Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeland.
No. 2902
Woensdag 14 Augustus 1918
29e jaargang
Ons Tolk en de vrijzinnige
politiek.
Binnenland.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden 75 cent, voor het buitenland met verhooging
der bijkomende porto's.
Advertentien worden aangenomen bij den boekhandelaar M. De Jonge
te Ter Neuzen en den drukker A. P. Huijbbegsen te Goes.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letter naar plaatsruimte
Redactie-Adres: Groote Kade 27, Goes. TeleÉ. No. 74.
Deze Courant verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond en wordt uitgegeven door de N. V. Zeeuwsch Nieuwsblad, gevestigd te Ter Neuzen.
IV.
Afgaande op getallenstatistiek is bij de
laatste verkiezingen de Liberale Unie het
sterkst gehavend uit den strjjd gekomen. Het
was te voorzien, dat zij als sterkste vrgzinnige
partp °°k grootste verliezen zou moeten
Ijjden en dat het optreden van allerlei nieuwe
groepeeringen juist aan de Unie schade zou
doen.
Zooals vroeger reeds werd opgemerkt lieten
de qjfers van 1913 niet toe eenigermate na
te gaan welk deel der kiezers bereid zou
worden gevonden op de Unie te stemmen,
omdat de concentratie toen de verschillen
wegvaagde. Volgens de cijfers van 1909, toen
114811 stemmen op Unieliberale en alleen
als liberaal aangeduide candidaten werden uit
gebracht, zou het mooi zjjn als de Unie on
der het nieuwe stelsel tien zetels verwierf,
daar zjj daarvoor minstens 130.000 stemmen
zou moeten verkrijgen. De sterke vertegen
woordiging, in 1913 verkregen, is vooral aan
de herstemmingen te dunken, waarbij ver
schillende districten veroverd werden. Haar
lem, Hoogezand, Leiden, Middelburg waren
meevallers, door den afkeer van het rechtsche
bewind, dat men in 1912 reeds hartelijk
moede was, verkregen. Om billijk te zjjn in
het beoordeelen van den toestand rekene men
er dus mede, dat van te voren te verwachten
was, dat de Unie door het nieuwe kiesstelsel
sterker zou teruggaan, dan andere partgen.
Hadden zich geen nieuwe partjjen gevormd,
als de Economische Bond en kleinere orga
nisaties, dan zou de teruggang zeker minder
sterk geweest zjjn, doch meer dan twaalf ze
tels waren bg de toename van het aantal
kiezers en het geljjk big ven van het aantal
zetels nauweljjks te verwachten, zelfs indien
deze schismatische bewegingen niet hadden
plaats gehad.
Wg vatten dit scherp in het oog, omdat
van vrjj-Iiberale zjjde de vraag is geopperd
of de Liberale Unie een toekomst heeft. In
verband met den teruggang van 21 zetels tot
6 werd deze vraag gedaan. Reeds eerder was
beweerd, dat in de toekomst alle partijver
houdingen meer en meer in uitersten zouden
verloopen, zoodat voor een middenpartij geen
plaats meer zou zgn. Om die reden werd toen
de vrg-liberale partg den kiezers door de N.
Rott. Courant aanbevolen. De teruggang van
10 vrg-liberale zetels op 4 heeft be vezen, dat
de kiezers dit gevoelen maar zeer matig heb
ben gedeeld. In den kieskring Rotterdam zelf
bracht deze partg het nog niet tot vijfduizend
stemmen en kwam dus bg lange na aan den
kiesdeeler niet toe.
Nu kan er zeker voor het welzjjn van het
Nederlandsche volk moeilijk bedenkelijker
richting worden aanbevolen, dan het ver
scherpen van den strijd tusschen allerlei par
tgen, en het aanmoedigen, dat in de toekomst
„telkens scherper zich accentueerende richtin
gen" tegenover elkaar komen te staan.
