Van het Westelijk oorlogstooneel.
waardoor het de N. O. T. mogelijk zal zijn,
alles, wat zjj op zich neemt, ook ten uitvoer
te brengen heeft de hoop op een vriendschap
pelijke en voor beide partijen aannemelijke
oplossing krachtig versterkt.
Ook in Frankrijk breekt de overtuiging door,
dat Nederland toch werkeljjk niet zoo'n ver
zameling gewetenlooze, voor Duitschland hand
en spandiensten verrichtende, individue is,
als de »Matin«, sL'Hommec en »Enchamé*
aan het Fransche publiek hebben voorgehouden.
Licht geneigd om van het eene uiterste tot
het andere over te slaan, heelt men de viering
van onzen landgenoot, den teekenaar Raemae-
kers, zelfs het karakter doen aannemen van een
spontane hulde aan Nederland, daarbij de
stemming in ons land geheel vereenzelvigend
met die van den Fransch-gezinden teekenaar.
Het door den Parijschen correspondent van
het »Vad.« gerelateerde feit, dat een der bij
die gelegenheid voorgedragen lofdichten op
Nederland geschreven was door een auteur,
die nog maar vijf weken geleden op dezelfde
plaats zjjn poëtische gaven had gebruikt om
het oude praatje nog eens op te warmen,
dat Nederland de Duitschers door Limburg
had laten trekken is teekenend voor de
veranderlijkheid van het weer in Frankrijk.
Van Belgische zijde is de toon in den laatsten
tjjd ook wat warmer geworden. Op de stemmen,
die men uit het bezette land hoort, valt daar
bij in den regel weinig peil te trekken. De
druk van des veroveraars hand is niet ?onder
invloed op de vrijheid van uiting der publieke
opinie. In Nederland zelf heeft het bjj de
Belgen niet ontbroken aan erkentelijkheid voor
de wijze, waarop zij in ons midden kunnen
leven.
Van meer dan gewone waarde voor ons
evenwel is de van groote waardeering getui
gende wijze, waarop een der organen van de
YVaalsche bevolking, het te Genève verschijnend
tijdschrift »La Belgique lndépendante*, onder
redactie van Jean Bary, zich over ons land
uitliet.
Die uitingen vinden hier een des te waar-
deerender weerklank, omdat het tijdschrift on
middellijk positie heeft genomen tegen de pro
paganda van zekere Eransehe en Belgische
publicisten (o.a. Eugène Baie en prof. Don-
tenville), die ten doel heelt de wereld te over
tuigen. dat bij den toekomstigen vrede Neder
land zekere ofiers zou moeten brengen aan
België (b.v. Limburg en Staatsch Vlaanderen),
omdat het zelf buiten den oorlog is gebleven(')
»La Belgique Indépendante* qualificeert deze
heeren meer afdoend dan hoffelijk als »gek-
kenc en verzoekt ons, bij hunne uitingen te
denken aan het bekende woord: »Heere, ver
geef het hun, want zij weten niet wat zij doen!«
Verder strijden in iedere regel van het Waal-
sche orgaan erkentelijkheid, vereering en lief
de voor Nederland om den voorrang, met be
geerte tot toenadering en aaneensluiting.
Ook in Duitschland wint de stemming in
den laatsten tjjd aan vriendelijkheid. Het ont
breekt er niet aan neiging tot het uitbreiden
van de bestaande banden, die, wat de handels
betrekkingen aangaat, tijdens den oorlog nog
zijn versterkt. Het vooruitzicht, dat de Duitsche
handel en industrie na den vrede de markten
der Entente wellicht voor zich gesloten zullen
vinden, werkt die neiging tot toenaderen naar
de neutralen niet weinig in de hand. Men
bepleit zelfs openlijk en met nadruk (Geheimrat
Crönert in Der Tag* en prof. Von Wilamo-
witz-Möllendorf bij de rectoraatsoverdracht aan
de Berlijnsche hoogeschool) de plaatsing van
het Nederlandsch op het leerplan der Duitsche
scholen.
