BINNENLAND.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
terreinverliezen, ten van St. Juïien en ten
NO. van Fiezsnberg konden herstellen.
A w bet front van Verdun slechts artillerie
actie en een afgeslagen aauvalspoging aan het
Cauiièresbosch.
Op het Muldavische front hebben de Rus
sische troepen den strijd gestaak en de stellin
gen ontruimd, die zjj ten N. van Foscani en
en ten W. van den Midden-Sereth bezet had
den. Terwijl dus Kornilof, Alex-jef en Kerensky
in Moskou dan ernstigen toestand bespreken,
gaan, aan het eenige deel van het front, waar
nog gevochten wordt, de Russische regimenten
voort met hua sabotage der nationale verdedi
ging. Daardoor waren de Duitsche troe
pen in staat op te rukken tot aan de linie
Iresjti Tsjiolianeszi, en door de Russische
stellingen by Varnitza te breken.
Het broodrantsoen.
De heer Frgd. C. Stahle heeft namens de vier
bakkerspatroons-organisaties te Amsterdam een
brief overhandigd aan den wethouder, voor
zitter van de Commissie voor de Levensmid
delen, met het verzoek om het gewicht van
het wittebrood te Amsterdam te wijzigen naar
het met 2 September in te voeren broodrant
soen van 254 gram per dag. De bakkerspa-
troocs stellen voor brooden te maken in het
gewicht van 250 gram, 500 gram, 750 gram
en 1000 gram; dan zou een iederjdagelijks zijn
rantsoen van 250 gram kunnen koopen en zou
nog een hoeveelheid van 500 gram in de elf dagen
overschieten, waarvoor men een kadetje kan
koopen. Dit voorstel is gedaan om tegemoet
te komen aan het bezwaar, dat wanneer men
alleen brooden van 400 en 800 gram, zooals
thans voorgeschreven is verkrijgbaar stelt het
moeiljjker wordt voor de huismoeders om het
dagelijksche rantsoen te verdeelen. Idet ge
volg zou bovendien zijn, dat er tal van gezin
nen zouden zijn die na verloop van 9 dagen
hun broodbons verbruikt hadden en de laatste
dagen zonder brood zouden geraken. Wat het
bruinbrood betreft, daar liet de inrichting der
bruinbrOodkaarten niet toe sen wijziging te
brengen in het gewicht, alhoewel-hert even
noodig is om het bruinbrood ook iu afgepaste
rantsoenen te verkoopen. Ten opzichte van
dit laatste zullen de arbeidersorganisaties zich
in verbinding stellen met de regeering om tot
eeu algemeeDe wijzing en niet een gemeente
lijke verandering van bruinbroodgewicht of
rantsoen te geraken.
(Vervolg
Ons overzicht van de jongste gemeenteraads
zitting vervolgende, komen we aan het adres van
J. van Luik, slager, die schadevergoeding
vraagt, omdat hem ten onrechte (volgens zijn
beweren) door B. en W. een straf is opgelegd,
dat hem gedurende 4 weken geen regeerings-
varkens zouden worden verstrekt, welke straf
later tot op de helft van den tijd is terugge
bracht. Niettemin heeft adressant voor de
varkens die hij toen, om zijn klanten te be-
bedienen en te houden, zelf moest koopen,
f 66,96 meer betaald, dan wanneer hem re-
geeringsvarkens zouden zijn verstrekt, en dat
bedrag vraagt hij nu van de. gemeente terug.
Volgens zijn adres was hem in de vergadering
van B. en W. medegedeeld, dat hij was gestraft
wegens het verkoopen van «ham*. Hij had
toen aangetoond, dat voor «ham* geen maxi
mumprijs was vastgesteld, en dat hij dus ook
niet kon gestraft worden voor het verkoopen
van. ham boven dien prijs. Dat zijne meening
de juiste was, betoogt adressant door er op
te wijzen, dat hij later voor de rechtbank te
Middelburg werd gedaagd voor het verkoopen
van ham boven den maximumprijs en dat hij
toen is ontslagen van rechtsvervolging. Hij
had dus niets gedaan dat strafbaar was. Die
slager heeft het wel met »ham« te kwaad en
het baart verwondering dat zijn ham verkoo
pen de overheid aanleiding heeft tot optreden
(naar we hoorden verluiden werd er bij het
constateerep van het tweede feit nogmaals op
disciplinaire straf en daarmede voor geruimen
tijd zonder verdiensten zetten aangedrongen,
maar wilden zij die het in deze' te zeggen
had elfen de barbaarschheid niet zoover drijven).
