Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeland. Zecswsch-VlaaadtKn en het Middelbaar Onderwijs. K«4c Van nr. Van Kaalte, jUt onderwijs in Tweede Kamer. No. 2848. Dinsdag 29 Januari 1918. 29e Jaargang. (afgevaardigde Voor JViiddelburg) ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 cent, voor het buitenland met verhooging der bijkomende porto's. Advertentien worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. Interc. No. 15. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letter naar plaatsruimte Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen. Deze Courant verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den Uitgever M. DE JONGE, te Ter Neuzen. Zoo langzamerhand begint het een beetje op te schieten met het Middelbaar onderwijs in Zeeuwsch-Vlaanderen. Eindelijk is dan de tl. B. S. te Ter Neuzen door het Rijk overgenomen en is de Gemeente Hoogere Burgerschool veranderd in een Rijks Hoogere Burgerschool. Dat heeft heel wat voeten in de aarde gehad Onze vroegere afgevaardigden hebben zich allen, de een meer de ander minder, m$t deze kwestie bezig gehouden. Een woord van hulde mag hier niet ontbreken aan den tegen- woordigen afgevaardigde van Oostburg, die, zoowel voor het verkrijgen van een verhoogde subsidie het vorige jaar, als nu voor het be vorderen van de overname van de school door het rijk, zijne krachtige medeVerking heeft verleend. lntusschen blijft het Weststeljjk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen nog maar steeds ver stoken van een instelling van Middelbaar onderwys. Wij zijn van oordeel, dat het Rijk zulk een uitgebreide streek niet zonder Middelbaar Onderwijs mag laten en dat een van de streken, die het eerst in aanmerking moet komen voor een H. B. S. is het voormalig Vierde district van Zeeuwsch-Vlaanderen. Minister Gort van der Linden heeft in de Tweede Kamer gezegd, dat hij nauwgezet zal bestudeeren, welke streken het eerst moeten worden geholpen. Welnu er zal voor Z. Ex. niet veel studie noodig zijn, om Oostburg direct op het lijstje te zetten. Wij hebben onlangs over de dringende noodzakelijkheid van de oprichting van een H. B. S. voor Oostburg met den heer De MuftALT een langdurig onderhoud gehad. De heer De Muralt wees ons toen op het navolgende In alle streken, waar Middelbaar Onderwijs vurig verlangd wordt, hebben de inwoners er wat voor over. Te Helmond is b.v. door eeu betrekkelijk klein aantal particulieren 100.000 gulden bij elkaar gebracht, om de uitbreiding van de H. B. S. met 3-jarige cursus, die daar bestaat, uit te breiden tot een H. B. S. met 5-jarige cursus. In het vierde district wordt van een dergelijke uiting van belangstelling niets be merkt. Er moet een vereeniging worden opgericht of beter gezegd, de vorige vereenigiDg moet nieuw leven worden ingeblazen, teneinde krachtige propaganda te kunnen maken voor de oprichting van een H. B. S. te Oostburg. De heer De Muralt deelde mij als zijn meening uitdrukkelijk mede, dat voor een streek als Oostburg de Staat z. i. verplicht is geheel de kosten van Middelbaar Onderwijs op zich te nemen. De eigenaardige ligging van dit deel van Nederland wettigt die meening volkomen. Maar daarom is het toch zeer gewenscht, dat de streek Oostburg bijv. de gemeenten op de een of andere wjjze van hun belang stelling in de zaak blijk geven, De heer Terlaan die volgens het verslag van het verhandelde in de Tweede Kamer, ook sprak namens den heer De Muralt, en blijkbaar in overleg met hem, zeide zeer terecht het navolgende In dezelfde omstandigheid verkeert de ge meente Oostburg waarby ik spreek, mede uit naam van den heer De Muralt. Krachtens mijn vroegere woonplaats ben ik zeer goed in deze streek bekend. Reeds toen was het mij volkomen duidelijk, dat het voor de alge- meene ontwikkeling van die streek noodzake lijk was, dat er een H. B. S. kwam èn te Oostburg én in Ter Neuzen. Inderdaad is die laatste