Van het Rassisch-Tarksclie oorlogstooneel.
Op het Zuidoostelijk oorlogstooneel
BINNENLAND.
profiteereu, om Duitsch te leeren, bestudeerde
hjj in een oud boek deze taal, om bij een
ontvluchting zich onderweg te kunnen be
helpen.
Eindelijk op 5 Mei bood zich een
gelegenheid aan. Armand C.moest in de
kleine gevangenis van Lennep eenig herstel
lingswerk verrichten. Daar bij zich steeds
zeer zoet gehouden had, liet men hem tame
lijk vrij, binnen 't gebouw, en 's avonds
zag de gevangene kans door den kelder en
den zjjkelder van den concierge weg te glippen.
Hij kwam op een binnenplaats, wipte over
een muur, stond nu op een kerkhof en ver
school zich in 't lijkenhuisje. Bij 't kerkhol
had hij op een akker een vogelverschrikker
gezien in den nacht sloop hij er heen, ont
nam de pop pet, jas en broek en trok deze
lompen (dia ik gezien heb) over zijn gevan
genispakje (dat de man ook bij zich had) aan.
Tot 3 uur 's morgens verborg C.zich nu
onder de bladeren in 't bosch van Lennep
't werd hem daar te koudhij moest zich
wat bewegen, maar toen de dag aanbrak, stak
hjj zich weer onder de bladeren weg.
In den namiddag de toestand op den
kouden boden was overdrageljjk besloot
C.zijn reis maar aan te vangen, er mocht
gebeuren wat er wilde. Van zijn werktuigen
had hjj een groote vijl meegenomen, die hij
in een blauwen lap op den schouder droeg,
om door te. gaan als metaalbewerker.
Te Ronsdorf liep hij bijna op 't politie-bu-
reau, maakte rechtsomkeert en verborg zich
in een dennenbosch. Maar hier werd hem
evenmin rust gegund. Een jongen met een
hond verscheen in een der lanen en de vluch
teling begreep dadeljjk, wat er gebeuren kon,
als de knaap hem opmerkte. Deze zou mis
schien in 't dorp vertellen: »lk heb in
't bosch een vreemden haveloozen man gezien,
die zich verborg*, en aldus esn klopjacht doen
ontstaan.
Cverliet dus maar gauw zijn schuiloord
en trok in de richting van Baruien. Om zijn
honger te stillen at hjj ruwe molsla, die langs
den weg begon te groeien.
Ook hevige dorst kwelde hem. Hjj zag geen
beek of bron, maar gelukkig begon het te re
genen en, om den dorst wat te stillen likte
C.gretig het water op, dat zich in de riggels
van ec.n jjzeren hoevepoort verzamelde. Zjjn
lippen zwollen er van op en ik zag daarvan
nog de sporen.
Eerst zocht hjj in een vuilsnisbak vooreen
hotel nog iets eetbaars op en. om niet als
vagebond van de straat gehaald te worden en
toch buiten den piassenden regen te zjjn, ver
borg hjj zich in een steenen koepel van een
buitengoed tot half vjjf 's morgens. Om zich
te verwarmen, sloeg hjj al dien tjjd de armen
tegen 't ljjf, stampvoeten durfde hjj niet, daar
't gerucht op den steenen vloer gehoord had
kunnen worden. Zjjn schoenen stonden vol
water, 's Morgens vertrok C.naar Elberfeld.
Hjj geraakte op een dwaalweg en na lang aar
zelen vroeg hjj inlichtingen aan een burger.
Welke landsman zjjt gjj waren de eerste
woorden van die voorbjjganger.
Hollander. Ik heb werk en moet mjjn
patroon op den weg naar Elberfeld ontmoeten.
Wel, hernam de ander, ga een eind met
mjj mee, dan zal ik u helpen.
De Duitscher werd toen zeer«spraakzaam en
tot grooten schrik van den vluchteling ver
telde hjj als veldgendarm »den Kriegc in Bel
gië meegemaakt te hebben. Nu was hjj hoofd
opzichter in de gevangenis.
C.hield zich goed, sprak over den oorlog
en 't geluk van Holland, nog buiten den krjjg
gebleven te zjjn, maar vroeg zich inwendig
angstig af, hoe het hier afloopen zou.
