Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeland. De moord in de sportwereld. No. 2946 Zaterdag 1 Februari 1919 30e jaargang Onderwijsdebat in de Tweede Kamer. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 90 cent, voor het buitenland met verhooging der bijkomende porto's. Advortentien worden aangenomen bij de Redactie, den boekhandelaar M. I)e Jonge te Ter Neuaen en den drukker A. P. Huijbregsen te Goes, ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 60 cent; elke regel meer 12 cent. By abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letter naar plaatsruimte Redactie-Adres: Groote Kade 27, Goes. Telef. No. 74. Deze Courant verschjjnt eiken Vrijdagavond en wordt uitgegeven door de N. V. Zeeuwsch Nieuwsblad, gevestigd te Ter Neuzen. Rede van den heer De Muralt. Mjjnheer de Voorzitter 1 Ik wil beginnen met te verklaren, dat ik met bjjzonder veel aandacht en belangstelling de rede van den heer Ossendorp den I9den December van het vorige jaar ia deze Kamer uitgesproken, heb aangthoord. Ik kan mij iotusschen best verklaren, dat de heer de Savornin Lohman kon zeggen, dat die rede hem had herinnerd aan de tjjden van ouds en dat hjj zich zeer goed kon voorstel len, dat door wjjlen den heer Tydeman de rede zou zijn gehouden. Inderdaad de rede van den heer Ossendorp heeft veel stof opgejaagd en ik geloot stellig, dat vele redevoeringen aan de rechterzijde, maar ook seker aan de linkerzjjde, achterwege zouden zijr gebleven, indien de heer van Os sendorp nad gezwegen. Toch moet iedereen erkennen, dat het vanzelf spreekt, dat die ge achte afgevaardigde, die buiten deze Kamer leidirg heeft gehad en nog heeft in tal van onderwijszaken, in vakbonden, enz., de eerste gelegenheid de beste heeft aangegrepen om in 's lands vergaderzaal zjjn meening te berde te brengen. Het zou bepaald zonderling zjjn geweest, indien hjj het niet gedaan had. Ook ik moet erkennen, dat zjjn rede ook opbaar plaats zou zyn geweest in de dagen der debatten in deze Kamer over art. 192 der Grondwet. Het beste bewjjs daarvoor is wel, dat de redevoeringen door den heer Ossen dorp uitgelokt en door de rechterzijde gehou den ik wys o.a. op de rede van den heer van der Molen doublures waren van die by de behandeling der grondwetsherziening hier uitgesproken. Alleen de toon was niet dezelfde. Die was heel wat driester. Die weelde konden de heeren van rechts zich nu ook ver oorloven. De situatie is immers veranderd. Toen was het nog voor rechts de quaestie om te komen tot overeenstemming met links. 'I hans is, om zoo te zeggen, dit deel van de buit binnen gehaald. De redevoeringen van de heeren zjjn van inhoud dezelfde, doch de toon is veranderd. De heer van Wjjnbergen Wjj hebben een steviger grondslag gekregen. De heer de Muralt: Wat ik opmerk wordt door die interruptie erkend daarvoor ben ik den heer van Wjjnbergen dankbaar. Mijnheel de Voorzitter! Ik sluit my aan by de leoen die het hebben toegejuicht, dat er een afz inderlijk Departement voor onder wjjs is ingevoerd. Ik geloof ook, dat het mag worden toegejuicht, dat het dr. de Visser is, die t.ls eerste Minister van het nieuwe Depar tement is opgetreden. FEUILLETON. (6.) (Slot.) Uit de kast sleepte hjj een overhemd, waar van de linkermouw was doortrokken met bloed. Hy bukte zich voor den haard Dan opeens schrok hij. «Wacht even, moor denaar hoorde hy achter zich. «Wjj moe ten even spreken.» De kleine speurder stond met een revolver tegenover den ontnuchter den man. «Hoe kwam jjj aan het mes van Giomerci siste de detective. Tandenklapperend stamelde de man«ik ontstal het hem gisteren in de «Corbeau», waai wy uamen dronken». Dan rolde hy zich op een grond en met een satansgrjjns en met een dieper haat in zyn oogen zeide hij«ik wilds hem met zyn eigen wapen dooden.» Daar zat iets genotvols in. Hahahy ver moordde n