H. B. S. er gekomen thans wordt zelfs voorgesteld haar uit te breiden. Er dient echter bovendien eeu H. B. S. te komen in Oostburg voor de gemeenten ten westen van de Braakman, welke streek zeer zeker voldoende leerlingen zal tellen, om een school aldaar aanstonds te bevolken. In die omge ving heeft men zeer goede lagere scholen en ra. u. 1' o., dat zoo goed mogelijk in de be- hoelte voorziet, hoewel volstrekt niet voldoen de, evenmin als in Drente en Friesland. Ik heb het altijd zeer eigenaardig gevonden, dat de Regeering niet heeft begrepen, welke nationale belangen hier op het spel staan. Immers, een dergelijke H. B. S. vlak bij de grens zou den Nederlandschen invloed ver sterken en heilzame werking kunnen uitstrek ken tot over de grens. Wanneer men let op de beteekenis van gemeenten als Sluis, Aar denburg, Oostburg, IJzendijke, Schoondijke eu Breskens, dan kan men niet twijfelen aan de gegrondheid van het verzoek.* Het is volkomen juist opgemerkt, het natio naal belang moest medebrengen en men moest dit in den Haag begrijpen om ten spoedigste Middelbaar onderwijs te brengen in de grensstreken. De beer De Muralt heeft dit argument herhaaldelijk ook naar voren gebracht, toen hij in de Kamer den verbindingsweg tusschen het 4e en 5e district verdedigde (die nu wel zal komen). Laten de vooraanstaauden in Oostburg thans aanpakken en een nieuwe vereeniging stichten genaamd »Een H. B. S. voor Oostburg*. Met zoo'n vereeniging, krachtig gesteund door onze afgevaardigde zal zeker in de naaste toekomst Oostburg de H. B. S. krijgen. In dit jaar komt wel een nieuwe Regeering aan 't roer. die beter het onderwijs zal moeten verzorgen. Welou, thans reeds aangepakt. gehouden in de 2e Kamer op 24 Januari 1918. De Heer Van Raalte Het zij mij ge oorloofd, voor enkele oogenblikken de aandacht der Kamer te vragen voor een school, die in de stukken niet is behandeld, maar waarom trent de Minister, naar ik weet, geheel op de hoogte is, 'zoodat ik meen haar toch ter sprake te mogen brengen en vertrouw, dat de Minis ter mij te woord zal willen staan. Ik bedoel de gemeentelijke hoogere burgerschool met driejarigen cursu3, met daaraan verbonden handelsschool te Vlissingeu. Reeds lang is de wenschelijkheid gebleken en de behoefte gevoeld, dat er te Vlissingen kome eene R. H. B. S. met 5-j. cursus en de ge meentelijke met 3-j. cursus daarvoor plaats make. Niet alleen het gemeentebestuur van Vlis singen is overtuigd van de noodzakelijkheid daarvan, ook de schoolautoriteiten zijn, ben ik wel geïnformeerd, die transformatie gunstig gezind. Het geldt hier dus in de eerste plaats een onderwijsbelang. Maar hierbij is nu laatstelijk gekomen en hiermede is nauw verknocht een speciale drin gende eiseh van financieel belang van de ge meente Vlissingen. Vlissingen was een van de gemeenten, aan welke, naar de Kamer bekend is, bij uitzon dering nog werd toegelaten een gemeentelijke census, met name eene accijns op het gedistil leerd te heffen, die verleden jaar nog zuiver heeft opgeleverd een opbrengst van f 15000. Maar ook onder"den? aandrang, die ten vori- gen jare hier door verschillende leden is uit geoefend, heeft de Minister aan het gemeente bestuur vanjjVlissingenJe kennen gegeven, dat hjj niet langer bereid was een wetvoorstel tot continuatie van de bekende uitzondering ten deze ten bate van Vlissingen bij de Kamer in te dienen. Dat is dan ook niet meer gebeurd. Ik zal de laatste zjjn om dat niet toe te juichen. Amicus Plato amica Vlissingen, magis arni ca Veritas. Ik vind dat volkomen juist. Maar nu kon dat besluit, hetwelk, gelijk gezegd, voor de gemeentelijke schatkist beteekerit een jaarlijksch verlies van f 15000, een bedrag van belang voor een budget van bescheiden omvang als dat van Vlissingen, niet komen ep een moeilijker oogenblik dan het nu ge komen is. Immers, Vlissingen is een van die plaatsen, welker gemeentefinantiën lijden on der de