Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeland. „Between tbc iefil and tbc deep sea"*) Jtet militaire Vraagstal;- Jfaagsche Brieves binnenland! No. 2864 Woensdag 27 Maart 1918. 29e Jaargang. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 cent, voor het buitenland met verhooging der bijkomende porto's. Advertentien worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. latere. No. 37. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letter naar plaatsx-uimte Redactie-adres: Westkolkstraat 10, Ter Neuzen. Deze Courant verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den Uitgever M. DE JONGE, te Ter Neuzen. Plaatsgebrek noopt ons onze meening over het niet aanvaarden door de Geassocieerde regeeringen van de door onze regeering ge stelde voorwaarden zeer in 't kort te zeggen. Veel> woorden zjjn ook niet noodig om deze handelwijze van de Geassocieerden onrecht te noemen. Het zoogenaamde jus angariae, dat zjjn bloeitjjd had in de eeuw van Lode- wjjk XIV, hetwelk dit inhoudt: dat een oorlogvoerende mogendheid in zjjn haven liggende neutrale schepen raag requireeren voor oorlogsdoeleinden, waardoor thans de As- socié8 hun maatregel meenep te mogen billjjken, werd voor het uitbreken van den oorlog door de (toen nog) beschaafde landen niet meer erkend. De bandelwjjze der geassocieerden is dus even onrechtmatig en even afkeurens waardig als die der Duitschers inzake de dnik- bootoorlog. Een correspondent van de»Daily Chroniele* kwam met de opmerking, dat het niet betzelfde is of schepen tjjdeljjk gebruikt worden of dat ze »«purlos versenken«. In theorie is dit zeer zeker waar, maar of het dit ook in de praktjjk zal zjjn moet de toe komst leeren. Wij vreezen dat het, in dit geval, op hetzelfde zal neerkomen. Overigens was bjj het jus angariae gebruik, dat men de desbetreffende neutrale staat volledig schadeloos stelde. Aan deze voorwaar den kunnen de Geassocieerden niet voldoen, geld en scheepsruimte is niet hetzelfde, noch graan in Amerikaansche havens en graan in Holland. De Geassocieerden willen nu door talrjjke bepalingen en beloften de kleur geven van een overeenkomst aan hun "onrechtvaardige daad. Laten wjj echter in 't oog houden dat een en ander een daad van geweld was niets anders. De tegemoetkomende houding onzer regee ring heeft dus tot niets anders geleid dan tot afkeuring bjj het Nederlandsche volk. Laat men echter niet vergeten dat door de weder- zjjdsche uitspreking der overtuiging van Re geering en Parlement de band vaster is ge worden dan ooit. Het Nederlandsche volk hoe zuivar werd zjjn meening wedergeven door onze tegenwoordige Eerste en Tweede Kamer heeft zich in deze tjjden van spanning voor het eerst na de dag van het uitbreken van den oorlog één gevoeld, één volk met maar één belang haar onafhankeljjkheid niet prjjs te geven. En zulke momenten sterken ons voor de moeiljjke tjjden die ons nog wachten. Tusschen de duivel en de diepe zee; Engelsch gezegde. Mea zal, bjj de stembus van dezen zomer, niet kunnen komen met een militair program. In vorige jaren heeft de Liberale Unie altjjd krachtig partjj gekozen voor bezuiniging op de militaire uitgaven. Wat beteekende dit? Men heeft het maar hl te dikwjjls voorge steld, alsof de Unie daarmede het bestaan van onju weermacht aanrandde. Maar dat is niet waar. Er zjjn van ouds op militair gebied in ons land verschillende groepeeringen en schakee ringen geweest. Er was de partjj van de ultra-militaristen. De menschen die hiertoe hoorden, en die in de Staten-Generaal in in groote getale gevonden werden, vonde^n alles goed op militair gebied, als er maar ge d werd aangevraagd. Hun beginsel was eigeD- ljjk niet om het leger zoo sterk, maar om het zoo duur mogeljjk te maken. Als het maar