my het verhevene van door een schoone v: ouw te worden bemind. Ik eischte daarvoor ;jjn leven. In het bosch zag ik zyn gestilte net die vrouw, die hem aandoenljjk kuste. Mjjn woede kende geen grenzen 1 lk Ik weet natuurljjk wel, dat Zjjn Excellentie geheel andere beginselen in zake het onderwjjs is toegedaan dan by voorbeeld ik of het over- groote deel der linkerzjjdemaar dat neemt niet weg, dat wjj toch van dezen Minister kunnen verwachten, dat hjj in vele opzichten zonder natuurljjk zyn beginselen te ver zaken, dat kunnen wjj van hem niet verwach ten conciliant zal zijn. Ik wys er hier terloops op misschien komt die zaak nog nader ter sprake bij het desbetreffend onderartikel hoe flink deze Minister zich gedragen heeft toen de quaestie moest worden uitgemaakt of in het land van Cadzand, een deel van ons land waarop thans in Nederland veler oogen zyn gevestigd, een hoogere burgerschool moest komen. Toen Zyn Exellentie tot de overtuiging was gekomen, dat er geen sprake van kon zijn, dat in West Zeeuwsch Vlaanderen ooit een bijzondere hoo gere burgerschool zou kunnen worden opge richt, heeft hij ruiterljjk erkend en ik breng hem daarvoor hulde dat het vooruit loopen op een eventueele regeling van de ver houding tusschen het bijzonder en het open baar onderwjjs in dit geval geen letsel be hoefde te zyn. Zoo is zyn voorstel om tot de oprichting van een hoogere burgerschool te Oostburg er dan ook gekomen. Deze handelwjjze geeft vertrouwen. Maar nog iets anders doet my vertrouwen in dezen bewindsman stellen, n.l. de post van 1 100.000 door dezen Minister voor het eerst op de be grooting gebracht. Uit die post zullen ge steund moeten worden begaalde jongelieden, lie door de omstandigheid dat zjj geen geld hebben, niet in staat zjjn hun gaven uit te buiten en het verder te brengen. lk weet wel, dat die post nog gering is dat zal de Minister zelf ook erkennen maar wjj moeten toch constateeren dat met dien post een eerste stap gezet is op een uitne- menden weg, waarlangs jongelieden met groote gaven, in het belang van de maatschappjj in de eerste plaats, doch zeer zeker ook in hun eigen belang, in de gelegenheid gesteld zul len kunnen worden om het verder te brengen. Men moge over democratie van opvatting verschillen, dit staat toch vast al is deze post afkomstig van een Christelyk-historisch Minister, het moet toch erkend worden dat deze post een beteekenende stap is in de mocratische richting. lk heb vele redenen, die mij vooralsnog bewegen al is het niet in alle opzichten om dezen Minister voorloopig steun toe te zeggen, al had ik liever gezien dat aan het hootd van het Departement een liberaal Mi nister stond. In de situatie waarin wy thans verkeeren en in de gegeven omstandigheden, kan ik niet anders dan Minister de Visser met sympathie begroeten. Ik moet intusschen hieraan het volgende onmiddelljjk vastknoopen. stak hem neer althans ik meende het zyn wielerbaan-concurrent werd het slacht offer. Hjj had dezelfde gestalte.... «Aha», gilde by, «het hindert niets, allen, die die vrouw beroeren, zullen door mjjn hand sterven». De detective sloot hem in de boeien. «Ja, Mevrouw», vertelde de detective, en hjj sloeg Giomerci op den schouder, «ik wist direct, dat Giomerci niet de schuldige was. Laat my u vertellen, waarom. Of interesseert u het meer te weten, hoe ik u op het spoor kwam Een kopje thee Graag «Ons vak is niets anders, Mevrouw, dan combineeren. Ik combineerde b.v. het volgende «Het ljjk van uw overleden vriend was nat van de morgendauw. Aan zyn rechterhand zag ik, dat een hond die hand had gelekt. De hond was dus een vriend van hem. Ik dacht eerst, dat ook de hond vermoord zou zyn by de achtervolging van den moordenaar. Wjj vondeD echter het cadaver niet. Aan de schoenen van den vermoorde vond ik mos. Hjj had dus juist over een mospad gewandeld. In