Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeland,
Waarom Vatt nootie
J)e Verdeeldheid Van de
Vrijzinnigen.
jtiëuwjaar.
ÖBJjfaBdpMt.
No. 2841.
Vrijdag 4 Januari 1918.
29e Jaargang.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 76 cent, voor het buitenland met verhooging
der bijkomende porto'g.
Advertentien worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telcf. latere. No. 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letter naar plaatsruimte
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen.
Deze Courant verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen.
Wij hebben een nieuw blad voor geheel
Zeeland-de afzonderlijke deelen der provincie
zullen afzonderlijk worden bezorgd-om poli
tieke en geestelijke leiding te geven voor de
toekomst die open staat.
Zal het anders worden Al sloot men de
oogen voor al het gebeurde, dan zou men
nog gevoelen tot in zijn uiterste vingertoppen,
dat nieuwe omstandigheden en tijden voor de
deur staan. Aan U en mij zal de eisch wor
den gesteld om antwoord te geven, ze binnen
te laten en gelegenheid om tot geestelijken
zegen en maatscbappelijken welstand bij te
dragen of omgekeerd.
Het begin is er reeds met een nieuw ver
kiezingsstelsel, waardoor de mogelijkheid ge
opend wordt, om de macht in staat en maat
schappij nog meer dan vroeger in handen van
het volk, der kiezers te stellen. Als ze maar
willen. Maar het gevaar is ook niet uitge
sloten dat, nu algemeen mannen- en straks
vrouwenkiesrecht zal komen, dat nog meer
deren zullen gevoegd worden bij hen, die
zonder eigen wil en meening. de algemeene
leuzen, hun eigen kortzichtig belang of theorieën
en dogma's van maatschappelijke en kerkelijke
zaligheid dienen en die de menschheid nooit
verder hebben gebracht dan tot den drempel
van twist en krakeel, over dingen, waarover
geen sterveling is ingelichtéén greintje ge
zond verstand met inzicht er bij zou ons van
die plaag verlossen en de maatschappelijke en
politieke wereld verder vooruit brengen dan
al de pracht van winderige leeringen, lok
middelen voor kleine luiden om de grooten
er te brengen.
In dien gezonden praktischen geest zal het
ZEEUWSCH NIEUWSBLAD voorlichten,
want inzicht, eigen inzicht moet er komen,
zal de macht in Staat en Maatschappij op het
volk overgaan het is dus niet te doen om
een politieke partij op het kussen te brengen,
maar om een gezonden kjjk op de dingen met
praktische ervaring in politiek en leven tot
verwezenlijking te brengen om een waren
rechtvaardigen democratischen geest te wekken
en te doen triomfeeren.
Vooral zal deze voorlichting noodig blijken,
als de oorlog geëindigd is. Dan- kan Neder
land en de wereld rondom voor toestanden
komen te staan zoo geweldig en veranderd
als wij nooit hebben gedacht een staatkundige,
in alle geval een economisch-maatschappelijke
omwenteling zal volgen. Mag Zeeland, op
het knooppunt van Éngelscbe, Belgische en
Duitsche handels-, scheepvaart-, landbouw-en
nijverheidsbelangen, nu maar laten komen, wat
komen wil, en de schoonste gelegenheid aan
zich laten voorbjj gaan Moeten wij de
enkele mannen die op dit gebied hun best
doen, Zeeland voor zijn belang in dezen wakker
te maken, niet helpen Zoodra de vrede
in aantocht is, moet Zeeland klaar en de
Zeeuwsche belangen georganiseerd zijn klaar,
om, als er nieuwe verbindingen over zee
worden gezocht, te kunnen zeggen hier zijn
onze havensde spoorwegverbinding biedt
U gunstige voorwaarden. Nieuwe markten
en afzetgebieden voor landbouw en andere
producten zullen worden geopend, nieuwe aan
vragen gedaan. Wjj moeten dadelijk kunnen
zeggen hier zijn wij. Ieder weet dat groote
veranderingen in de wereld op til zijn. Wij
wenschen den tijd vooruit te loopen en zorgen,
dat die verandering een nieuwe en betere
toekomst voor Zeeland opent, voor geheel
Zeeland en juist voor Zeeland waar de ge
legenheid te water en te land zoo uitermate
geschikt iseen vervoergelegenheid en een
vruchtbaarheid als nergens elders in ons land.
Waarom van noode Vraagt gij het nog?
