BINNENLAND. UIT GÏÏZE OMGEVING. Gemengde Berichten. r!maies zijn van weerskanten van den naar liet zuilen voerenden weg teruggeworpen. Onze troepen vallen de nog ten noorden der li al ja staande vijandelijke afdeeliugen aan. Ook in Nasjwa is de vijand tot den terug tocht gedwongen. Aan beide zijden van de beneden-Morowa hebben Duitsche divisies opnieuw terrein ge wonnen. De Bulgaren hebben de heuvels van Moes- lien-Pertsein en Rabien-Zjoeb bezet. Verder naar het zuiden dringen zij over de E°ri Pa- lanka voorwaarts. Vlieger en duikboot. De Turksche correspondent van den »Berl. Lokal-Anz.« beschrijft aldus, wat hij zag tij dens een tocht in de Dardanellen Ik hoor het bekende geluid van een vlieger. Ik kijk op en zie niet hoog boven me de machine. Geen vijand dus. Het is een hydro- plan. Het toestel daalt en spoedig is het zoo laag als ons schip. Maar plotseling gaat het de hoogte in. Een vuurstraalln het heldere water zie ik onder den spiegel een zwarte massa Een vijand, een duikbootEen water zuil spuit met groote kracht op. Een donde rend gekraak. De vlieger heeft den vijand gebombardeerd. Getroffen Komt hij naar boven? Zinkt bij, doodelijk getroffen, op den bodem der zee? Maar hoor, een scherp ge luidschoten. Zonder dat ik het merkte, kwam een torpedoboot om de landtong. Op een halven kilometer opent zij het vuur op de plaats, waar de duikboot door den vlieger aangevallen werd. Met volle kracht komt de tordedoboot. De schoten knallen voortdurend. De granaten flitsen over het water, als de steenen, waarmede een jongen werpt. De vlieger volgt de duikboot, die niet getroffen schijiff te zijn. De torpedoboot komt nader. De vlieger beschrijft kringen, nu eens nau wer, dan weer wijder, als een roofvogel, die zijn prooi zoekt. Is de vijandelijke boot door een kogel getroffen, gezonken Is zij onder gedoken en ligt zij nu, herademend na het doorstane gevaar, op den bodem van de zee, waar ze tot den nacht blijven kan om dan te ontvluchten? Maar hoe ver dan? Bij de versperring aan den uitgang van de Darda nellen werd ze ontdekt. De duikboot wilde naar buiten, maar dezen uitweg was gesloten. Het schip was gevangen als de muis in de val. De duikboot wilde het verspenende net stuk rammen. Maar het ging niet. Zij was ge vangen als een visch in het net. Men liet haar begaan van den morgen tot den avond, twaalf uren lang. Toen dook zij op, heesch de witte vlag. De bemanning gaf zich over. De laatste, die het schip verliet, opende het ventiel, en de boot zonk. Het net verspert de Dardanellen voor de Engelsche duikbooten, die in het nieuwe vaar water naar buit zoeken. Maar de oorlog is het meten van eikaars krachten. De vijand zal dus wel trachten het net te vernielen en dan is de beuri weer aan de Duitschers om iets anders te vinden. ITALIË. WEEN EN, 18 Oct. (W. B.) (Officieel). Aan de Isonzo betoonden de Italianen weder om grootere activiteit. Ook gisteravond hebben in den noordwestelij keu sector van het Doberdo- plateau bij Peteano vrij hevige gevechten plaats gehad. In een nieuwen krachtigen infanterie-aan7al op onze stellingen aldaar kwamen de vijanden tot dicht bij onze versterkingen, zij werden echter ten slotte met zware verliezen terug geslagen. Overigens hebben in het kustland en in het Tiroolsche grensgebied artillerie-gevechten plaats. De Italiaansche legatie te 's-Gravenhage ontving het volgende bericht van den Itali- aanschen Grooten Generalen Staf: ROME, 17 Oct. Door een vastberaden en goed aangevoerde