Van het Oostelijk oorlogstooneel. Deserteurs van de Yser. De Duitschers en de Nationale Bank in België. Die is wég. Qe strijd in Vlaanderen. In Vlaanderen. üiequisities wan noteboomen. SAS VAN GENT, 18 Jan. (Telegraaf). Meenden de landstormers, die tot vóór eenige dagen de grenzen bewaakten, dat niemand hen zou kunnen verplichten naar het tront te trekken, thans hebben zij zich in die meening deerlijk bedrogen gezien. De compagnieën, die meer dan een maand lang hier op de grens stonden, zijn moeten optrekken. Wel verre van met enthousiasme »den Heldentot für Kaiser und Vaterland» te gaan sterven, trekken zij henen met tra nen in de oogen, aan de bekenden, die zij tijdens hun kortstondig hierzijn over de grens gemaakt hebben, een vaarwel »auf ewig» toe roepend. Langzamerhand beginnen er deserteurs over te komen, die 't daar ginder niet langer konden uithouden. Verleden week was het een officier in civiel, die een goed heenkomen naar Nederland gezocht had, gisteren weer een tweetal kurassiers, die de uniform had den afgeworpen en na een avontuurlijken tocht, de linie hadden weten te doorsluipen. Beiden kwamen van de Yser en waren meer dan 6 dagen op reis geweest vóór zij de Ne- derlaudsche grens hadden bereikt. Hun verhaal kwam in het kort op 't vol gende neer. Na dagen lang blootgesteld ge weest te zijn aan alle veroveringen en moor dend vuur van de bondgenooten, hadden zij met hun vieren besloten vauszureisen». Een boerenzoon uit Westphalen, als vee- dryver verkleed, was met een kudde koeien bij »De Maagd van Gent» over de grenzen ge wipt en in veiligheid. Zijn kameraad en lot genoot was in de buurt van 't Sas op de vei lige vrijstraat terechtgekomen en zoo zagen zij elkander op de afgesproken plaats, Sas van Gent gelukkig weer. Of hunne beide makkers, die langs andere wegen hetzelfde doel trachtten te bereiken, reeds geslaagd waren, was hun nog onbekend. In ieder geval zouden zij hier eenige dagen op hen wachten om dan gezamelijk de reis naar 't Verre Westen van Amerika te aan vaarden. »Wij worden telkens en nog eens uitge stuurd», aldus het relaas van een hunner, »om te midden van een onafzienbare water vlakte een stelling te gaan innemen, die door deze officieren zoogenaamd verlaten heet te zijn.» Maar nauwelijks staan we tot aan de heupen en vaak tot onder de oksels in het ijzig koude water, met de grootste moeite stap voor stap de voeten uit het modderige slijk halend, of uit afgelegen hoeven, die als eilanden te mid den dezer waterwoestijn in de verte opdoe men, suizen en fluiten de onzichtbare kogels je om de ooren, en ziet men langs alle zijden de kameraden onder den waterspiegel verdwijnen. Ondanks de Hetze der officieren, die achter- aankomen, gaat het dan in gejaagde vlucht weer langs denzelfden weg terug, maar me nigeen blijft van uitputting in de zuigende modder steken en vindt den dood door ver drinking. De stemming van dit tweetal, waarvan de een 21, de ander 23 jaren telt, is natuurlijk geen maatstaf, maar drukt toch ongeveer de psychologische gesteldheid uit van de troepen, die thans aan 't Yserfront staan. Een studiereis De millioenenjacht Het onthaal der Duitschers in de Nationale Dank te Antwerpen. 't Zal nu wat langer dan een paar jaar gele den zijn, dat de directeur der Nationale Bank te Brussel uit Berlijn bericht ontving, dat drie afgevaardigden van de Ueutsche Reichsbank een studiereis wenschten te doen naar België, en het verzoek, om die heeren wèl te willen ontvangen en hun zooveel mogelijk te toonen van zijn installaties. De directeur toonde zich méér vereerd dan verwonderd en antwoordde per omgaande post, dat hij zich geheel en al ter beschikking hield van z'n Berlijnsche collega's. Waarom zou hij het niét gedaan hebben Waren er niet voortdurend Duitschers op stu diereis in België En wie had daar ooit eenig kwaad in gezien IntegendeelDe Belgen wa ren er wat fier op, dat hun machtige naburen zoo'n groote belangstelling toonden voor zoo vele van hun inrichtingen, en ze onthaalden de Duitsche »studiereizigers« niet slechts met de uiterste hartelijkheid, maar daarbij nog vaak op feestelijkheden, die allicht het karakter van openbare manifestaties, van internationale be toogingen kregen Wie, Antwerpenaar, herinnert zich b.v. niet meer de »studiereis« der burgemeesters uit het Rijnland en Westfalen De heele bevolking was er mee bemoeidDrie dagen verbleven deze magistraten in de Scheldestad, en hl dien tijd kwamen ze letterlijk niet uit hun feestrok. Banket ten stadhuize, banket bij den gouver neur, banket aan boord van een stoomer der Norddeutsche Lloyd, rijtoer door de stad, re ceptie in de HandelskamerHet eind was eraan verloren Tegenover alle vreemde bezoekers betoonde de stad Antwerpen een gastvrijheid, die over heel de wereld spreekwoordelijk is geworden, maar voor de Duitschers was er toch nog steeds een gansch bijzondere vriendelijkheid. De afgevaardigden van de Duitsche Reichs bank konden er zich dus wel aan verwachten, dat de directeur der Nationale Bank niets liever vragen zou, dan hun zooveel hij maar kon van dienst te zijn, en in deze verwachting vonden zij zich, bij hun aankomst te Brussel, geens zins bedrogen. De heer Carlier, algemeene bestuurder der Nationale Bank, in hoogsteigen persoon strekte hun tot cicerone; leidde hen door 't gebouw van den kelder tot den zolder en deed hun door alle afdeelingsoversten elke inlichting geven over het raderwerk der oank, over de boek houding, over alles kortom wat de heeren maar verlangden te weten. In alles wat den goudvoorraad betrof stelden de heeren echter het grootste belang, maar met zóóveel omzichtigheid lieten ze zich daar over uit, dat die bijzondere nieuwsgierigheid pas in de laatste maanden den directeur der Bank is op gaan vallen. Als de Duitschers goed en wel alles afge keken hadden te Brussel, informeerden ze er, steeds met dezelfde discretie, naar, of het niet mogelijk zou zijn, .nu ook nog een paar filialen te bezoeken liefst die te Luik en die te Ant werpen. Wel te verstaan, als't niet ongelegen kwam. Het kwam niet ongelegen en de heeren kon den ook te Luik en te Antwerpen volop hun weetgierigheid verzadigen. Men stelt zich allicht de verwondering van den directeur der Brusselsche Bank voer, als hij, in de drie Duitschers, die den dag der be zetting van de hoofdstad het bezit der Natio nale Bank kwamen opeiscnen... de studiereizi gers van vóór twee jaar herkende Bewonder toch den tact van de Duitschers Zoo fleemend en kruiperig de heeren zich aangesteld hadden toen, zoo koel en aanmati gend waren ze nu. Ze schenen wel een voet langer geworden. We zullen ons aan elkaar wel niet meer behoeven voor te stellen, grimlachten ze... Neen, dat zal niet noodig zijn, antwoordde de directeur. Nu, dan kunnen we ook zonder verderen omhaal en tijdverlies tot het doel van ons be zoek komen. Hoe staat het met het in-cassa van de Bank, met den goudvoorraad Naar Antwerpen overgebracht Naar Antwerpen of naar elders... Laat ons maar zeggen: naar Antwerpen. Nu... dan zullen we 't daar wel gaan halen. Na de inname van de Scheldestad door de Duitschers, was hun eerste