Om de dingen eens helder en klaar uiteen
te zetten zonder stoffelijke, persoonlijke of
politieke bijoogmerken.
Om de Zeeuwsche eilanden tot nieuwen
bloei te brengen, nu de gelegenheid zich
aanbiedt.
Om de wegen aan te wjjzen en te zoeken,
langs welke men tot een herboren Zeeland
komen kan.
Daarom steunt en helpt ons, gij Zeeuwen
DE REDACTIE.
I.
In de jaren 1848 e. v. vertoonde de tvrij-
zinnigl'leid*, als politieke richting, toen nog
geheeten shet liberalisme*, een geheel ander,
heel wat verkwikkelijker, beeld dan in onze
dagen bij de intrede van het nieuwe jaar 1918.
Toen groote eenheid, en thans groote
verdeeldheidEn al laat de groote eenheid
van toen zich gemakkelijk verklarent voor elk
weldenkend mensch komt de groote verdeeld
heid van thans onbegrijpelijk voor. Wij wil
len in een paar artikelen eens nagaan, welke
de oorzaken zijn die de liberalen verdeelden
en welke de aanleidingen zijn geweest die
deze verdeeldheid daadwerkelijk naar voren
brachten.
Wanneer wij een blik slaan in het historie
blad, dat ons een en ander vertelt van het
liberalisme in de dagen van den grooten libe
raal Thorbecke, dan wordt het ons alras duide
lijk waarom de liberalen van de jaren 1848
ééns lijn trokken.
In de veertiger jaren hadden de liberalen
geen tijd noch gelegenheid om te zoeken naar
wat hen verdeelde.
De groote strijd van het liberalisme was
gericht tegen de uitwassen van de Fransche
revolutie en vóór het behoud en de voltooiing
van het goede, dat diezelfde revolutie had
gebracht.
De strijd ging vóór het vastleggen van de
groote burgerschapsrechten, namelijk de vrij -
h?id van spreken, denken en schrijven in een
constitutie en tegen een richting, die de vrijheid
van het individu wilde aantasten en de staats
burgers wilde dwingen allen in één staats-
keurslijf te gaan.
Vrijheid en individu ziedaar de leus van
de liberalen vau de veertiger jaren. Vrijheid
van spreken (vergaderen), van denken (gods
dienst), van schrijven (drukpers) Ziedaar het
strijdprogram van het liberalisme van die
dagen.
Waar zulke groote vrijheden nog moesten
worden verkregen, was er voor de liberalen
geen tijd om te zoeken of een verdeeling van
vrijzinnigen in DemocratenUnie-liberalen
Oud-liberalen, Economische-BondersAnti- Grond
ivetsherzieners enz. enz. weer gewenscht was.
In die dagen zou een dergelijke verdeeling
zeker even goed mogelijk zijn geweest als
thans. Ook in de veertiger jaren had men
liberalen, die zich hadden kunnen groepeeren
in Democraten, Unie-liberalen (vooruitstreven-
den), Oud liberalen (conservatieven), Economi-
sche-Bonders (z.g zakenmenschen) enz. enz.
De partijschappen hadden echter toen nog
niet hun slechten invloed zóó doen gelden
als thans het geval is, Het parlementaire
stelsel, dat toen eigenlijk eerst stond te worden
ingevoerd, was nog niet ontaard in hetgeen
'net ons nu te aanschouwen geeft.
Het liberalisme >door eenheid sterkbracht
ons inderdaad een grondwet, waarin aan de
Nederlandschen staatsburger werd gewaarborgd
de vrijheid van spreken, denken en schrijven.
Nog enkele jaren na de grondwet van
Thorbecke bleven de liberalen »één van wilc.
Lang zou het echter niet meer duren In
de liberale partij begrepen velen, dat de vrij
heid van het individu*, voor een groot deel
van het volk een welkome instelling was om
tot behoorlijke ontwikkeling te komen. Maar
het ontging dienzelfden liberalen niet, dat
die «vrijheid van het individu* voor een nog
veel grooter deel van het volk beteekende
verarming, of zoo al niet verarming, dan toch
geen gelegenheid schiep om zich economisch
sterker te kunnen maken.
Dat het kind van een welgestelde voordeel
had bij de volledige vrijheid van de ouders
als staatsburgers, werd begrepen.
Het voordeel van het kind van een armen
daglooDer, gelegen in diezelfde vrijheid, werd
echter meer en meer ontkend.
