Van hei Oostelijk oorlogstooneel.
in de lucht, dat ze ternauwernood waarneem
baar zijn. Ze berokkenen maar weinig schade,
doch komen in steeds grooter aantal opzetten.
Meestal komen ze uit de richting Brugge.
Soms over Veurne-Duinkerken.
Merkwaardig is ook te zien, hoe in de
laatste dagen, de liniesoldaten van het Bel
gische leger, in grooter aantal weer deel
nemen aan de krijgsverrichtingen. Onder
dezen waren evenals in de andere rangen
van het leger groote gapingen gekomen.
Deze gapingen worden nu evenwel steeds uit
de reserves en de toestroomende vrijwilligers
aangevuld. De reserves bevinden zich op
onderscheidene plaatsen achter het front.
Ook met de kadervorming voor het Belgische
leger gaat het nu naar wensch. Uit de krin
gen der jonge intellectueelen, is men met
succes bezig officieren te vormen. Uit al
deze bijzonderheden kan men dus als van
zelf afleiden, dat de Belgen een belangrijk
deel van het actieve leger zullen blijven aan
't front. En als men een tijd aan 't front
meeleeft, verstaat men zooveel te beter de
begeerte van de Belgen om in hun land weer
te keeren in volle vrijheid.
Elke tijding van vernieling, elke klacht van
ginds, is hier een spoorslag tot strijden. En
men moet dat strijden zien. Geen enkele
moeilijkheid is hen te veel. Lieden die vroeger
zouden hebben gehuiverd om hun schoeisel op
de straten vuil te maken, gaan nu op eigen
verzoek tot de knieën door het slijk, om de
kans te hebben een vijandelijke loopgraaf 't
eerste binnen te komen.
Wanneer ze, zooals eergisteren, het gelukje
hebben bij een uitval een vlag van de tegen
partij buit te maken, is hun vreugde bijna niet
te temperen.
Toch is hun strijdlust niet ontaard in zinne-
loozen moordlust. Want, als ze de tegenpartij
kunnen onschadelijk maken, zonder te dooden,
doen ze het. Trouwens, ik weet, dat van hooger
hand het bevel is gegeven menschen te sparen
zoowel de eigen als die van de. tegenpartij.
Er worden dan ook sedert lang meer gevangenen
gemaakt dan dooden.
Het front is hier nu zoo, dat ik per auto
wel drie plaatsen per dag kan bezoeken en
dan een goed overzicht krijg van wat er ge
beurt. Doch nog steeds is het klein gevecht.
Anders zal dit worden als de bondgenooten
de Yserlinie een 50 kilometers achter zich
hebben. En dat dit spoedig het geval zal zijn,
is niet onmogelijk. De maatregelen, die ik
evenwel nu nog niet nader mag aanduiden,
wijzen er op dat het daarheen gaat.
Een uurtje was ik hedenmorgen nog aan
den kant van Beers, waar eveneens de linie
troepen en de infanterie der Belgen en Fran
seben een belangrijke verbindingsweg en eenige
dijken met schansen hebben bemachtigd en be
zet. De groote terreinkennis en de hulp der
landgenooten doen goeden dienst. De verbitte
ring van de landbevolking tegen de indringers
wordt dan ook steeds grooter. Toen eergisteren
de bondgenooten ten zuiden van Nieuwpoort
op den weg naar La Panne halt hielden in
een soort wijk of gehucht, speelde zich een
aandoenlijk tooneel at. De bewoners hadden
sedert twee dagen geen voedsel meer gehad,
wijl de Duitschers letterlijk alle voedsel hadden
meegenomen. Zelfs hadden ze met het vee ook
het veevoeder meegenomen. Bons die nergens
inwisselbaar waren, en trouwens onleesbaar,
werden in ruil gegeven voor pl.m. 5000 franken
waarde. De menschen waren nu dan ook dood
arm geworden. Tot zelfs de witte wortelen,
die in 't veld nog lagen, had men meegevoerd.
Onnoodig te zeggen, dat de lieden onmiddellijk
van het noodige werden voorzien.
Van de Zeeuwsch-Belgische
grens.