bezoek natuurlijk weer voor de Bank. V\ èl kunnen ze er eenig vermoeden van gehad hebben, dat de goudvoor raad naar Engeland was overgebracht, maar zeker wisten ze bet toch niet. Eigenlijk scheen het wel, alsof ze zich dat al zéér moeilijk hadden kunnen voorstellen. In het lokaal op de Kunstlei te Antwerpen werden de heeren ontvangen door den heer Carlier, den algemeenen directeur zélf. Daar was op dat oogenblik ook bijna gansch het personeel op z'n post, zoodat de bezoekers den indruk moesten krijgen, alsof ze de bank in haar volle bedrijvigheid verrasten. De heeren deden hun best om Fransch te praten Wilt gij ons alles geven wat gij bezit van de Belgische regeeriug vroegen ze om te beginnen Van de Belgische regeering bezitten we niets meer, antwoordde de heer Carlier. Werkelijk niets meer? Geen centiem Ach so Nu... stel dan uw eigen kas aan onze beschikking uw goudvoorraad... Engeland Heelemaal Dat is te zeggen, in onze voor ietwat méér dan tien Onze kas Wij bedoelen. Wèg? Naar weg Heelemaal?... kelders ligt nog millioen... Niet méér Niet meer. De heeren waren blijkbaar niet in hun nopjes. Weet u.wel, mijnheer, zei een hunner, dat u daar een vreeselijke verantwoordelijkheid op u geladen hebt Dat wat u daar hebt gedaan, in strijd is met alle oorlogswetten Laten de oorlogswetten u dan toe, bezit der Nationale Bank te rooven Te rooven Wat hebt gij dan wel anders gedaan te Hasselt? Hebben uwe soldaten daar niet uit onze fiiliaal elf millioen weggehaald Daar hebben ze toch een wijs voor gegeven. We hebben wat aan zoo'n ontvangstbewijs! Dat komt later wel in orde. O, zoo, later. En wat gij gedaan hebt te Luik... komt dat óók in orde... Of hebt ge het ontvangstbe- soms niét al de ongeteekende en ongenummerde bankbiljetten, die u daar gevonden heeft, doen 1 stempelen met nagemaakte handteekeningen onzer beheerders en doen nummeren op goed valle 't uit bij een drukker in de stad Wat dat betreft... dat was een vergissing. Zoo... een vergissing? Nu, zoolang geen eer gedaan is aan het »ontvangstbewijs« van Hasselt en de »vergissing« van Luik niet is hersteld, zal ik het recht hebben om van »roof« te spreken, en ik ben er maar heel blij om, dat we onzen goudvoorraad in veiligheid hebben gebracht. Welnu, mijnheer, wij raden u aan, zoo gauw mogelijk naar den Havre te gaan, en daar uw regeering te overtuigen, dat indien zy n toelaat uw bedrijf zoo totaal stop te zetten en aldus gansch het maatschappelijk leven in het door ons veroverde land te ont wrichten, dat wij dan onze maatregelen zullen weten te treffen, en dat deze maatregelen u piecies niet aangenaam zullen zijn Deze »maatregel« blijkt thans de intrekking te zijn geworden van het privilege der Natio nale Bank om muntpapier uit te geven en de overdracht van dit privilege op de »Société Générale«. Laat ons hier nog aan toevoegen, dat de heer Carlier zich geen tweemaal heeft laten pra men om naar den Havre te gaan. Dan verdient het nog vermelding, dat, een paar dagen na dit eerste bezoek, de Duitschers opnieuw de bank te Antwerpen binnendrongen, en er een massa papieren en boeken in beslag namen. De klerken waren toen vertrokken, maar dat hinderden den officieren-aceoutants niet zoo erg. Kasten en lessenaars, waarvan de sleutels niet te vinden waren, werden maar eenvoudig opengebroken, Ten slotte zij hier nog gezegd, dat, tot zooveer inlichtingen luiden, de Duitschers de tien millioen aan goud nog steeds niet zijn komen halen. Een bijzondere correspondent van het Alg. Hlbl. schrijft uit Veurne dd. 16 Jan. Sedert eenige dagen is er