Gaat ge te voet of met de tram vroeg
de Duitscher.
Met de tram, antwoordde onze Belg op
goed geluk.
Dan moet ge dien weg nemen naar de
»Platz«, en daar zult ge de tram zien. Goede
reis.
Een buitengewoon scherpzinnige veldgen
darm was die gids dus niet, maar met groot
genoegen nam C. toch afscheid van hem.
De zwerver ging echter niet naar de »Platz*.
De ander mocht eens andere gedachten krjjgen.
Langs een grooten omweg bereikte hjj El
berfeld.
Hier vroeg hij den weg naar Dusseldorf.
Een bejaarde tramconducteur schreef op zjjn
verzoek de namen der dorpen, welke hjj voorbjj
moest, op. »Vohwinkel.enz.«
Ziet ge, mjjn meester komt me tegemoet,
en ik zou bem niet gaarne misloopen, ver
telde C.
Den nieuwen tocht aanvaardTe Grütten
sliep hjj in een weide.
Om kort te vertellen C. besloot in de buurt
van Neusz den Rjjn over te steken. Hjj be
delde 5 pfennig voor 't overzetveer, onder een
treurig verhaal van bestolen werkman.
Dien avond was het te laat, om nog over de
rivier te varen.
Ga naar de Wirtsehaft, ried een vrouw.
Paar is de wacht, die u een slaapplaats geven
zal. Er logeeren ook Fransche en Belgische
krijgsgevangenen, die in den omtrek werken.
C. dankte voor den welgemeenden raad,
maar hield zich ver van de wachten vond een
onderdak in een verlaten, bouwvallig huisje,
waar hjj zich op een steenen vloer neer
hurkte.
's Morgens dreef de honger hem in een huis
om wat brood te bedelen. De vrouw ver
klaarde zelf gebrek te lijden en hem niet te
kunnen helpen. Ze jammerde over den ellen-
digen oorlog, die zooveel armoe verwekte.
C. ontmoette een knaap, die van een homp
brood beet en had hem wel kunnen aanvallen,
begeerig geworden door 't gezicht van 't voed
sel. Hjj smeekte om een bete en de jongen
deelde broederljjk.
Nu naar den veerman. De vjjl lag op den
schouder. Een metaalbewerker. Zoo zjjn er
veel.De schipper had geen achterdocht en
bracht den vluchteling naar de overzjjde.
't Stukje brood van den meeljjdenden knaap
had den geweldigen honger niet gestild. En
0. trok een bakkerswinkel binnen, waar hjj
om »de liefde Gods* een stuk brood vroeg.
De vrouw had er geen, maar gaf den zwerver
een stuk kaas, hem aanradend naar Holland
terug te keeren, want daar was overvloed en
in Duitschland leed men honger.
Nu informeerde C. naar den weg, die naar
de grens voerde. Een knaap schreef de nameu
van de dorpen op Viersen, Bosheim, Breyell,
Kaldenkirchen.
Maar nu over de grens. C. wachtte den
nacht in een boschje af en volgde toen de
spoorljjn van Kaldenkirchen naar Nederland.
Hjj kroop over den grond voorbjj een Duitsch
schilwacht en stootte wat verder op een Hol-
landsch soldaat, die hem de richting naar Venlo
wees.
Onze Belg vertrok in 't duister, moet veel
gedwaald hebben, want eensklaps hoorde hjj
van een grenswacht de waarschuwing Halt
Zij gjj een Nederlandsch soldaat 'vroeg
de vluchteling.
Ja....
De man naderde en werd door Duitschers
aangegrepen, die hem naar de wacht voerden.
Reeds op vrijen bodem geweesten toch
alles mislukt
Een ritmeester ondervroeg hem
C. vertelde dat hjj Hollander was Maar de
overste beweerde zjjn Hollandsch niet te ver
staan en de grensbewoner spraken toch immers
half Duitsch.
Ik ben van Ter Neuzen, in Zeeland
Daar spreek men anders, hield de Brusselaar
vol. Ik zocht werk te Venlo en verdwaalde.
De ritmeeester liet den aangehoudene tot op
't bloote lijf betasten. Maar de onderzoeker
was bljjkbaar vies van die vuile kleeren, keek
niet te scherp en bemerkte dan ook niet 't
merk der gevangenis (Ik heb die merken ge
zien.)