Al spoedig gingen er stemmen onder de
liberalen op, die vroegen om een leerplichtwet.
Deze liberalen meenden, dat de ouders en
voogden, die hun kinderen van 6 jaar stuur
den naar de fabrieken instede van naar de
school, moesten worden gedwongen door een
wet om anders te handelen. Daartegenover
'stonden pal de echte oud-liberalen van de
vijftiger jaren. Dezen lag de strijd vóór de
volledige vrijheid van den staatsburger te
versch in het geheugen en te goeder trouw
meenden zij, dat de vrijheid van de nalatige
ouders en de voogden onaangetast moest
blijven om met »/<wn« kinderen te doen wat
zij wilden. Deze liberalen begrepen niet, dat
een vrijbeidberoovende leerplichtwet ten op
zichte der plichtmatige ouders een vrijheid-
brengende wet was voor de kinderen van de
nalatige onders.
Een vrijheid, die die kinderen pas zouden
beseffen, wanneer zij met kennis van lezen
en schrijven toegerust, straks dpn strijd in
het leven zouden hebben te voeren tot ver
betering van hun maatschappelijke positie.
Zoo ontstond er roering in de liberale ge
lederen van de vijftiger jaren. Een roering,
die weldra zou leiden tot een daadwerkelijke
verdeeldheid en die de liberale party met
lamheid zou slaan.
Een belangrijke zaak bond de liberalen nog
steeds aaneen. Het was de strijd voor de
openbare school, die in den strijd de spil
vormde, waaraan alle liberalen, hoe ook on
derling verdeeld, zich vastklampten. Ook als
»anti-clericaal« was de liberale partij één
Vóór de openbare schoolHet lijdt
geen twijfel, dat deze voorstelling in wezen
onjuist is. De liberalen hebben niet gestreden
in do eerste plaats »vóör« de openbare school.
Voornamelijk was hun strijd gericht «tegen*
het opkomend bijzonder onderwijs en tevens
tegen het eloriealisme.
Erkend moet worden, dat de liberalen van
de vijftiger jaren het volksonderwijs hebben
gediend aan de eene zijde, maar anderzijds
heeft de liberale partij het volksonderwijs
verwaarloosd door slechte verzorging van de
onderwijzers. De salaris-verbeteringen van
het onderwijzend personeel hielden geen ge
lijken tred met de veranderingen, die het
maatschappelijk leven onderging. Het. is de
schuld van de liberalen, dat de onderwijzers
stand in de rijen van de burgers niet die
waardeeringsplaats inneemt, die hem toekomt.
Laten de liberalen, evenals schrijver dezes,
die ook liberaal is, dit onomworden erkennen.
En laten zij naast die erkenning zich befeid
doen vinden om te herstellen datgene, waarin
hun voorgangers zoo nalatig bleven.
Over de salarissen der onderwijzers zal
schrijver dezes na deze artikelenreeks een en
ander hebhen op te merken.
In de dagen van Minister Kappeijne van
de Copello zien wij de liberalen nog als één
blok geschaard om de openbare school. Toen
werd den clericalen bij de schoolwet van dien
Minister de gelegenheid geweigerd om ten
deele op staatskosten bijzondere scholen op
te richten. Door die clericalen op de recht
vaardigheid van hun streven gewezen, ook al
waren zij in de minderheid, sprak, als ant
woord Kappeijne hierop de bekende woorden
dan moeten de minderheden maar onderdrukt
wordenDeze woorden, geheel anders bedoeld
door Kappeijne dan door de clericalen later
uitgelegd, hebben niet weinig bijgedragen tot
de propaganda voor »de school met den bijbel*.
Na Kappeijne was er van één liberale partij
geen sprake meer. In eigen boezem verdeeld
moest de liberale partij meer dan eens aanzien
dat een conservatief Ministerie het bewind
voerde. Zoo ging het door tot de tachtiger
jaren.
Toen kwam gelukkig de bekende Amster-
damsche advocaat Mr. Levy met een oproep
tot de liberale kiesvereenigingen te Amsterdam,
Rotterdam en 's Gravenhage, om te overleggen
hoe de liberalen weer tot eenheid zouden zijn
te brengen.
Dit leidde in het jaar 1885 te Amsterdam
tot de oprichting van de Liberale Unie, waar
over in een volgend artikel een en ander zal
worden medegedeeld.
KONKORIUS.