De bijzondere correspondent van de N. R. Ct.
meldt uit Sluis
Voortdurend uitbreiding van de versterkin
gen langs onze grenzen leegpompen van het
bezette gebied door requisites, vóór den 15en
dezer de bepaling ingaat, dat wat er opge-
ëischt wordt, zal worden betaald. Op deze
beide motieven komen de berichten neer, die
wij hier inwinnen en die wij veelal met eigen
ooren kunnen controleeren. Zoo worden in
Westkapelle meer en meer kanonnen te za-
men gebracht. Zoo worden telkens nieuwe
dorpjes in den omtrek bezet door uhlanen
met nieuwe kanonnen, te plaatsen langs het
strand, om zich zoo goed mogelijk te verde
digen tegen een nog altijd zeer mogelijk ge
achte Engelsche landing. Deskundigen ver
zekeren echter, dat heel deze verdedigingsli-
uie, waarlangs de Duitschers zich vaster en
vaster ingraven, toch geen ernstig beletsel
kan zijn voor een Engelsch eskader om, onder
bestrijking van het machtige en verdragende
scheepsgeschut, zijn troepen te debarkeeren.
Maar waarom dan die krachtsontwikkeling
langs onze grens van Zeeuwsch-Vlaanderen
vraagt men zich af. Zou de Duitsche staf
nog altijd rekening houden met de mogelijk
heid, dat Engeland, dat immers ter handha
ving van de neutraliteit der kleine staten den
oorlog aanvaardde, toch onze Schelde tracht
te forceeren om het Duitsche leger in den
rug te vallen
Hoe het zij, de toenemende versterking
langs onze grens, die door de Duitsche wach
ten dichter en dichter bezet wordt, is zeer
opmerkelijk. Nu weer zijn er kanonnen op
gesteld langs den weg van Westcapelle naar
Hoeke, dat aan het kanaal Sluis-Brugge ligt
en de nachtelijke signalen met blauwe lichten
uit de duinen wijzen op een onafgebroken
actie.
En dan requisitioneeren tot het uiterste
Zaterdag werd van de »tad Brugge de levering
geëischt van driehonderdduizend flesschen wijn
over de maanden Januari en Februari. Zoo
wel Bordeaux als Bourgogne en Champagne.
De flesschen moeten ten minste drie kwart
liter inhouden. En wanneer de merken en de
kwaliteit niet ten genoegen van de officieren
zijn, zal de gansche voorraad van al die sedert
jaren met zooveel toewijding onderhouden
kelders in beslag genomen worden. Vervol
gens worden er, zegt men, onder meer piano's
gerequisitioneerd voor in de loopgraven. En
in Heyst zijn de koperen knoppen van de deuren
genomen om in Duitschland te worden ver-
smolteu. Ik verneem nu ook van enkele fabrie
ken, waarvan de machinerieën worden afge
broken en weggevoerd. In Gent zouden de
enorme voorraden grondstoffen en producten
van de kunstmestfabriek der firn.a Moreelse
in beslag genomen zijn. En talrijk zijn de
klachten van de enkele menschen, die op hun
paspoorten de grenzen overgaan, dat de Duit
schers het bij fouilleeren op hen bevonden
goudgeld inwisselen voor papier.
Of' dit alles een gevolg zou wezen van den
economischen toestand in Duitschland, die
toch wel zwaarder schijnt te lijden ander den
uitputtenden oorlog dan wij uit Duitsche
brieven en "gecensureerde Duitsche couranten
vernemen? Gisteren kreeg ik inzage vaneen
correspondentie uit Hamburg, waarin een wel
gesteld industrieel onder meer schrijftDe
levensmiddelen worden hoe langer hoe duurder
zoodat de menschen van alle standen genood
zaakt zijn zich tot het uiterste te bezuinigen.*
In brieven van Duitsche soldaten uit de loop
graven aan den Yser las ik, dat de jongens
daar gebrek hebben aan vet, wat zij zoozeer
behoeven voor hun weerstandsvermogen tegen
de koude. Zij vragen om hun in de halfponds-
pakken vooral boter te zenden, en spek, want
dat krijgen ze nooit. Zij moeten hun brood
droog eten.
