Van het Oostelijk oorlogstoooeel.
Alle wijn uit de kelders in de stad is opge-
ëisclit.
Telkens worden in Oostende transporten
Fransche en Belgische krijgsgevangenen aan
gevoerd. Op een drie uur afstands zijn de
loopgraven van de Duitsche linie nu reeds
Oosten genaderd. Ook laten de Duitschers
geen stuk-koper in de stad over. Vooral de
koperen melkemmers der boeren vormen een
gezoekten buit om in Duitschland te worden
versmolten voor nieuwen schietvoorraad.
Een kilo zwart brood kost er nu 55 centiem,
een liter petroleum 1.25 frank, aardappelen
12 frank de 100 kilo. Sedert tijden krijgt
de bevolking geen brieven meer en geen
kranten.
De politiehonden aan het front.
Het bureau te Mülheim van de Duitsche
Vereeniging van houders van Politiehonden»,
heeft volgens de »Nordd. Alg. Ztg.» het vol
gende bericht ontvangen
.Het was een donkere nacht, dichte ne
vel lag over bosch en veld. Boomen lagen op
den weg. In het bosch lagen ze door elkaar
en van beide kanten werden we beschoten.
Nu gingen we op den zoek naar gewonden.
Onze bruine honden snelden vooruit, en we zoo
gauw mogelijk achter hen aan. De dieren kwa
men ons reeds weer tegemoet. Haastig gingen
we met hen mee. Daar lag een klagende en
jammerende soldaat, met de oogen op ons ge
richt. »Help me kameraad, geef me wat te
drinken, ik heb zoo vreeselijken dorst.» Wij
gaven den armen man koffie uit de veldflesch,
die hij gretig uitdronk. Daarna lieten we
dragers halen. Nauwelijks was deze man weg,
of de honden kwamen ons bij nieuwe gewon
den brengen. Vele achter elkaar, tot het slag
veld afgezocht was. Doodmoe keerden wij in
den morgen met onze vierbeenige kameraden
naar het kamp terug, waar wij onmiddelijk
in diepen slaap vielen. Veertien gewonden, die
onze dieren hadden ontdekt, zouden nooit door
de hospitaalsoldaten gevonden zijn. Men kan
er zich geen voorstelling van maken, hoe de
toestand soms is.
In een tweede bericht aan het bureau te
Kassei, wordt geschilderd, hoe de honden ook
ongedeerde, maar van hun troepen afgedwaal
de soldaten in den nacht terechtbrengen.
Verder wordt dan verteld, hoe zij gebruikt
werden op een slagveld dat door dragers en
hospitaalsoldaten i^eds was afgezocht. Des
niettemin vonden zij nog zeer vele gewonden.
In heggen, op bietenvelden en dergl. spoor
den zij nog zwaar gewonde infanteristen op.
De soldaten zijn dan ook zeer dankbaar ge
stemd tegenover de dieren. Een van hun lei
ders verteltIk kwam met mijn hond door
den tuin van een garnizoenshospitaal. Aan
den weg zat een soldaat, die blijkbaar nog
ternauwernood van een zware wond genezen
is. Hij wenkte mij naar zich toe, omdat het
spreken hem moeilijk viel. Hij had een groot
verzoek, zooais hij zeide hij wilde zoo graag
den hond eens streelen, w^nt aan een van onze
honden had hij zijn leven te danken. Het was
bij Reims, in een dicht kreupelhout. Hij lag
met twee kameraden op voorpost, toen er eer.
granaatkartets boven hen barstte. De beide
anderen waren onmiddelijk dood, hij werd in
buik en borst getroffen. Uren gingen voorbij,
doch niemand kwam bij den post. De nacht
brak aan en reeds had hij alle hoop opgege
ven de arme man zag een ellendigen dood
tegemoet. Plotseling hoorde hij een geluid.
Twee donkere gedaanten naderden hem. Het
waren twee Roode Kruis-honden. Zoo sti 1 als
ze gekomen waren, verdwenen ze weer. Met
dezelfde verstandige trouwe oogen waarmee
deze hond kijkt, hadden zij hem aangezien.
Zoo vertelde hi] met tranen in de oogen. En
daarom zou hij dien hond zoo graag eens willen
streelen.
In Vlaanderen.
