Tweede Blad. ZEEUWSCH NIEUWSBLAD. Zaterdag 16 Haart 1918. Redevoering gehouden door Jhr. R. R. L. DE MURALT, in de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 7 Maart 1918. Het heelt ons niet verwondert, dat een xoo hij uitstek deskundige als ingenieur Jhr. I)e Urn-uit, de debatten heeft ingezet omtrent het grootsche, nationaal en eeonomisch wetsontwerp betreffende de drooglegging der Zuiderzee. In een uitnemende redevoering, die eenige uren duurde, doch van het begin tot het einde met ernstige overtuiging werd uitgesproken, heeft de algevaardigde voor Oostburg zakelijk het belangrijke wetsontwerp besproken. Na lezing van de redevoering, hebben wü ons reeds dadelijk afgevraagd algevaardigde voor Oostburg, die een dergelijke, doorwrochte redevoering weet ie nouaen over zuine uij anaie» eïuuuui^ur Mede omdat het wetsontwerp, waarom het hier gaat, van het grootste gewicht is voor iederen Nederlander, zonder uitzondering, eu men door het lezen van een uittreksel uit de rede van den heer De Muralt over dit, onderwerp, primoop de hoogte komt, secundo eeu deskundige voorlichting ontvangt, die door velen in de Tweede Kamer der Staten Generaal en daarbuiten zeer op prijs werd gesteld, meenen wij onze lezers een zoo uitvoerig mogelijk overzicht niet te mogen onthouden. Wie toch zal de Economische Bond in Zeeland stellen naast dezen zakenman-ingenieur De heer De Muralt, zjjn rede aanvangend, zegt, dat het de vraag is of, behoudens enkele wetsontwerpen van socialen aard, de materie wel zoo uitvoerig is bestudeerd als met dit ont werp het geval is. Het is beadviseerd door tal van deskundigen. De discussien die zullen worden gevoerd, vooral ten aanzien van de defensiebelangen, de financieele en de waterstaatkundige belangen, die hierbjj ten sprake komen zullen tot uit voerige beschouwingen aanleiding geven. Twee quaesties van technisch belang treden hier echter op den voorgrond, namelijk de verhooging der stormstandeu voor Groningen en Friesland en het denkbeeld van den heer Bongaerts, dat een geheel ander beginsel huldigt aan het ontwerp. Spr. kan zich wel vereenigen met de hoofdplannen in het ont werp neergelegd. Kortom, al zullen in details tjjdens den langen duur der uitvoering van het werk wel eens wijzigingen noodig zjjn, gaat spreker in het algemeen met het plau mee. Over de hoogte van de moerdijken zal spreker straks nog iets zeggen. Eerst wilde de heer De Muralt een op somming geven van de namen van mannen, die vele jaren hadden gewerkt om te trachten het vraagstuk van de drooglegging der Zui derzee tot een oplossing te brengen. De droogmaking der Zuiderzee zal worden een nationale zaak. Niemand denkt er meer aan om het werk op te dragen aan particu lieren. Het zal de vraag zjju welk werk het voor naamste zal zjjn, de drooglegging dan wel de afsluiting, die vermoedelijk vooraf zal gaan, De Minister gaat in hoofdzaak af op de becijferingen der staatscommissies van 1892 en 1914. Spr. heeft die commissies nagerekend en is tot veel hooger bedragen gekomen. Doch al waren de kosten nog twee maal zoo hoog, spreker zou toch voorstemmen. Er zjjn er, die meenen, dat de tijd* thans zeer ongeschikt voor dezen arbeid is wegens de hooge kosten der materialen. Doch spreker werkt liever met duur Duitsch basalt als ook onze uit» voerproducten duur zjjn, dan met goedkoop Duitsch basalt en lage exportprijzen voor allerlei Nederlandsche artikelen. De betere waterstaatkundige toestand, die zal worden geschapen door de afsluiting van de open Zuiderzee is voor spreker het voor naamste. De kosten van 66 millioen vallen spreker mede; en vraagt men dan welke de waarde zal |zjjn van dien verbeterden water staatkundigen toestand, gaat men dit be naderen, dan komt men tot veel meer mil- lioenen. Voor spreker staat vast, dat de afsluiting der open Zuiderzee geen gevaar zal opleveren voor de meerdjjken. Dit gevaar ontstaat eerst als de afsluitdijk zou doorbreken, welk gevaar niet geheel is buitengesloten. De stroomgebieden die zullen uitmonden op het IJselmeer zjjn alle hekend; tegen vallers zullen zich bier niet voordoen. Technisch is het vraagstuk van alle kanten bestudeerd en in groote ljjnen gaat spreker met het plan van den Minister mee. Maar