zyn box vond ik de achterzjjde van een envelop, die naar partum rook. By de arre statie van Giomerci vond ik op zjjn jas het Het staat bljjkbaar nog volstrekt niet vast, noch bjj de Regeering, noch by verschillende Kamerleden,' dat het nieuwe Ministerie van Onderwys zal bljjven gehandhaafd. Bljjkbaar is het de bedoeling van velen om dit Depar tement te beschouwen als een nood-Departe ment. Ik weet niet of de Minister zelf er ook zoo over denkt. Het schjjnt dat het nieuwe Departement uitsluitend is opgericht om ons door de uitvoering van art. 192 heen te helpeD. ik wil wel nu reeds zeggen, dat, indien ik te zjjner tijd ooit mocht worden geroepen om mjjn medewerking te verleenen tot ophefEng van dit Departement, ik daartoe niet bereid zou worden gevonden. Wjj zyn toch dat zal iedereen moeten toegeven thans de eeuw van het intellect een eindweegs binnengegaan. Het wordt thans door iedereen als urgent beschouwd, dat het onderwjjs over de geheele ljjn, vanaf het be- waarsehoolonderwjjs tot en met het hoogar onderwys, met inbegrip van het technisch on derwjjs, het landbouwonderwijs, het handels onderwijs, het ambachtsonderwjjs, het vak- onderwjjs, degeljjk zal moeten worden herzien en verbeterd. In het belang van de ontwrichte maatschappjj, die zich toch in de toekomst vermoedelyk wel weer zal moeten herstellen, is verbetering van alle onderwys het eerste noodig. Wanneer wjj in het oog houden dat wjj fcezig zyn verschillende sociale wetten voor te bereiden en in te voeren die tot gevolg zullen moeten hebben dat de productie zal vermin deren Welke, vraagt de heer Duys. De geachte afgevaardigde zal toch bjjv. toe moe ten geven dat het aanwysbaar is dat enkele sociale maatregelen, zooals de invoering van den achturigen arbeidsdag waar ik voor ben en waarmede ik mij in het algemeen kan vereenigen noodwendig in vele bedrijven, niet in alle, tot vermindering van productie aanleiding zal moeten geven. Het spreekt toch vanzelf dat er factoren moeten worden opgezocht om die te verwach ten vermindering van productie op te heffen. Er moet zelfs getracht worden om de productie veel grooter te maken- dan zjj in de laatste i jaren is geweest. Nu meen ik en ik geloof dat de meesten het met mij eens zullen zyn dat de groote factor, die zich als het ware vauzell aandient, is die van het onderwjjs. Het onderwys zal in al zyn geledingen moe ten worden herzien en verbeterd. Het technisch onderwys zal in de eerste plaats op hooger peil moeten worden gebracht. De uitbreiding van alle vakonderwjjs zal moeten worden ter hand genomen. Mijnheer de Voorzitter Ook juich ik zeer toe de inttelling van een onderwjjsraad. Het is op het oogenblik niet het moment om daar dieper op in te gaan, maar toch zou ik er dit van willen zeggenlaten wjj in elk geval zorgen dat die raad haar van een hond. Ik combineerde, dat die hond beide renners kende. In uw loge vond ik den autosluier, die naar dezelfde partum rook als het rose stukje couvert. Op het boschpad vond ik voetstappen van Tuteur, waarnaast kleine Fransche dameshakjes. Een chique vrouw had hier dus met Tuteur ge wandeld. Het adres van een mooie sport vrouw, die auto rjjdt en een hond heelt, welke vriendschap gesloten heeft met de vereerders van die vrouw, u ziethjj glimlachte even, «hoe gemakkeljjk het was u te ont dekken». Ik ontdekte echter nog meer. Aan de ma nier waarop het mes in den rug van Tuteur was gestoken, zag ik, dat een kleine man dit moest hebben gedaan met een stevigen stoot maar de bizondeibeid was dat die man links was. Giomerci, die k op de wielerbaan deed bedreigen dekte zich rechts. Hjj zou dus nooit links stooten, overigens was hjj grooter dan de moordenaar. Bjj mjjn bezoek aan u kreeg ik de ont brekende schakel in handen. Bjj uw mede- deeling dat n niet nn t de fiets naar Tuteur was gegacn, voelde ik dat een