Onze bijzondere correspondent te Sluis
schrijft.
Het deinen van de hoop... Rond 1 Jan.
het offensief bij de Yser. Misschien zou in kor
ten tijd de kust vrij komen. Soldaten schreven
zelfs, dat het op 't eind der maand zou ge
beuren.
En nu die berichten van Soissons, en de
Palingbrug bij Nieuwpoort.
't Deinen der hoop. Weer wat verlichting
door 't bericht, dat het voordeel bij Soissons
maar partieel was en geen invloed op den al-
gemeenen gang van den strijd uitoefenen kon
En vorderingen bij Lombaertzijde
En 't blijft stil in Vlaanderen. Hoorden we
Vrijdag 't kanon bulderen heden is 't weer
stil.
Maar het weer ook Dezen nacht geweldige
storm, vandaag regen en hagel. Ik verneem
weer, dat de Leie ver buiten haar oevers staat
en menige beek 't strijdterrein 't water niet
slikken kan. Men pompt de loopgraven uit.
Op sommige jwegen zakt men tot aan de
knieën in 't slijk.
Velen, die hier verblijven en zonen of broe
ders of een echtgenoot bij 't leger hebben, zijn
nu meer bekommerd om dat verblijf in de
loopgraveu, de guurheid van 't weer, de af
matting, de ziekten, dan om 't vuur van den
vijand.
Onze arme jongens klinkt het voortdurend
als de wind giert en de regen de ramen geeselt.
lemend die van Ostende kwam, zei me
»'t Oude nieuws... Wachten Eu schaarschte
Velen, die vroeger fijne keuken hielden, eten nu
paardenbiefstukken. Ostende hev?ft als stad
niets geleden. Alleen 't hotel Majestic en een
paar er bij staande gebouwen.
Dat is van 't zoogenaamde bombardement,
dat men zich herinnert.
Als men daar, of te Rouselaere soldaten
van 't front ziet komen, zijn ze beslijkt tot
de schouders. Vele klagen, dat ze tot aan de
heupen in 't water hebben gestaan.
Beide fronten aan de Yser werden in den
laatsten tijd zeer versterkt. Men wacht op 't
weerMaar zeker zal de strijd bij Nieuw
poortDixmuiden nog heftig worden.
Nachtelijke tochten.
Een oorlogscorrespondent ^schrijft
Als de regen neervalt en de wegen ver
moddert, als overdag het uitzicht belemmerd
is en zelfs de niet onder water gezette terreinen
bijna tot moerassen worden, is de groote actie
der strijdende legers verlamd, maar de lange,
donkere nachten geven dan gelegenheid te over
tot een verrassend optreden van kleine af-
deelingen, doch om zulke ondernemingen moge
lijk te maken, moet het moreel van den troep
goed zijn, want bij zulke nachtelijke veiras-
singen wordt meer nog van de zelfbeheersching
en koelbloedigheid der mannen gevergd, dan
gedurende de groote ge^pchten en masse.
Het moreel der Belgische troepen is echter
van dien aard, dat het tegen de moeilijkste
ondernemingen is opgewassen en gedurende
de nachten van de afgeloopen week, dat de
regen neerviel en de duisternis bijna werd tot
een massieve hindernis, hebben herhaaldelijk
kleine troepjes, een sectie, een compagnie, de
Belgische liniën verlaten en zijn geluidloos
voortgeschoveu naar punten, die men door de
Duitschers bezet wist, een hoeve, een boschje,
een kleine verhevenheid in het terrein. De
mannen, die gaan, hebben een stille vreugde
in de ziel om wat zij gaan ondernemen De
bevelvoerende officieren deelen nog even de
laatste instructies uit, dan drukken zij de band
van degenen, die van de kleine kolonne een
bijzondere opdracht hebben, fluisterend spreken
de mannen die gaan, nog enkele afscheids
woorden tot ben die achterblijven en dan ver
dwijnen ze geluidloos in de dichte duisternis
en in de loopgraven wacht men, men wacht
of geen geluid zal verraden wat daar ginds
gebeurt, men wacht op de terugkomst van hen
die gingen.
Soms is er dan plotseling in den nacht een
kort geweervuur, klinkt er geschreeuw, maar
dan ook weer valt de stilte als een drukkend
gewicht op de doukerte. En in de tranchées
wacht men; steeds meer in spanning.
