AANGIFTE
Laatste berichteu.
Correspondentie.
Gemeente-publicaties.
Inlevering van Goederen.
Inschrijving voor de Militie.
dat volgens bericht van zjjn ambtgenoot van
Landbouw, wegens het beschikbaar komen van
petroleum uit den legervooraaad, niet alleen
aan de lichtlooze gezinnen 4 liter petroleum
zal kunnen worden toegewezen, doch ook de
gemeentebesturen voor de verlichting van se
cretarieën en bureaux van levensmiddelenbe-
drijjjen zeer zeker op toewijzing, hetzij van
carbid, hetzjj van petroleum, kunnen rekenen.
Een ge v a a r 1 ij k heer.
Door een zekeren S. te Nieuwer-Amstel
is een pooging tot moord gepleegd op een
tweetal agenten van politie aldaar. De
agenten hadden hem uit een café gezet, waar
hij de boel op stelten zette. Na eerst naar
ziju woning te zijn gegaan kwam hij terug
met een dubbelloops jachtgeweer onder het
uiten van bedreigingen. Hij werd door vijf
agenten overweldigd en in arrest gesteld,
bij welke arrestatie danig van den gummi
stok werd gebruik gemaakt. S. is een zeer
berucht individu en heeft al eens verdacht
van moord in voorarrest gezeten.
Een eigenaardige arrestatie.
De fung. commissaris van politie in de le
afdeeling te Utrecht heeft in destraf
gevangenis een hulpbewaker gearresteerd,
die zich schuld g had gemaakt aan diefstal
van een groote partjj linnen broeken en
jassen ten nadeele van den Stvat der Neder
landen. Deze pakken worden door de ge
vangenen voor de militairen gemaakt.
Bjj huiszoeking bjj den dader werd een
partijtje knoopen, garen, enz. in beslag ge
nomen. Tevens is reeds een gedeelte van het
gestolen goed, dat reeds verkocht was, op
gespoord.
Wegens plaatsgebrek en te late ontvangst
moet het gemeenteraadsverslag van Ter Neuzen
tot volgend nummer overstaan.
TER
Per telegraaf.
TWEEDE KAMER.
Na beëdiging van het nieuwe lid au Rijze-
wjjk wordt voortgegaan met de algemeene be
schouwingen over de staatsbegrooting. De hr.
Van Ravestejjn verklaart namens de revolu-
tionnaire club dat deze obstructie zal gaau
voeren als haar weer een interpellatie wordt
geweigerd. Hi) Zil met V\ jjukoop niet deel
nemen aan de .algem iene beschouwingen.
Vanwege de rantsoeneering van spreektgd
hebben ze atgezien van hun voornemen om
een voorstel te doen tot bet in staat vanB be
schuldiging stellen van de vorige regeeriog.
De heer Snoeck Henkemaus vraagt wat
de regeering doet tegdu de perscampagne
in het buitenland tegen Nederland gevoerd.
Staking in de katoennijverheid.
LONDEN. De »Daily Telegraph* meldt uit
Manchester, dat aangezien de werkgevers en
arbeiders geen overeenstemming hebben kun
nen bereiken in verband met de eischen der
arbeiders om 40 pCt. loonsverhooging. thans
100.000 arbeiders in de katoennijverheid het
werk hebben neergelegd.
'De Burgemeester van TER NEUZEN brengt
ter kennis van belanghebbenden de navolgende
missieve van den Minister van Oorlog van 13
Nov. 1918, no. 162 M
Dienstplicqtigen van de militie, de landweer
en den landstorm, aan wie gedurende het
onbepaald (klein) verlof door U vergunning
wordt verleend tot het uitoefenen van buiten-
landsche zeevaart of de zeevisscherjj buitens
lands ot tot verbljjt in het buitenland, kunnen
desgewenscht hun militaire voorwerpen (met
uitzondering van het zakboekje) inleveren bjj
den commandant van het garnizoen hunner
keuze.