Een Duitsch zeeoffiicier, die op de Goeben
diende, schrijft over de geestdrift van de Tur
ken voor dezen «heiligen oorlog« «Zij kus
sen de kanonnen en vereeren ons Duitschers
ais halfgoden.* Maar met dat al is er van
den triomfantelijken toon der eerste tijden in
de gesprekken vau de Duitschers weinig meer
te bespeureu. Een Duitsche dame schrijft uit
een groote stad «Van de geestdrift op straat
van het gezang en gejuich in de koffiehuizen
merkt men niets meer. Alaar bij iederen dienst
zijn al de kerken tot dringens toe vol met
menschen, die bidden voor hun betrekkingen
in den oorlog.»
Gisteren sprak ik een zeer bezadigd, weten-
schappelijk man uit een der bezette steden
van West-Vlaanderen. Zelfs in gezelschap
van zijn gevluchte landgenooten hier verheelde
hij niet zijn bewondering voor de eensgezinde
kracht van het Duitsche volk in dezen oor
logstijd. In zijn huis worden voortdurend
Duitsche officieren ingekwartierd, met wie
hij dan ernstige gesprekken pleegt te voeren.
Drie maanden geleden zoo vertelde hij
was hun geloof in de Duitsche victorie te
goedertrouw, rotsvast. Hun gedachten waren
steeds in de toekomst bezig als heel Vlaan-
derenland en Nederland Duitsch gebied zouden
wezen, ter wille van de heersehappij op de
Noordzee. De Waalsche gewesten zouden Bel
gisch bljjven, maar Vlamingen en Nederlanders
waren immers zoozeer aan de Duitschers
verwant, dat zij van r.ature bij hen behoo-
ren.« Sic
In hun oppervlakkige gesprekken blijft
hun vertrouwen op de overwiuning ook nu
nog doorklinken, maar als zij onder een goed
glas wijn intiemer worden, komt hun twijfel
boven »Over den Yser komen wij niet, Galais
is onbereikbaar geworden en het oorspronke
lijk plan om het Kanaal halverwege met ons
zware geschut te bestrijken en voor de andere
helft te bestoken met onze duikbooten en onze
luchtvloot is dan ook opgegeven.*
Dezelfde weifelmoedigheid nam ik vrijwel
als regel waar in mijn gesprekken met Duit
sche soldaten op onze grenzen Ik heb de laatste
dagen veel met uhlanen gesproken en haast
zonder uitzondering zijn ook de kloeke kerels
van dit Potsdammer keurkorps zeer vermoeid
en terneergeslagen. Zij hebben deelge
nomen aan den eersten opmarsch naar Parijs
en de mislukking daarvan. «Nadat de Fran-
schen eindelijk onze kleine minderheid hadden
ontdekt» was een teleurstelling geweest, waar
van zij niet zijn bekomen. Het laatst hadden
zij gevochten bij Duinkerken en de verschrik
kingen van den strijd daar in de loopgraven
hebben de meesten zoo gedemoraliseerd, dat
zij er met een nerveuse gejaagdheid telkens
overheen praten om er niet aan terug te
denken. «Doorbreken is onmogelijk, als cement
zoo onwrikbaar staan de muren over elkaar.
Ons leger heeft nu al zeshonderdduizend
mannen verloren. Ik heb een geluk uit dui
zenden gehad, want ik ben nog niet gewond
geweest. Hoe weinigen deelen dat lot met mij.
Maar wat staat ons nog verder te wachten 1»
Moe en lusteloos, met hun bezorgde gezich
ten, stonden zij geeuwend te hangen over de
grensversperring in het drassige land. De
schemering viel vroeg omdat 't weer regende.
»En dan altijd in dit ellendige land die mod
der en die natte winden, waaronder we veel
meer lijden dan onder 't vijandelijke vuur
Een jonge vrijwilliger, een knaap nog, in
de branie van zijn slanke, sluitende uniform,
stak de handen diep in zijn zakken en maakte
een paar danspassen op zijn zware oorlogslaar
zen, waarvan de kappen tegen elkander klop
ten. Hi; was de eenige montere onder zijn
sombere makkers, «'tis hier een mooi land*
vond hij «met die wilgeboomen om
de kreken en plassen. Ik heb al verscheidene
visschen hooren springen. Als het vrede is,
kom ik hier met mijn hengel terug en met
mijn meisje, om daar op die meertjes te roe
ien in den maneschijn.» En bij sloeg zijn ar
men uit en omhelsde het donker.