Is er hulp noodig daarginds?
Niemand kan het zeggen. En dan ook,
machteloos immers zijn die mannen daar in
de loopgraven om hulp te verleenen. Zij weten
niet, waar hun kameraden zich bevinden en
hebben ook een eigen taak te wachten, te
bewaken het hun toevertrouwde gedeelte van
die lange linie van strijders, een taak, die heel
zwaar weegt in de nachtdonkere uren van
spanning als daar ginds ergens in de duisternis
het onbekende gebeurt.
En dan de vreugde als eindelijk, eindelijk
een vaag gerucht wordt vernomen in de duis
ternis. Een stem fluisterroept een woord. Ze
zijn terug, die daar ginds gingen, terug van
hun onderneming en verteld wordt dan in
enkele woorden, wat gebeurde, met enkele
woorden ook wordt melding gemaakt van de
verliezen, die wonderlijk gering zijn meestal.
Een troep, die voor zulke verrassende onder
nemingen uittrekt, komt vrijwel ongedeerd of
in het geheel niet terug.
Zeer gelukkig zijn de Belgen in de afgeloopen
donkere, regenachtige nachten geweest met hun
verrassingen. Natuurlijk zijn de behaalde voor-
deelen zelden of nooit van dien aard, dat ze
worden gepubliceerd in de ofücieele communi
ques, die slechts in zeer groote lijnen de ge
beurtenissen geven, maar zeer vaak toch is
een wèl in die communiques vermeld belangrijk
succes een direct gevolg van de bij zulke kleine
ondernemingen behaalde voordeelen.
Slechts zeer weinige dagen geleden werd
een Belgisch kapitein, die met niet meer dan
200 man gedurende zoo'n nachtelijken tocht
een resultaat van beteekenis bereikte, reeds
den morgen na zijn tocht geridderd.
Het was, met het oog op den militairen
toestand, nog niet mogelijk nu reeds inlich
tingen te geven over dezen tocht en de be
reikte resultaten, daar dezen eerst kunnen
worden gepubliceerd zoodra de gebeurtenissen
zich verder hebben ontwikkeld.
Maar in elk geval bewijzen deze talrijke
stoutmoedige nachtelijke oudernemingen in
welke een uitstekenden geestetoestand zich
het Belgische leger bevindt.
De strijd bij Soissons.
De Londensche berichtgever maakt melding
van het telegram van den Parijschen corres
pondent van de »Times« omtrent den strijd
bij Soissons. Uit het telegram blijkt nader
dat de strijd hier eigenlijk begon op 8 Jan.,
toen de Franschen diep doordrongen in de
Duitsche positie op het plateau, waarvan de
heuvel 182 het oostelijk deel vormt en dat
geflankeerd is door de dorpen Cufifiies en Crouy,
halverwege op de helling. Tusschen drie dorpen
kronkelt zich de weg van Soissons naar Chauuy
omhoog. Over 't plateau van Vrégny, in het
oosten, gaat de hoofdweg naar Maubeuge en
tusschen deze beide plateaux ligt een zijdal aan
welks einde de vermaarde groeven zich be
vinden, van waar uit de Duitschers Soissons
beschieten. Indien de Franschen er in kouden
slagen hun zware kanonnen te brengen op
heuvel 132 of op de hoogten van Vrégny,
zouden ze de Duitschers uit hun nest kunnen
verdrijven.
In den bloedigen strijd der laatste dagen
hadden de Franschen zich vastgezet aan den
rand van het plateau en zij vochten als helden
om verder terrein te winnen. Dinsdag deden
de Duitschers een hevigeu tegenaanval. Uren
lang ging de strijd heen en weer aan den top
van de helling, waar de Franschen een steun
punt hadden in een groote boerderij. De Fran
schen beproefden weer als tegenaanval op de
Duitschers de oostelijke zijde van het plateau
te beklimmen van het dorp Crouy uit, maar
de positie der Duitschers in de bosschen hier
was onneembaar.
Den volgenden dag mislukte een soortgelijke
aanval op het plateau van Vrégny van den
weg van Soissons naar Missy uit, maar de
Franschen hielden hardnekkig stand in de met
zooveel moeite veroverde verschansingen aan
den westrand van het andere plateau.
