Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Toch gebleVsn No. 2632. Woensdag 15 December 1915. 26e Jaargang ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiteD Ter NeuzeD. Voor België 96 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever, Telef. latere. No IS. ADVERTENTIEPRIJS: "v an 1 tot en met 6 regels 60 sent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver> minderd tarief. Gfootere letters naai1 plaatsruimte Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Xaterdagm O r g e ll bjj den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen. AANGIFTE Inschrijving voor de Militie. De bij «oudere aandacht wordt er op gevestigd, dat bij de in art. 15 vermelde aangifte ter inschrijving gelegenheid be staat om op te geven de reden van vrij stelling die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doen gelden. Door of voor hen, die elders geboren zijn, behoort bij het doen van de aangifte ter inschrijving te worden overgelegd een uittreksel uit liet geboorte-register, welk uittreksel op aanvrage kosteloos wordt verstrekt. Men wordt dringend verzocht, zich zoo mogelijk op een der aangegeven uren voor het doen der aangifte ter Gemeente secretarie te vervoegen. INRICHTINGEN welke GEVAAR, SCHADE of IlliV'DER kunnen veroorzaken. Het gemeenteraadslid de heer Van Hasselt heeft aan het Bestuur der Liberale Kiesver- eeniging bericht gezonden, dat hij niet op het verzoek dezer vereeniging ingaat, om zijn lidmaatschap van den tRaad ter beschikking der kiezers te stellen. Hij ziet in de aanneming van zjjne motie geene verkeersbeiemmering. Hier zieD we dus het vreemde geval, dat iemand gecandideerd door eene vrijzinnige kiesvereeniging en lijnrecht in strijd handelend met een beginsel, steeds door die vereeniging verkondigd en gepropageerd, toch als raadslid blijft zitting nemen. Een zeer onzuiver standpunt. In ieder geval heeft de kiesvereeniging het hare gedaan. De verantwoordelijkheid rust dus geheel en al op dit lid. Nu is voor sommige menschen verantwoor delijkheid al heel gemakkelijk te dragen. En te gemakkelgker, naarmate men bewust of onbewust de oogen bljjft sluiten voor den geest, dien de gemeente ademt. H. in de Baanbreker tracht de zaak voor den heer Van Hasselt recht te praten. Niets verwonderlijk voor diegenen,'die op de hoogte zijn van het werk van sommigen, enkele dagen voor de herstemming. Wij wenschen op het schrijven van H. niet in te gaan, daar we dan voor onze lezers tot de conclusie zouden komen, dat aan de be- ginselfout, eene groote fout tegen de organisatie voorafging, eene fout, waarvoor men in eene socialistische vereeniging onmiddellijk; ter verantwoording wordt geroepen. Dit kan ook H. met zijne medestanders weten. In ieder geval, de kiesvereeniging heeft haar standpunt en dat der vrijzinnigen zuiver gehouden. Ware zij in gebreke gebleven, dan had zjj het vertrouwen van velen verbeurd en hare kracht ware bedenkelijk verminderd. Zeer ten genoege natuurlijk van hen, die nu openlijk of in kleinen kring de houding van den heer Van Hasselt trachten goed te praten. Dat zijn de visschers in troebel water, die ook onze gemeente in tamelijke mate heeft leeren kennen. DE OORLOG. Oe algemeene toestand. Het gaat slecht voor de geallieerden in den Balkan. Na de inneming van Gradec aan den zuidelijken ingang van den bergpas van Demir- Kapoe is deze pas geheel in handen dei Bulgaien, zoodat een nieuwe poging van de geallieerden om in Servisch-Macedouië door te dringen onmogelijk is geworden en de expeditie in Macedonië als mislukt moet worden beschouwd. J. TER De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN brengt ter kennis van wie bet aangaat, inzonderheid van de in het jaar 1897 geboren mannelijke personen, of van hun vader, moeder, voogd, of curator, dat bij de Mi- litiewet btautsblod 1912No. Hl) het volgende is be paald: Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor de militie ingeschreven: lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op, 1 Januari van het jaar volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk in het Dnitsebe Rijk of in het Koninkrijk België woon plaats heeft, of wieDs vader, moeder ot voogd op ge noemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats heeft 2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woon plaats heeft; do. ieder maoneiijk niet-Nederlander, die op geooemd tijdslip ingezetene van het Rijk is. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt ge bonden A. de minderjarige niet-Nederlander, die binnen bet Rijk weonplaats heeft lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of be- tittingen des Ryks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft 2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande acht tien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezit tingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet ten vader of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats beeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande aebttien maanden in bet Rijk of in de koloniën of be zittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden voor minderjarig hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Artikel 13. Voor de militie wordt niet ingeschreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te be- hooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van we- derkeerigheid is aangenomen. 2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits dit niet zij ter zake van krijgsdienst. Artikel 14. 1. De inschrijving geschiedt lo. van hem, bedoeld in art. 12 eerste lid, onder lo. a. zoo zijn vader, moeder of vóogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in den zin dezer wet een vader, moeder of voogd beeft en deze in eene andere gemeente binnen bet Rijk woonplaats beeft c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Dnitsebe Rijk en bij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Koninkrijk België ea hij niet binnen bet Rijk woonplaats beeft in de gemeente Rotterdam e. zoo bij in het Dnitsebe Rijk en zijn vader, moeder of voogd niet binnen bet Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam. zoo hij in bet Koninkrijk België en zijn vader, moeder of voogd niet binnen bet Rijk of in bet Dnit sebe Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam 2o. van hem bedoelt in art. 12, eerste lid, onder 2o. a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijt, in dé gemeente zijner woonplaats b. zoo bij. woonplaats heeft in het Duitsche Rijk in de gemeente Amsterdam c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België in de gemeente Rotterdam; 3o. A. van hem, bedoeld in art 12,eerste lid, onder 3o., indien hij minderjarig is: a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij in den zin dezer wet geeD vader, moeder of voogd beeft of zoo zijn voogd niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij zelf woon plaats beeft B. van hem, bedoelt in art. 12, eerste lid, onfer 8o., ind'en hij meerderjarig is in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. 2. De in bet vorig lid als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar de woonplaats geves tigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgoDde op dar, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. Ten aanzien van hem, wieDS inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet ge schieden wegens woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België, wordt de gemeente, waar de insehrijving moet plaats hebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. Artikel 16. 