Van het Oostelijk oorlogstooneel. Op hel oorloijslooneei in België. Zonnig begon beden de dag, en dit was voor mi] het ontwijfelbaar teeken dat er weer gevochten zou worden, erger dan in de laat ste dagen het geval was De voorbereidingen tot een eventueelen strijd had ik reeds zien nemen. In de laatste dagen toch was opmer kelijk veel geschut en de daarbij behoorende munitie langs den weg gegaan, die naar het front leidt. Ook uit het niet verleenen van verlof en dergelijke kunnen we hier gevolg trekkingen maken. Ik hield me dus gereed om naar het duingebied te gaan, waar de aanvallen het felst zijn. Ik was nog niet geheel tot Nieuwpoort ge komen, of bemerkte reeds dat het stadje van op grooten afstand werd beschoten. Met zwaar geschut waren de Duitschers bezig dit geheel van zijn inwoners verlaten stadje tot een vol maakten puinhoop te schieten. De granaten vielen dan ook in groot getal op de over- blijfselèn Met groote voorzichtigheid moest het bataljon pioniers, waarmee ik mij op weg had begeven, zich voortbewegen. De mannen voor het meerendeel boven de 30 jaar Fepen in flinken pas ten Noorden van Nieuwpoort, zoo dicht mogelijk langs de zeekant. Van dien kant toch dreigde het minste gevaar. Tusschen Nieuwpoort en Os- tende immers lag de vloot der verbondenen in actie tegen de Duitsche stellingen. Het b'ataljon, waarmee ik optrok, had tot taak de stellingen der bondgenooten in de duinen, welke beschoten werden door het Duitsche geschut, zoo mogelijk te herstellen. Bovendien hadden ze tot taak om langs het kanaal Nieuwpoort—Brugge een en ander inorde te maken voor klein scheepsvaartverkeer. Hoe gevaarlijk het is, deel uit te maken van zoo'n kolonne, bleek mij toen we onge veer één uur van Nieuwpoort af waren. We zouden n.l. een smal wegje tusschen de inun datie, welke loopt van het Kanaal Nieuwpoort- Oudenburg en Nieuwpoort-Rampscapelle en dat met die beide kanalen dus juist een drie hoek maakte, oversteken. Doch ongeveer op de helft gekomen begon men op eens te schieten, Onmiddelijk wierpen allen zich ter aarde. Dit belette niet dat twee man gedood en vier gewond werden. Men had aan Duit sche zijde ons dus opgemerkt. Van teruggaan was echter geen sprake. Rechtop loopen was evenmin doenlijk. Dus kropen we maar op handen en voeten langs den weg. Ik kan verzekeren dat zoo'n kruipwandeling niet aangenaam is, en te minder als men elk mo ment kan verwachten op min aangename wijze in aanraking te komen met de produc ten der artillerie-wetenschap. Het kruipen over den weg vermindert de t.retkans aan merkelijk. Eindelijk kwamen we met onze gewonden ter plaatse van het kanaal, halverwege Wils- kerke. Hier konden de mannen min of meer gedekt werken. Ik zelf verkoos te gaan in de richting van Westende. Hiertoe moest ik het kanaal oversteken, wat niet moeilijk was, daar de bondgenooten hier reeds op onder scheidene plaatsen bruggen hebben gelegd, en er ook vaartuigen aanwezig zijn. Nu kwam ik al meer in de gevechtszone. Van alle kan kanten klonk hier het geschut, en wel drieër lei, het scheepsgeschut dat der Duitschers, en van de bondgenoeten. Het was alsof de aarde openspleet, aan alle kanten een oorverdoovend gebulder. Een op eenvolging van schoten, niet te tellen. En daartusschen het tik-tak der mitrailleurs. Want intusschen was het hier en daar in de duinen tot infanteriegevecbten gekomen. De Franschen, die de gelegenheid wilden benutten om hun operatiegebied te vergroo- ten, ,sluitten natuurlijk op tegenstand, waar op ze