Toch was die tengere jongen in Frankrijk
ook reeds gewond geweest. «Maar zei hij
de wonden genezen zoo snel, zelfs als het
gebeente kapot fis geschoten. Na drie weken
was mijn schouder weer heelemaal klaar. En
wat zal je veel klagen. Het is al zooals het
is. En in elk geval is het hier veel warmer
dan in het Oosten, in de vast gevroren
sneeuw
«Nog ellendiger dan hier in het slijk is
anders niet goed denkbaar!« geeuwde een reus
van een kerel. «En hoeveel jaren zullen er
noodig zijn, om in dit armzalige land al die
vernielingen weer te herstellen. Als er aan
dezen oorlog ooit een einde komt
Het zielige Belgische dorpje met zijn kleinen
speelgoedtoren verzonk meer en meer in de
angstbeklemming van het duister. De simpele
menschjes, die in hun afgelegenheid nooit
vreemden zagen, zitten daar nu onder de be
zetting van die gevreesde ruiters, bevend weg
gekropen. Waar zij een leven lang voor werkten,
hun vee, hun paarden, hun hooi, hun graan,
het is alles opgeëischt tot het uiterste punt
en over de grens mogen ze niet eens meer uit
hun rattenval weg. Onder ernstige bedreigingen
heeft de barsche ritmeester hun vóór alles ver
boden om met de Hollanders te spreken. En
dan komen de overheerschers, die in hun bedden
slapen, die hun plaatsen innemen aan den
haard, bij wijze van gunst aanaragen met kolen,
om het vuur aan te stoken, met het vleesch
van hun dieren, met hun petatten, met het
brood, gebakken van hun graan, en als ze d«
aardappelen voor hen willen koken en de bief
stukken voor hen braden, wel aan, dan kiijgen
ze ter belooning er ook wat van mee.
Heel gedwee, nog maar vriendelijk met een
haat, die ontroerend is van verkropt leed, vol
doen ze haastig aan de bevelen der machtige
overweldigers. Oud moedertje in een donkere
hoek zit bevend te schreien.
De aanval van het Duitsche
Vliegeskader.
Een groot Duitsche vliegtuigeskader van
minstens 16 vliegtuigen verscheen Zondag
voormiddag in de buuit van de monding der
Theems. Het weer was ongunstig en mistig.
Het eskader vloog langs de Engelsche zuidkust
tot aan Dover, waar eenige bommen geworpen
werden, daarop vloog het eskader in de lich
ting Duinkerken verder. Tien vliegers van dit
Duitsche vhegtuigeskader verschenen boven
Duinkerken en openden daar een heng bom
bardement op de door de Engelschen bezette
deelen der stad. Daarna werd het eskader te
Ostende gezien.
In het geheel werden 40 tot 50 bommen
geworpen, die belangrijke schade hebben aan
gericht, terwijl een aantal personen werden
gedood of gewond. De Duitsche vliegers wer
den door de Eogelsehe vliegtuigen met rust
gelaten. Nadat zij een half uur rondom ds
stad gevlogen hadden, keerden alle Duitsche
vliegtuigen onbeschadigd naar hun plaats van
vertrek terug.
De Duitsche reserves.
Reuter meldt uit Rome, dat Duitschland
volgens ambtelijke berichten de militaire toe
bereidselen op een geweldige schaal voortzet.
Het roept alle reserves op om in het begin
van het voorjaar een uiterste poging te doen
en heeft ook de leiding van de veldtochten
van Oostenrijk tegen Rusland en Servië en
van Turkije tegen Rusland en Engeland in
handen genomen.
LONDEN, 12 Jan. (Reuter's «pee. dienst.)
Prof. Pares, als correspondent toegelaten in
het Russisch hoofdkwartier, schrijft in een
uitvoering overzicht van de operaties op het
oostelijk oorlogstooneel, de overwinningen
der Russen toe aan de goede aanvoering eu
den buitengewoon goeden geest onder de
manschappen, die bereid zijn tot elke opoffe-
ring. Hij weidt uit over den hevigen strijd
en den grooten vooruitgang der Russen in
Galicië over een afstand van 200 mijlen ge
durende 10 dagen. Naar men meent zijn daar
ongeveer twee millioen Russen.
