Van het Westdijk oorlogstooneel.
!Tf^"KNLAND
Op Zee
De deportatie van Belgen.
Twee Duitsche torpedojagers
gezonken,
Twee hospitaalschepen
getorpedeerd.
De „Marseille".
De Dolle Zeehond.
Aanvoer tarwe en meel.
PARIJS, 21 April, 's avonds. Tusschen de
Somme en Oise heerschte wederzijdsche hevige
artillerie-actie, vooral te Zuiden van St. Quentin.
Tusschen de Aisne en den Cbetuin des
Datnes vorderden wij opnieuw op het plateau
ten Noorden van Sancy.
Als resultaat van een gevecht met bommen
konden wij in de streek van Hurtebise vor
deringen maken.
Ons versperringsvuur heeft viermaal pogin
gen van den vijand, om zijn loopgraven ten
Noorden van Braye-en-Saonnais te verlaten,
verijdeld.
Met tusschenpoozen was de artillerie in
streek Van Reim^ en in Champagne.
In het geheel zijn door de Engelschen en
Fransehen tusschen 9 en 20 April 33 000 ge
vangenen gemaakt en 330 kanonen veroverd.
(Reuter.)
PARIJS, 22 April, 's namiddags. In de
streek ten Zuiden van St. Quentin was de
artilleriestrijd vannacht tamelijk hevig.
Tusschen de Aisue en den Chemin des
Dames hebben de Franschen nieuwe vorderin
gen gemaakt tusschen Sancy en Jony, in de
streek van Hurtebise zijn gevechten met hand
granaten geleverd.
In Champagne hebben schermutselingen tus
schen patrouilles plaats gehad en ten Wes
ten van Navarin een gevecht met handgranaten.
Overal elders verliep de nacht kalm.
Gisteravond hebben Duitsche vliegers ver
scheidene bommen geworpen in de streek van
Duinkerken er werden drie menschen licht
gewond, terwijl de materieele schade onbedui
dend is. (Havas).
LONDEN, 23 April. (Telegraaf.) Het de
partement van buitenlandsche zaken te Was
hington beeft een rapport gepubliceerd van
den gewezen gezant der Vereenigde Staten te
Brussel, Brand Whitlock, over de deportaties
van Belgen. In dit rapport wordt de ver
antwoordelijkheid hiervoor op Hindenburg
gelegd, die na zijn benoeming tot het opper
bevel de politiek van Von Bissing te zacht
achtte. Generaal v. Bissing ging naar Berlijn
om te protesteeren, maar hij keerde terug.
In Duitsche officieele kringen werd toen ge
zegd. België zal nu beseffen wat oorlog is.
De heer Whitlock beschrijft de deportatiën
als zoo wreed, dat de Duitsche solda'ten, naar
wordt gezegd, zelfs huilden bij de uitvoering.
Hij zegt verdeK dat al is ook slechts een deel
van de berichten waar, er toch voldoende over
blijft om deze handelwijze als een der schan
delijkste in de geschiedenis te kenmerken.
LONDEN, 21 April. Officieel. In den afge-
loopen nacht hebben vijf Duitsche torpedojagers
een raid naar Dover ondernomen en een aantal
schoten gelost"; de projectielen kwamen in een
omploegd land terecht. De vijand raakte met
twee schepen van de patrouille te Dover slaags
er zijn minstens twee, mogelijk drie vijande
lijke booten gezonken. De overige trokken
zich in volle vaart terug. Wij liepen geen
materieele schade op, terwijl onze verliezen
buitengewoon gering zijn 10 Duitsche offi
ciereu en 95 man werden door ons gered.
(Reuter.)
BERLIJN, 21 April. Officieel. Lichte Duitsche
strijdkrachten ter zee zijn in den nacht van
20 op 21 April in het Oostelijk gedeelte van
het Kanaal en naar de monding van de Theems
doorgedrongen. Op de vestingen Dover en
Calais werden van dichtbij 150 schoten met
goed gevolg gelost. Calais was onbewaakt
het voor Dover aangetroffen voorpostvaartuig
werd vernietigd.
Toen op den terugtocht geen andere vijan
delijke schepen werden gezien, zetten afdeelin-
gen onzer strijdkrachten onder aanvoering van
kapitein Gautier opnieuw koers naar den uit
gang van het kanaal. Ten Oosten van Dover
stieten wij op een tamelijk groot aantal Engel-
sche torpedojagers en commandoschepen. Het
kwam tot hevige gevechten op korten afstand.