De goederen moeten alsdan voorzien zijn
wan een adres, waarop duidelijk zijn vermeld
1. naam en voornamen van den dienst
plichtige
2. lichting of jaarklasse
3. korps en korpsonderdeel, waarbij in
geleid of in dienst gesteld
4. korps en korpsonderdeel, waarbjj laatste-
lgk ouder de wapenen geweest.
De garnizoenscommandant, bjj wien de
goederen worden ingeleverd zal aan de be
trokken dienstplichtige een ontvangbewijs
afgeven, vermeldende den datum van
ontvangst, alsmede aard en hoeveelheid der
goederen.
De dienstplichtige behoort dit out ,'angbe-
wjjs steeds in ziju bezit te houden, ten einde
dit te allen tijde bij navraag te kunnen ver-
toouen
De Minister van Oorlog.
Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,
(get.) A. J. DOORMAN.
Ter Neuzen, 4 December 1918.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester der Gemeente TER NEU
ZEN brengt ter kennis van wie het aangaat,
inzonderheid van de in het jaar 1900 gebo
ren mannelijke personen, dat bjj de Militiewet
(Staatsblad 1912. No. 21) het volgende is
bepaald
Wie moeten worden ingeschreven.
Artikel 12.
1. Behoudens het bepaalle in art. 13 wordt
voor de militie ingeschreven
1 ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der die op 1 Januari van het jaar, volgende
op'dat, waarin hij het 18de levensjaar heeft
volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koninkrjjk België woonplaats
heeft, ot wiens vader, moeder of voogd op
genoemd tjjdstip in een dier Rijken woon
plaats heeit
2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlan
der, die op genoemd tijdstip in een der ge
noemde Rijken woonplaats heett
3o. ieder manneljjk niet-Nederlander, die op
genoemd tjjdstip ingezetene van het Rijk is.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet
wordt gehouden:
A. de minderjarige niet-Nederlander, die
binnen bet rijk woonplaats heett
lo. indien zijn vader, moeder ot voogd bin
nen het Rjjk woonplaats heeft en gedurende
de voorafgaande achttien maanden in bet Rijk
of in de koloniën of bezittingen des Rijks m
andere werelddeelen woonplaat! gehad heelt
2o. indien hg zelf gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het Rjjk of in de
koloniën of bezit ringen des Rijks in andere
werelddeelen woonplaats gehad heeft, tenzg
bij in den zin dezer wet een vader of moeder
heeft en deze elders dan binnen het Rgk woon
plaats heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende
de voorafgaande achttien maanden in het Rgk
of in de koloniën of bezittingen des Rijks in
andere werelddeelen woonplaats gehad heelt.
3. Voor de toepassing van het bepaalde in
het vorig lid wordt gehouden
voor minderjarig hij, die minderjarig is m
den zin der Nederlaudsche wet
voor meerderjarig hij, die meerderjarig is m
zin der Nederlandsche wet.
Wie niet inschrijvingsplichtig zijn.
Artikel 13.
Voor de militie wordt ni«t ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bljjfet
te behooren tot een Staat, waar de Nederlan
ders niet aan den verplichten krggsdienat zgn
onderworpen of waar ten aanzien van den
dienstplicht het beginsel van woderkeerigheid
is aangenomen
2o kg die blijkt in de koloniën of bezit
tingen des Rjjks in andere werelddeelen woon
plaats te hebben, mits dit niet zij ter zake van
krijgsdienst.
3o. 4. van hem, bedoeld in art. 12, eerste
lid onder 3o., indien hij minderjarig is?
a. Zoo zijn vader, moeder ot voogd binnen
het Rijk woonplaats heett, in de gemeente der
woonplaats van vader, moeder ot voogd
b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader,
moeder ot 'voogd heeft of zoo zijn voogd niet
binnen het Rgk woonplaats heeft in de ge
meente waar hg zelt woonplaats heett
B. van hem bedoeld in art. 12 eerste lid,
onder 3o., indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar bij woonplaats heett.