veel geld kost zoo oordeelden zjj dan is het in orde. De practjjk heelt bewe zen, dat het niet in orde was. Want toen de mobilisatie uitbrak het mag nu wel gezegd worden en het is in de Staten-Generaal ook gezegd hadden we een leger, dat voor zjjn taak niet ten volle geschikt was. Gelukkig is het in den loop van deze drie jaren ver beterd kunnen worden. Het streven van hen die aandrongen op be zuiniging op de militaire uitgaven, ging uit van de gedachte, dat de besteding der gelden ondoelmatig geschiedde en dat de weermacht moest worden gedemocratiseerd. Het is vooral onze diepbetreurde Thomson geweest, de be kende en bekwame Unie-liberale afgevaardig de voor Leeuwarden, die in dien geest heeft gearbeid. Wanneer men in deze crisis jaren eens ziet, hoe het leger wordt samen gesteld, georganiseerd, aangevuld, dan ziet men dat thans, onder den druk der omstan digheden, vele van de beginselen worden toe gepast, die Thomson tjjdens zjjn leven met zoo'n groote bekwaamheid, met zooveel ener gie en frischheid, heeft verkondigd. Tegen de parade cultuur voor een prach tig volksleger! dat was de leus van Thomson en van de Liberale Unie. Geen leger boven onze financieele draagkracht, maar ook geen leger dat niets anders is dan een schjjn- weermacht. Geen leger, dat tot eerste beginsel heeft in de kazerne te zjjn, maar korte eerste oefening. Ën dan vooral geen aparte moraal over het leger. Het leger niet tegenover het volk, maar het leger een stuk van het volk, Voor al deze dingen heeft Thomson ge vochten en het grootste deel der Liberale Unie heeft hem daarbjj krachtig gesteund. En met succas. Want al ging men in de praktjjk nog schoorvoetend tot verbeteringen over, zoo langzamerhand werden de beginselen van Thomson het bezit van een grooter deel van het volk. Deze democratische militaire poli tiek heeft de Unie altjjd op haar programma gehad. Maar nu Bjj de veikiezingsn van dezen zomer zal men met een militair program moeiljjk kun nen komen. Ons leger is gemobiliseerd. Aan die mo bilisatie zal vermoedeljjk in de naaste toekomst nog geen eind gemaakt kunnen worden. En op het oogenblik ontbreekt alle zekerheid, hoe het op militair gebied na den oorlog zal staan. Niemand weet, hoe de toekomst zich zal laten aanzien, niemand weet wat er uit den oorlog en, straks, uit den vrede zal ge boren worden. Het is voor een politieke par tjj, dan ook volstrekt onmogeljjk, een militair program op te stellen of het militair program van vroeger te handhaven. Maar wjj kunnen toch wel één eisch stel len, en dien stellen wjj met kracht. Dezedat er niet zal worden vooruitgeloopen op wat ons na den oorlog misschien te wachten staat. Dat kan niet. Er zjjn politieke partjjen en ook de vrjj- liberale behoort daartoedie reeds nu pro paganda maakt voor een nog sterker leger na den oorlog. Daaraan doen wij niet mee. Er zjjn zeer velen, die hopen dat na dit ver- 8chrikkeljjke wereld-drama een systeem van ontwapening zal worden doorgevoerd, althans een "systeem van beperkte bewapening. Het zjjn niet alleen idealisten, die zoo oordeelen. Een zoo bekwaam* en bezadigd staatsman als de heer de Beaufort een uitzondering in zjjn partjj op dit gebied heeft als zjjn meening verkondigd dat uit dezen oorlog de beperkte bewapening zal geboren worden. Intusscben, niemand weet dat met zekerheid. Maar juist daarom doen wjj niet mee aan de beweging, die reeds nu propaganda maakt voor een sterk leger, voor een nog duurdere weer macht. Het militaire vraagstuk kan bjj deze stem bus niets anders zjjn dan een blank vel pa pier. En wjj verzetten ons met alle kracht tegen hen, die reeds nu willen vooruitloopen op de organisatie van na den oorlog. XX vil. Het zjjn hoogst gewichtige dagen voor ons land en volk, welke wjj thans