Een vijandelijk commandoschip werd door een
torpedoschot tot zinken gebracht terwjjl ver
scheidens andere door artillerietreffers zwaar
beschadigd werden waarschijnlijk is een van
deze laatste schepen eveneens gezonken.
Van onze torpedobooten zijn de »G S5« en
de »G 42« niet uit de gevechten teruggekeerd
en moeten als verloren beschouwd worden.
Alle andere schepen zijn zonder schade opge-
loopen en zonder verliezen geleden te hebben
weder binnengeloopen.
De afdeeling onzer strijdkrachten, die ten
Zuiden van de Theemsmonding was doorge
drongen. ontmoette geen vijandelijk schip en
kon slechts eenige gevangenen van een koop
vaardijschip medebrengen.
LONDEN, 22 April. (Reuter.) De secretaris
van de admiraliteit maakt bekend In den
avond van den 17den dezer zijn de stoom
schepen Donegal en Ljnlrane, die gewonden
naar Eogelsche havens trachten, zonder waar
schuwing getorpedeerd.
Aangezien de onderscheidings'eeltenen en de
lichten "van zulke schepen ze beter zichtbaar
maken als doelwit voor Duitsche duikbooten,
was het niet langer mogelijk geworden onze
hospitaalschepen op de gebruikelijke wijze ken
baar te maken. Deze twee schepen waren dus,
ofschoon zij gewonden overbrachten, op geen
enkele manier uiterljjk als hospitaalschepen
kenbaar gemaakt. Zii waren voorzien vafl een
geleide tot hun bescherming.
De Donegal had licht gewonden aan boord,
allen Engelscheo. Van dezen worden 29 sol
daten en 12 leden van de bemanning vermist,
die vermoedelijk verdronken zijn. De Lanfrane
had b-halve 234 gewonde Engelschen 167
gewonde Duitsche gevangenen, 52 leden van
het medisch personeel en 123 koppen van de
bemanning aan boord. Van dezen worden de
volgende vermist, die vermoedelijk verdronken
zijn 2 gewonde Eogelscbe officieren, 15 ge
wonde Engelschen van andere rangen, een lid
van den geneeskundigen staf, 5 leden van de
bemanning, 5 gewonde Duitsche officieren, 10
gewonde Duitschers van andere rangen, 152
gewonde Duitschers zyn gered door Engelsche
patrouille-vaartuigen, op gevaar af dat zij zeiven
getorpedeerd zouden worden.
Leden van de bemanning van het hospitaal
schip Lanfrane verklaren, volgens de Daily
Chronicle, dat het schip midden in het Kauaal
's-avonds om acht unr getorpedeerd werd. Er
stond een zwaie zee. Na de torpedeering, ver
zamelden allen zich kalm. De officieren liepen
rustig rond en gaven bevelen. De Duitsche
gewonden geraakten in paniek. Velen van ben
die konden loopen, vielen op de knieën en
kropen rond, terwijl zij om genade smeekteD.
Een aantal Duitsche officieren gidroegen zich
in het bijzonder smadelyk. Zij renden het
salon uit, waar zij opgesloten waren en ver
meerderden de paniek. Zij waren het eerst
op dek en sprongen het eerst naar de booten
toe, waarbij zij iedereen opzij duwden. Men
moest ze terughouden, om hun beurt af te
wachten, om in de booten te gaan. Toen het
eerste van de kleine hnlpschepen naderde,
dachten de Duitsche officieren, dat het een
Duitsch schip was en begonnen te juichen en
te.schreeuwen »Deutschen, Deutscben !c Toen
zij bun vergissing bemerkten, veranderden zij
van toon en begonnen te roepen »We no
Deutschen, we English sailors Mercy, Kame-
rad De Engelsche matrozen zeiden hu i, dat
zij zoo moesten lachen, dat zij nauwlijks de
touwen om de booten neer te laten, konden
hanteeren, toen zij de grimassen van deze ver
schrikte Duitschers zagen.
Een vreeselyk ODgelnk gebeurde toen een
boot met een aantal Engelschen, maar nog
meer Duitschers werd neergelaten, die er zonder
bevel te hebben ontvangen, in waien gespron
gen, zoodat zij overvol was. Door het gewicht
bezweken de touwen en de boot viel te water.
