zestig Parjjsche schoonen, die met Ameri
kanen waren getrouwd, zjjn weer naar Frank-
rjjk teruggekeerd. Een harer vertelt in een
Parjjsch blad
Waarom ik teruggekomen ben? Wel, dat is
toch heel eenvoudig. Sedert wjj in New-York
aan land gingen, was ik de ongelukkigste
vrouw ter wereld. Dat New-York is een af-
schuweljjke stad. Geen lucht, geen horizon,
een helsch lawaai en een stof! De menschen
rennen door elkaar, zonder op elkaar te letten.
Wanneer ge geen kunstenares of een mode
handelaarster zjjt, waarvoor reclame is te maken
doch alleen maar een getrouwde vrouw, be
kommert niemand zich om u. De mannen zjjn
flegmatisch en de jongen even belust op geld-
verdienen al$ de ouden. Zelfs de kinderen
lachen niet in New-York. Men amuseert zich
niet, alles doet zaken en wil geld verdienen.
Dat is niet aangenaam. John was van het
oogenblik af, dat wjj Amerikaanachen grond
betraden, een ander mensch geworden* Nauwe-
ljjks waren wjj aangekomen, of hjj zei: Liefste,
nu je Amerikaansche bent, moet je langere
rokken dragen en een minder laag uitgesneden
hals. Dat was me te veel. Wjj woonden op de
elfde verdieping van een huis, zonder schoor
steen. Hoe kan je een huiseljjken haard stich
ten, wanneer je er geen kunt plaatsen. Wjj
aten in de bar, en over het geheel was het
een leven als in een hotel. Het eenige goede
in Amerika is, dat de echtscheiding er zoo
gemakkelijk is. Daar hebben wjj ons voordeel
mee gedaan.
De minister van landbouw heeft bepaald
le. Ten behoeve van de uitvoering van ar
tikel 42 van het Kon. besluit van 13 Nov,
LateD wjj nu ook in 't kort even nagam
wat dhr. Nolson verzwjjgt of vergeet: