Soc. Vredesconferentie.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
Duitsche vliegers begraven.
LONDEN, "27 Augustus. (Reuter.) De drie
Duitsche vliegers, bjj den luchtaanval van 22
dezer op Ramsgate gedood, zijn heden te Mar
gate in tegenwoordigheid van zes officieren
en een groot aantal manschappen van het
vliegcorps begraven. De Durhamsche lichte
infanterie vormde de eerewacht en het vuur
peloton en de trompetter blies het laatste sig
naal bij het graf. De lijkkisten waren geplaatst
op twee bff.iiten, getrokken door twaalf paar
den. Een vliegtuig vloog tijdens de begrafenis
boven het keikhof.
Vredesvoorwaarden der
Labour-Party.
STOCKHOLM, 25 Aug. (Eigen bericht.)
Het te Stockholm verschjji.ende blad „Soc'ial-
demokraten" bevat een conceptverklarmg van
de Engelsche Labour-Party voor de algemeene
conferentie.
De hoofdpunten der verklaring zijn
lo. Het Duitsche imperialisme moet ver
nietigd worden
2o. de arbeidende klassen moeten zich ver
eenigen om een einde aan den oorlog te maken
3o. aanneming der Russische formule zon
der schadeloosstelling en zonder annexaties
4o. vorming van een bond van natiën
5o. Duitscbland moet België herstellen;
6o. een conferentie van vertegenwoordigers
der Balkanvolken op een internationale com
missie moet over de Balbanquaesties beslissen
7o. Elzas-Lothaiingen komt aan Frank
rijk
8o. de Italiaansch sprekende deelen van.
Oostenrijk worden aan Italië toegewezen
9o. het vereenigde Polen beschikt over zijn
eigen lot
lOo. de Joden krijgen Palestina met inter
nationale garantie
llo. Konstantinopel wordt vrijhaven
!2o. de Afrikaansche koloniën komen on
der internationaal bestuur
13o. over de onontbeerlijke levensmiddelen
wordt een internationale contióle ingesteld
14o. Maatregelen worden genomen tegen
werkloosheid
15o. geen economische oorlog na den vrede
16o. internationaal herstel der verwoeste
gebieden
17o. juridisch onderzoek over nationale en
individueele vergrijpen tegen de grondwet der
menscbeljjkheid
18o. herstel van het internationale recht
19o. afschaffing der geheime diplomatie.
„Socialdemokraten" meent, dat dit program
aannemelijk is voor alle groepen der Engelsche
arbeiders, ook voor Ramsay Me Donald, met
kleine onbeteekenende wjjzigingen.
(Vervolg.)
Omtrent de raadszitting van 23 dezer valt
voorts te vermelden, dat werd aangeboden
de begrooting voor 1918, in ontvangsten en
uitgaven op een bedrag van f 157 993,71'/2.
Voor onvoorziene uitgaven blijkt beschikbaar
fl554,64'/2. 'Er blijkt bij inzage, dat de
hoofdelijke omslag om de begrooting kloppend
te krijgen moest worden uitgetrokken- op
f78.750, doch dan is ook berekend om een
bedrag van f 15.000 voor distributie van levens
middelen en f 1000 als subsidie voor het
plaatselijk Steuncomité uit de gewone middelen
te voldoen, wat laatste wel niet gaan zal tenzij
de hoofdelijke omslag bjj bet opmaken van
het kohier een buitengewone rijzing der in
komsten zou aangeven, waarop voor het
oogenblik het vooruitzicht wel niet zoo groot
lijkt. Alvorens de begrooting in het openbaar
te behandelen, zal dit weder geschieden in
2 afdeelingen van den gemeenteraad.
Aan den heer F. J. Hopman, die zoo moge
lijk tegen 1 September ontslag vroeg als
leeraar aan de H. B. S., wegens benoeming
te Apeldoorn, werd dit ontslag tegen 16 Sep
tember eervol verleend. Er zal wel niet tijdig
in de vacature kunnen zijn voorzien, doch
we vernamen, dat er reeds sollicitanten zjjn.
Tot lid der commissie van toezicht op het
lager en van die op het middelbaar onderwijs
werd benoemd de heer Th. A. van Pienbroek,
met 7 stemmen, terwijl 4 stemmen werden
uitgebracht op den mede voorgedragen heer
De Ridder. De meerderheid der raadsleden
bleek dus den collega niet erg welgezind.