Bah, zeide de ritmeester eindelijk, werp
die smerige vod in Holland terug
C. vroeg natuurljjk uiets beters en toen hjj
over de grens was, deed hjj als een gek van
uitbundige vreugde.
Nu zorgde hjj wel niet meer te verdwalen.
Hjj verzocht mjj, vooral te willen melden, dat
hjj te Venlo met de meeste naastenliefde ont
vangen is geworden door Jean Tendjjck, con
structeur, en zijn ech'genoote.
Als smid vroeg hjj daar een dag te mogen
werken, om wat geld te verdienen, ten einde
zich met kennissen in Nederland in betrekking
te stellen. Maar de goede menschen gaven me
kleeren, voedsel reisgeld voor Vlissingen en
dat vooral moogt ge niet vergeten te schrjjven*,
drukte de man me nog in dankbare herinne
ring op 't hart. A. HANS.
Brugge gestraft.
Men meldt
Te Brugge is een Russische krijgsgevangene
gestorven en met toestemming van de Duitsche
overheid hebben alle daar vertoevende Russen
het ljjk bjj de begrafenis gevolgd.
De Bruggenaren hebben die gelegenheid aan
gegrepen om te manifesteeren o. a. door het
roepen van »Vive la Russie*.
Tot straf mag nu na 7 nur (Duitsche zomer-
tjjd) geen mensch meer op de straat komen.
De Turksche furie te
Trebizonde.
PETERSBURG, 13 Mei. (Telegr.-Agent
schap.) Uit Moskou wordt gemeld, dat vorst
Argoutinski, lid der afdeeling Kaukasus van
den Stedenbond, tot het algemeen bestuur van
dien Bond een rapport richtte aangaande den
staat van zaken te Trebizonde na de ontrui
ming der stad door de Turksche troepen.
Bjj de inbezitneming van de stad vonden de
Russen daar 15,000 inwoners, uitsluitend Grie
ken, want de Turken hadden allen de vlucht
genomen. Wat de Armeniërs in de stad en om
streken aangaat, hen hadden de Turken allen
verdronken of op andere wjjze vermoord. Alle
inwoners waren het er over eens, dat de beest
achtige wreedheden, tegenover de Armeniërs
te Trebizonde begaan, alle afschuweljjkheden,
elders door de Turken aan de ongelukkige
Armeniërs bedreven, nog te boven gaan.
De uitdrjjving der Armeniërs uit Trebizonde
nam in Juli 1915 reeds een aanvang, en om
te beginnen werden verscheidene honderden
jonge Armeniërs uit de welgestelde kringen
gearresteerd op voorwendsel, dat zij verraad
hadden gepleegd en de Russen hadden gehol
pen, op een zolderschuit ingescheept en in zee
verdronken.
Andere gearresteerde personen werden
mannen en vrouwen afzonderljjk naar het
dorp Djivizlik, bjj Trebizonde, gevoerd. De
vrouwen werden geschoffeerd en daarna ge
dood, de kinderen aan de bajonet geregen. De
Turken oefenden zich in het schieten en
namen daartoe de hoofdjes van kleine kinde
ren als schjjf. De overlevenden werden naar
Erzeroem gebracht.
Gechristende Turken verhalen, dat de ge-
heele weg daarheen bezaaid was met ljjken
van kindei en en volwassenen.
Na de eerste uitzettingen begonnen de Tur
ken de Armeniscne knapen mede te voeren,
waarvan een gedeelte over verscheidene Turk
sche gezinnen werd verdeeld, om tot den Islam
te worden bekeerd, terwijl de rest werd ver
moord. Naar het zeggen der Grieken werden
de ongelukkigen in groote pakmanden vastge
bonden en zoo in zee geworpen.
Toen de Turken uit Trebizonde begonnen te
vluchten werden de kinderen die over de
Turksche gezinnen verdeeld waren, aan de
Grieken overgelaten. Deze kleinen zjjn thans
door de afgevaardigden van het weldadigheids
genootschap te Batoem in de bescherming geno
men. Tot dusverre heeft men 50 Armenische
kinderen verzameld. De Grieken zeggen echter
dat men er wel 1000 zou kunnen vinden. Een
deel der kinderen werd door de Grieken gered,
maar anderen vluchten naar de omliggende
gemeenten, of verborgen zich in de greppels
langs den weg en leefden van knollen, vruch
ten en bedelen.