Wonderlijk, zeggen we, waar in Ter Neuzen
tal van hammen verkocht worden, dat juist
de hammen van dezen slager aanleiding geven
tot straf beloopen.
Het heeft nog al wat tijd gekost, om ge
gevens over- dit reeds 9 Juli 11. in den Raad
meegedeelde adres te verzamelen, thans was
eindelijk een nota van den Burgemeester ter
tafel, waarin werd verwezen naar een politie
rapport, en waarin werd te kennen gegeven,
dat de bewuste strat aan adressant niet was
toegekend wegens te duur verkoopen, maar
omdat hij teveel tegelijk aan één persoon had
verkocht, 't Was het vorig jaar in de groote
schaarscbte van varkensvleesch, toen de distri
butie nog niet definitief geregeld was, dat de
Burgemeester had verordineerd, dat van de
regeeringsvarkens r.iet meer dan 5 K G. tege
lijk mocht worden verkocht. Dit was lof
waardig, omdat hierdoor voorkomen werd dat
de een het al en anderen niets zouden hebben.
Nu staat het er niet, maar het volgt er uit,
dat de verkochte ham zwaarder zal gewogen
hebben dan 5 K.G. De kooper zal er bezwaar
tegen gehad hebben om er nog vleescb te
laten afsnijden en zoo is het.,., feit ver
moedelijk ontstaan. Ook heeft de slager, volgens
de nota nog op andere wijze gezondigd, door
in gebreke te blijven voorgeschreven lijsten
van koopers van regeeringsvleescb bij te houden.
De overtreding van het bevel is voor den
slager, zooals uit bovenstaand bediag blijkt,
een duur zaakje geworden. Later verkocht
hij weer ham, en wel boven den maximum
prijs, wat nu inmiddels krachtens de distri
butie wet gerechtelijk strafbaar is. De oproeping
voor de rechtbank bleef niet achterwege.
Het diende zelfs 2 zittingen. De bekl. bekende
het feit volmondig, alleen wist hij zoowel het
O. M. als de rechtbank te overtuigen, dat hij
g en overtreding gepleegd had, aangezien het
artikei ham* in de lijst van maximumprijzen
niet (met zoovele woorden zou de Voorz.
zeggen) is genoemd. Hij werd van rechts
vervolging ontslagen. Wel onaangenaam, als
men meent het «recept* voor zoo'n «zaakje*
nu eens lekker «gebakken en gebraden* te
hebben.
't Laat zich verstaan dat de slager, hoewel
hem dit zaakje ook weer op het nadeel van
tweemaal een reis naar Middelburg kwam te
staan (die kosten had hij ook maar van de
gemeente moeten vragen, 't ging in één moeite
door) over den uitslag wel wat in z'n vuistje
lachte, deukende, nu heb ik meteen het be
wijs, een rechterlijk bewijs nog wel, dat ik
niet schuldig was, door het verkoopen der
ham. Ergonu zullen ze mijn schade wel
vergoeden. Hij zal wel van dien varkenspot
geweten hebben, die nog vet genoeg is, om
zoo'n postje te kunnen dragen! Nu blijkt
echter uit de mededeeling van den Burge
meester, dat de zaken in het geheel niet ge-
lijk zijn, het laatste betrof te duur verkoopen
en het eerste, het gestrafte feit, een te groote
hoeveelheid ineens verkoopen. Nu zou liet nog
een vraag zijn, of dit adres aan een goed
kantoor was. Het betreft een handeling van
B. en W. vóór de distributiewet, die met de
gemeentezaken niets uitstaande had. Moeilijk
kan o. i. de gemeente in deze aansprakelijk
worden gesteld. Het doet er echter weinig
toe, want het valt niet te verwonderen, dat,
na de toelichting van den Burgemeester een
afwijkende beschikking op het verzoek met
algemeene stemmen werd genomen, nadat de
Voorz. den heer D. Scheele op diens vraag
heeft verzekerd, dat naar zijne meening ad
ressant van rechtswege niets te vorderen heeft.
Afschrjjvingen werden toegestaan van school
geld wegens niet bezoeken der school door de
betrokken kinderen en enkele wegens te hoogen
aanslag, en van hoofdelijken omslag wegens
vertrek uit de gemeente, ook aan houders van
honden die hunne beestjes na Juli niet meer
bezaten. Eeu reclame tegen schoolgeld werd
afgewezen omdat de reclamant was aangeslagen
in overeenstemming met het cijfer zijner ver
diensten dat de hoofd, omslag aangeeft.