hij is het niet eens met den Minister ten aanzien van de quaestie van de verhoogde stormvloeden op de Friesche kusten. Tal van deskundigen hebben daarover studies gemaakt en over die technische dingen gaat spreker een en ander zeggen. Het door den heer Teenstra en spr. inge diende amendement bewjjst al, dat zij niet van oordeel zjjn, dat Groningen en Friesland en de eilanden niet meer last van storm vloeden zullen ondervinden. Dat de zaak van groot gewicht is. bljjkt wel uit de uitspraak van de Zuiderzee-vereeniging, in verband met het aanleggen van den grooten zeedijk. Spreker noemt een aantal deskundigen, die allen moeten erkennen, dat de vraag omtrent het gevaar voor inundatie van een groot deel van Noord-Holland, Friesland en Groningen theo retisch niet is op te lossen. Men zal hier tastender wjjze moeten te werk gaan. De heer Kooper neemt aan, dat de storm vloeden bjj Texel en op de Friesche kust 80 c.M. hooger zullen worden. Door op» «tuwing zal de waterstand toor da Friosebe kust nog wel 60 c M. hooger worden, wat dus bjj Piaam in totaal 1.20 M. hooger wordt. Spreker vreest, dat die cjjfers nog te laag zjjn. Het dageljjksch bestuur van de Zuiderzee- vereeniging acht het rapport van den heer Kooper nog al geruststellend. Spreker is het daarmee niet eens. Dat de stormvloeden in de zeegaten hooger zijn dan op de Friesche kust, is een gevolg van het opstuwen van een groote hoeveelheid water in 'de Zuiderzee aldus is het oor deel van den heer Beekman. Dat .water komt in hoofdzaak door die zeegaten; daar moet dus een zware stroom staan. Door de afsluiting van de Zuiderzee wordt de afzuiging veel minder. Met andere woorden een vrij belangrijke stijging heeft bij storm bjj de eilanden plaats. De Minister maakt zich in de Memorie van Toelichting te gemakkeljjk van deze quaestie af wanneer hij scbrjjft: Het is trouwens reeds volgens eenvoudige redeneering begrijpelijk, dat de Zuiderzee, die ten opzichte van de Noordzee toch een zeer kleine zeeboezem is, niet in staat zou zjjn op de Noordzeestanden bjj Texel, Vlie land en Terschelling dermate invloed te hebben, dat b.v. het gewoon hoogwater, dat te Zout kamp 0.99 -)- N. A.P. bedraagt, te Helder tot 0 36 M N. A. P. zou worden verlaagd. Voor spreker staat vast, dat de verlaging plaats heeft door afzuiging. Bjj stormvloed is die verlaging nog meer dan 20 c.M. De Noordzee zal weliswaar niet met een groot deel verlaagd worden door de afzuiging van Zuiderzee. De heer Kooper neemt een verhooging van 30 c.M. aan voor de stormvloeden bjj de ei landen als gevolg van de afsluiting der Zui derzee. Die verhooging kan van groote ge volgen zjjn voor de eilanden. Nu kan men vragen wat die 30 c.M. beteekenen. Bij af gesloten wateren is dat van niet zoo groote beteekenis. Dan worden de djjken met een 50 c.M. verhoogd. Maar bjj zeeweringen is de zaak niet zoo eenvoudig. Die 30 c.M. verhoogde waterstand beteekent dat 1 M. van het talud van den djjk meer wordt aangeval len. Bjj duinen als waterkeering is die stij ging van 30 c.M. van enorm gewicht. Spreker wil niet theoretiseeren, doch deelt uit zjjn practische ervaring mede, dat als hjj in Zeeland bericht kreeg van waterstanden van 1.50, hjj gerust was. Kreeg bjj echter bericht van 30 c.M. (dus 1.50 h 1.80) dan wist hjj, dat het beteekende een schade van f40.000 a f50.000. De 30 c.M. verhooging voor de eilanden acht spreker zóó gevaarljjk, dat hjj vreest, dat de duinen het niet zullen kunnen houden. Reeds nu nemen de duinen af, spreker meent, dat vóór de afsluiting de zwakke deelen van de eilanden moeten zjjn versterkt. Het op treden moet hier op de meest stellige wjjze preventief zjjn. In de stukken wordt aan deeilandenquaes- tie veel te weinig aandacht geschonken. De voorziening moet dus te juister tijd geschieden. De heer Gallé komt tot een verhooging van 60 c.M. bjj stormvloeden. Hjj meent, dat de opstuwing bjj Piaam niet zoo hoog zal zjjn met het oog op de ondiepte. Maar die toestand zal ook veranderen. Zeer belangwekkende beschouwingen wor den ook geleverd door den ingenieur van den waterstaat W. C. Lely, die tot een verhooging van de stormvloeden voor de Friesche kust van 50 c.M, komt. Naar sprekers meening gaat de heer Lely van verkeerde