Juist zg, die bg politiek leiding geven, die
nen te beseffen, dat iedere staatkunde, die
zich niet stelt in dienst van het algemeen
belang uit den booze is. De partjj-verhou-
dingen worden door verdediging van het al
gemeen belang niet in de eerste plaats ver
scherpt. Hiertoe geeft het belang van bijzon
dere groepen den stoot. Wordt zulk belang
met kracht op den voorgrond geplaatst en
wordt geëischt, dat alles zich daarnaar zal
schikken, zonder te vragen naar de gevolgen,
dan kan het niet anders of dit roept tot ver
zet. Vervalt dit verzet in hetzelfde euvel,
zoekt dit in handhaving van bestaande be
langen zgn kracht, weigert het te overwegen
tot welke hoogte in het gevraagde elementen
van algemeen belang aanwezig zgn en langs
wt lke wegen tót geleidelijke ontwikkeling der
toestanden zal kunnen worden geraakt, dan
dreigt het terrein van de politiek het veld
van strjjd te worden voor allerlei bgzondere
belangen, die, aan wien de overwinning ook
te beurt valt, in hunne eenzijdigheid steeds
het welzijn van het geheel in de gevaarlijkste
positie zullen brengen. Gezonde staatkunde
stuurt er daarom niet op aan, dat de rich
tingen zich telkens scherper zullen accentu-
eeren, maar juist op verflauwing der grenzen
tusschen geestverwante partgen. Zg behoeft
daarom niet beginselloos te zgn. Integendeel.
Zjj is er juist op uit er voor te waken dat
de beginselen zuiver worden gehouden in de
door den drang der omstandigheden zich stee ls
vervormende gemeenschap. Verstaat zjj de
teekenen der tjjden niet, dan loopt het be
ginsel gevaar, want óf het moet overboord
geworpen ter wille van voor de partg een
schjjnbestaan te rekken, óf het wordt onder
den voet geloopen.
Hierbjj dient in het oog gevat, dat de ver
scherping der richtingen slechts zeer ten
deele opgroeit in de gevoelens van het pu
bliek. Wjj wezen in een vorig artikel op het
verdraagzame karakter, ons Nederlandsche
volk eigen. Wjj kunnen er tevens op wjjzen,
dat de overgroote meerderheid ver leeft van
de politiek, dat er weinig literatuur is, die
zich richt op de vragen van dezen tjjd, die
zóó onbekend is als de programma's der ver
schillende partgen en weinig vereenigingen,
die nog minder in trek zgn dan kiesvereni
gingen.
Het is niet het publiek, dat scherpe ver
schillen maakt, maar het zgn de politieke
leiderseen klein getal mannen (doorgaans
Kamerleden of oud-Kamerleden, soms ook ad-
spirant-Kamerleden) is het, dat bjj de alge-
meene onverschilligheid in staat is het volle
gewicht van hunne grootheid» in de schaal
te werpen en daardoor het evenwicht staag
te verstoren in plaats van dit te bevestigen.
Er zgn twee groote punten van strjjd op
het gebied van onze staatkunde, die door deze
leiders steeds scherper worden geformuleerd.
Het eerste is de vraag wat het hoogste zal
zgn, kerkeljjk gezag of staatsgezag, het andere
is de vraag, wie de leiding zal hebben, alleen
de werkman of de geheele burgerjj. Beide
deze punten beheerschen de houding der lei
ders en drjjven hen tot het beramen van mid
delen, als program-eischen, orgenisatie-werk
en wat dies meer zg, om hun doel te be
reiken.
Volgens liberaal inzicht loopt 's lands be
lang gevaar, indien het mocht gelukken op
een dezer punten een overwinning te behalen,
die het kerkelgk inzicht plaatste boven den
Staat of die den Staat deed beheerschen door
de minst ontwikkelden.
In den strgd tusschen zwart en rood ligt
daarom geen heil. Wie het ook wint, het al
gemeen belang wordt er door geschaad. Waar
dergeljjke toestanden bestaan, is de eenige
weg, die voor ondergang kan behoeden, dat
het zwaartepunt komt/te liggen bjj eene
breede middenpartij, die de uitersten ter
weerszijden in toom houdt en grondslagen
aangeeft voor een gestadige ontwikkeling.