Een Duitsche tegenaanval hier en tegen
Crouy mislukte eu de Franschen maakten
honderden gevangenen.
Intusscheu maakte de overstrooming het ver
voer van versterkingen over de Aisne steeds
moeilijker. Houten bruggen en pontonbruggen
bij Missy werden voortdurend weggeslagen.
De Duitschers maakten van dit voordeel gebruik
om de kracht van hun aanvallen van Crouy
en heuvel 132 te verplaatsen naar het plateau
van Vrégny en het Chivresdal ten oosten hier
van en drongen door tot Missy.
Daar de overgang hier zeer bedreigd was,
konden de Franschen het niet wagen troepen
te houden aan den noordelijken oever, daar
aanvoer van versterkingen niet verzekerd was.
Zoo moesten de gewonnen posities hier eu bij
Crouy en ook de linie langs den weg Soissons
Missy geleidelijk worden ontruimd, en met
uitzondering van een strijdmacht voor Soissons,
werden de Franschen naar uen linkeroever
teruggetrokken over een front van ongeveer
10 mijlen.
De tegenslag is ernstig, merkt de corres
pondent op, maar men moet de beteekenis er
van toch niet overdrijven. Nu de Fransche
kanonnen nog den noordelijken oever bestrijken,
acht hij het onwaarschijnlijk dat de Duitschers
zullen trachten de rivier over te komen en
een aanval in de richting van Soissons kon
gemakkelijk worden teruggeslagen. En de cor
respondent heeft goede hoop als het weer maar
beter wordt, dat de Franschen hun oude stel
lingen zullen kunnen hernemen.
Uit Bslgïë.
Het opeischen door de Duitschers in het
bezette gebied van België nam den laatsten
tijd ongehoorde afmetingen aan. Een groot
industrieel, te Verviers woonachtig, doch die
zijn uitgebreide leerlooierijen te Nimes heeft,
moest voor 1,250,000 franc leer laveren Hij
sloot daarna zijn werkplaatssn doch de Duit
schers eischten dat hij weea aan werk ging,
of zij zouden den heelen boel aonexeeren. Hij
is dus weer aan het werk getogen en moet
nu Va van het afgewerkte leder aan de Duit
schers afstaan. Een lakenfabrikant te Verviers,
die dit hoorde en voor hetzelfde lot bevreesd
was liet 2000 arme vrouwen komen, gaf haar
elk voldoende laken voer een mantal en bo
vendien het geld voor maakloon en knopen.
Op deze manier wist hij tenminste, dat het
laken niet in handen der Duitschers kwam.
Mijnen
De oorlogscorrespondent van» De Tijd» bericht
uit Sluis onder dagteekening 14 Jan.: Het is
hier tegenwoordig geen oogenblik rustig.
De bevolking wordt vooitdurend opge
schrikt door hevige ontploffingen, die de lucht
doen beven en de huizen trillen. Son s hebben
zulke ontploffingen wel tienmaal per dag plaats,
't Zijn Duitsche mijnen die aan de kust zijn
aangespoeld, losgeraakt door de laatste stor
men. Uit bet buitengewoon groot aantal, dat
er dagelijks op de kust geworpen wordt, moet
men wel concludeeren, dat de kuststrook met
die dingen als het ware volgezaaid ligt, die
bestemd zijn ter afwering van eene landing.
Op het moment, dat er zoo'n ding weer was
aangespoeld, heb ik het eens aandachtig kunnen
bezien en bemerkte, dat het een buitengewonen
vorm had. Ronde mjjnen heb ik al zeer veel
gezien, maar deze had den vorm van een grooten
ketel of doofpot, terwijl verscheidene koperen
pinnetjes naar buiten uitstaken. Zoodra zoo'n
koper pinnetje eenigszins gevoelig geraakt wordt
ontploft de mijn. Reeds vroeger kwam in de
bladen het onjuiste bericht voor, dat men zich
aan de kustplaatseu niet ongerust behoeft te
maken, naar de meeste mijnen »losse» tf »drij-
vende» zijn en gewoonlijk niet meer gevaar
lijk. Dit beiicht is thans weer in de bladen
opgedoken en is in staat de mensehen onvoor
zichtig te maken. Waarheid is ik heb nu zeker
al meer dan 100 mijnen gezien dat bijna
altijd vaste mijnen aanspoelen, losgeraakt echter
door wind of storm. En waar drijvende mijnen
slechts ongeveer een uur, nadat ze uitgeworpen
zijn gevaarlijk blijven behouden de vaste mijnen
gewoonlijk zeer langen tijd hun gevaarljjk
explosieve kracht. Onder de zeer vele aange
spoelde mijnen die ik gezien heb, was uog
nimmer een z.g. »losse» of «drijvende».