Het gemeentelijk jaarverslag over 1916 werd
door B. en W. aangeboden het zal, als het
gedrukt is, aan de leden worden toegezonden.
Nadat dhr. Waalkes daarnaar reeds tal van
vergaderingen gevraagd heeft, roerde thans de
Voorz. eigener beweging aan, de invoering
eener verordening tot beperking van de snel
heid van het rijden met motoren en automo
bielen. Deze zag zijn volkardjng in zoover
dus beloond. Er was nu een kaart van de
kom der gemeente ter tafel, getrokken uit de
kadasterkaarten. Het maken eener calque van
die kadaster kaarten is toch waarlijk wel niet
zoo zwaarwichtig geweest, dat dit maanden
moest duren, 't Lijkt er wel eenigszins op,
dat er een hoop gekoesterd werd, dat de be
weging over die beperking, ontstaan door een
veroorzaakt ongeval door een rjjder, wel wat
zou luwen en dat de heele zaak dan in het
vergeetboek zou geraken. Althans, we meen
den een oogenblik uit het betoog van den
Voorz. te moeten afleiden, dat deze nu ook
niet met zoo'n beperkingsverbod dweept, waar
hij ook nog aanhaalde, en terecht, dat bij een
denonstratie te Scheveningen, tijdens de be
handeling van de motor- en rij wiel wet bewezen
werd, dat het rijden met een auto minder ge
vaarlijk is dan met een dravend paard voor
een rytuig, daar een auto veel vlugger gestopt
kan worden. Ons komt het ook voor, dat
iemand die met een paard of met paard en
rijtuig te snel onze straten doorholt, evenveel
gevaar veroorzaakt als die snelle motorrijders.
Terecht is ook door den Voorz. opgemerkt,
dat het in den regel vreemdelingen zijn, die
op te snelle wijze onze nauwe hoofdstraat
doorhollen. En terwille van die enkele woes
telingen, zullen nu weer tal van anderen moei
lijkheden gaan ondervinden.
Want, als er toch een verordening komt,
schijnt de Voorz. ook nog plannen te hebben
bepalingen betreffende het rij wiel verkeer in
het leven te roepen. Hij sprak er althaos
van, om in de Axelsche straat voor te schrijven,
dat daar maar aan een zijde van den we»
zou mogen worden gereden. En waarvoor is
dan ter weerszijden van dien weg een fietspad
gemaakt Zou de Voorz. bovendien willen
voorschrijven dat de wielrijders elkaar op dat
smalle pad passeeren Men moet nu maar
eens ondervinden welk ongemak het oplevert,
als een onhandige wielrijder in rechtsche
lichting het linksche pad berijdt en men daar
voor moit uitwijken. -
Dhr. Van Hasselt bleek ook geen bewon
deraar van de beperking en in dit geval nu
eens een tegenstander van verordenen en ver
bieden. loen de Voorz. te kennen gaf, eene
commissie te willen benoemen, om de straten
enz. aan te wijzen waarin de snelheid beperkt
zal moeten worden, meende dhr. Van Hasselt
dat wel eens eerst diende uitgemaakt te worden,
of er eene verordening zal worden gemaakt
hij althans was daartegen. De Voorz. gaf
hem gelijk, maar had uit den geregeld in
verschillende vergaderingen terugkeerenden
aandrang om eene verordening, terwijl niemand
er zich ooit tegen verklaarde, gemeend te mogen
afleiden, dat het beginsel vrijwel vaststond.
Zoowel Je heeren Waalkes enDe Ridder, als
de heer D. Scheele, verklaarden met het oog
op onze nauwe straten een snelheidsbeperking
dringend noodig te achten, en de Voorz. keek
den heer D. Scheele bedenkelijk aan, toen
deze verklaarde dat hem de schrik om het
hart slaat, als hij dokter Spruitenburg ziet
rijden. De Voorz. gaf later te kennen, dat
hij het noemen van namen in gevallen als
deze niet aanbevelenswaard acht. Dhr. Van
Hasselt merkte wel, dat hij als tegenstander
alleen bleef staan, en concludeerde daaruit
nu ook, dat het beginsel wel al vast stond.
Hij zal nu medewerken om eene verordening
zoo goed mogelijk te maken.
Dhr. Nolson achtte dien rompslomp van het'
benoemen eener commissie om de straten aan
te wijzen niet noodighij kondigde aan, by
de behandeling te zuilen voorstellen het snelle
lijden te verbieden «in de bebouwde kom*.
Dat was ook het eenvoudigste.