Voor zoover dat mogelgk is, zonder de
grondslagen van onze nationale staatsinrich
ting daardoor te doen wankelen, houdt deze
middenpartjj rekening met wat bjj rechts en
uiterst links leeft. Dit eischt een krachtige
verdediging van den toestand, die ten onzent
sinds («uwenheugenis de inheemsche is. Het
clericale inzicht wil nu eenmaal van niets an
ders dan overheersching van anderen weten.
Het moge dit doen met goede bedoelingen,
de geschiedenis is rjjk genoeg aan voorbeel
den, die ons leeren waartoe deze goede be
doelingen leiden. Alles moet gedaan om te
voorkomen dat opnieuw een juk van verdruk
king moet worden afgeschud en er dient ten
zeerste gewaakt, dat wat onze voorvaderen
met moeite en ljjden voor ons hebben ver
overd, niet door de oppervlakkigheid en zor
geloosheid der nazaten teloor ga. Vrijheid is
slechts mogelgk voor allen, indien zg, die de
wortelen der vrgheid wenschen uit te graven,
in hun werk worden belemmerd. Gaat vrg
heid beteekenen, dat men ieder in volledige
vrgheid zgn weg laat gaan, ook wanneer hjj
het toelegt op de vrgheid van beweging van
anderen, dan loopt het uit op ondergang.
Evenmin als men in het gewone leven kan
dulden dat ieder zgn lusten nakomt, doch de
wet alles voor ons ordent, evenmin kan op
geestelijk gebied het staatsgezag zich gewillig
van zgn plaats laten dringen door kerkelijke
regeling, hoe dan ook geformuleerd of ver
momd.
Wat het sociale probleem betreft, beseffe
men wel, dat vooruitgang op technisch en
ander gebied niet kan nalaten zjju stempel te
drukken op de maatschappij. Hoe meer het
menschelgk vernuft handenarbeid door werk
tuigen vervangt en de mensch bestuurder
wordt in plaats van werker, hoe meer de le
vensinrichting hiervan de gevolgen onder
vindt, ook in eischen aan net leven gesteld.
De groote plaats, die het vernuft inneemt,
de ineenstrengeling van de handelsbelangen
van allerlei landen, de verscherpte mededin
ging en andere talrjjke dergeljjke factoren
maken dat het in het belang der samenleving
is, het ingewikkeld samenstel niet door ruwe
beweging te laten verstoren. Noch het toe
geven aan iederen eisch, noch het keeren van
nieuwe toestanden is hier het jniste. Conser
vatisme is er nog nooit in geslaagd een op
komende beweging te stuiten. Wel werkt het
uitbarstingen in de hand. Ook hier heeft de
geschiedenis hare lessen. Doch aan de andere
zjjde is ook bodemloos radicalisme, doorgaans
studeerkamer-oppervlakkigheid, even groot ge
vaar. Dit bederf in plaats van op te voeden
het regelt, maar de werkelijkheid wordt er
niet door getroffen, omdat het de werkelijk
heid niet kent, het verloopt zich in groote
woorden. Hoe meer frase echter, hoe minder
degelijkheid.
Daarom is er in de toekomst plaats voor
eene vooruitstrevend liberale politiek, die te
genover rechts het beginsel der vrgheid hoog
houdt en die tegenover de leer van den klas
senstrijd stelt de leer van de harmonische
ontwikkeling van het geheel en de stelling,
dat de belangen van individuen en groepen
en die van het geheel, in een verband moeten
worden gezien en geregeld.
Tusschen het conservatisme der oud-libe-
•ralen, die voorbjjzien hoe zeer conservatisme
het opkomen der sociaal-democratische be
weging in de verloopen halve eeuw in de
hand heeft gewerkt, en de vrjjzinnig-demo-
craten, die sinds de leiding van Mr. Marchant,
en het heengaan van ouJere figuren, als: Bos,
Van Deventer, en Drucker, de sociaal-demo
craten zgn gaan aanhangen, is de Liberale
Unie de partg die èn in beginselverklaring èn
in programma getoond heeft te beseffen in
welke richting de bevordering van het nationale
welzjjn moet worden gezocht. In steda van te
verklaren dat de toekomst voor deze partg
geen plaats meer biedt, zooals de »N. R. Ct.f
deed, schgnt juist geen partg zoo geëigend
als deze om het evenwicht te bevorderen, dat
zoo hoog noodig is.