2. De in het vorig lid als plaats van in
schrijving aangewezen gemee. te is die, waar
de woonplaats gevestigd is of was op 1 Ja
nuari van het jaar, volgende op dat, waarin
de in te schrgven persoon het 18e levensjaar
volbracht. Ten aanzien van hem wieis in
schrijving te Amsterdam of te Rotterdam
moet geschieden wegens woonplaats onder
scheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België, wordt de gemeente, waai
de inschrijving moet plaats hebben, bepaalu
naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd
is of was op 1 Januari van het jaar, vol
gende op dat waarin de in te schrijven per
soon het 18e levensjaar volbracht.
Aangifte ter inschrijving.
In welke gemeente de inschrijving snoet
geschieden.
Artikel 14.
1. De inschrijving geschiedt:
lo. van hem, bedoeld in .art. 12 eerste lid,
onder lo.
a. zoo zjjn vader, moeder ol" voogd binnen
het Rgk woonplaats heett, in de gemeente der
woonplaats van vader, moeder of voogd
b. zoo kjj binnen het Rjjk woonplaats heeft,
in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij
in den zin dezer wet een vader, aioeder ot
voogd heeft en deze in eene andere gemeente
binnen het rijk woonplaats heeft
c. zoo zgn vader, moeder of voogd in het
Duitsche Rgk zoo hg niet binnen het Rgk
woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam
d. zoo zgn vader, moeder ot voogd in het
Koninkrjjk België en hjj niet binnen het
Rgk woonplaats heeft, in de gemeente Rot
terdam
e. zoo hg in het Duitsche Rgk en zgn va
der, moeder of voogd niet binnen het Rgk of
in het Koninkrjjk België woonplaats heett, in
de gemeente Amsterdam
f. zoo hjj in het Koninkrijk België en zgn
vader, moeder of voogd niet binnen het Rjjk
of in het Duitsche Rgk woonplaats heeft, in
de gemeente Rotterdam
2o. van hem bedoeld in art. 12, eerste lid
onder 2o.
a. zoo hg woonplaats heeft binnen het Rgk,
in de gemeente zjjner woonplaats
b. zoo hjj woonplaats heett in het Duitsche
Rgk, in de gemeente Amsterdam
c. zoo hg woonplaats heeft in het Koninkrjjk
België, in de gemeente Rotterdam
Artikel 15.
1. Hij, die volgens art. 12 moet worden
ingeschreven, is verplieht zich daartoe aan te
geven bjj den burgemeester der gemeente, waar
de inschrijving moet geschieden.
2. Indien hij ongesteld ot afwezig is, rust
de verplichting tot het doen van de aangifte
a. indien het een minderjarige betreft, op
zgn vader, moeder of voogd, mits de vader,
moeder of voogd binnen het Rgk, in het
Duitsche Rgk ot in het Koninkrijk Bel
gië woonplaats heeft, of indien de voogdij
is opgedragen aan een rechtpersoonlijkheid be-
zittende vereeniging, aan eene stichting of aan
eene instelling vau weldadigheid op de
bestuurders
b. indien het een meerderjarige betreft, die
onder curateele staat, op zgn curator.
3. De minderjarige, die in den zin dezer
wet geen valer, moedei of voogd heett, of
wien vader, moeder of voogd niet binnen het
Rjjk, in het Duitsche Rgk ot in het Koninkrjjk
België woonplaats heett, is, behoudens het
bepaalde in het volgend lid, steeds zelt tot
het doen van de aangifte verplicht.
4 Hg, die is opgenomen in een der art.
16 vermelde gestichten en inrichtingen of
behoort tot de in het tweede lid van genoemd
artikel bedoelde personen dan wel in dienst is
bjj de zeemacht, bjj het leger hier te lande of
bjj de koloniale troepen, behoeft niet ter in-
schrjjving te worden aangegeven.