Deze gunstige meeningen aangaande Neder
land, worden in ons land hoogelijk gewaar
deerd, al zijn wjj als kustbewoners gewend,
er rekening mede te houden, dat op zulk een
vloed van waardeering te zijner tjjd wel weder
een ebgetij zal volgen.
Hoe dit zij, het verheugt ons hartelijk, dat
de rechtschapen politiek onzer Regeering en
de correcte houding van de N. O. T. wat
meer waardeering in het buitenland beginnen
te vinden.
Waar wij evenwel vooral voor hebben te
zorgen, is. dat wij ons door dezen lof niet
van den door ons zelf bepaalden koers laten
afbrengen, iets, waartoe hartelijke hulde zoo
licht aanleiding geeft.
Bij alle waardeering voor de boven aange
stipte Duitsche propaganda ten gunste van
Nederland en de studie van het Nederlandsch,
moeten wij bijvoorbeeld niet blind zijn voor
het gevaar, waarmede een al te overvloedige
overstrooming met Duitsche artikelen na den
oorlog onze industrie en hare ontwikkeling
zou kunnen bedreigen.
Als evenwel aan den anderen kant Raemae-
kers te Parjjs wordt {toegejuicht, omdat hjj
1) Een beschouwing van dezelfde strekking
kwam voor in de „Gazette de Lausanne" van
19 Febr j 1. De schrfjver wilde aan België toege
voegd zien de helft van Luxemburg, het Duitsche
deel van de Belgische provincie Limburg en het
Zuidelijk deel van Nederlandsch Limburg, benevens
de controle over den Scheldemond.
beweert, dat het Nederlandsehe standpunt in
dezen oorlog hetzelfde is als het Fransche,
dan behooren wij evenmin uit het oog te ver
liezen, dat dit niet alleen een onwaarheid,
maar ook een ongepastheid is.
Er is voor ons Nederlanders, in dezen oor
log slechts één standpunt, en dat is niet het
Fransche, niet het Duitsche, niet het Engelsche,
niet het Belgische. Het is het Nederlandsehe
standpunt.
Laten wij dat niet vergeten, als men ons
onbillijke verwijten doet. Maar vooral niet,
wanneer men ons met hulde overstroomt.
DE OORLOG.
e algemeene toestand.
De strijd hij Verdun is voor de tweede maal
in een stadium van stilstand gekomen.
Na den vooruitgang der Duitsche troepen
ten oosten van de Maas, en de inbezitneming
van de lijn Champneuville-Douaumont, zich
aansluitende aan de posities ten oosten van
de Maashoogten en de versterkte positie der
Franschen, moest ook op den westelijken
Maasoever de positie daarmede in overeen
stemming gebracht, om de nieuwe linie be
noorden Verdun voor flank- en enfüeer vuur
te beschermen. Dat was de aanleiding tot
den vooruitgang langs de Maas bij Forges,
die leidde tot de inbezitneming van dat dorp
en van Regneville, met den strijd aan den
Ganzenheuvel, het Bosch van Cumières en het
Kraaienbosch. Daar werd de vooruitgang der
Duitschers tot staan gebracht.
Ten westen van de Maas wordt in het bosch-
en heu vetrijke gebied bij Béthincourt en Cu
mières, krachtig tegenstand geboden de stel
ling van den Dooden Man (Mort homme) wordt
krachtig verdedigd en er is nog geen sprake
van, dat daar en bij Cumières de Franschen
genoodzaakt werden de verdediging op te geven.
Evenzoo gaat het ten O. van de Maas. Om
het dorp Vaux wordt nog hevig gestreden,
het fort van dien naam is zoo het al een
oogenblik in Duitsche handen is geweest
door de Franschen hernomen en slechts bij
Damloup kon de Duitsche stelling iets naar
voren worden gebracht, om het verband tus-
schen de posities ten noorden en ten oosten
van Verdun te verzekeren.
Sedert beperkt zich de strijd op deze drie
fronten tct hevige artilleriebeschieting en tot
aanvallen met handgranaten, wellicht als voor
bereiding voor nieuwe aanvallen. Maar die
zullen dan toch ondernomen moeten worden.