trouwens hadden gevechten werden dan ook geleverd. Vanachter sen stuk villa kon ik de gevechten gadeslaan. Verbijsterend was 't zien hoe de tegen elkander instormenden op eenige honderden meter afstand als door den bliksem getroffen neervielen getroffen neervielen 't Was alsof een geheimzinnige macht hen plotseling het verder gaan onmo gelijk maakte. En steeds weer kwamen nieuwe drommen mannen opzetten en vielen als offers van de metale monsters die uit verborgen hoeken op hen loerden. Eindelijk zag ik de richting van Steene en Zandvoorde. Hierop kwamen de Franschen vooruit en maakten reeds nieuwe stellingen vanwaar uit ze met hun geschut nog weer verder zouden kunnen schieten. Groote aandrang is en wordt nog steeds door de Duitschers op dit punt geoefend. En 't zal mij niet verwonderen als in de eerstvolgende dagen de duinenreeks hier een centrum van hevigen strijd zal worden. Ik verwacht dan ook op goede grond, dat de verbondenen alle beschikbere krachten zullen aanwenden om hier het terrein mees ter te blijven en uit te breiden. Ik wil dan ook pogen hier zoo dicht mogelijk in de buurt te blijven. Koning Albert. Na honderden, na duizenden jaren zullen er nog over koning Albert volkslegenden ver teld worden, evenals van Karei den Groote, Koning Artus en Dagobertus, en zoovele andere vorsten uit de grijze oudheid aldus de »Vlaamsche Stem». Onlangs hoorden wij het volgende verhaal. Toen Antwerpen nog door de Duitschers was belegerd, vernam Koning Albert dat een slager in de stad van de gelegenheid ge bruik maakte om zijne medeburgers op de schandelijkste wijze af te persen. Daaraan moesf een einde wordeu gemaakt. En een ze keren morgen zag men een langen, breedge- schouderden man met een chauffeurspet tus schen de talrijke koopers, die de opening der slachterij afwachten. Ook van dezen laat ste eischte de vleeschhouwer een woekerprijs. De »chauffeur« trachtte hem het onrecht matige van zijn handelwijze te doen uitzien, doch tevergeefs. De slager bleef onver biddelijk en verzocht diegenen, welke den aangeduiden prijs niet konden betalen, zij nen winkel te verlaten. Dan opende de on gekende bezoeker zijn lange jas de Koning. Een gejuich gaat onder de menigte op Men wil de slachterij plunderen. Koning Albert beschermt den slager, doch stuurt hem eene strenge aanmaning toe. En lang zaam verwijdert hij zich en keert naar zijn paleis terug. Van een Fransch soldaat. Een Fransch soldaat aldus de Zwitsersche bladen die zich in Duitsche krijgegevangen- schap bevond, had van zijn familie in Zuid- Frankrijk bericht ontvangen, dat zijn moeder zeer ernstig ongesteld was. Hij richtte nu tot het Duitseh legerbestuur het verzoek om nog eenmaal zijn stervende moeder te mogen zien, op zijn eerewoord belovend weder naar het kamp voor krijgsgevangen te zullen terug- keeren. Het Duitsche legerbestuur willigde het ver zoek in en de jonge man vertrok naar zijn ge boorte-plaats. Thans is hij weder van zijn bezoek aan zijn moeder, die intusschen over leden is, in Duitseh gevangenschap terug gekeerd. Een Hollandsche „prince-sans-rire" Het gebeurde te Gent in de »Kommandahtur«. Honderden menschen staan vóór het gebouw en wachten geduldig up hun beurt om voor de Duitsche Kommar.danturheeren te verschij nen. Van tijd tot tijd laten de wachten een groepje personen binnen. Zeven Duitsche officieren met streng uiterlijk zitten achter een lange groene tafel en spreken barsch de menschen toe. De meesten vragen een pas om zich naar Nedirland te