5. De aangifte geschiedt in de maand Ja
nuari van het jaar, volgende op dat, waarin
de in te schrgven persoon het 18e levensjaar
volbracht.
6. Voor hem of haar, die tot het doen van
de aangifte verplicht is, kan de aangifte ge
schieden door een ander, daartoe schriftelijk
gemachtigd.
Opgave ter inschrijving.
Artikel 16.
1. De bestuurders van krankzinnigen-, idi
oten'-. doofstommen- en blindengestichten, van
gevangenissen, van jjksopvoedings-gestichten
en van tuchtscholen zenden jaarlgks vóór 10
Januari eene opgave, ingericht in den door
Ons te bepalen vorm, van de daarin opgeno
men mannelijke personen, die alsdan voor de
militie mfteten worden ingeschreven, aan
Onzen commissaris in de provincie, binnen
welke de inschrijving moet plaats hebben.
2. Ten aanzien van de manneljjke per
sonen, die ingevolge art. 39 van het Wet
boek van Strafrecht ter beschikking van de
Regeering zgn gesteld en niet in een Rijks
opvoedingsgesticht zgn opgenomen, geschiedt
geljjke opgave vanwege onzen Minister van
Justitie. i L
3. De inschrijving van de in het eerste
en het tweede lid bedoelde personen, zoomede
van die, welke in dienst zgn bjj de zeemacht,
bjj het leger hier te lande of hjj de koloniale
troepen, geschiedt overeenkomstig door ons
te geven voorschriften.
Inschrijving na den gewonen tijd.
Artikel 17.
1 Januari van het jaar volgende op dat, waariu
hjj het 18de levensjaar volbracht en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar Nederlander
ot opnieuw Nederlander is geworden, zoo hg
ot zjjn vader, moeder of voogd binnen het
Rgk, in het Duitsche Rijk ot in het Konink
rgk België woonplaats heett
4o. ieder meerderjarig manneljjk Neder
lander, die na 1 Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hjj het 18de levensjaar vol
bracht en vóór het intreden van het 21ste
levensjaai zjjne woonplaats binnen het^ Rgk,
in het Duitsche Rjjk of in het Koninkrjjk
België gevestigd heeft
5o. ieder mannelgk meerderjarige, die na
1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hjj het 18de levensjaar volbracht en
voor het intreden van het 21ste levensjaar
Nederlander ot opnieuw Nederlander is ge
worden, zoo hjj binnen he^ Rgk, in het Duitsche
Rgk ot in het Koninkrgk België woonplaats
6o. ieder manDeljjk niet-Nederlander, die
na 1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht en
voor het intreden van het 21ste^ levensjaar
ingezetene ol opnieuw ingezetene is geworden
in den zin van art. 12, tweede lid
7o. hg, die vóór het intreden van het 21ste
levensjaar ophoudt te verkeeren in een der
gevallen, bedoeld in art. 13, indien hjj overigens
he'zg volgens art. 12, hetzij volgens het hier-
voren onder lo.—6o. bepaalde ingeschreven
zou moeten worden.
2. Met betrekking tot het bepaalde onder
lo.—6o. gelden art. 12, laatste lid en art. 13.
3. Ten aanzien van de gemeente, waar
de inschrjjving of de o inschrjjving opnieuw
moet geschieden, geldt art 14, eerste lid met
dien verstande dat de plaats van inschrj ving
wordt bepaald naar de gemeente ot Rgk waar
de woonplaats gevestigd is ot was op den dag,
waarop de in te schrjjven persoon, ot zgn
vader, moeder ot voogd is geraakt in een der
in het eerste lid van dit artikel omschreven
gevallen.
4. Ten aanzien van de aangifte ot opgave
ter inschrjjving ot ter inschrjjving opnieuw
gelden de art. 15 en 16, met dien verstande,
dat de aangifte geschiedt binnen dertig en de
opgave binnen tien dagen na den dag, waarop
de in te schrjjven persoon of zgn vader, moeder
of voogd is geraakt in een der in het eerste
lid van dit artikel omschreven gevallen.