Het belangrijkste deel der gebeurtenissen op
het westelijk oorlogsterrein is de strjjd ten
N. W. van Reims, waar volgens het Duitsche
legerbericht door de Saksische regimenten de
verschanste stellingen ten zuidwesten en zuiden
van Ville-au-Bois werden genomen, over een
breedte van 1400 meter en een diepte van een
kilometer.
Het Fransche legerbericht maakt van dit
gevecht nog geen meldinghet zegt alleen,
dat in de streek van Bois des Buittes, ten
zuiden van Ville-au-Bois, een artilleriegevecht
werd geleverd. Dat een gedeelte der Fransche
stellingen genomen zou ziju in dit gebied,
blijkt uit bet Fransche legerbericht niet.
De berichten van de verschillende andere
gevechtsfronten geven geen aanleiding tot be
spreking. Belangrijke gebeurtenissen hadden
niet plaats. Slechts de zee eischt voortdurend
offers, door drijvende mijnen vooral, die overal
de vaart hoogst gevaarlijk maken. Een En
gelsche hulpkruiser, de »Fauvette" liep op
een mijn aan de oostkust, en verloor 1 officier
en 12 man.
Een Noorweegsch schip verging, doordat
het op een mijn liep, of getorpedeerd werd.
Ook eeu onzer Nederlandsehe booten, de
»Zaandijk«, van de »Holland— Amerika-lijn«,
is aan de Engelsche kust, nabjj Kentish-Knock,
op een mijn geloopen. Aanvankelijk verleende
de »Colchester«, die opweg was naar Rotter
dam, hulp later kwamen Engelsche patrouille
vaartuigen te hulp, en de tColchester* kon
de reis voortzetten, wijl de kapitein overtuigd
was, dat de verleende hulp voldoende zou
zijn om de »Zaandijkt behouden de Theems
binnen te brengen.
In de Zwarte Zee werden twee Russische
torpedobooten aangevallen door een vijande
lijken onderzeeër. De torpedoboot Luitenant
Poetsjinet werd in den grond geboordeen
deel der bemanning werd door de andere Tor
pedobooten gered.
Officieele communiqué's
PARIJS, 12 Maart. (Reuter.) In den loop
van den dag heeft geen infanterieactie ten
noorden van Verdun plaats gehad. Vrjj he
vige beschieting aan beide oevers van de Maas.
Fransche artillerie besohoot vijandelijke troe
pen, die zich verzamelden aan het ravijn ten
noorden van de Cóte de Poivre en Duitsche
batterijen ten westen van Louvremont.
De Franschen openden een vernielend vuur
op de vijandelijke versterkingen ten zuiden
van de Somme en tusschen de Oise en de
Aisne, verwoesten verscheiden observatie-pos-
ten van den vjjand in het Cheppy-bosch in
Argonne en schoten loopgraven van den vij
and bij Sennones plat.
Bjj Ban-de-Sapt werden twee Duitsche aëro-
plrnes naar beneden geschoten, die daarop
in de Fransche linies neervielen. Alle inzit
tenden waren gedood.
De Fransche lueht-escadrilles leverden heden
18 gevechten in de streek van Etain, waarbij
zij den vijand op de vlucht joegen.
LONDEN, 12 Maart. (Reuter.) De vijand
liet vier mijnen springen bij de Hohenzollern-
redoute, waarop een gevecht met handgrana
ten volgde. De Engelschen leden weinig ver
liezen en aan hunne loopgraven werd zeer
weinig schade toegebracht.
De Engelsehe loopgraven bij Loos en het
Bois Grenier werden met zwaar geschut be
schoten.
Bij Yperen beiderzijdscbe beschieting.
De strijd om Verdun.
PARIJS, 13 Maart. (Havas.) Deze zóó be
wogen oorlogsweek is rustig ten einde geloo
pen. Ook den Zondag bleef de verslapping
in de operaties aanhouden en was merkbaar
in de infanterieactie, terwijl van weerszijden
artilleriebeschieting plaats vond.
De Duitsche gen°rale staf geeft dan ook,
zooals dat zijn gewoonte is bij afwezigheid
van eenig bepaald succes, een opsomming van
de krijgsgevangenen, aan de Maas gemaakt. De
thans ingetreden rust bewijst de noodzakelijk
heid voor den vijand om zijn geduchte ver
liezen aan te vullen, door ons artillerievuur
veroorzaakt, en om zijn voorraden munitie en
levensmiddelen bij te vullen. Uitputting is dus
het eiüde vau de geweldige krachtsinspanning
tegen Verdun.