Bij het nu volgende punt der agenda kwam
een zaak te berde waar een geurtje aan was,
ja, eigenlijk zouden we moeten zeggen een
geur
't Ging over de voorloopige vaststelling der
gemeenterekening. Deze was gesteld in handen
eener commissie, waarvan deelmaakten de
heeren Ejjke, Waalkes en D. Scheele Blijkens
haar rapport en mededeelingen zjjn de cjjfers
met de bescheiden der rekening vergeleken
en werd alles accoord bevonden. Wat naar
de meening der commissie niet in den haak
was, waarover zij althans nadere inlichtingen
wenschte, betrof een vraag omtrent de inrich
ting der privaten van de gebouwen aan de
Seheldekade. De commissie, of althans een
lid daarvan, scheen geneusd te hebbenj dat
de privaten van al de daar gebouwde perceelen in
verbinding staan met het gemeenteriool, In
het rapport der commissie was daarom de
vraag neergelegd, of B. en W. daaromtrent
inlichtingen konden verschaffen en of het op
zoodanige wijze inrichten der privaten niet
van nadeeligen invloed was op de opbrengst
der beerruiming.
Tot onze verbazing kregen we van denVoor-
zitter over deze vraag, openhartig ten .ant
woord, dat Burg. en Weth. voor die perceelen
aan de Seheldekade vergunning hadden gegeven
de privaten in te richten dat de vloeibare
stoffen die in de putten komen in het ge
meenteriool kunnen wegvloeien, en dat B. en
W. al sedert een jaar of vier zulke vergun
ningen hebben gegeven, daar dit, bij de in
richting van waterclosets niet meer kon wor
den tegengehouden, als wordende zulks ge
acht in het belang der hygienie. Het is in
de verordening wel niet omschieven, maar
toch meenden B. en W. die vergunningen niet
te mogen weigeren.
Hoe is dat nu Niet in de verordening
omschreven Verbiedt de bouwverordening
niet uitdrukkelijk de gemeenschap van pri-
vaatputten met de gemeenteriolen Is in
de bouwverordening niet bepaald op welke
wijze privaatputten moeten gebouwd worden,
stevig en soliede, teneinde ook bodemveront
reiniging tegen te gaan. Het is absoluut
verboden een privaatput met een riool in ver
binding te brengen. Oorspronkelijk was zelfs
verboden Urinoirs daarmede te verbinden, doch
die bepaling is bij eene wijziging der bouw
verordening gewijzigd, toen er op werd ge
wezen, dat de gemeente deed, wat zij anderen
verbood, daar alle gemeentelijke openbare
urinoirs uitliepen op de rioleering. Voor pri
vaatputten bleef het verbod echter gehandhaafd.
Toch werd er gefluisterd, van enkele percee
len, dat deze clandestine een inrichting hadden
laten maken tegen het verbod in en het is
wel te betreuren, dat in die gevallen telkens
namen op den voorgrond kwamen van hen,
die door stand en positie in de eerste plaats
bestaande wetten en verordeningen behoorden
te eerbiedigden, die anderen tot voorbeeld
dienden te strekken, niet in het ontduiken van
wetten en verordeningen.
Nu wordt het toch eigenlijk nog erger.- Nu
blijkt, dat Burg. en Weth., die de verorde
ningen moeten handhaven, met wetenschap
reeds geruimen toelaten dat deze wordt over
treden. Het is wel vreemd, dat de Raad niet
met nadruk tegen die handeling is opgekomen.
Het schijnt, dat het lid dat de zaak in de gaten
gekregen heeft, meer op de financieele gevolgen
dan op 't formeele van de zaak heeft gelet. De
Raad stelt strafverordeningen vast en de Raad
kan die alleen opheffen. Gaat het nu aan,
dat B. en W. eene strafbepaling, waarvan de
Raad steeds, blijk gaf, prjjs te stellen op het
behoud, zoo maar op zij zet.? B. en W. stel
len de verordeningen toch niet vast en hebben
toch ook niet de macht deze op zjj te zettén
Op deze wijze ontstaat gevaar voor groote
willekeur. Ten behoeve van de een zal eene
verordening worden gehandhaafd en aau een
ander zal men dat weigeren. Trouwens, in
andere gevallen geven B. en W. toch bjjjk
dat ze er als de kippen bij zijn om wetten of
verordeningen te handhaven. Men volge maar
eens het verder verloop dezer zitting, waaruit
blijken zal dat ze naar aanleiding eener door
den burgemeester uitgevaardigde bepaling, een
slager die niet in overeenstemming daarmede
handelde, als huisvader gedurende een paar
weken zeer gevoelig in zijn beurs wisten te
treffen.