De bezettingen van KnockeHeyst en Zee-
brugge zijn de laatste dagen ook voortdurend
bezig de aangespoelde mijnen onschadelijk te
maken, en dat doet allerlei geruchten en be
richten over «bombardementen» ontstaan.
De Duitschers zijn bezig in d6 duinen bij
de Hollandsche grenzen een tweede kanon te
plsatsen, uu nog dichter dan het laatste kanon,
dat daar geplaalst is. Van de Hollandsche gren
zen af kan men nu twee kanonnen zien staan.
Het zijn 32 c.M. stukken.
ST. PETERSBURG. 17 Jan. (Pet. Tel.-Ag
Mededeeling van den groote generalen staf
Op het rechter oevergebied van den bene-
den-Weicbsel blijven wij met succes vorderen.
Gisteren heeft onze voorhoede den vjjaud
verdreven uit het dorp Budy Sulkowskia.
Op het linker Weichselgebied heeft de
vijand een reeks hevige aanvallen ondernomen
tegen onze linies in de streek van het dorp
Goumine. De vijandelijke strijdkrachten telden
niet minder dan 6 regimenten. Met zeven
aanvallen en een verwoed bajouetgevecht kon
den de Uuitschers slechts een loopgraaf aan
een van onze vooruitgeschoven compagniën
ontrukken. Op een ander gedeelte van de
linie werd de vijand teruggedreven en ge
dwongen achterwaartsche stellingen in te ne
men. De Duitschers steunden hun aanvallen
met een hevig en vooral zwaar geschutvuur
dat zij richtten op de stellingen, gelegen
naast degene, welke het voorwerp van den
aanval was.
In de streek van het dorp Konopnitza werd
de vijand, die door een mijngang tot op der
tig pas van onze loopgraveu was genaderd,
met handgranaten overstelpt en in zijn voor-
waartsche beweging gestuit. Onze vrij willigers
trokken partij van de wanorde van den vij
and en rukten vooruit. Een bombardement
van granaten werd gericht op den verbindings
weg van de Dnit.-chers, die tot ontruiming
daarvan werden gedwongen.
In de streek ten zuiden van Pinczow werd
de vijand hevig met geschut beschoten. Drie
malen trachtte hij de linie van een van onze
in de voorhoede staande afdeelingen aan te
vallen, maar hij werd teruggeslagen.
Een Oostenrijksche batterij zware artillerie,
die Tarnow beschoot, werd, zoodra de stelling
ontdekt was, door ons geschutvuur tot zwij
gen gebracht.
In de Boekowina heeft onze voorhoede in
de Karpathen, op de grens van Zevenbergen,
bij bestorming den Kirlibaba-pas genomen,
welke pas gelegen is op den weg van Kim-
polung naar Marmaros Sziget en Deesz.
BERLIJN, 18 Jan. (Wolff.) Officieel be
richt uit bet groote hoofdkwartier
In Oost-Pruisen is de toestand onveran
derd.
In Noord-Polen hebben de Russen getracht
bij Radzanow over Skrawa (rechterzijrivier
van den Weichsel) te komen. Zij zjjn echter
teruggeslagen.
In Polen, ten westen van den Weichsel, is
niets van belang gebeurd.
WEENEN, 18 Jan. (Wolff.) Officieel be
richt van vanmiddag uit het groote hoofd
kwartier
Ten noorden van den Weichsel zijn geen
gebeurtenissen van belang voorgevallen.
Op de heuvels ten oosten van Zakliczyn
heeft onze artillerie door kruisvuur de Russen
gedwangen hnnner voorste loopgraven prijs
te geven en terug te trekken. Deze terug
tocht heeft zijn invloed doen gelden op an
dere deelen van het front, zcodat ten slotte
de vijand zijn voorste stellingen over een
t*