begeven, maar men is uiterst string en van de honderd aanvragers worden er zeker acht en negentig afgewezen. Het is de beurt aan een flinken jongeling van rond de twintig jaar. Onbevreesd nadert hij de groene tafel en aanstonds merkt men een levendige belangstelling bij de Duitschers. Wat verlangt gij Ik wil een pas voor Nederland De hoofdofficier springt op Gij een pas voor Nederland? Hoe oud zijt gij? Negentien jaar. Wat wilt gij in Nederland aanvangen Ik wil mijn militairen dienstplicht gaan vervullen Al de officieren springen op en de overste roept Wachten, neemt dien man in hechtenis De wachten schieten toe en willen den jongeling vatten, doch deze zegt, altijd even bedaard Blijf van mijn lijf! Ik ben Hollander! Ik moet mijn vaderland dienen De zevin officieren vallen in hun zetels verpletterd. De aanwezigen moeten zich den zakdoek in den mond stoppen om niet in een schaterlach los te barsten. De Ver. Staten en het Duitsche dreigement. LONDEN, 15 Febr. V. D. Het »Central News Agentschap» verneemt uit New-\ ork Men meldt uit Washington, dat de Duitsche gezant, graaf Bernstorff, aan het departement van buitenlandsche zaken zou hebben verklaard, dat Duitschland bereid is de bekende verkla ring inzake het nieuwe oorlogsgebied in te trekken, mits de Vereenigde Staten Engeland weten te overreden het beslag op schepen en op levensmiddelen op te heffen. Men beschouwt dit als een bewijs dat Duitschland door een hongersnood wordt bedreigd en eveneens als een slimme proef om op Engeland de schuld te werpen van de Duitsche plannen jegens de neutrale scheepvaart. De Amerikaainsche nota's De Amerikaansche nota aan Duitsche land zegt o.a. De Amerikaanschregeering be schouwt het als haar plicht, de Duitsche re geering in oprechte hoogachting en met vriend schappelijks gevoelens, maar toch geheel openhartig ernstig, opmerkzaam te maken op de zeer ernstige gevolgen, die mogelijker wijze kunnen voortvloeien uit optreden waarop de bekendmaking blijkbaar het oog heeft. De Amerikaansche regeering beschouwt het als haar plicht de Duitsche regeering te ver zoeken alvorens daadwerkelijk op te treden, den critieken toestand te beschouwen, die in de betrekkingen tusschen de Vereenigde Sta ten en Duitschland zou kunnen ontstaan in geval Duitsche oorlogsschepen ergens een koopvaardijschip van de Vereenigde Staten vernietigde of den dood van Amerikaansche staatsburgers veroorzaakten. De regeering der Vereenigde Staten neemt aan, dat de blok kade in het onderhavige geval niet op het oog heeft een verfilaring of een uitoefening van het recht om elk schip aan te vallen en te vernietigen, dat dicht bij het omschreven gebied op de open zee vaart zonder eerst te hebben vastgesteld of het behoort tot een oorlogvoerende mogendheid, of te hebben vastgesttld of de lading contrabande is. Dit zou een handelwijze zijn, die zoo zeer in te genspraak is met alle precedenten in de oor logvoering ter zee, dat de Amerikaansche regeering nauwelijks kan aannemen, dat de Duitsche regeering er in het onderhavige ge val het oog op heeft. De verdenking, dat vijandelijke schepen ten onrechte neutrale vlaggen voeren, mag niet het gerechtigde ver moeden wekken, dat alle schepen, die door het nader omschreven gebied heen varen, daarom verdacht zijn. Juist om zulke vragen op te lossen, moet, volgens de meening der Amerikaansche regeering, het recht van on derzoek erkend worden. De Amerikaansche regeering heeft van de nota der Duitsche regeering grondig kennis genomen. Zij maakt