weer wat be weging aan het front. In den omtrek van Nieuwpoort, zoowel als aan den kant van Yperen wordt weer gestreden. Yperen is weer voor een deel bewoond. Anderhalf dozijn bak kers zijn er weer bezig de ingezetenen van brood te voorzien. Dit is een goed teeken. Doch weer komt er een nieuw element in den strijd. Langs het Veurnsche kanaal is men er in geslaagd een beduidend aantal kleine kanonneerbooten tot voorbij Nieuw poort te brengen. Deze vaartuigen, die maar weinige diepgang hebben, en snel varen, kun nen op het geïnundeerde land als drijvende batterijen dienst doen. Dat dit voor de Duit schers eén tegenvaller is, laat zich denken. In de eerste plaats dat op die streek kanon nen hen kunnen aanvallen, in de tweede plaats, dat deze kanonnen zoo gemakkelijk van plaats veranderen. Door het laatste wordt het moeilijker om ze te bestrijden. Men ziet hieruit tevens dat de bondgenooten niet na laten steeds weer nieuwe technische hulp- miudelen te baat te nemen. Het leven hier achter het front wordt dan ook steeds meer dat van normale tijden. Zoo is hedenmorgen hier weer iets bijzon: ders aan d$ hand. Het volgende plakkaat zal de lezers verder inlichten. Ter herinnering Alle Zondagen in St. Walburga te 11 '/2 uur soldatenmis. In drie keeren zal de brief van Z.E. Kardinaal Mercier gelezen worden. Zondag 17 Jan muzikale uitvoering door mr. Gabri Ysaye, vrijwilliger bij het 3e Lansiers. Zoo'n aanplakbiljet zegt meer dan verschil lende officieele berichten. Immers ik weet uit ervaring, dat men zulke uitvoeringen niet zou geven, wanneer er nog kans bestond, dat Veurne beschoten kon worden. Ik heb dan ook van bevoegde zijde de verzekering ont vangen, dat de kanonnen, die zoo nu en dan Veurne beschoten, tot zwijgen zijn gebracht. Gewonde Belgen. Tijdens de eerste fasen van den oorlog wa ren er in Engeland nog geen maatregelen getroffen voor de huisvesting en verzorging van de gewonde Belgische militairen, die uit de hospitalen ontslagen werden Toen dit roe- dedeeld werd aau generaal B amwell Booth, stelde hij onmiddelyk het Heilsleger ter be schikking van de Belgische autoriteiten, die zijn edelmoedig aanbod met vreugde aanvaardden. Dientengevolge komt in de laatste drie maanden elke gewonde Belgische soldaat, die in Engeland aan land gebracht werd, van het oogenblik af dat hij het hospiteal in Londen, Plymouth, Liverpool of elders verliet, onder de beschermi' g van het Leger des Heils tot zijn terugkeer naar het trout, als hij daaitoe geschikt mocht zijn, of in het burgeilijk le ven, wanneer hij ongeschikt voor den dienst is geworden. Een vertegenwoordiger van de Westminster Gazette bracht een bezoek aan het hoofdkwar tier van 't Heilsleger in de Queen Victoria- street te Londen' waar men hem nauwkeurige inlichtingen verstrekte omtrent de wijze, waar op deze belangiijbe dienst is georganiseerd. Gedurende de laatste drie maanden zijn 5000 tot 6000 Belgische soldaten door het leger verzorgd. Vier en twintig nren voordat een patient het hospitaal verlaat, wordt daarvan kennis gegeven aan het hoofdkwartier van het Heilsleger. Door een byzondere afdeeling wor den dan maatregelen getroffen om hem naar Londen over te breugen. Bij zijn aankomst aldaar wordt hij per auto naar Quakersteeet Home vervoerd om onderzocht te worden door Belgische dokters, die moeten uitmaken of verdere geneeskundige behandeling noodig is. Zijn de dokters van oordeel dat de soldaat nog eenigen tijd verpleegd moet worden, dan wordt bij overgebracht naar een inrichting in Bow-road. Achten de geneesheeren hem daar