Wij zijn VRIJZINNIG in de goede en
eenige beteekenis van het woord elke persoon
en elke meening die op eerlijke wijze uit
komt, is ons welkom. Wij schuwen echter
de persoon en de meening, die onder voor
geven van het algemeen te dienen, zich zelf
alleen zoekt; zullen strijden tegen elke persoon
en elke meening die wel voor zich het recht
van bestaan opeischt, maar het anderen niet
geeft of geven wil. Wij kennen van die
staatkundige onverdraagzamen, die voorgeven
de absolute waarheid te hebben, terwijl zij
bij anderen slechts bedrog en leugen veron
derstellen van de godsdienstige onverdraag
zame», die elke gelovige buiten zijn kringetje
of kerk of niet van zijn richting voor god
deloos en ongeloovig houden. Van de geeste
lijke dwazen die met een klein beetje school
kennis alles voor dom verslijten, wat in hun
a-b-c-boekje van geleerdheid niet staat. Van
de eigenwijzen uit de praktijk, die Diets willen we
ten van wat kundige mannen en vrouwen theore
tisch gevonden hebben. Dat is niet vrijzinnig;
de zin, die boven eigen beperktheid uitgaat,
zoekt en erkent wat meerder is. Vrijzinnig
is een open oor en hart te hebben voor de
nooden van anderen, zich te kunnen indenken
in wat daar gedacht, gevoeld en geloofd
wordt, te willen samenwerken, trots ver
scheidenheid van gaven en menschen, met
aüderön, ir» de exkerminpj dat. v menschen
toch van één stam zijn, het verschil zoo gering
is en de gemeenschap zoo groot. Vrijzinnigheid
zoekt nader te brengen inplaats van tegen el
kaar, de ware vrijzinnige duldt geen partij -
schappen al erkent hij schakeeringeu, is dus
tegeD elke scheuring, maar voor de groote
éénheid, waarin de verscheidenheid ten slotte
het best tot haar recht zal komeu.
1918 heeft zijn intree gedaan een nieuw
jaar, nieuwe hoop en nieuwe arbeid wacht.
Hoop en arbeid zijn de spillen waarom het
leven draait, de bakens die leiden en voeren.
Zonder de een kan de ander niet bestaan en
zonder de andere de eene niet.
Ste,l dat er geen hoop was Wij kennen
van die naastliggende toestanden iemand die
door alle doktoren is opgegeven of die 30
dagen op een wrak zonder eten op den oceaan
ronddrijft, wordt hope/oos genoemd Maar
de gezonde volkszin komt er tegen op zoo
lang er leven is, is er hoop* en «nog is Leiden
niet verloren*, zijn van die spreekwijsheden
die aangeven dat er op aarde geen duisternis
is zonder schemeriug hopeloos is alleen de
dood, dus, feitelijk in het leven, kennen wij
geen toestand zonder een enkele hoop altijd
is nog uitzicht te vinden, zoodat er zich alleen
maar bij benadering over laat praten.
Men heeft van die menschen, die alles donker
zien. >Het huwelijk*, zegt mijn vriend Nurks
moeiten, zorgen en verdriet al is het niet
van de vrouw, dan van de kinderen*. Hij
zag er geen licht in. Bij gebrek aan wat
elk normaal jongmensch als hoop voor zich
ziet, is mjjn brave Nurks eeu narrige, oude
vrijer geworden gebrek aau hoop is voor
hem gebrek aan leven geweest. Wat heeft
men aau al den arbeid, die men arbeidt onder
de zon 1 Leest de Prediker zoo zijn er
»wat heeft men er aan Ik ga naar geen
kerk, doe aan geen politiek, bemoei mij met
niets en niemendal, zelfs met de menschen
niet; arbeid niet meer dan in mijn betrekking
of in mijn levensonderhoud strikt noodzakelijk
isDit worden de uitgedoofde kaarsen of
de pruttelaars der toekomst de menschen
die zich zelf en andereu tot last en niemand
ten voordeel zijn -- zij hebben nooit een
starretje gezien gebrek aan hoop is hun
ondergang.
Wie het nieuwe jaar begint zonder hoop, is
verloren. Wij moeten nu wij beginnen, hopen
dat de oorlog beeindigen zal, dat uit dezen
tijd een betere groeien zal, hopen, dat wij door
woord en daad kunnen en zullen medewerken
tot heil der wereld, dat wij iemand of iets