van deze gelegenheid ge bruik, om er de Duitsche regeering met de meeste hoogachting opmerkzaam op te maken dat de regeering van de Unie geen aanleiding gegeven heeft tot critiek wegens een niet neutrale houding, waaraan zich, naar het in zicht der Duitsche regeering, de regeeringen van zekere andere neutrale staten blootgesteld hebben. Daarom acht Amerikaansche regeering zich in het onderhavige geval met een gerust ge weten en op grond van de erkende beginse len gerechtigd om de in de nota aangeduide houding aan te nemen. Een nieuwe waarschuwing der Duitsche admiraliteit. De volledige tekst door het Duitsche ge zantschap te 's Gravenhage gepubliceerd luidt als volgt: Nadat sinds het uitbreken van den oorlog, de Duitsche handelsvloot van de wereldzee was verdwenen, heeft Engeland den handel der neutralen met Duitschland trachten te verhin deren. Engeland heeft voor dit doel, zonder voorafgaand waarschuwen, de Noordzee ver klaard als oorlogsgebied zoogenaamd wegens de aanwezigheid van Duitsche mijnen, ofschoon geen Duitsche mijnen in de open zee, maar uitsluitend aan de Engelscne Oostkust waren gelegd. Het heeft bovendien ook nog den weg Noordelijk om Schotland verboden en voor het Kanaal, zoomede in de open Noordzee, mijnvelden gelegd. Engeland heeft verder de op de Londensche zeerecht conferentie vastge stelde lijst van contrabande sterk uitgebreid en zooveel mogelijk ook den doorvoerhandel van neutrale landen naar Duitschland, dooi belemmering van de neutrale scheepvaart, trachten te beperken. Sinds Duitschland daarop besloten ^lieeft, het Engelsche voorbeeld volgende, de Engel- sche en Indische wateren van de 18en Febru ari af, als oorlogsgebied en als gevaarlijk te verklaren, heeft Engeland alle Engelsche havens tot oorlogshavens verklaard en zich zelf al gerechtigd om op handelsschepen neutrale vlaggen te voeren. Thans worden, volgens stellige berichten, een groot aantal Engelscfie handelsschepen bewa pend en willen deze Duitsche onderzeebooten beschieten of door rammen vermelen. Daar mede verliezen deze handelsschepen hun ka rakter als zoodanig en worden oorlogsvaar tuigen Duitschland ziet zich thans opnieuw genoodzaakt, alle neutrale schepen van den I8den Februari af voor het bevaren der Eno-elsche kustwateren dringend te waarschu wen, want van dezen datum af, zal de zijde der Duitsche admiraliteit daar de strijd tusschen de Engelsche oorlogshavens en de Engelsche oor- logshandelsvloot met alle middelen worden aan gebonden. Neutrale schepen, die zich dan nog binnen het oorlogsgebied begeven loopen der halve de gevaren welke zij zouden loopen wan neer zij hun koers namen te midden van zeege vechten tusschen Duitschland en Engeland, gevechten, waarvan de juiste plaats en de datum niet kunnen worden aangegeven en waarin de aangewende strijdmiddelen voor ieder schip, hetwelk zich in deze wateren bevindt, gevaren zullen medebrengen, waar voor Duitschland de verantwoordelijkheid niet op zich kan nemen. De weg door de Noordzee om Schotland heen, kau, tengevolge van de diepte van het vaarwater, door zeemijnen niet in gevaar worden gebracht. Daar evenals in alle wateren der Noordzee, met uitzondering van de Engelsche wateren en de Duitsche Bocht, wordt de neutrale L scheepvaart door den maatregel der Duitsche admiraliteit niet in gevaar gebracht. Engelsche maatregelen tegen den duik booten-oorlog. LONDEN, 15 Febr. (Reuter.) Omtrent het dreigement met den duikbooten-oorlog heeft minister Churchill in het Lagerhuis