Velen werden gered, anderen verdronken.
Andere Duitschers waren verlangend om ge
red te worden, dat zij toen het eerste bulpschip
naderde, zij op het dek wachtten om over te
springen. De meesten vielen in zee tusschen de
twee schepen in.
De torpedo t'of de Lanfrane didht bij de
ziekenkajnit waarin een aantal Duitschers lagen.
Degenen die niet door de ontploffing gedood wer
den, verdronken, toen het water in hot schip bin
nen stroomde.
Toen de eerste gewonden het eerste vaartuig,
dat hulp bracht, bereikten, loste een der duik
booten »en torpedoschot op dat vaartuig, doch
miste. Niet alle Duitsche officieren waren door
een paniek bevangen. Sommigen spraken tegen
over de Britsche officieren een woord van
protest over de onmenschelijkheid van de Duit
sche regeering. Onder hen was een hóógge
plaatst officier, naar wij meenen een brigade
generaal, die na de ontploffing terwij! hij
wachtte op redding, zich tot een Britschen
officier wendde en treurig opmerkte«I do
not lihe country for this.*
Een correspondent van Times meldt: Er
waren 40 Duitsche officieren aan boord van de
Lanfrane, waaronder eenigen van hoogen rang.
De meeste Britsche gewonden aan boord waren
bedlegerig.
De taak, die gewonden over te brengen iu de
reddii gsbooten, was aller moeilijkst; en de
bemanning en officieren werkten onafgebroken
aan die taak, waarbij evenveel zorg werd ge-
geschonken aan de Duitsche gewonden als aan
de Engelsche. Een Britsche matroos zeide
deze menschen maken deel uit van de Duitsche
militaire machine, en wjj konden er bjj
blijven staan kjjKeu dat zij zouden omkomen,
als gevolg van den smerigeu streek van hun
landgenooten.
De grenscorrespondent van de Tel. meldt
uit Vlissingen
't Gebeurde met de „Marseille", een Bel
gische sleejiboot en twee motor-lichters, toont
weer duidelijk de Duitsche methode van wraak
zucht op de Belgen en van harteloosheid ter
zee. Er is een kort communiqué over ver
spreid, maar het gansche verhaal is waard
openbaar gemaakt te worden.
Wij hadden zoo juist een onderhoud met
de bemanning van de sleepboot, allen Belgen
hier te Vlissingen thuis behoorend, met uit
zondering van een machinist, die van Ant
werpen is.
Woensdagavond was men van Rotterdam
vertrokken met de lichters «Florence* en
«Pelagi*. Aan boord van eiken lichter was
een man, die in zee op de sleepboot werd ge
nomen. Donderdagmorgen halfzes, even voor
bij de «Noordhinder*, zag men een onderzeeër.
De mannen begrepen, dat hun schepen ver
loren waren. De kapitein liet stoppen. Toen
kwam er een schot. Een projectiel vloog
voorbij de sleepboot. Een tweede schot viel
en een granaat siste nu over 't schip Twee
opvarenden sloegen door den luchtdruk tegen
't dek, maar werden gelukkig niet gewond"
De bemanning heesch dan dadelijk de Belgi
sche vlag. De onderzeeër dook onder en kwam
opnieuw boven nabij het schip. De Belgen wa
ren in de boot gegaan. Poen schoot iemand van
den toren der duikboot met een geweer. De
kogel vloog langs den steven der reddingboot.
De commandant riep tot de wèerlooze zeelui,
dat ze langszij moesten komen. Aan dit bevel
werd onmiddellijk voldaan. De duikboot droeg
geen nummer en geen vlag. Vier Duitschers
met bommen stapten in de boot over en de
Beigen moesten hen naar 't convooi brengen.
Aan elk der drie vaartuigen werden bommen
bevestigd. De Duitschers bleven wel een kwar
tier aan boord en namen de kompas, barometer,
loodlijnen, koperen stukken en touwwerk mee
en stalen eveneens twee zilveren horloges,
particulier eigendom van twee opvarenden. Ook
sloegen ze al het eten aan, de tubak en sigaren.