Strafbepalingen.
Artikel 102.
1. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt opnieuw ingeschaeven
lo. ieder minderjarig mannelijk Neder
lander die na 1 Januari van het jaar, volgende
op" dat, waarin hjj het 18de levensjaar vol
bracht, en voor het intreden van het 2Jste
levensjaar zjjne woonplaats binnen het Rjjk,
in het Duitsche Rijk ot in hei Koninkrgk
België gevestigd heett en wiens vader, moeder
ot voogd niet'reeds in een dier Rjjken woon
plaats had
2o. ieder minderjarig mannelgk Neder
lander, die niet in een der genoemde Rjjken
woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder
of voogd na 1 Januari van het jaar, volgende
•op dat, waarin de minderjarige het 18de
levensjaar volbracht en voor het intreden van
diens 21ste levensjaar zjjne of bare woonplaats
binnen een dier Rgken gevestigd heeft
3o ieder mannelgk minderjarige, die na
1. Met hechtenis van ten hoogste veertien
dagen ot geldboete van ten hoogste honderd
vjjitig gulden wordt gescratt de in art. 15,
eerste ot tweede lid, bedoelde persoon of die
gene der in laatstgenoemd iid bedoelde be
stuurders, die niet voldoet aan eene hem bjj
dat artikel ot bjj art. 17, vierde lid, opgelegde
verplichting.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste
twee maanden ot geldboete van ten hoogsie
zes honderd gulden wordt gestraft hjj, die
opzetteljjk een der in het eerste lid bedoelde
feiten pleegt.
Opmerking omtrent vrijstelling.
Bjj de in art. 15 vermelde aangifte ter
inschrjjving bestaat gelegenheid om op te
geven 'de reden van vrjjstelling die de ir. te
schrjj\en persoon vermoedeljjk zal kunnen
doen gelden.
Beteekenis van de uitdrukkingen vader,
mo'der, voogd en curator.
Waar in het bovenstaande sprake is van
vader, moeder of voogd, heeft zulks betrek
king op minderjarigen en strekt de uitdruk
king «vader» voor het geval, dat de vader de
ouderlijke macht of de voogdjj uitoefentde
uitdrukking «moeder» voor het geval, dat de
moeder de ouderlijke macht ot de voogdjj uit
oefenten de uitdrukking «voogd» voor het
geval, dat over deu minderjarige voogdjj wordt
uitgeoefend door een ander dan den vader ot
de moeder. De uitdrukking «curator» heeft
betrekking op meerderjarigen en strekt voor
het geval, dat deze onder curateele staan.
Waar in het bovenstaande sprake is van
woonplaats, wordt ten aanzieD van hen, die
geen vrijwillige woonplaats hebben, dat
zgn o.a. de minderjarigen'daaronder ver
staan de plaats, waar zij werkeljjk wonen, en,
zoo deze ontbreekt, de plaats van verbljjf.
Overlegging van stukken.
Door ot voor hen, die elders geboren zgn,
behoort bjj het doen van de aangifte ter in
schrjjving te worden overgelegd een uittreksel
uit het geboorteregister, welk uittreksel op
aanvrage koeteloos wordt verstrekt.
T(jd van aaugifte.
Voor het doen van de aangifte ter inschrjj
ving, die moet plaats hebben tusschen 1 en
31 J anuari a.s., zal me >r bepaald gelegenheid
worden gegeven ter gemeentesecretarie op
eiken werkdag van Januari 1918, des voor-
middags van 9 tot 12 uur,
Meu wordt dringend verzocht, zich zoo
mogeljjk op een der aangegeven uren voor
het doen der aangitte ter Gemeentesecretarie
te vervoegen.
Ter Neuzen, 2 December 1918.
tv Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.