Maar nu ondervindt men dikwijls, dat op
wetteiijk gebied alles in lang niet eenvoudig
is. De Voorz. wees er op, dat dit een duur zaakje
zou worden, want dan zou in alle straten,
stegen enz. in de kom een bord (van voorge
schreven model) moeten worden aangebracht,
waarop het beperkingsverbod is vermeld.
Vooral in dezen tijd zou dat veel kosten. Hij
acht het ook Diet noodig om het voor alle
straten te verbieden, alleen voor de hoofd
verkeerswegen. Dhr. Nolson was nog niet
overtuigd van zijn ongelijk in verschillende
hoofdplaatsen moet met beperkte snelheid
gereden worden, maar toch ziet men niet in
alle straten van die borden. De Voorz. beval
hem studie van de motor- en rijwielwet aan,
opdat hij zou kunnen uagaan dat het aldus
moet geschieden, wil men een te snellen rijder
kunnen vervolgen en doen straffen. Het moge
wonderljjk voorkomen, maar de wet is eenmaal
gemaakt. Dhr, Nolson is daarvan dan nog
niet afgeschrikt, bij wil toch, ondanks dan dat
aanbrengen van die borden, de beperking doen
gelden voor alle straten in de kom. Als er
eens een ongeluk voorkwam in een niet ge
noemde straat, was de Raad daarvoor ver-:
antwoordelijk. Dhr. Van Hasselt vindt het
snel rijden juist het minst gevaarlijk in de
drukste straten omdat men dan goed u tkijkt,
en voerde ons in gedachten naar het Rokin,
te Amsterdam, waar men, ondanks de drukte
niet licht zal worden overreden. Dhr. Waalkes
is daar ook bekend, en wees er op, dat men
op het Rokin ook zonder uitkijken heelemaal
geen gevaar behoeft te loopen, als men maar
op het h^eede trottoir blijft, maar wees er
qp, dat in de druske smalle Kalverstraat
niet mag gereden worden met die snelle
voertuigen.
- We zijn met de besprekingen nog zoover
gekomen, dat het benoemen eener commissie,
wat de Voorz. toch blijkbaar gaarne wilde,
werd goedgevonden, en de Voorz. heeft daarin
benoemd de naar de verordening smachtende hr.
Waalkes, met dhrn. D. Scheeleen De Feijter,
dus 2 mannen deskundig op het gebied van
het rijden met paarden, 't Komt nog al goed
dat het oari-paardengebruikers zijn, want an
ders zou hun advies wel eens door een per
soonlijken wensen kunnen worden beïnvloed.
Paardenhouders zijn nu juist zoo geen voor
standers van die stof- en stankmachines op
den weg.
Uit een verder gedane mededeeling van den
Voorz. bleek, dat hij bij den aanvang der
vergadering aan de leden een lijst heeft doen
overhandigen, waarop zijn aangegeven de ont
vangsten en de uitgaven betreffende het in
orde brengen van het bouwterrein aan de H.
B. S. Er werden echter geen bedragen ge
noemd, hoewel er wel geen bepaalde bezwaren
tegen zouden zijn, achtte de Voorz. het in
het belang der zaak, de cijfers nog vertrou
welijk te beschouwen. Ze zoud«n zien, dat
de zaak er nog al goed voor stond. De
leden kunnen nu overwegen, of ze in die cij
fers aanleiding kunnen vinden, verhoogin»
van den prijs van den bouwgrond voor te
stellen. Dhr. Waalkes merkte op, dat er uit
bleek, dat de gemeente f 1,50 winst per ver
kochten vierkanten meter grond over heeft
gehouden en dat de vraag moet gesteld wor
den, of dat genoeg is. De Voorz. meent, dat de
beantwoording van deze vraag zdl afhangen
van eene persoonlijke opinie. Dhr. Nolson
bracht over deze zaak, waarover men door de
vertrouwelijk meegedeelde cijfers toch niet
vrij uit kon spreken tot een eind, door de
opmerking, dat men er beter over spreken
kon, als men die cijfers eens op het gemak
heeft kunnen bekijken.
Bij de omvraag informeerde dhr. Waalkes
naar het resultaat eener door dhr. De Groot,
hoofd van school C, gestelde vraag, voor het
geven van gelegenheid van onderwijs aan
schipperskinderen Er was destijds veel haast
bjj en bij hoorde er niets meer van. De
Voorz deelde mede, dat geen bijzondere maat
regelen noodig waren. Er was op school C
plaats en dhr. De Groot is kennis gegeven,
dat hij schipperskinderen op zijn school kon
toelaten.