1. Hij, die volgens art. 12 moet worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burge meester der gemeente, waar de inschrijving moet ge schieden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de ver plichting tot het doen van de aangifte: a. indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen bet Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats beeft, of indien de voogdij is opgedragen aan een rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting of aan eene instelling van weldadigheid op de bestuurders b. indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele staat, op zijn curator. 3- De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heelt, of wieoB vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, is, behoudens het bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het doen van de aangifte verplicht. 4. Hy, die is opgenomen in een der art. 16 ver melde gestichten en inrichtingen of behoort tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen dan wel in dienst is by de zeemacht, bij bet legei hier te lande of bij de koloniale troepen, behoeft met ter inschrijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. 6. Voor hem of baar, die tot het doen van de aan gifte verplicht is, kan de aangiftè geschieden door een ander, daartoe Bchriftelijk gemachtigd. Artikel 16. 1. De bestnurders van krankzinnigen-, idioten- doofstommen- en blindengestichten, van gevangenissen, van rijkswerkinriebtingen, van rijksopvoedingsge stichten en van tuchtscholen zenden jaarlijks vóór 10 Januari eene opgave, ingericht iD den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke persooeD, die alsdan voor de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie, binnen welke de inschrijving moet plaats hebben. 2. Ten aanzien van de mannelijke personee, die ingevolge art. 89 van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking van de Regeering zijn gesteld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie. 3. De inschrijving van de in het eerste en het tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke in dieost zijn bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeen komstig door Ons tegeven voorschriften. Artikel 17. 1. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, eD vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk ot' in het Koninkrijk België ge vestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rijken woonplaats had 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder of voogd na 1 Januari vaD het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats'binnen een dier Rijken gevestigd heeft 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intredeD van het 21ste levensjaar Nederlander of opnienw Nederlander is geworden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft; 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin bij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijn woonplaats bionen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft; 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat waarin bij het lede levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen bet Rijk, in het Dnitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft öo. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar, volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin van art. 12, tweede lid 7o. hij, die vóór het intreden van het 21ste levens jaar ophoudt te verkeeren in een der gevalleD, bedoeld in art. li, indien hij overigens, hetzij volgens art. 12, hetzij volgens het hiervoren onder lo.i-Ho. bepaalde ingeschreven zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo-6o gelden art. 12, laatste lid, en art. 13. 3. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving of de inschrijving opnienw moet geschieden, geldt art 14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van inschrijving wordt bepaald naar de gemeente of bet Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder ot voogd is geraakt in een der in tiet eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. 4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter in scbrijving of ter inschrijving opDienw gelden de artt. 16 en 16, met dien verstande, dat de aangifte geschiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen na den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of vosgd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft de in art. 1>, eerste of tweede lid, be doelde persoon of diegene der in laatstgenoeuid lid bedoelde bestuurders, die Diet voldoet aan eene hem bij dat artikel of by art. 17, vierde lid, opgelegde verpliebting. s 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste honderd gulden wordt gestraft bij, die opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. W air in het bovenstaande sprake is van vader moeder of voogdheeft zulks betrekking op minder jarigen en strekt de uitdrukking vadervoor het geval ddt de vader de ouderlijke macht of de voogdij uit oefent de uitdrukking nmoedervoor het gevaldat de moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent en de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat over den minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander dan den vader of de moeder. De uitdrukking curator heeft betrekking op meerderjarigen en strekt voor het gevaldat dezen onder curateele staan. W aar in het bovenstaande sprake is van woonplaats wordtten aanzien van hendie geen vrijwillige woon plaats hebben dat zijn o. a. de minderjarigen daaronder verstaan de plaatswaar zij werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreektde plaats van verblijf Voor het doen van de aangifte ter inschrijving, die moet plaats hebben tussohen 1 en 31 Jannari a.s., zal gelegenheid worden gegeven ter Gemeente-secretarie op alle werkdagen, des voormiddags van 9 tot 4 uur. Des Zaterdags slechts tot 2 uur. Ter Neuzen, den 10 December 1915. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. Burgemeester en Wethouders der gemeente TER NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat ter Ge meente secretarie ter inzage ligt een verzoek met bij lagen van M. C. VAN LEEUWEN, broodbakker, wonende te Ter Neuzen, om VERGUNNING tot het plaatsen van een electromotor, in zyne bestaande bakkerij, plaatselijk gemerkt No. 37 en gelegen aan de Dijk3traat. tot het inwerking brengen van een deegkneedmachine, kadastraal bekend in sectie L, No. 1557. Op Dinsdag, 21 December a. s., des voormiddags 10 uur, zal ten Gemeentehuize gelegenheid bestaan om bezwaren tegen de inwilliging van dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zy, die bezwaren heb ben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het boven gemelde tijdstip, ter Secretarie der Gemeente kennis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. Ter Neuzen, den 7 December 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet over eenkomstig art 7 der Hinderwet op den boven- bepaalden dag voor het gemeentebestuur zijn verschenen teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1915 | | pagina 1