De Duitsche verliezen.
Van de Belgische grens wordt gemeld dat
in Luxemburg 81 lange treinen met gewonden
van de gevechten bij Verdun zijn gepasseerd.
De Duitsche verliezen in de jongste gevech
ten tusschen Douaumont en Vaux worden op
14.000 man geschat.
De verliezen aan officieren zijn enorm.
Ooggetuigen van het jongste gevecht bij
Vaux verkaren dat twee Duitsche divisies onder
trommelvuur den aanval deden op het fort
van Vaux. De Franschen hadden bij het fort
massa's artillerie in stelling gebracht, en open
den een verwoed vuur. Geheele regimenten
werden weggemaaid. Duizenden lijken lagen
opgestapeld.
Het gelukte slechts aan een 500-tal Duit
sche soldaten in het fort te dringen, maar zij
moesten ten slotte voor het Fransche vuur
vluchten. Slechts 200 hunner bereikte hun
stellingen weer.
Beelden uit Vlaanderen.
De bekende Vlaamsche correspondent A.
Hans, schrijft aan de Tel.
't Is geen tijd voor fantasie. En als ik deze
beelden teeken, zie ik de werkelijkheid daar
over de grensversperring in 't afgesloten
Vlaanderen. Ik kan namen, plaatsen en data
noemen, maar 'k heb het recht niet, landge-
nooten in verlegenheid en anderen in opspraak
te brengen.
De moeder was teruggekeerd van de nu
verlaten slagvelden bij Mechelen. Ze had ver
nomen, dat haar zoon daar ergens gevallen
was. Ze wilde weten, waar hij rust. Te voet en
per tram had ze gereisd, dagen, moeilijke da
gen, torsend haar hevig verdriet. Maar liefde
tot haar kind hield de "vrouw staande.
Ze kwam daar, waar reeds eenmaal 'tjonge
gras de groeven der slapenden dekte. Ze ging
van pastoor .tot burgemeester, van secretaris
tot grafmaker. Ze toonde regiments-, bataljons-
en compagniesnummer.en eindelijk kwam
ze op de plek, waar hij gevallen moest zijn.
En weer zocht en vroeg ze. En ten slotte vond
men den naam in een register en kon men de
moeder op een kerkhof brengen, waar vijftig
Belgische soldaten onder de kruizen slui
meren. En daar las ze een naam, zijn
naam
Ze wilde den zoon meevoeren naar Vlaan
deren, doch kreeg geen verlof, want 't was
daar thans 't etappengebied. Later, als de
vrede kwam.
Alleen keerde de moeder terug, rustiger
toch want nu had ze een herinnering aan
hem.
En in de eigen kerk liet ze een dienst voor
den zoon houden. Vóór in de kerk, tusschen
pinkende kaarsen, stond de zwarte katafalk.
Het orgel ruischte het vaderlandsche lied, stil,
plechtig als een gebed, 't Gebouw was vol.
En zij, die thuisgebleven waren en 't volk had
den zien gaan, zeiden weemoedig't Is
voor N.
»Als vader sterft, de kinderen
vergaren om den spond
des stervenden, en knielen daar
en bidden, op den grond.
Zoo knielen in de kerke, in
de huizen nu, vereend,
de menschen, en in stilte wordt
gebeden en geweend."
De priester sprak over 't leger en 't vader
land, hier in de laatste vrijplaats van 't be
zette land, en geestdrift ziederde door de
zielen.
Duitsche soldaten luisterden, maar zwegen.
Een pinkte een traan weg hij dacht wel
licht aan de zijnen en den jammer van den
krijg
Dat is van een moeder, en zoo zijn er
vele
Voor de poort van 't klooster te St. L.
kwamen vier kinderkens Ze hielden elkaar
verlegen bij de hand. Ze waren schamel ge
kleed en hun klompjes kletterden op de stee-
nen. 't Jongste vroeg naar moeder.