gegevens uit. Hjj hield geen rekening met het feit. dat de kracht van het stroomende water ergens moet zjjn uitgeput. Als de storm draait naar het Noorden, zal het stormwater wel degeljjk boven het Vlie- landpeii stjjgen. Spreker komt straks op de opmerking van ingénieur Lely terug. Meer pessimistische beschouwingen levert de heer Mansholt, die er op wjjst, dat het water der Zuiderzee met circa 4 M. per se conde kan binnenst" oomen. Spreker neemt echter niet aan, zooals de heer Mansholt doet, dat het water door de gaten komt. Spreker ;s van oordeel dat de cjjfers van den heer Mansholt niet juist zjjn. Wanneer men het gemiddelde peil beschouwt dat in dan Janua- ri-storm in de Zuiderzee voorkwam, dan komt men niet tot een toevoer van 300.000 kub. M. water in de zeer kritieke uren, maar van 150.000 kub. Meter. De natte profielen zjjn maar half zoo groot als de heer Mansholt aannam. De gemiddelde snelheid zal niet veel meer zjjn geweest dan 1 M. De heer Mans holt zal zelf moeten toegeven, dat zjjn be rekening foutief was. Toch kan het wel zjjn, dat zjjn conclusies niettemin juist zjjn. De Zuiderzee-Vereeniging wil geen rekening meer houden met de berekeningen van den heer Mansholt. Maar dat is geen goed standpunt. De conclusie kan tooh wel juist zjjn. Hoe het ook zjj, de Zuiderzee bergt nu een hoe veelheid water van 3 milliard kub. M. water in de 6 kritieke uren. Zoodra de afsluitdjjk er is, zal die water opname niet meer plaats kunnen hebben. On juist is, dat het water niet zal worden ge borgen in de Waddenzee. Binnen de eilan den komt nooit meer die hoeveelheid water, die er nu komt. De heer Mansholt heeft echter op een an der belangrjjk feit gewezen, nl. wat er ge beurt als de wind draait van het N. W. naar het Westen en het water naar het Z. O. wordt opgevoerd. De Noord-Friesche er. de Groningsche kust wordt dan ontlast juist op het kritieke mo ment. Het water dat in de Zuiderzee wordt opgestuwd, komt niet alleen door de zeega ten, maar komt ook van de Friesche en Gro ningsche kust. De ervaring leert overal, dat wegneming van maar een kleinen bergboezem groot ge vaar met zich kan brengen voor de aangren zende zeedijken. Spreker kan dit uit zjjn eigen praktjjk aautoonen, ten aanzien van den Prins. Hendrikpolder en den Bath-polder. Onomstooteljjk staat vast, dat als bjj ge wone vloeden de Zuiderzee is volgeloopen en uoor den wind bv. een dag vol bljjft, de wa terstand op de Waddenzee hooger wordt. Bjj de uitvoering van werken volgens spre kers systeem, heeft hjj zelf ervaren welken invloed bet zal hebben als de Zuiderzee zal zjjn afgesloten. Wanneer de zee is afgesloten, zullen de gevolgen zich steeds voordoen, alsof de zee altijd vol was. De Wadden zullen meer aan- zauden, maar dat wil nog niet zeggen, dat de kust van Groningen en Friesland nu beter zou worden beschermd. Zulk een aanzanding is inderdaad een be scherming tegen djjkvallen, niet tegen hoog water. En dergeljjke djjkvallen komen in de Waddenzee niet voor. De ervaring heeft spreker geleerd, dat de aanwezigheid van ondiepe vooroevers, zooals schorten, nog nadeeliger is voor de zeedjjken dan diepe vooroevers. Het staat voor spreker verder vast, dat de hooge stormvloeden na de afsluiting der Zui derzee langer zullen beuken op de zeedjjken van Friesland, maar vooral van Groningen. De lange duur van een stormvloed is van grooter invloed dan de hoogte over een kor- teren duur. Het zal daarom niet voldoende zjjn om het deel van den Frieschen Zeedjjk, in het wets ontwerp genoemd, te verhoogen, maar de geheele zeedjjk van Friesland en Groningen en ook de eilanden zullen moeten worden versterkt. Het amendement van den heer Teenstra en spreker bedoelt dit te bereiken, en hij durft beslist ongelukken voospellen als het amendenent niet wordt aangenomen. Spreker heeft destijds te Alkmaar in een ver gadering van een groot aantal dijkgraven en ingénieurs met modellen aangetoond dat de dijken van de Zuiderzee te eeniger tijd moesten door breken. Spreker had niet gedacht, dat het zoo spoedig zou gebeuren. Maar het heeft spreker niets verwondert dat bjj den Januari- storm van 1916 de polders onderliepen en spreker betreurt het, dat de hoofdingenieur Scholten, ofschoon hjj het met