beleven. Dit wordt dan ook algemeen geveeld: de verhou ding van Nederland tot de oorlogvoerende landen en in het bjjzonder de onderhandelingen met de geassocieerde regeeringen zjja het onderwerp van den dag, zoowel in de parti culiere gesprekken als bjj de debatten in de Volksvertegenwoordiging. In het algemeen is zulks niet alleen vol komen verklaarbaar, maar bovendien is deze groote belangstelling zeker toe te juichen, waar het bier de levensbelangen, in de dubbele beteekenis des woords, van heel de natie geldt. Toch zouden wjj de uitingen op zichzelf over het geheel r,iet gelukkig willen noemen, daar voor staan de personen vaak niet voldoende objectief tegenover de zaken. Al zjjn wjj in dit verband dan ook „plus ministriel que le ministre", de ontstemming, de verontwaardiging, ja de uitbarsting van toorn in lands vergaderzaal en onder het publiek achte» wjj niet zonder bedenking. Wat toch is de ondergrond van vele dezer uitlatingen Eenvoudig de sympathiën in deze of geue richting en slechts maar heel zelden het zuivere rechtsgevoel of de nuchtere beoor deeling der feiten. Als voorbeeld en niet bepaald navolgens waardig voorbeeld zouden wjj willen wjjzen op den heer Nolens. Deze anders zoo be dachtzame lsider van de Roomsch-Katholieke partjj in ds Tweede Kamer list zich, na de eerste verklaring van den Minister van Bui- tenlandsche Zaken, bljjkbaar zoo ver voeren, dat hjj, zonder dat de zsak zelf aan de orde was, esn protest tegen „de handslwjjze van de z.g. beschermers van de kleine naties" in de lucht slingerde. Gelukkig, dat de Kamer daarop toen niet verder inging, wie weet welke onvoorzichtige uitlatingen we dan nog te hoorsn hadden gekregen, maar op voorstel van den voorzitter besloot de discussie op den volgenden dag te bepalen. Daarbjj heeft o.a. ook de heer Nolens het woord gevoerd. Weliswaar heeft de geachte afgevaardigde voor Venlo toen niet een ander standpunt dan den vorigen dag ingenomen, maar hjj drukte zich in meer gematigd» ter men uit. Bjj zjjn vraag aan de Kegeering of de Kamer niet van te voren met de motieven in kennis had kunnen worden gesteld, nist om medezeggenschap te hebben, doch om te voorkomen, dat een dergeljjke zaak [de Kamer zoo op het lijf viel, heelt de geachte spreker misschien stilzwjjgend een verklaring van zjju optreden va* den vorigen dag willen geven. In de zaak waarom hst ditmaal ging is zelfbeheersching noodzakeljjk, in de eerste plaats voor den volksvertegenwoordiger. Zeer terecht heeft dan ook de heer Nolens weer op den tweeden dag er aan herinnerd, dat onze Regeering d jaar lang tusschen de v»le klippen van de buitenlaudsche politiek heeft weten door te laveeren, al dien tjjd heeft men steeds de lof uitgebazuind van den Minister van Buitenlandsche Zaken en nu de Regeering een beslissing nam, die velen niet naar den zin is, schjjnt het of aanstonds de lakens zjjn omgekeerd. Volkomen juist, Mgr. Nolens, gjj in Uw tweede rede, dit doet ons Uw eerste haast vergeten en vergeven Inderdaad, was er tot dusver ten aanzien van het beleid van Minister Loudon slechts algemeen instemming, in één slag schjjnt de opinie gewjjzigd. Zou ieder die zijn meening ten beste geeft evenzeer van de feiten op de hoogte zjjn als de Minister? Men heeft zelfs diens verdediging tegenover de bezwaren uit de Kamer niet eens afgewacht Minister Loudon en trouwens het geheele Kabinet wil ons bewaren voor de verschrik kingen van den oorlog onder de inachtneming van de strikst mogeljjke neutraliteit. Hjj heeft dit nu meer dan drie jaren metterdaad be wezen. Daarom heeft hjj ons volkomen vertrouwen, een vertrouwen, dat wjj hem niet alleen bljjven schenken, wanneer de zaken in onze oogen een bevredigend verloop hebben, want dan is het gemakkeljjk genoeg, maar ook