De Belgen vroegen of ze hun goed van boord
mochten halen, doch kregen eenige snauwen
scheldwoorden tot antwoord. Zo moesten nu
de Duitschers terugbrengen naar den onder
zeeër. De commandant gebood hun aan de
loefzijde te komen. Een der opvarenden vroeg
om aan de lijzijde te mogen aanleggen, daar
de hooge zeeën de sloep dreigden te vernielen.
»Met de boot heb ik niets te maken*, brulde
de menschlievende commandant.
»Die boot is ons levensbehoud, ze zal lek-
slaan*, pleitte de Belg.
Weer een gesnauw en een bevel van de
Duitschers om over te stappen. De boot kreeg
daar inderdaad een lek. De Duitschers namen
hun buit mee aan boord, ook het eten en
lieten de schipbreukelingen zonder voedsel of
drank. Zoo lang de sloep tenzij lag, dreigde
men van den toren de weerloozen met een
geweer.
Op de vraag naar de richting, hielden de
moedige overwinnaars hun slachtoffers voor
een gek en een heesch «Machen Sie fort* van
den gezagvoerder was het afscheid.
De Duitschers lachten, toen de Belgen hun
kleine, lekke boot afstaken. De Duitschers had
den ook den vlaggestok en de Belgische vlag
medegenomen en deze aan den toren vau de duik
boot bevestigd. Toen met geweldige slagen en
bommen de drie bootjes vernielden, hescheu de
helden, zeker tot teeken van hun Sieg, de in
beslag genomen driekleur.
Eerst zonk de sleepboot, toen gingen de
lichters, waarvan de platen uit elkaar sloegen,
naar onder.
De onderzeeër verwijderde zich met zijn
buit, ook met de zilveren horloges van twee
nederige Vlissiugsche zeelui, met het voedsel
dezer hulpeloozen, die de commandant geheel
aan hun lot overliet en wien hij zelfs alle
inlichtingen van koersbepaling weigerde.
Het regende. De zee was woelig. De zes
schipbreukelingen waren dadelijk doornat. Ze
heschen en zeil en koersten op goed geluk
weg. Een machinist, een reeds bejaard man,
was er erg aan toe. Hij viel telkens in slaap
en kreunde dan. Een der jongeren dekte hem
nog met een kleedingstuk. Zoo zwalkte men
voort. De beenen werden stijf bij 't verwisse
len aan 't roer of de riemen, want men roeide.
Ook kon men zich nauwelijks bewegen. Onop
houdelijk moest men het binnendringende
water hoozen. Die marteling duurde achttien
uren. Gelukkig werd na twaalf uren regen
het droog. Men stelje zich het gevoel van deze
ongelukkigen voor, toen ze Donderdag avond
omstreeks twaaf uur een lichtje ontwaarden.
Het was als een ster van hoop en bemoedi
ging. Met nieuwe kracht roeide men er heen.
Langzaam naderde men het vriendelijk schijn
sel. 't Was ongeveer half twee, toen men een
stem hoorde: Wat is dat, jongens? Schip
breukelingen klonk het antwoord en van de
Maassluische logger 9, want daar flikkerde
het licht werd onmiddellijk heerlijke hulp ge
boden. Men moest den bejaarden machinist op-
hjjschen. Aan dek bleef hij roerloos liggen,
maar beneden kan men hem weer bijbrengen'.
De Belgen genoten op den loggerffe vrien
delijkste gastvrijheid. Ze konden er hun klee-
ren drogen, kregen koffie, brood, gebakken
visch, ko.tom de schipper en zijn gezellen
deden alles om hun gasten bet doorgestane
eed spoedig te doen veigeten. Vrijdagmiddag
kwam de logger te Scheveningen aan. De
Belgen hebben hun verklaringen op de Belgi
sche legatie aldaar afgelegd.
Ouder dit opschrift schrijft de «Nieuwe
Courant*
Uit het relaas, aau onzen I.JinuideuscheD
berichtgever gedaan door de gerelde bam in
ning van de beugsloep «Maassluis 146*,
Vrijdagochtend voor ooze kust door een Duit
sche duikboot vernield ziet men opnieuw welke
«veiligheid* aan onze vreedzame schepen wordt
verzekerd door de verklaring vau de Duitsche
Regeering betreffende de greozen van het als
gevaarlijk geproclameerde zeegebied.