De kinderen, die te Trebizonde opgenomen
zjjn, maken een angstwekkenden indruk. Zjj
zijn met vodden bedekt, en zien er ziek uit.
Hun oogen staren verwilderd rond en telkens
vragen de stumperdjes of zjj niet vermoord
zullen worden.
Onder de Grieken heerscht algemeen het in
zicht, dat de Turken deze nieuwe moorden ge
pleegd hebben volgens een plan, dat van te
voren was opgemaakt, en volgens aanwijzin
gen, die zonder eenigen t wij fel direct door de
Turksche regeering waren verstrekt welke on-
middeljjk iedereen achtervolgde, die den Ar
meniërs de behulpzame hand bood.
Men schat het aantal kinderen, dat in zee
geworpen werd, op achthonderd. Talrijke
Armeniërs pleegden zelfmoord bjj de nadering
der Turksche gendarmen.
Bij het Doiranmeer.
SALONIKI, 13 Mei. (Reuters bijz. dienst).
In de laatste 14 dagen hebben een groot aantal
patrouillegevecbten plaats gehad tusschen af-
deelingen van onze cavalerie en Duitsche
uhlanen in de streek bjj het Doiranmeer. Tot
dusverre zjjn onze troepen er goed afgekomen,
terwjjl de vijand 24 man aan dooden en eenigen
aan gewonden heeft verloren en er bovendien
nog enkele gevangenen zijn gemaakt. Wjj
leden geen enkel verlies. Onze yeomanry heeft
moed, élan, initiatief en vindingrjjkheid betoond,
waardoor zjj in staat was voordeelen op den
vgand te behalen.
De resultaten zouden nog bevredigender zijn
geweest, indien wjj niet een of twee tegenval
len hadden gehad, waarvoor de mannen, die
aan de gevechten deelnamen, echter geen ver-
wjjt kan treffen.
Het gelukkigste gevecht werd geleverd in
een dorp, dat reeds herhaaldelijk het tooneel
van gevechten was geweest. Een sterke af
deeling Duitschers werd daar verrast door een
kleine patrouille, die hoewel zjj verreweg in
de minderheid was, geen versterkingen af
wachtte, onmiddellijk een aanval deed en een
snelvuur loste, waardoor een half dozjjn man
nen uit het zadel werd geworpen en een paard
werd gedood, zoodat de uhlanen het geraden
achtten snel te vluchten, vier gewonden achter
latende. Toen de versterkingen aankwamen,
hadden zjj ons succes slechts behoeven te ver
volgen, wegens het ongunstige terrein echter
maakte de bevelvoerende officier uit, dat dit
te gewaagd zou zijn. Dat zijn besluit gerecht
vaardigd was, bleek later uit de mededeeling
van krjjgsgevangenen, dat ons een valstrik was
gespannen in de bosschen ten noorden van het
dorp, waar verscheiden mitrailleurs verborgen
waren. De uhlanen waren uitgezonden om de
Engelschen in een hinderlaag te lokken, zij
werden echter zelf overvallen door onze pa
trouille waardoor hunne plannen verijdeld
werden.
In een ander gevecht in dezelfde buurt wer
den zeven Duitschers gedood in een hinderlaag,
die door onze mannen gelegd was. Er waren
maatregelen genomen, dat de Duitschers op
hun terugtocht Id een tweede hinderlaag zouden
vallen, maar ten gevolge van een misverstand
omtrent den tjjd, mislukte het tweede plan.
Bjj een andere gelegenheid weigerde een
mitrailleur na het derde schot, waardoor de in
een hinderlaag gelokte Duitschers gelegenheid
kregen om bjjna zonder verlies weg te komen.
Terwjjl dus aan den Engelschen sector van
het front individueel voortdurend ontmoetingen,
waarbij list den doorslag geeft, plaats hebben,
wordt aan het Fransche front dageljjks hevig
geschoten. De vjjaod brandt los daar op alles
wat hij ziet bewegen en onderwerpt ook de
dorpen aan een periodieke beschieting, zooals
bjjv. Vrijdag, toen 12 Grieksche burgers, onder
wie verscheiden vrouwen, te Mayedagh gedood
werden.