actie hebben onze troepen de machtige stelliug van Pregasina genomen het is een belangrijk vooruitgeschoven punt van de Riva-groep in de steile bergachtige streek ten westen van het Garda-meer. Het gevecht begon in den nacht van 12 op 13 October. Terwijl aan de oostelijke zijde van het meer onze troepen-afdeelingen demonstra tief kwamen opzetten van de Altissimo-rotsen, rukten aan den westelijken kant tot den aanval bestemde troepen vastbesloten naar Pregasina op en slaagden er in tot dicht in de nabijheid van de vijandelijke verschansingen te komen, ondanks de terrein-moeilijkheden, de ongunstige weersgesteldheden en het hevige vuur der machtige batterijen van de verdedigingswerken van Riva. In den loop van den nacht naderden zij, begunstigd door zwaren mist, stoutmoedig de prikkeldraad versperringen, en maakten er breede openingen in. In den ochtend van 15 October werd de aanval hervat onder zeer levendig geschut- en geweervuur des vijands, die van stikbommen gebruik maakte. Onze troepen maakten zich van Pregasina meester en rukten zegevierend verder op de heuvels in het noorden van de streek die het Ledro-dal beheerschen en waar zij zich krachtig versterkten. Van het overige dee' van het front valt niets bijzonders te vermelden. Inlijving lichting 1916. In het tijdvak van 1620 December a. s. zullen van de lichting 1916 worden ingelijfd lo. de dienstplichtigen, toegewezen aan het eerste bataljon van de regimenten grenadiers, jagers en infanterie 2o. een gedeelte der dienstplichtigen toege wezen aan de compagniën wielrijders 3o. de dienstplichtigen toegewezen aan de genie, eerste gedeelte, en bestemd om na in- 11]ving over te gaan bij den autodienst. ln deze inlijving zullen echter niet worden begrepen zij die het in art. 70 der Militiewet bedoelde bewijs van voorgeoefendheid hebben verworven dezen zullen twee maanden later worden ingelijfd. In de op Vrjjdag te Hoek gehouden raadsvergadering werd de begrooting voor 1916 als volgt vastgesteld inkomsten en uitgaven tot een bedrag van f 19636.91 'jt. Onvoorziene uitgaven f588,98. De Hoofdelijke omslag werd teruggebracht van 16000 op f5250. Aan onderwijzers en verdere gemeente-amb tenaren werd voor 1915 een duurte-toeslag gegeven van 5 pet. Een adres van den bond van Ned. Onder wijzers en van den Politiebond werd voor kennisgeving aangenomen. Op een vraag van Ged. Staten omtrent ver hooging der jaarwedde van den gem.-secretaris werd afkeurend geadviseerd, daar ook aan dezen ambtenaar dit jaar een duurte-toeslag van 5 pet. wordt gegeven. Begrafenis Vorsterman van Oyen. Het was Zaterdag een droeve reis, die wij ondernamen om te Aardenburg getuige te zjjn van de uitvaart van een der meest bekende Zeeuwen, den heer G. A. Vosterman van Oyen, die midden in zijn veel omvattenden arbeid door den dood uit het midden der zijnen werd weggerukt. Op den doodenakker te Aardenburg kwam om drie uur de baar met het stoffelijk over schot van den heer Van Oyen aan, gevolgd door de familieleden en tal van vrienden en vereerders, waaronder wij opmerkten den heer jhr. R. de Muralt, afgevaardigde naar de Tweede Kamer voor het district Oostburg verschillende leden der Provinciale State°n voor het district Sluis, het dagelijksch bestuur der Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland, den rijkslandbouwlee- raar, den directeur van het rijkslandbouwproef station den rijkszuivelconsulen, den voorzitter van de afdeeling Zeeland van het Nederlandsch Trekpaardenstamboek (Belgisch type), afge vaardigden van tal van andere vereenigingen waaraan de overledene als bestuurslid of ge woon lid zijne krachten wijdde, en van afdee- lingen vandeZeeuwsche Landbouw naatschappij o. a. de heer jhr. P. J. Boogaert, voorzitter van de afdeeling Middelburg. Verder nog de heer Meershoek uit Den Haag, secretaris van de rijks keuringscommissie. Op de begraafplaats waren tal van Aarden burgers aanwezig om een laatsten groet aan hun medeburger te brengen. Onder eerbiedige stilte werd de kist in de groeve neergelaten. Als eerste spreker trad naar voren de heer jhr. De Muralt, die zei den wensch te kennen te hebben gegeven het eerst het woord te voeren, daar hij opdracht had van Z. Ex. den Minister van L., H. en N. om namens hem hulde te brengen aan de nagedachtenis van een uitnemenden staatsburger, die zooveel heeft gedaan in het bijzonder op het gebied van den landbouw. Aan het graf van dezen stoeren onvermoei- den werker kan met overtuiging en naar waarheid worden verklaard, dat alleen in werken zijn leven bestond en dat hij gewerkt heeft, niet in zijn belang, maar in het alge meen belang totdat de dood ei een einde aan maakte. Nog drie dagen geleden vertoefde Vorsterman van Oyen in den Haag, waar hij met spr. de Ministeries bezocht. Zijn lichaam was reeds stervende maar zijn wakkere, altijd jonge geest verzette zich tegen het scheiden van zijn werk hier op aarde. Zijn laatste adviezen, ja zelfs die, gegeven toen zijn ster vensuur begon te slaan bleken nog Vrijdag in een commissie-vergadering, waarvan hij kort geleden nog voorzitter was, de eënig juiste. Is het te verwonderen dat een lid van de Regeering, de heer Posthuma, er prijs op stelde dat ook namens hem hier werd ge sproken Is hot noodig, ja mogelijk om aan deze plaats in herinnering te brengen wat Vorster man van Oyen voor den landbouw van Neder land en Zeeland in het bijzonder deed De schoolmeester, leeraar met landbouwakte, stichtte een drietal maatschappijen onder de namen Welbegrepen Eigenbelang*, »Vereeni- ging tot aankoop van gewaarborgde mest stoffen en zaden* en de Maatschappij tot be vordering van Ooft- en Tuinbouw in het district Oostburg. Ook richtte hij op de Onderlinge verzeke ring tegen hagelschade. Zijn vereenigingen werden elders nagevolgd. Veel deed hij voor de Z. L. M. waarvan bij secretaris was en vooral de paardenfokkerij dankt veel aan hem. Tot zoover de woorden die de heer De Muralt namens den Minister uitsprak. Hij herinnerde daarna aan hetgeen de over ledene buiten het landbouwgebied heeft ge daan, aan zijn werk als onderwijzer, aan zijn talrijke wetenschappelijke en populaire ge schriften, aan zijn artikelen en redevoeringen op economisch, sociaal en politiek terrein, aan de interessante brochures van zijn hand. Vlijmscherp was zijn critiek, onmeedoogen- loos soms tegenover zijn tegenstanders, maar minder streed hij voor iets anders dan om de zaak waarom het ging. Is het te verwonderen dat deze werker werd verkozen tot raadslid te Aardenburg, lid van de Prov. Staten voor Zeeland en tot slot tot lid van de Tweede Kamer der Sfaten-Generaal De meeste wetenschappelijke genootschappen benoemden hem tot lid. Wie eenmaal in het particuliere leven aan raking met Van Oyen kreeg ging veelal van hem houden. Slechts een tiental jaren kende spr. hem persoonlijk en het was geen phrase wanneer zijn brieven tot hem gericht aanvingen met »Hoog Geachte heer en Vriend Hij was voor spr. een heer, dien hij in werkkracht