Als men meende dat het bestaande verbod
niet langer behoeft gehandhaafd te worden,
hadden B en W. den Raad opheffing daarvan
behooren voor te stellen, dan had de bevol
king der gemeente in het algemeen geweten,
waaraan het zich te houden had. Er zulfên
meerderen zijn, die de vloeibare stoffen uit
hunne privaatputten rechtstreeks in het riool
zullen willen afvoeren en zich daardoor een
belangrijk bedrag aan kosten van beerruiming
besparen.
Een andere vraag is echter, of de Raad,
indien zulks was voorgesteld, dat voorstel zou
hebben aangenomen. Men moet niet uit het
oog verliezen, dat onze rioleering niet alleen
dient voor afvoer van vuil, maar dat ook bjj
brand in de kom der gemeente op verschil
lende plaatsen het riool moet dienen voor
aanvoer van water voor de brandspuit. Men
zou dus hebben te overwegen, of onder deze
omstandigheden in het algemeen kan worden
toegestaan, wat nu aan de Seheldekade is toe
gelaten. Toch zal het moeilijk gaan, dit voor
taan te weigeren. Het zal nu gaan, als met
het verbod om urinoirs op het riool te laten
uitloozen. Dat verbod werd ingetrokken omdat
de gemeente het zelf deed, nu, met die privaat-
geschiedenis doet de gemeente het zelf wel
niet, of het zoude moeten zjjn met die der
II. B. S., maar in elk geval is het toch toe
gelaten ten behoeve van raadsleden, een wet
houder, gemeente-secretaris, dito bouwmeester,
wat wil men meer.
Wat zou men wel gezegd hebben, aldus de
Voorz., en hij zag dan vermoedelijk op die
lijst van ingezetenen te wier behoeve de ver
gunning was verleend, als we verleden jaar
met een voorstel tot wijziging der verordening
waren gekomen Dan zou men gezegd hebben
de rest konden de beeren wel aanvullen
meende hij. Maar, Mijnheer de Voorzitter wat
zullen de ingezetenen dan nu zeggen, nu pu
bliek geworden is, wat men blijkbaar liever
wilde verzwijgen
En de gevolgen De vergunning, is ge
geven in strijd met de verordening. Op grond
van de verordening kan niemand die vergun
ning vragen (en ook niet verleenen.) Hoe
moet het nu, wanneer straks b.v. het college
van B. en W. van samenstelling verandert
en er zou eens geen meerderheid meer zijn die
de bouwverordening wil verkrachten?
Die Seheldekade heeft het tegenwoordig
college van B. en W. al tot vreemde dingen
geleid. Eerst wordt er, zonder dat iemand
daarom ooit te voren gedacht heeft, zonder
dat er in den Raad met een enkele woord
van gekikt is, watervoorziening aangebracht,
door middel van een welput, ten behoeve van
en nu blijkt dat even stikem eene strafbepa
ling niet wordt gehandhaafd ten behoeve van
de lezer vuile maar in.
'Hadden B. en W. kunnen voorzien, dat er
bezwaar t.-gen deze oplossing der kwestie
zoude gemaakt worden, dan zouden B en W.
den Raad er wel mede hebben in kennis ge
steld. Nu die is kostelijk. Het standpunt was
erg zwak, en daarom de verdediging van den
Voorz. voor zijn doen ditmaal al erg mat. Hij
schoot nog een pijl naar het lid der Commis
sie, den heer Waalkes, door in het licht te
stellen, dat deze destijds zelf er op had aan
gedrongen, de privaten der H. B. S met wa
terclosets in te richten.
Dhr Waakes voerde daartegen aan, dat met
maken van waterclosets en het laten vloeierrvan
faecaliën in een gemeenteriool twee verschillende
zaken zijn. Toen hij aandrong op het maken
van waterclosets in de H. B. S. kon er geen
sprake zijn, deze met een riool te verbinden,
want dat was er toen nog niet. Hij noemde
de handeling van B. en W. onvoorzichtig.