tegenwoordige omstandigheden. Laat ik er, om slechts één punt te noemen, de aandacht op mogen vestigen, dat, zooals bekend is, te Vlissingen gevestigd is een station voor het Belgische en voor het Nederlandsche loodswezen, en dat ten gevolge van de in dezen oorlogstijd veranderde toestanden alleen uit dien hoofde de hoofdelijke omslag derft een som van t 30.000 'sjaars. Dit is een bewijs, hoezeer de gemeentelijke finautiën van Vlis singen noodwendig van de tegenwoordige om standigheden den terugslag ondervinden, zoo dat alles te zamen genomen, de toestand zich hierin afteekent, dat voor dit jaar het maxi mum getal der opcenten op de personeele be lasting te Vlissingen is verhoogd van 85 tot 120, en dat in de hoogere klasse de hoofde lijke omslag stijgt tot een heffing van 11.3 pet. Voorwaar geen kleinigheid De heer Duymaer van Twist, hier vóór mij gezeten, noemt de oorlogswinstbelasting, waar over ik juist een woord wilde zeggen. Op grond van wat ik reeds heb aaugevoerd. zal het. duidelijk zijn, dat Vlissingen ongetwijfeld behoort tot de gemeenten, welke aanspraak hebben op een aandeel in het voor de betrok ken gemeenten bestemd percentage' van de oorlogswinstbelasting. Maar daarbij kan niet in aanmerking komen -- dat zal men moeten toestemmen het verlies dat de gemeente- finautiën lijden doordat een eind is gemaakt aan de uitzondering op het stuk van den ge meentelijken accijns op het gedistilleerd. Dit is van heel anderen aard. Verleden jaar, by de discussie over het wets ontwerp tot 'net nogmaals toestaan van de heffing van den gemeentelijken accijns op het gedistilleerd, is betoogd, inzonderheid door den heer Van der Velde, een der bestrijders van dat wetsontwerp het is noodig, dat die uit zondering verdwijne, en wanneer het niet an ders kan, Iaat het dan zijn desnoods tegen een schadeloosstelling. Welnu, in dien gedachtengang van een speciale schadeloosstelling treedt nu op den voorgrond het punt waarmede ik begonnen ben de oprichting van een R. H. B. S. met vijfjarigen cursus eu de overneming aanstonds door het Rijk van de gemeente- hoogere bur gerschool met driejarigen cnrsus, waardoor dan de gemeente zou worden ontbevtn van het nadeelig saldo der kosten van die gemeente- hoogere burgerschool, dat mede eeu bedrag uitmaakt van pl.m. f 15.000. De Minister heeft het gemeentebestuur van Vlissingen toegezegd, dit denkbeeld te zullen overwegen by de voorbereiding van de be grooting voor 1919. Uit hetgeen uit de rede voeringen van sprekers, die mij voorafgingen, is gebleken, schijnt over de vraag of in andere gevaileu door den Minister een soortgelijk antwoord al dan niet is gegeven, eenige on zekerheid te bestaan. Maar in het geval van Vlissingen daaromtrent kan geen verschil bestaan -- heeft de Minister deze toezegging gedaan, en in dien geest,, dat de gemeente dan geheel of gedeeltelijk voor haar rekening zou moeten nemen de stichting van het ge bouw van die school. Daarbij moet intusschen wel in aanmerking worden genomen, dat, al is de eisch dat de gemeente althans ten deele in de stichting van dat gebouw zou voorzien, niet onredelijk, en al is dat ook conform den regel die meestal ten deze wordt gevolgd, in dezen tijd van dure bouwmaterialen er wel een som van pl.m. f200.000 met de bouw kosten van een dergelijke school gemoeid zal zijn en de dienst van een leening tot een zoo danig bedrag zou voor aflossing en rente weinig minder bedragen dan de door mij genoemde som van f 15.000 'sjaars, waarvan Vlissingen zou worden ontheven, wanneer het niet langer had te voorzien in de kosten van de thans bestaande hoogere burgerschool met driejarigen cursus. Dit zou, uit een finantieel oogpunt beschouwd, de zaak niet veeLvooruitbrengen. De juiste oplossing zou m. i. zijn, dat de Minister voorstelde de bestaande school met drie-jarigen cursus reeds aanstonds te doen overnemen door het Rijk eu ten aanzien van de gemeentelijke bijdrage