Men versta ons wel. Op den man komt
het niet aan. Mocht het noodzakelijk worden
om ter wille van persoonljjke gevoeligheden
te komen tot een herschepping van het libe
rale vereenigingsleven het zou dwaas zgn,
dit niet te willen uit gehechtheid aan het
eenmaal bestaande. Indien in de toekomst
l.racht kan worden verkregen doordat allen te
samen een nieuw geheel vormen, dan ware het
onverantwoord dit niet te willen oveiwegen.
De beginselen van de Unie zouden dan echter
in nieuwen vorm de leidende moeten bljjven.
Zoolang daarvan echter geen sprake is moet
van onze zjjde gedaan worden wat kan om
onze positie te versterken, want juist onze
vooruitstrevend liberale denkbeelden kunnen
het centrum vormen, waaraan behoefte is.
B. D. E.
Aardappelen.
Het Bureau voor Mededeelingen inzake de
Voedselvoorziening meldt
Dat in den laatsten tjjd met name in de
groote steden witvleezige aardappelen moesten
worden geconsumeerd, die minder in den
smaak vielen, vindt zjjn verklaring voorname
lijk in het abnormaal groote verbruik. Ter-
wij 1 bjjv. van 9-14 Juli in 1917 in het bin
nenland werden verbruikt 736 wagons, is dit
cjjfer in 1918 tot niet minder dan 1955 wa
gons opgeloopen. Voor de periode van 16-21
Juli vindt men een stijging van 774 op 2258
wagons. De uitvoer was naar evenredigheid
lager. Wanneer men nu in aanmerking neemt,
dat in de latere jaren de verbouwers steeds
meer de voorkeur zjjn gaan geven aan de
witvleezige exportsoorten, omdat deze door
een ruimer beschot loonender zjjn, zoodat zg
thans de grootste helft van het beschot der
vroege aardappelen uitmaken, dan is het dui
delijker, dat in de algeloopen weken aanmer
kelijke hoeveelheden dier witvleezige aardap
pelen in het binnenland moesten worden ge
geten. Aardappelen, die anders het land uit
gingen moesten du hier bljjven om de bui
tengewone vraag te dekken. Van veenaardap-
pelen is intusschen geen sprake geweest, wat
men daarvoor heeft aangegeven, waren wit
vleezige Noord-Hollandsche soorten. Dat de
grootere bevolkingscentra in bgzondere mate
op deze soorten waren aangewezen, was kwa-
ljjk te vermjjden. Immers de aanvoeren op
de veilingen om de steden heen, konden niet
de stadsbehoeften dekken. Indien men dus
deze aardappelen had bestemd voor de stad
zou men van de groote productiestreken uit
toch nog aanzienlijke hoeveelheden hebben
moeten zenden naar die stad, maar bovendien
naar de vele kleinere plaatse» op het om
ringende platteland. Het laatste zou prak
tisch vrjjwel onuitvoerbaar zjjn geweest. Men
heeft dit stelsel gekozen, dat de kleinere
plaatsen werden bediend uit de eigen streek,
terwgl dan de stad haar behoefte gedekt zag
door aanvoer op ruime schaal uit Noord-
Holland en Friesland. De transportmoeilijk
heden en kosten waren aldus veel geringer,
dan wanneer men de groote bevolkingscentra
ten deele uit de eigen omgeving had voor
zien om daarna èn naar die centVa èn naar
het omliggende platteland aardappelen te zen
den uit de groote productie-streken. Intusschen
is het bg dit stelsel niet mogelgk een onder
scheid te maken naar de soorten. Men zou
dan de verschillende kwaliteiten als het ware
pondspondsgewijze over het land moeten ver-
deelen, maar de enorme omvang dezer distri-