TWEEDE KAMER.
De Kamer heeft Vrijdag de beraadslagingen
over het ontwerp oorlogswinstbelasting voort
gezet.
De belastingambtenaren, die wellicht gehoopt
hadden, dat de minister het amendement-Van
Vuuren (R.K.) zou overnemen, waardoor hun
heel wat arbeid bespaard zou worden, zijn be
drogen uitgekomen.
De minister voelde er niet veel voor, slechts
één der aan den oorlog voorafgaande jaren
als basis aan te nemen, doch nam, na een kort
woord van hulde aan den heer Tjjdeman (V.L.),
voor diens aandeel en het tot stand komen
van het wetsontwerp, diens amendement over,
betreffende een redactieverbetering ten opzichte
van hen, die er geen boekhouding op na houden.
Nadat de heer Van Vuuren (R.lv zijn amen
dement had ingetrokken, werd het regeerings-
voorstel, om als basis de drie aan den oorlog
voorafgaande jaren te nemen, aangenomen.
Vermoedelijk is deze regeling de voordeeligste
voor de schatkist. De belastingschuldige zal
nu moeten aantoonen, dat een deel van het
surplus geen oorlogswinst is om dit van de
belasting vrjjgesteld te krijgen.
Dat het rekening houden met normale winst
vermeerderingen veel moeiljjkheden met zich
brengt, is te begrijpen.
De heer Kolkman (R.K.) wilde zich louter
tot de vergelijking met het gemiddelde van
de laatste drie jaren bepalen, zonder aan het
beroep op normale winstvermeerdering aan
dacht te schenken.
Maar de minister, die er op wees, dat het
hier een oorlogswinstbelasting geldt, was voor
deze regeling niet te vinden.
Bij de behandeling van het artikel, dat be
paalt, dat geen belasting geheven wordt van
de verkrijging of verhooging van salarissen
enz. in dienst van een publiekrechterljjk lichaam
genoten, protesteerde de heer Van Vuuren
(R.K.) tegen het regeeringsvoorstel, dat even
wel met 54 tegen 6 stemmen werd aangeno
men.
De heer Nierstrasz (V.L) diende een twee
tal amendementen in, waarin de bedoeling
neergelegd was om in vrij ruime mate reke
ning te houden met in het buitenland gehe
ven oorlogsbelasting en dus niet alleen de
belastingsom van de oorlogswinst af te trekken.
Daar het ademdement evenwel niet voldoende
handteekeningen droeg, kon het niet in stem
ming komen.
Trouwens, de minister had zich beslist tegen
dit wjjzigingsvoorstel verklaard, zoodat de
kans op aanneming toch gering zou geweest
zijn.
De Kamer is blijven steken bjj de behande
ling van art. 26, dat het tarief regelt.
Zooals bekend, had de minister oorspronkeljjk
voorgesteld, winstvermeerdering beneden de
f 2000 vrij te stellen, doch bepaalde dit bedrag
later op f 1000.
Het was te verwachten, dat de minister
het bij de verdediging van dit artikel hard te
verantwoorden zou hebben.
De heeren Ankerman (C H Snoeck Henke-
mans (C.H.) en Duymaer van Twist (A R.)
hebben een amendement voorgesteld om tot
de vrjjatelling tot een bedrag van 2000 terug
te keeren, waarnaar de minister blijkbaar geen
ooren had.
Er moet nu eenmaal een grens getrokken
worden en het heffingspercentage is voor de
kleine winsten zeker niet te hoog.
Wie minder dan 2500 oorlogswinst maakte,
betaalt, na aftrek van 1000, slechts 10°/0.
Het beroep van de onderteekenaars van het
amendement op de kleine burgertjes, die de
gemaakte winsten reeds gekapitaliseerd hebben,
lijkt ons dan ook meer een streven om popu
lariteit in die kringen te verkrjjgen, dan om
's lands belang te dienen.
Het bezwaar, dat de minst aangeslagenen
de winst reeds gekapitaliseerd zouden, hebben,
kan in het algemeen tegen de geheele oor
logswinstbelasting met hare vèr terugwerkende
kracht geopperd worden,
De sociaal-democraten verdedigden natuur-