en vele karaktereigenschappen ver eerde en een waar vriend waar hij hem op veler gebied met raad en daad bijstond. Daarna richte de heer De Muralt zich tot hen die het groote voorrecht hebben dezen grooten doode tot vader te hebben gehad. Wanneer de nazaten van dezen Van Oyen zullen wijzen naar de bekwame familie-leden die hen voorgingen, dan zullen zij aan den wand de beeltenis zoeken van dezen stoeren werker den schoolmeester-kamerlid, den politicus-land- bouwman, den practicus en den philosoof. Laat dit een troost zijn voor de aehterblijvenden. Van Oyen had niet veel op met de kerk. Met zijn denkbeelden hierover was spr. het niet eens, maar ook weet spr. dat hij geloofde aan een hooger bestuur, aan een Almachtige, aan een God. Moge ook dit er toe hebben bijgedragen dat hij rustig den dood tegemoet ging. Dat zijn ziel den weg zal zoeken en vinden ter vol making en God zijn ziel zal aanvaarden is onze innige wensch. Zijn assche ruste in vrede. Daarna kwam naar voren de heer J. H. O. Dominicus, voorzitter der Landbouwmaat- schappij. Vervolgens trad de heer dr. J Doyer naar voren om te schetsen wat van Oyen voor Aardenburg was. De heer De Zwart uit Zuidzande sprak namens de coöperatieve Boerenleenbank, en schetste hoe de overledene daarvan in 1903 de oprichter was, en daarvan steeds secretaris bleef. De heer A. de Uullu uit Amsterdam zeide overgekomen te zijn om als oud-leerling van den overledene te getuigen van de vereering en vriendschap jegens den overledene. De heer H. A. Hanken, sprak van de toe wijding en liefde van den heer Van Oyen voor de paardenfokkerij, ofschoon hij nooit een paard geeft bezeten ja hij er zelf trotsch op was er nooit een te hebben gehad. De volgende spr. ds. Pattist had niet het plan gehad om te spreken, maar deed dit omdat hij bang is, dan een groot gedeelte van Van Oyens werk zou worden vergeten, n. 1. hetgeen hij deed op historisch gebied. Twintig jaar was hjj archivaris van Aarden burg. De laatste spr. was de heer Meershoek die meedeelde dat niet alle leden der keurings commissie konden overkomen, omdat de com missie thans in Limburg aan het werk is. De oudste zoon van den overledene, de heer R. Vorsterman van Oyen, dankte mede namens zijne zusters, broers en verdere familie diep bewogen voor aller aanwezigheid en voor de gesproken woorden. Als een bijzonderheid mag nog worden ver meld, dat het stoffelijk overschot van den heer Vorsterman van Oyen rust naast dat van den heer mr, P. C. J. Hennequin, oud burgemeester van Aardenburg en St. Kruis en oud voorzitter van de Z. L. M., met wien de heer Van Oyen zoo vele jaren heeft samen gewerkt om de belangen van den landbouw in Zeeland te bevorderen. (Midd. Ct.) Men schrijft aan de M. Ct. uit Westelijk Zeeuwsch Vlaanderen Het gebrek aan arbeiders neemt alhier bij zonder groote afmeting aan er zijn boerderijen van groote afmetingen met een en'twee knechts. Vroeger kwamen daar Belgen helpen bjj het verwerken der bieten enz nu is dat onmogelijk door het geheel sluiten der grenzen. De tusschenkomst der burgemeesters wordt inge roepen om aan arbeidskrachten te komen en deze doen hun best die te vinden, maar deze pogingen hebben slechts weinig succes. Ook wendden zij zich tot de interneeringskampen om geinterneerden gelegenheid te geven te' komen werken. Op deze aanvragen komt een gedrukt briefje met ontkennend antwoord. Zoo hoorden wij dezer dagen van een klompenmaker die een knecht noodig had, en die in alle bladen daarom