Wat daar is toegestaan kan dan in de oude
stad niet geweigerd worden, en men heeft nu
onlangs al ondervonden dat de riolen daar
vervuild zijn.
Ook acht hij het een verkeerde toestand,
dat aan de Seheldekade de faecaliën vloeien
in een stilstaand riool. Er is daarin geen
doorspoeling (en die zal er wellicht in een
onafzienbaar tijdperk ook niet komen). Dhr.
Nolson voerde daartegen aan, dat dhr Waalkes
abuis was, wat betreft het vloeien van faeca
liën in de riolen. De vaste stoffen blijven in
de privaatputten achter. Alleen het spoeling
water en de urine vloeien weg.
In Amsterdam wordt er op aangedrongen
de privaten aldus in te richten en hij acht
dat B, en W. met het verleenen der vergun
ningen iets goeds tot stand hebben gebracht.
(Dat B. en W. daarmede buiten hun wettelijk
boekje zijn gegaan, is blijkbaar aan de aandacht
van dhr. Nolson ontgaan.) Dhr. Dees sloot
zich bij dhr. Nolson aan (hoe kan het in dit
geval anders, hij gaat ook aan de Seheldekade
wonen en zal aaD die besluiten van B. en W.
hebben meegewerkt). Hij vond geen verschil
tusschen de privaten der H. B. S. en die
aan de Seheldekade. Uit hygiënisch oogpunt
wordt aangedrongen op het maken van closets
met waterspoeling. Ilij begrijpt niet, hoe
thans aanmerking kan worden gemaakt op
hetgeen is geschied. Er is geen bezwaar
tegen de inrichtingen, daar de faecaliën onmo
gelijk in het riool kunnen vloeien. Dhr. Dees
schijnt in dit laatste gelijk te hebben en
evenzoo is het juist, dat uit hygiënisch oog
punt het maken van waterclosets de doelma-
tigsten worden genoemd. Terecht werd dan
ook opgemerkt, dat, als er eenmaal een water
leiding komt, het aantal dier privaten sterk
zal uitbreiden. O. i. had men echter, als men
tot een veranderde meening gekomen is,
daarvan moeten blijk- geven, dan had, gegrond
op de verordening, ieder ingezetenen die dit
wenschte zonder eenige onrust met den straf
rechter in aanraking te komen, zich op die
wijze kunnen helpen.
Dhr. D. Scheele was ook van meening, dat
B. en W. den Raad van hunne veranderde
stelling hadden behooren op de hoogte te
stellen. Hij had vooral het oog op het nadeel,
dat de gemeentelijke beerruiming door dus
danig ondervindt, en hij nam het vooral den
heer Dees, die zoowel bij de tot stand koming
als daarna, steeds heeft betoogd, dat de beer
ruiming zijn kosten moest opleveren en die
steeds propageerde voor een zoo hoog mogelijke
opbrengst, dat deze zonder blikken of blozen
tot dit nieuwe gezichtspunt heeft medegewerkt
niet alleen, maar dit ook nog in bescherming
neemt. Zoo ziet de heer Scheele, dat de
natuur sterker gaat, dan de leer. 0. i, ie er
alles voor te zeggen voor het denkbeeld van
den heer D. Scheele, om, als men dan ver
gunning geeft om met een privaat aan te
sluiten op een gemeenteriool, daarvoor beta
ling vau een jaarlijks recht te vorderen. Als
de gemeente voor de ingezetenen de faecaliën,
hetzjj in vloeibaren of in vasten vorm, afvoert
mogen de betrokken ingezetenen daarvoor wel
een offer over hebben. Zij, die niet zoo ge
lukkig waren een vergunning van B. en W.
te krijgen om dit voor een deel middels de
riolen te doen, of wel zij, die niet zoo vrijmoedig
waren, het te vragen, moeten nu, in den vorm
van rechten voor beerruiming een redelijk be
drag voor die opruiming in de gemeentekas
storten. Toch was de beerruiming reeds een
vooruitgang met den vroegeren toestand. Dat
aan hen, die het nu op nog gemakkelijker
manier weten kwjjt te raken een jaarlijks
recht zou worden gevraagd voor het gebruik
van de rioleering, overeenkomend met hetgeen
anderen aan ruiming middels de machine
moeten besteden, wat kan daartegen zijn
Een regeling als bij die voor het schoolgeld,
waarbij rekening gehouden wordt met het
aantal dergenen uit een gezin die er van pro-
fiteeren, geven wij den Raad eerbiedig in
overweging.