Een veldwachter, die ze begeleidde, haalde
de zware bel over.
Een zuster opende de deur.
Ze zijn daararme schaapkens, zei ze
meelijdend en hielp de kleinen naar binnen.
De poort viel weer dicht.
De vader dier kinderen strijdt aan het front.
Negentien maanden geleden kustte hij ze ont
roerd goeden dag en tot zijn vrouw zeide hij
bemoedigend, dat het maar mobilisatie voor
bewaking der grenzen was.
De moeder vertoeft in een gesticht te Gent,
onwaardig nog ooit haar man aan te zien.
Ze heeft op gruwelijke wijze met de vijanden
van haar land geheuld en alles, moederschap,
echtelijke trouw, gevoel en eer, ten schande
gebracht.
En de kleinen hebben een schuilplaats in
het klooster gevonden.
Een derde beeld.
Een geweldige slag doet den grond dreunen,
het huizeke daveren. Nog een slag, nog een,
nog vele.Dan 't gebulder van afweerka-
nonnen.
Een vrouw snelt naar buiten.
Ze hên bommen te Gits gesmeten roept
ze tot een gebuur.
Ja, ze zijn op 't vliegplein. Zie, daar keert
hij weere.een van de onzen.Ze krjj-
gen hem niet.Ze vliegt rap naar den IJser
terug.
En de vrouw staart de aeroplaan na. Ze
volgt met den blik den vogel zoolang ze kan.
Naar den User. Daar is haar man. Ze boort
't geschut van ginds. Die man, hjj is maar 30
K.M. van haar verwijderd. Maar al zestien
maanden blijft de afstand gelijk. En de 30 K.M
schijnen nu een lange, lange weg. Al meer dan
een jaar geen nieuws van hem. Eenige weken
waren zij gehuwd, toen hij geroepen werd.
Nog volgt ze den vogel. Hij vliegt naar de
User, waar haar man is. En ze is jaloersch op
den aviateur. Hij gaat waar de geliefde ver
toeft, en zij, ze wou, maar kan er niet heen.
Ze mag niet van haar dorp, ze moet wachten,
geduldig wachten, 's Avonds weent ze zich
dikwijls in slaap, 's Nachts, als de slaap weer
wijkt, grijpt ze den paternoster en bidt voor
hem. Maar elke nieuwe dag brengt weer nieuwe
hoop. O, die vrouwen en moeders, ze strijden
even moedig en neftig als de mannen en zonen
in de loopgraven.
Neen, lezer, ik fanteseer niet, ik teeken de
waarheid.Mocht ik maar meer namen en
plaatsen noemen. Doch optimistisch zijn wordt
reeds als misdrijf gerekend.
Men heeft deze week langs de heirbaan van
Gent op Deinze weer jonge soldaten zien mar-
cheeren. Ze stapten in die richting, waarvan
men meer dan een jaar lang gewonden zag
brengen, en naar de plaatsen, waar Vlaanderen
een kerkhof is geworden.
En veel menschen keken er naar, niet in de
open deur, maar steelings door 't raam, want
de vrees, van spionnage beticht te worden, is
groot.
't Waren als kinderen, die ter slachting
gingen.
Daar in Vlaanderen ziet men, hoe Duitsch
land de bloem van zijn volk offert.
Verleden jaar reeds riep men verbaasd
>Waar haalt Duitschland al dat volk En
men zegt het nog, maar begrijpt beter, welke
bressen er in Duitschlands natie geslagen worden.
Tot een bejaarden landstormer durft men
die gedachte wel eens vertolken.
En een, die deze opmerking hoorde, schudde
't hoofd en zei»Ja, ons volk.Nu weer
te Verdun. Eiken morgen, eiken avond krijgen
we zegeberichten. En steeds spreekt men over
de zware verliezen van den vijand. Wij ver
liezen niets, wij winnen maar. En meenen ze,
dat wij 't nog kunnen gelooven Verleden jaar
zou Rusland kaput zijn.Na Servië's val
werd 't vast vrede.Nu winnen we bjj Ver
dun en de Franschen houden de veste.Ik
heb twee zonen verloren en een is verminkt.
En de vrouw en andere kinderen armoede.
En ik hier.