gevraagd had zonder resultaat. Hij wist echter een bekwaam vakman die geïnterneerd is en getracht werd dezen te krijgen, ook hierop slechts het gewone briefje. De vraag is zeker wel gerechtigd of als het vast staat, dat de gevraagde hulp beslist niet onder land- genooten te vinden is het niet in aller belang gewenscht is, zoo eenigszins mogelijk aan deze verzoeken te voldoen. Sluis heeft weer gas Men schrijft vandaar 26 September j.L, des namiddags 2 uur, zonder kennisgeving aan de verbruikers, den toevoer van gas uit Brugge naar Sluis op, waardoor plotseling een aanzienlijk aantal in gezetenen zich in een zeer onaangenamen toestand bevonden. Waarom die gasleverantie met meer plaats had, werd verschillend beant woord. Was men in die dagen in de gelegen heid geweest eene stemming uit te schrijven, dan had het antwoord: »'tis een Duitsche militaire maatregel glansrijk uit de stembus gekomen. Zaterdag j.l. 16 October brandde weer het gas De burgemeester heeft niet stil gezeten om de goede straatverlichting terug te krijgen en de ingezetenen te helpen. Aan de deuren van een paar ministers klopte ZEA. niet te vergeefs. Doch ZExc. den Minister van buiten- landsche zaken ontving van uit Brussel slechts het antwoord, dat de toevoei van gas uit Brugge onderbroken zou bljjven. Het verzoek van ondersteuning bij andere invloedrijke personen gaf verder geen vrucht. Doch de burgemeester ging ten slotte zelf op audiëntie bij ZExc. den Duitschen gezant en het geluk ZExc. een brief te kunnen toonen, die ZEAchtb. van den Rijkskanselier van Berlijn ontvangen had, waarin den burgemeester dank betuigd werd voor hetgeen hij en zijne inge zetenen gehad hadden aan de verdreven Duit schers in 1914. De gezant beloofde dien brief op te zenden naar Berlijn en Brussel en zie Zaterdag [den 16 Oct. 11 uur (Duitsche tijd) heeft Sluis wederom gas. t Is een contra-beleefdheid van den Duit- scher aan 't hoofd der gemeente en zijne bevolking voor t geen Sluis voor hen gedaan beeft- (Midd. Ct.) i— Dinsdagmorgen viel de oppassende 62- jarige werkman J. L. M. van een vlastas in de schuur op de Garenmarkt te Sluis, met het treurig gevolg, dat hij morsdood was. Het uitschieten van een verrotte balk is de oorzaak van dat groot ongeluk. Het lijk is naar het Gasthuis vervoerd. Klompen. Eenigen tijd geleden werden groote hoeveel heden klompen per schip van België over Vlissingen naar Holland en Duitschland ver voerd. Naar wij vernemen is thans de uitvoer van klompen uit België verboden. Terruggekeerd. De 70 weeskinderen uit Willebroek, die na een verblijf van 10 maanden te's Gravenhage, in hun woonplaats zijn wedergekeerd, hebben in een adres aan H. M. de Koningin hunnen dank betuigd voor het vele goede dat zij in de residentie hebben genoten. 3000 Liter Benzine. Een belasting-ambtenaar aan de Binnenha ven te Rotterdam, waar een afgeladen wagen stond voor Crefeld bestemd, met filzandstee- nen zuilen voor brugge bouw, meende Zondag toevallig te ontdekken dat een van die zuilen bij aanraking verdacht klonk. In overleg met eeD collega sloeg hij een dier zuilen stuk en ont dekte inderdaad, dat er een blikken buis in zat, opgevuld met benzine tot een hoeveelheid van 60 liters Dit was aanleiding om hetzelf de proces ook op de andere zuilen toe te pas sen, die op dezelfde wijze bleken opgevuld. Op deze wijze is door de belastingambtenaren dus 3000 liters bezine aangehouden, T

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1915 | | pagina 2