wanneer wij voor ons een andere richting meer gewenscht zouden achten. Minister Lou don en wjj, we hebben dezelfde wenschen ten aanzien van ons vaderland, maar bjj weet veel wat ons onbekend moet blijven, dat is het verschil, wat men wel eens vergeet. Of wjj dan niets gevoelen voor een mede- zeggingschap van de Volksvertegenwoordi ging bij het buitenlandsch beleid? Hierop, kunnen wjj slechts met een volmondig „ja" antwoorden, meer nog, wjj achten dit een punt van practische en zeer actueele politiek, maar niet alleen voor een bepaald onderwerp. Allerminst mag men de invoering daarvan eischen op een oogenblik als het onderhavige, nu de Regeering zich voor moeilijkheden van internationalen aard geplaatst ziet. Den Kamer leden, die in deze richting ditmaal min of meer zachtsn aandrang hebben uitgeoefend, zouden wjj dan ook willen vragen, waurom zjj niet vroeger, voor den oorlog, in die rich ting werkzaam zjjn geweïst? Maar toen dacht haast niemand daaraan. Een andere vraag is of de Regeering niet goed zou gedaan hebben de kwestie eerst in geheime vergadering van de Kadier mede te deelen. De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft toegezegd dit in den vervolge te zullen doen. Het is den lezer allicht opgevallen, dat wjj ons in deze van eenig oordeel over de zaak zelf geheel onthouden hebben. Zoo was onze bedoeling. Er ziju wellicht reeds te veel meeningen hierover ten beste gegeven. Mis schien zjjn anderen gelukkiger, wjj beschik ken ni«t over voldoende gegevens. Ook daarom scharen wjj ons achter den Minister, die alle feiten wel kent en bovendien meer vertrouwen bezit dan zijne- bedillers in deze J. B. AMENT. en. (Tot onzen spijt verhinderde plaatsgebrek ons de Uaagsche brief in het vorig nummer op te ne men. Aangezien wij van meening zjjn, dat het schrjjven zjjn waarde heeft behouden plaatsen wjj het heden onder bijvoeging dat eer. en ander voor ons blad van Yrjjdag 11 was bestemd. Red Z. N.) Nederland eu de Geassocieerde regeeringen. Zoowel in Amerika als in Engeland zjjn onze schepen gerequireerd. Cecil deelde in het Lagerhuis het besluit der Britsche regee ringen mede. Hjj zei, dat de regeering met de reeders tot een overeenkomst zal trachten te komen nopens de betaling van de verzekeringssom men. Ze zal bjj het einde van den oorlog de schepen teruggeven of de verloren gegane schepen vervangen, de reeders schadeloos stel- leD voor het verlies, door actie van den vjjand ontstaan, de bemunningtn repatrieeren, waar borgen, dat de schepen, die van ditoogenblik af Nederlandsche havens verlaten, niet zonder overeenkomst in dienst der geallieerden wor den gesteld, alsmede voor 50,000 ton tarwe of een overeenkomstige hoeveelheid meel in een Noórd-Amerikaansche haven en voor de zelfde hoeveelheid in een Zuid-Amerikaansche haven zorgen, die zoo spoedig mogeljjk naar Nederland zullen worden vervoerd. In een uitvoerige proclamatie van president Wilson wordt o.a. gezegd „Nederland wordt ruime scheepsruimte gelaten voor zjjn moe- derlandscheu en kolonialen handel. Nederland kan dadelijk schepen zenden om broodkoren te halen, waaiaan het volk zulk een behoefte heeft, Deze schepen zullen vrjjeljjk kunnen bun keren eu zullen gevrijwaard zjjn voor aanhou ding door ons. De Nieuw Amsterdam, die krachtens overeenkomst nopens den terugkeer binnen onze jurisdictie is gekomen, zal na tuurlijk naar Nederland mogen teruggaan. En dit niet alleen. Bovendien zal het schip ver gund worden om twee ladingen leeftocht mee terug te vervoeren, die Nederland uit hoofde van de »temporary chartering agremeutt zou hebben verkregen indien Duitschland dat niet verhinderd had. Ruime schadeloostelling zal ZEEUWSCH NIEUWSBLAD.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1918 | | pagina 1