in de kosten van den bouw eener Rijksschool met vijf-jarigen cur sus eeu, met het oog op de omstandigheden, billijke, te zijner tijd uit te voeren regeling met Vlissingen trof. Ik heb het vorige jaar den Minister in over weging gegeven een verlangd subsidie voor twee, toen door mij genoemde vakscholen, te willen voordragen bij suppletoire begrooting. De Minister heeft dien raad wel willen volgen, en het gelukkig effect van die handeling van deu Minister is, dat de twee scholen, waarop ik toen het oog had, thans in werking zijn en dat die het nut, dat zij kunnen opleveren, reeds in ruimen kring van scholieren, zoowel mannelijke als vrouwelijke, verspreiden. En nu zou ik mij willen aansluiten bij hetgeen door vorige geachte sprekers in dit opzicht is gezegd en mijn advies van het vorig jaar willen herhalen dat de Minister in overwe ging nam het onderwerp, dat ik hier speciaal behandel, uit te werken en voor te dragen in den vorm van een suppletoire. begrooting voor bet volgend dienstjaar. Ik doe dat te eer, omdat, zooals het er nu uitziet, een suppletoire begrooting er waar schijnlijk toch wel zal komen, in de eerste plaats, omdat verschillende sprekers daarop al voor verschillende gevallen hebben aange drongen, maar in de tweede plaats omdat de Minister gisteren zelf heeft gezegd ten aan zien van een speciaal onderwerp, dat hij in overweging zou nemen het indienen eener suppletoire begrooting. Wanneer nu de Mi nister komt tot uitvoering van dit plar. - - en ik dring er zeer op aan, dat de Minister bet met het oog op de zaak, waarover ik thans spreek, doe dan zou dat de juiste oplos sing zijn, n.l. dat de school van nu af aan het Rijk overging en dat ten aanzien van den bouw van een R. H. B. S.. waarvan in principe werd aangenomen dat die kwam, de Minister met het gemeentebestuur in overleg trad en vóór de indiening van de suppletoire begrooting dat overleg tot een resultaat leidde. Dit is nu niet alleen een finantieel belang voor Vlissingen, maar ook een onderwysbe- lang, want het kan niet wensehelijk zijn, dat er een periode van slepende houden van over gang ontsta. Het is een groot belang, ook van het onderwijs, dat zoo spoedig mogelijk een vaste lijn wordt aangenomen. Ik zal het hierbij laten en ik vertrouw een gunstig antwoord van den Minister te zullen ontvangen. Minister Cort van der Linden zeide in antwoord tot den heer Van Raalte: Nu zijn er nog enkele bijzondere punten, die hierbij ter sprake ziju gekomen. Vooreerst wil ik zeggen, dat één daarvan mijn bijzondere belangstelling heeft, en dat betreft Vlissingen. aangezien hier genomen is, ook op aandrang van de Kamer, een finau- tieele maatregel die mijn volkomen instem ming had, die toch, hoe juist hij mij ook voorkomt te zijn, uit finantieel oogpunt in de bijzondere omstandigheden, waarin Vlissingen verkeert, uitermate drukt. Dus ik erken, dat hier inderdaad een zeer bijzonder geval is, en ik zal die bijzondere omstandigheden zeer zeker by mijn overweging in aanmerking nemen. Wie deze welhaast afgesloten regeerings- periode nagaat, zal met ons van meeuing zijn, dat op het gebied van onderwys weinig is gepresteerd. Dit is daarom te bejammeren, omdat men er verzekerd van kan zijn. dat in andere lan den de oorlogvoerende zoo goed als de neu trale, alles zal aangewend worden, om het onderwijs op peil te brengen, te reorganiseeren en zoo doeltreffend mogelijk te maken, omdat geen natie in den vreedzamen wedloop der volken, die bij den vrede te wachten staat, zal willen achterblijven. Behalve de uitwisseling van art. 192 (on derwijs) tegen art. 80 (kiesrecht) is er op onderwijsgebied niets van belang gebeurd. En het blijft een open vraag, of deze uit wisseling ten voor- of ten nadeele der natie zal strekken. Er zijn op dit gebied het zal bij de uit werking blijken talrijke voetangels en klem men. I;

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1918 | | pagina 1