gezegd »Wij zullen nu blootstaan aan een een oor logvoering die nog nooit door een beschaafden staat is toegepast. Men moet echter niet aannemen dat, wijl de aanval buitengewoon is, een goede verdediging niet mogelijk zou zijiiEr zullen stellig verliezen worden ge léden, maar Churchill geloofde niet dat onher stelbare schade zou worden aangericht. »Onze beantwoording van deze oorlogvoering zal misschien niet geheel zonder uit werking blij ven. Wij zullen niet dulden dat Duitschland een stelsel van openlijken moord en zeerooverij toepast (Toejuichingen.) Er is alle reden om aan te nemen dat de oeconomische druk, door de (Engelsche) vloot teweeggebracht, zich in Duitschland begint te doen gevoelen. »Tot- dusver* besloot Churchill »hebben wij den invoer van van levensmiddelen niet pogen te verhinderen. We hebben onzijdige schepen niet belet een rechtsstreeksch verkeer met Duitsche havens te onderhouden. We hebben Duitsche uitvoerartikelen in onzijdige schepen ongehinderd doorgelaten De tijd is echter ge komen, dat opnieuw zal zijn te overwegen of een staat die zich door zijn politiek stel selmatig aan alle internationale verplichtingen heeft onttrokken, wel in 't genot van die onaantastbaarheid kan worden gelaten. (Toe juichingen.) Er zal een nieuwe verklaring van wege de bondgenooten worden afgelegd, om den vijand voor 't eerst met volle kracht den druk van de zeemacht te doen gevoelen.* De terugtocht der Russen uit Oost-Pruisen. ST. PETERSBURG, 14 Febr. (Pet. Tel.-Ag.) Mededeeling van den grooten generalen staf De gevechten op den rechteroever van den Weichsel ontwikkelen zich over een front, dat zich uitstrekt van Mochowo (t. Z.W v. Sierpc) tot aan den weg van Myszinec naar Ostrolenka. (Deze weg ligt t. N.O. van Praznycz.) Het zijn plaatselijke, op zich zelf staande gevechten. In de streek van Lyck, Raigrod (Russisch) en Grajewo (Russisch) kenmerken de gevechten zich door groote verwoedheid. Meer naar het Noorden trekken onze troepen onder den druk van aanzienlijke Duitsche strijd krachten terug naar de versterkte linie aan de Njemen. Op den linkeroever van den Weichsel is slechts het geschut aan het woord geweest. Aan de Nida is het artillerie-vuur van tijd! tot tijd zeer hevig. In de Karpathen hebben wij aanvallen vati den vijand in de streek van Gorlice en Swidnik afgeslagen. Wij maakten ons meester van de vijandelijke versterkingen bij Smolnik, ten Oosten 'van Lupkow 18 officieren, meer dan 1000 soldaten en 3 mitrailleurs vielen in onz~ handen. Hardnekkige gevechten worden ge leverd aan het front Tuchla— Wvszkow en op de wegen naar Nadworna. BERLIJN, 15 Febr. (Wolff.) Ten N. van Tilsit is de vijand uit Piktupönen verdreven. Hij wordt verder gedreven in de richting van Tauroggen. Aan deze en gene zijde van de grens ten O. van het merengebied duren de gevechten bij de vervolging nog voort en overal rukken onze troepen snel op. Tegen vijandelijke strijdkrachten, die over Lomzli aan komen zetten, trekken Duitsche atdeelingen in de streek van Kolno op. In het gebied van den Weichsel hebben wij weer terrein gewonnen Racionz is dóoi ons bezet In'de gevechten, die voorafgingen, zijn weer talrijke gevangenen gemaakt en zes kanonnen veroverd. In Polen links van den Weichsel geen ver andering van beteekenis. WEENEN, 15 Febr. (Wolff) Officieel bericht van vanmiddag uit het groote hoofd kwartier In Russisch Polen en West-Galicië is niet» van belang gebeurd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1915 | | pagina 2