derde persoon u beiden had gevolgd. Naast de voetsporen op het mospad zag ik de indrukken van een De Voorzitter Het -ontwerp van wet tot instelling van een onderwjjsraad zal by het betrokken artikel van de begrooting worden behandelddit is zooeven op mjjn voorstel door de Kamer besloten. Bjj het arjüfel ault u dus over dat onderwerp kunnen 8prf)kèu. De heer de MuraltMynheer de Voorzitter^ Dan zal ik er bjj het artikel wellicht ietsh over zeggen en nu, op uw verzoek, dit punt laten rusten. - t De heer Ossendorp heeft zich zoowel in zyn geschriften als in zjjn redevoeringen doen ken nen als een voorstander van de neutrale staats school. lk geloof dat hjj op dat punt in deze Kamer vrjjwel alleen staat, ol, laat ik my voorzichtiger uitdrukkenik geloot dat hij wat die verplichte neutrale staatsschool be treft, niet veel volgelingen in de Kamer zal vinden buiten de S. D. P.-fractie. Het ligt niet in mjjn bedoeling met den heer Ossendorp over deze quaestie te debatteeren en het heeft my zeer verwonderd dat van de rechterzjjde verschillende sprekers hierop in zjjn gegaan. De heer Ossendorp heeft zelf verklaard dat hjj die quaestie beschouwt als «een theoretische quaestie». Hjj gaf toe dat het in ons land niet zou gaan de verplichte neutrale staats school in te voeren. Ik geloot dan ook dat het geen practisch nut kan afwerpen om over deze aangelegenheid met den heer Ossendorp van gedachten te wisselen. Alleen wil ik uit- drukkelyk verklaren dat zjjn standpunt niet het onze is. Mynheer de Voorzitter Ik heb in December" j.l. meer dan eens gelegenheid gehad om te verklaren dat ik bereid ben om royaal en loyaal^pjjn medewerking te verleenen aan de uitvoering van art. 192 der Grondwet. Ik wees er toen reeds op, en ik herhaal het nu nog eens, dat het volstrekt niet wil zeggen dat die loyale uitvoering hierin zal bestaan dat wjj klakkeloos alles maar zullen aanvaarden wat een rechts Minister ons voorlegt. Wie art. 192 royaal wil uitvoeren, en dat royaal geldt nu niet links tegenover rechts, maar rechts tegenover links, zal zich op de hoogte moeten stellen van de debaiten, hier gevoerd tjjdens de behandeling van de revisie van art. 192 der vorige Grondwet. Wie art. 192 royaal wil uitvoeren, zal zich bjj die uitvoering moeten herinneren, dat de oorspronkelijke redactie, die Minister Gort van der Linden voorsti 1de wat ook de redactie was van de bekende Onderwjjs-eooimissie in de Kamer belangrijk is gewjjzigd, en dat- vooraanstaande mannen van de rechterzjjde de belangrijkheid van die wijzigingen hebben er kend. Op dit laatste wys ik uitdrukkeljjk, omdat er Kamerleden zyn aan de linkerzjjde, in wier kraam dit te pas komt, die de belang rijkheid van die wjjzigidgen trachtten te ver kleinen om zoo eigen tiguur te redden. (Slot in volgend Nr.) rjj wielband. Bjj een boom had die vervolger, zittende op zjjn fiets, u nagestaard. Zyn on geluk was, dat hjj om den achter buitenband een manchet had met een «V» daarop. Ver moedelyk een manchet van de Vredesteinfa- briek. Die manchet stond afgedrukt in den mosgrond. Bjj het doorbladeren van uw por tretalbum vond ik een kleinen bokser die zich «links dekte». Het toeval was my gunstig. Hy bezocht u toen ik achter het cbineesche scherm stond. Het door u aangeboden kopje^thee aanvaardde hjj links. Beneden stond zjjn fiets. Om den achterband was een manchet. Ik wist toen genoeg. Bjj de vernietiging van het bewijs van zyn schuld arresteerde ik hem. U ziet, mevrouw, dat wanneer men combineert, de zaak doodeenvoudig is». «Tja» mompelde de Commissaris, die deze uiteenzetting mede had aangehoord. «En het verheugt mjj Giomerci, voor mjjn tigeu gevoel ik doe ook aan sport, al is het dan ook een bizondere dat waarachtige sportmannen niet ia staat zyn een moord te begaan

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1919 | | pagina 1