De schrijver verklaart, dat de verliezen der
Oostenrijkers buitengewoon groot zijn eu
dar er groote verwoestingen zijn aangericht.
De Oostenrijkers vechten goed, de Hongaren
zijn buitengewoon stoutmoedig de Oostenrijk-
sche Slaven hebben zich, na eerst krachtigen
tegenstand te hebben geboden, in massa's
overgegeven.
De professor wijst er op, dat de Hongaar-
sche veldartillerie zeer goed was, maar de
Oostenrijksche zeer ongelukkig, hetgeen niet
aan de manschappen lag, maar aan het feit,
dat de granaten niet ontploften, hetgeen een
buitengewoon ontmoedigenden indruk maakte
op de infanterie.
Merkwaardig noemd hij den wrok tusschen
de Duitschers en de Oostenrijkers.
Ten gevolge van het ongelukkig optreden
van de artillerie van den vijand, nam het
zelfvertrouwen der Russen toe. De Russen
zijn bovendien de meerderen wat physiek, op
gewektheid en weerstandsvermogen bij lange
marschen betreft.
De vijand maakt een zoodanig gebruik van
de witte vlag, dat de Russen, na de bittere
ervaringen, die zij hebben opgedaan, somtijds
weigerden kwartier te geven. De Russen
maakten geen onderscheid tusschen de gewon
den van den vijand en de hunne.
De professer brengt warmen lof aan het
optreden van den Kaukasiëfs in den eersten
slag van Warschau. Hij beschrijft hoe de
Duitsche en Oostenrijkers den strijd op de
achterhoede lieten uitvechten en verklaart dat
het groote succes der Russen toe te schrijven
is aan het stoutmoedig gebruik van buiten
gewoon groote legerafdeelingen en den uit
stekenden geest onder de manschappen, die
zich in groote massa's op de beide flanken
wierpen en den indruk maakten van ontzag
lijke golven, die in westelijke richting stroomde.
BERLIJN, 14 Jan. (Wolff.) Officieele mede-
deeling uit net groote hoofdkwartier
Ten zuid-oosten van Gumbinnen eu ten
oosten van Lötzen zijn aanvallen der Russen
afgeslagen. Wij hebden daarbij verscheidene
honderden gevangenenen gemaakt.
In Noord-Polen is de toestand onveranderd.
In Polen, ten westen van den Weichsel,
hebben wij onze aanvallen voortgezet.
Op den oostelijken oever van de Pilica is
niets van belang gebeurd.
WEENEN, 14 Jan. (Wolff.) Officieel bericht
van den generalen staf
In West Galicië en Russisch Polen is de
dag vau gisteren in 't algemeen rustig voor
bijgegaan,
Op ons vast aaneengesloten front langs de
Nida zijn alle vijandelijke aanvallen in de
laatste dagen afgestuit.
In de Oostelijke Xarpathen en in Zuidelijk
Boekowina hebben opnieuw onbeteekenue
gevechten van verkenningsafdeelingen plaats
gehad.
Een inval der Russen in
Zevenburgen
VENETIË, 13 Jan. (Reuter.) Volgens een
telegram uit Boecharest aan de «Secoio» zjju
de Russen op het punt om een inval te doen
in Zevenburgen. Zij hebben voor dit doel
85,000 man en 40 kanonnen bijeengebracht
in de nabijheid van de Petzekonisj-pas. De
Hongaren hebben alle beschikbare troepen
naar de pas gezonden om deze te verdedi
gen.
OP ZEE.
Duitsche duikbooten bij Dover
DOVER, 13 Jan (Reuter.) Gisteravond
om half twaalf zijn twee kanonschoten afge
vuurd in de haven van Dover. Er zou een
vijandelijke duikboot bij den ingang van de
haven zijn gezien.
De Star verneemt uit Dover Gisteravond
gingen er hardnekkige geruchten omtrent de
aanwezigheid van duikbooten in 't Kanaal.
Van verschillende plaatsen van de kust uit
zijn vanochtend vroeg twee vijandeljjke duik
booten gezien ter hoogte van Dover. De
batterijen hebben er het vuur op geopend.
De aanval is afgeslagen. Er is geen bevestiging
van het bericht dat de duikbooten zijn gezonken.