Nu waren we aan het eind der zaken en
gaf de V oorz. te kennen, dat op hem nog eeu
aangename taak rustte. Hij bedoelde daar
mede het uitspreken van een woord van af
scheid aan den wethouder, dhr. Dees, die voor
het laatst de raadszitting meemaakte. We
hadden wel verwacht, dat er zoo iets komen
zou. Toch was d e taak voor den Voorz. niet
zoo gemakkelijk, waar dhr. Dees in een open
baar gemaakt geschrift heeft te kennen gege
ven, dat juist het financieel beleid van den
Voorz. hem heeft doen besluiten zich niet
meer opnieuw beschikbaar te stellen. Het
klouk, waar het wel van bekendheid was, dat
het tusscheD den Voorz. en den scheidenden
wethouder nu juist niet «boterde* eenigszins
«vreemd*, den Voorz thans te hooren zeggen
dat, dat afscheid nemen van dhr. Dees als
«Aid van den Raad hem een «aangename taak*
was. 't Lijkt zoo'n beetje op hetgeen onge-
wenschte gasten wel eens wordt toegevoegd
«uw spoedig vertrek is me zeer aangenaam*
W e vermoeden echter, dat die woorden toch
niet zoo moeten worden opgevat, en dat de
Voorz. hier bedoelde te zeggen dat het hem
genoegen deed, dat hij de man was, wien het
gegeven was hier een dankbare taak te ver
richtten, n.l. hulde te brengen aar. een lid
dat gedurende 20 jaren de belangen der ge
meente heeft gediend.
Onder een applaus zooals dat nimmer in den
Raad weerklonk heeft de Voorz den heer Deeg
hulde gebracht voor de wijze waarop hjj en als
Raadslid en nu ook sedert 9 jaren als Wetbou^
der, met toewijding de belangen der gemeente
diende. Hij heeft het een voorrecht geacht,
met den heer Dees in het Dag. Best. samen
te werken, niettegenstaande meermalen van
verschil van meening bleek, waarbij noch hij,
noch dhr. Dees, hunne meening onder stoelen
of banken staken. Dat er meermalen ver
schil van meening was, schreef de Voorz. toe
aan het verschillend millieu wijarqit hjj ep
waaruit dhr. Dees is voortgekomen en dat in
lateren leeftijd van invloed is op onze ont
wikkeling en levensopvatting. Hjj wenschte
den heer Dees, waar deze tot andere arbeid
zal worden of is geroepen, met zijn gezin, alle
goeds en succes op zijn werk.
Dhr. Dees heelt natuurtjjk op de tot hem
gerichte hartelijke woorden geantwoord, er
aan herinnerd, dat er slechts één in de ver
gadering is, die een langeren ^diensttijd heeft,
dan hij, nl. zijn collega-wethouder, dhr. Visser,
wien hjj in de eerste plaats toewenschte, dat
het dezen gegeven zou zijn, in den tijd die
hem nog restte, met lust en ijver werkzaam
te zjin voor de belangen der gemeente. Hij
was den leden dankbaar voor de betoonde in
stemming met de woorden van den Voorz
dien hij daarvoor dankbaar is. Hij herinnerde
dezeD, dat, waarvan verschil van meening bleek,
hij steeds openljjk in het krijt is getreden en
nimmer achter den rug vtpi dep Vqor^ zijne
meening heeft gezegd. Dat verschil van mil
lieu vau herkomst aanleiding kan zijn tot ver
schil van opvatting en beleid, is iets, dat ook
hij mogelijk acht. Hij achte het noodig te
verklaren, dat het hem meermalen gebleken
is, dat bij in de gemeente veel vijanden scheen
te hebben. Hjj zelf is weder keerig niemand
een vijand. In elk geval heeft hjj zich daar
door nimmer laten beinvloeden in het ver
richten zijner taak. Personen die zich als lid
van den gemeenteraad of van het Dag. Best.
door persoonlijke vriend- of vjjandschap zouden
laten beinvloeden, dje daarbjj hun hartstochten
zouden laten werken, behooren hier nqar zijne
meening niet thuis. Hij heeft steeds getracht
te doen, wat zijn geweten hem voorschreef,
dreef hem dit in linksche richting, dan stemde
hij links, schreef bet hem voor dat de rechtsche
manier de beste was, dan stemde hij ook
rechts. Hij uitte ten slotte goede wen-
schen voor de leden van den Raad, hopende
dat hun arbeid moge strekken in het waar
achtig belang der gemeente, en uitte ook zijn
bjjzondere dank aan den geachten gemeente-