den spreker eens was, destjjds ten aanzien der dijkverhoogingen een passieve houding aannam. De heer Mans holt erkent, dat men toen nalatig is geweest in Noordholland en Utrecht. Men zou zeker in Groningen en Friesland nalatig zjjn als men niet eiechte, aan afdoenda bescherming en wel direct. Spreker heeft overwogen of bjj niet zjjn amendement zoodanig zou ver scherpen, dat het Rijk de risico voor schade zou hebben te dragen als de bescherming onvoldoende zou zjjn. Spreker wii zelfs den sohjjn vermjjden om eenige belemmering in den weg te leggen aan het wetsontwerp, dat hjj hoopt mede in het Staatsblad te zullen brengen, omdat hjj meent, dat de preventieve werken voldoende zullen zjjn. De hoogte van den afsluitdjjk zal varieeren tusschen 5.40 M. plus N. A. P. en 3,60 M. plus N. A. P. Spreker acht die kruishoogte beslist te gering. De afsluitdjjk van Drecb- terland is nu reeds een meter hooger. De Minister meent, dat de afsluitdjjk in het plan van den heer Bongaerts 7 M. plus N. A. P. zou moeten zjjn. Toch ligt die djjk veel rustiger dan die van het wetsontwerp. Het spreekt vanzelf,' dat de afmetingen van den djjk niet in het wetsontwerp zjjn vastgesteld. Hieromtrent zal de praatjjk wel nadere eischen stellen. Het staat echter voor spreker niet vast, dat de groote afsluitdjjk niet zou kunnen door breken. De Minister erkent, dat tegenspoeden zeer goed mogeljjk zjjn, doch acht een door braak van den afsluitdjjk uitgesloten. Met deze opvatting is spreker het niet eens. Was de afsluitdjjk geheel van klei gemaakt of schoon spreker dat niet uitvoerbaar acht dan zou spreker zeggen, dat menscheljjkerwjjs gesproken, een doorbraak onmogeljjk zou zjjn. Doch de djjk is van binnen van zand. Stel, zegt spreker, dat in tijden van troebelen de dijk moedwillig wordt doorgestoken. Hoe zal het dan zjjn met de meerdjjken Men moet niet vergetendat als die meer dijken doorbreken dui zenden mensehenlevens op het spel staan. De kans dat dit gebeurt moet tot een minimum worden teruggebracht. In de Memorie van Antwoord wordt gezegd, dat de afmetingen van de meerdjjken worden aangenomen in de onderstelling dat de afsluit djjk niet zal doorbreken. In de Memorie van Antwoord staat »Met betrekking tot de hoogte der meer djjken zjj er op gewezen, dat op het IJselmeer niet zullen kunnen voorkomen de stormvloed standen, die thans daarop ontstaan door den aanvoer van water uit de Noordzee. De op waaiing op de ingesloten wateroppervlakte zal dus plaats hebben ten opzichte van een vlak, waarvan het peil niet on belangrjjk lager is gelegen dan dat, hetwelk thans bjj storm aanwezig is. Om die reden werd door de Staatscommissie, onder aanneming van een verval van opwaaiing van 5,5 c M. per K.M., zooals bjj de stormen van 1881 en 1884 is waargenomen, de kruinshoogte voor den noord- westeljjken polder op 2,50 M. N. A. P. vastgesteld, waarbjj een hoogte van 1,30 M. voor golfoploop boven den hoogsten stand beschikbaar is.« Met een dergelijk roekeloos voornemen waarmede in de toekomst duizenden mensehenlevens kunnen gemoeid zijn, wenscht spreker niet mee te gaan. Uit een schrjjven van den hoofdingeneur van Noordholland, den heer Reegersman, is spreker gebleken, dat de hoogte voor de nieuwe djjken van Noordholland varieert tusschen 6,50 M. plus N. A. P. (de Drechterlandsche djjken) en 3,90 M. plus N. A. P, (de minder aange vallen Waterlandsche djjk). Is het nu niet roekeloos, alles te laten afhaügen van den grooten afsluitdjjk? Spreker stelt met den heer Bongaerts voor de volgende motie De Kamer, van oordeel, dat bij eventueels droogmaking van één of meer gedeelten van de Zuiderzee de dijken van alle inpolderingen zoodanige afmetin gen zullen moeten verkijgen, dat ze in staat souden zijn de hoogst bekende vloeden, die ooit in de Zuiderzee zijn voorgekomenvolledig te keeren, gaat over lot de orde van den dag. Men vrage spreker niet direct wat die motie zal kosten. Spreker komt tot eenige millioenen. maar dan gaat het niet om. Het gaat alleen over de quaestie dat nooit de moerdijken gevaar zullen loopen, als door storm of moedwil de afsluitdjjk zal doorbreken. Een enkel woord over het denkbeeld van

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1918 | | pagina 5