entegen geschikt voor het hervatten van den dienst, dan gaat hij naar een logement in Middlesex-street. Spoedig wordt hem dan een plaats van bestemming aangewezen, die alleen aau de militairen bekend is. Van Bow-road worden de mannen, die geruimen tyd noodig hebben om weer geheel op hun verhaal te komen, naar de landbouwkolonie van Hadleigh gezonden. Sedert de aankomst der uhlanen te Mid delburg zijn al de grensposten nader bij de grens gebracht Op enkele meters van den paal worden houten schildwachthuisjes ge- plaats en kleine vlaggetjes, rood en zwart. Te Eede, waar zich tachtig Würtemburg- sche Landweer soldaten bevinden, werd ook de post, die zich aldaar aan de Stroobrug be vond, tot aan den paal verplaatst. Te St. Murguèrite zijn ook een 90 Würtemburgers gecantonueerd, meerendeels mannen von 45 jaar. Des nachts hoort men aan de grens voortdurend het geknal van geweerschoten. Deze worden vermoedelijk afgevuurd om te voorkomen, dat menschen zouden doorsluipen. Gisteravond werd alhier weer een aanhou dend kanongebulder gehoord. Het schijnt steeds nader te komen. De Belgische troepen zijn werkelijk voor uitgekomen ten noorden van Nieuwpoort- Baden, en wel met medewerking der vloot, die het door de Duitschers in de duinen op gesteld zwaar geschut dat reeds de stad Veurne, op zes mijlen afstand van daar gelegen, twee maal gebombardeerd had, tot zwijgen brach ten. Om aan de schaarschheid van petroleum als verlichtingsmiddel tegemoet te komen ge bruikt men nu langs de kust een mengsel van petroleum, water en soda-carbonaat. De verlichtingskracht is natuurlijk veel minder. Het geeft veel geler licht en wordt toch tegen een franc den liter verkocht, Het zijn thans geen vivres of metalen, die door de militaire autoriteiten worden gerequi- reerd, mair boomea en we: de notHboom-m, of, zooals men in Vlaanderen zegt, de notelaren. Alle noteboomen binnen het bezette gebied, die een middellijn hebben van minstens 25 c.M. moeten binnen een vastgestelden termijn worden omgehakt en franco geleverd worden aan het naaste spoorwegstation. Waartoe deze notelaren moeten dienen? Wel, tot het maken van geweerkloven, want de noteboom verschaft het materiaal bij uitstek waaruit deze onder- deelen voor het geweer gefabriceerd worden. Ea de tijd voor de''e opeisching is met voor bedachten rade thans gekozen, omdat het hout thans zijne grootste vastheid heeft en reeds na korten tijd geschikt om verwerkt te worden. In vroeger jaren werden langs de grenzen duizenden noteboomen door buitenlandsche houtkoopers opgekocht om tot ditzelfde doel te wordeu aangewend. BERLIJN, 21 Jan. (Wolff.) Officieele ken nisgeving uit bet groote hoofdkwartier: In Oost-Pruisen is de toestand onveranderd. Een klein gevecht ten Oosten van Lipno is gunstig voor ons atgeloopeu. Honderd gevan genen zijn ons in handen gevallen. In de vlakte ten Westen van den Weichse), ten Noordoosten van Borzioow. is onze aanval gevorderd. Een aanval der Russen ten Westen van L^puszo ttn Zuidwesten van Konskie is af geslagen. WEENEN, 21 Jan. (Wolff.) Naar de generale staf officieel mededeelt, is de toestand op het geheele front overanderd. Slechts hier en daar zijn artilleriegevechten geleverd. ST. PETERSBURG, 21 Jan. (P. T. A.) Officieel bericht van den grooten generalen staf Aan het front in Oost-Pruisen is geen en kele verandering ingetreden. In de richting van Mlawa blijven wjj in nauwe aanraking met den vijand, wiens pogin gen om door de linies onzer troepen heen te

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1915 | | pagina 2