Na hetgeen nu' openbaar is medegedeeld, zal
men toch wel niet kunnen nalaten iets te doen,
al bleef de Raad niettegenstaande het gehoorde,
vrij of liever, gezegd te zoetsappig.
I en slotte bleek uit een mededeeling van
den heer Waalkes, dat dhr. D. Scheele in de
vergadering der commissie de kwestie waar
het hier om gaat, had ter sprake gebracht.
Die schijnt dus den hiervoren aangestipten
fijnen neus te hebben gehad Men kan dezen
heer een praktischen kijk op zaken niet ont
zeggen. We kunnen ons wel indenken, dat
deze hem, toen hij van een en ander op de
hoogte kwam, de haren ten berge zijn gerezen,
nog te meer, als hij tot de conclusie was ge
komen, dat een hem, althans zeker ten deele,
sympathiek wethouder, op wien hij torens en
kerken zal gebouwd hebben, voor wat betreft
het waken voor de inkomsten der gemeente,
in deze een behulpzame hand heeft geboden.
Dat nu juist hij te kort schoot om voor het
lieve geld te waken, we kunnen ons indenken,
dat de heer D. Scheele dat erg moest vinden.
De Voorz. gaf nog te kennen, dat als iemand
in het oude stadsgedeelte de vergunning vraagt,
deze ook zal verleend worden. Dus, zonder
verder te vragen of de Raad het al of niet
goed vindt de vergunning zat als die ge
vraagd wordt, verleend worden In welke
wereld zijn we nu
De praktijk heeft de laatste jaren geleerd,
dat, als iemand vergunning vraagt om op een
gemeenteriool aan te sluiten, het desbetreffend
verzoek in de vergadering van den gemeen
teraad wordt aanhangig gemaakt. Uit de me
dedeelingen van den Voorzitter in deze ver
gadering blijkt, dat vergunningen om met een
privaat op de rioleering aau te sluiten zjjn
verleend door Burg. en Weth.
Hoe rijmt men dat te saam? Houdt men
er hier tweeërlei recht op na
Ten slotte betoogde dhr. Nolson, dat, wat
hier geschied is, geen nadeel is voor den ver
koop van beer^ want dat men, als de beer
door het gebruik van waterclosets zoo erg
verdund wordt, daarvan niet zooveel per M3.
zal krijgen als nu het geval is. De vaste be-
s'anddeelen blijven nu achter. (Naar aanlei
ding hiervan kan worden opgemerkt dat in
normale tijden in verschillende plaatsen van
België, waar ook closets met waterspoeling
zijn de beer werd verzameld op dezelfde wijze
als thans hier geschied en men daar dus ook
de verdunde waar wel bruikbaar acht).
Het werd ten slotte ook nog een vraag
tusschen den Voorzitter en den heer Waalkes,
of met de vloeibare deelen der faecaliën die
naar de riolen worden afgevoerd, ook niet
het beste deel der meststof door de goot ge
spoeld wordt. De Voorz. ging in deze tegen
den scheikundigen heer Waalkes maar niet te
diep op de kwestie in, en zoo kwamen we
over die laatste vraag niet veel te weten.
Trouwens, we zouden daar niet veel mee op
schieten. De menschen die onze hier bedoelde
waar koopen geven daarvoor,wat ze bun op
zeker tijdstip waard is, of wat ze er, als er
geen concurrentie is, daarvoor op zeker tjjd-
stip'. willen geven.
De gemeenlerekeuing werd alsnu voorloopig
vastgesteld, alsmede ook die van het distri
butiebureau, die een tekort oplevert, in ver
band met het voorschot voor den melktoe-
slag, dat we van het betrokken bureau nog
niet uitbetaald kregen, dat voor ons nog een
bedrag is, dat »zwemt* al is het, dat, de kans
om dat alsnog te krijgen, nog niet geheel
uitgesloten schijnt. Toch zou het in deze
ook zijn »beter één vogel in de hand, dan
tien de lucht*.
Besloten werd nog om het terrein naast
de begraafplaats te Sluiskil te verpachten voor
7 jaar, dat, bestemd voor nieuwe begraafplaats
alhier, dat we ieder oogenblik kunnen noodig
hebben, voor den tjjd van één jaar.
(Wordt vervolgd).