Veilig verklaard is bij mededeeling van den
Duit8Cöen gezant van 31 Januari aan onzen
Minister van Buitenlandsche Zaken «eine Linie
in 20 Seemeilen Abstand langs der hollandi-
achen Küst bir Terschelling-Feuerschifl*. De
schipper der «Maassluis. 146* zegt even voor
de ontmoeting met de duikboot peiling genomen
en bevonden te hebben dat hij zich o(> 16 zee
mijlen afstand vau de kust bevoud. Hij ver
zekert, dat men als het niet zoo haiïg geweest
was, vau de boot af de torens van Egtuond
en IJmuiden had kunnen zien. Hij deelt dit
aan den duikbootuian mee, die hem antwoordt
dat hij op 40 zeemijlen afstand van de kust
is, een verschil dus *an 24 rnjjlen
Een absolute uitspraak i.« in dezen niet te
doen, maar wel slaat vast dat het verrichten
van juiste peilingen voor een duikboot zeer
vele moeilijkheden oplevert, ter wijl de schipper
van de beugsloep het water nauwkeurig kende.
In het geval *au «La Campine*, waar het
verschil tusschen do opgave van den kapitein
van het schip en den duikbjo'.commandaut
véél geringer was, heeft de Raad voor de
Scheepvaart te Amsterdam na getuigenverhoor
en onderzoek vastgesteld dat het gelijk aan
de zjjde van de «Campine* was, waaruit volgt
dat deze in tiet veilig verklaarde gebied is
getoipedeerd.
Waarschijnlijk mede ten gevolge vau het
enorme verscbil tusschen zjjn peiling en dit
van den schipper, schijnt ds duikbootman, met
wien deze sprak, een oogenidik geneigd te ziju
geweest, zich te laten vermurwen. Eiu kort
gesprek met een anderen officier aan boord van
de duikboot was echter voldoende om hem van
deze „zwakheid', te doeu terugkomen. Aan het
onschuldig karakter van schip of lading werd
niet getwijfeld; hij was volkomen in staat zich
daarvan te overtuigen. Daarentegen moet bij
deu duikbootcommandant wegens het verschil
in de opmetingscijfers wel twijfel gewekt zijn
aan de juistheid van zijn plaatsbepaling. Maar
deze twijfel noopte hem zelt niet een oogeublik
de toepasing vau het „oDthoud u" te over
wegen. Onze visschers kregen bevel twee Duit
sche matrozen met een bom om hun schip te
vernielen, zelf daarheen over en daarna terug
te brengen.
Het is een oorlog zonder pardou od zonder
eenige menscheljjkheid, dien Duitschland in de
Noordzee tegen zijn vjjanden en tegen de neu
tralen voert. Zj lijkt eeu troep dolle zeehon
den, de duikbootvloot die daar opereert.
Te Rotterdam zijn aangekomen
de Amsteldijk, van de Holland-Amerika-
lijn, met een gemengde lading, van Norfolk.
Dit schip heeft geruimeu tijd iu Engeland ge
legen
de Noordam, van de HollandAmerika-lijn,
uit New-York, met een lading van 12.200
zakken tarwemeel, 36,500 quarteus tarwe en
398 ton lijnkoeken. Uit schip werd sinds half
Februari te Halifax vastgehouden.
Ook is uit llaiilax te Rotterdam aangekomen
de Oosteidijk, van de HollandAmerika-lijn,
met een lading van 297,227 bushels tarwe,
12,042 zakkeu tarwemeel en 5658 zakken
lijnkoeken.
Voorts zijn te Rotterdam aangekomen het
Noordsche stoomschip Svinta, met een lading
van 1538 ton superfosfaat, en de Uranus,
van de Kon. Nederl. Stoomboot-Maatschappij,
uit Halifax, met een lading superfosfaat, nl.
3,177,860 Engelsche ponten superfosfaat, ge
stort in t' ruim en bovendien iu 1310 zakken
nog 267,800 Eng. ponten.
Te Amsterdam zijn aangekomen de Leda
en de Pomona, van de Kon. Nederl. Stoom
boot-Maatschappij, met een gemengde lading.
Deze twee schepen kwamen uit de Middel-
iandsche Zee en hebben een Engelsche haven
moeten aandoen.
De Amsteldijk, had aan boord de bemannin
gen van de getorpedeerde Nederlandsche stoom
schepen Zaandijk en Noorderdijk.