Yan liet Oostelijk oorlogstooneel. Aan de kust. Metz dooi* de Franschen genaderd. Uit Antwerpen. In West-Vlaanderen. Voor den krijgsraad. Nachtgevecht. Kerstmis aan het front. Geen Japansche troepen naar Europa. Terwijl de Belgen loopgraven aanlegden en zoo liet Duitsche front naderden, werden de Duitschers voortdurend bezig gehouden, zoodat zij, toen de Belgen op het gegeven oogenblik uit de loopgraven kwamen en aan vielen, volkomen verrast werden, en gedwon gen waren zich over te geven. Van de drie duizend Belgen werden er slechts enkele ge dood en een twintigtal gewond. PARIJS, 28 Dec. (Reuter.) Officieele mede- deeling van vanmiddag drie uur: Ten westen van Lombaertzijde zijn wij vorderingen blijven maken. Onze troepen staan thans aan den voet der duinen, waarop de vijand zijn verdedigingslinie heelt geves tigd- Ten zuiden van Yperen hebben wij bij Hollebeke enkele loopgraven verloren. In de streek van Lens bij Careney heeft de vijand voor onzen aanval 800 meter loop graaf van zijn eerste verdedigingslinie prijs gegeven. In het dal van de Aisne en in Champagne is de artillerie met tusschenpoozen in actie geweesthet vuur was zeer krachtig in de streek van Reims en van Perthes, waar de vijand de stellingen die wij ten westen van die plaats hadden veroverd, onder hevig vuur heeft genomen. Op de Maasheuvels zijn wij op het geheele front eenigszins opgeschoten. In de Vogezen heeft de vijand het station van St. Dié beschoten. De treindienst is niet gestoord. LONDEN, 28 Dec. (Reuter. Part.) De »ooggetuige« in het Engelsche hoofdkwartier zegt in zijn bericht van het front dat het ge vecht van 21 Dec. vastbesloten werd voortgezet Onze aanvallen waren gericht naar een steeds kleiner wordenden bres in het centrum en de Duitschers werden langzamerhand terugge dreven, doch in den namiddag deden zij een nieuwen aanval. Onze mannen hadden het hoofd te bieden aan een hevig vuur van drie zijden en waren genoodzaakt zich terug te trekken uit het dorp dat zij bezet hielden. De Engelschen kregen echter versterking, be renden het dorp en nestelden er zich stevig in de loopgraven. De Franschen boden daarbij krachtige hulp. Van 22 op 23 Dec. is er den heelen nacht gevochten. Wij rukten voorwaarts en namen de Duitsche loopgraven-linie, doch daar de stelling te veel aan het vijandelijke vuur was blootgesteld, keerden wij terug naar onze oor spronkelijke linie, die sterker was. Het heele gevechtsterrein was een waar moeras. Op 23 Dec. minderde de vijandelijke aanval merkbaar, de vijand deed geen nieuwe poging om vooruit te komen wegens de zware ver liezen die hij had geleden. Op 24 Dec. is er alleen met motieren en handgranaten gevochten, maar toch zijn de Belgen en de Franschen op verscheidene punten tussohen de Engelsche linies en de zee voor uitgekomen. BERLIJN, 28 Dec. (Wolff.) Officieele ken- nisgevjng uit bet groote hoofdkwartier Bij Nieuwpoort heeft de vijand zijn aanvallen zonder eenig succes herhaald. Hij is daarbij ondersteund door het vuur van oorlogsschepen, hetwelk ons niet hef, minste nadeel heeft be rokkend, doch eenige bewoners van Westende heeft gedood en gewond. Ook de aanval van den vijand op de hoeve St. Joris, die hij in zijn officieele berichten beweert in handen te hebben, is mislukt. Ten zuiden van Yp6ren hebben wij een vijandelijke loopgraaf genomen, waarbij eenige dozijnen krijgsgevangenen in onze handen zijn gevallen. Verscheidene hardnekkige aanvallen van onze tegenstanders ik de streek ten noordwesten van Atrecht zijn afgeslagen. Ten zuiden van Vendun hebben de Franschen hun aanvallen eveneens zonder succes herhaald. Verder is een poging d^r Franschen om den heuvel ten westen van Sennheim, waarom ook gisteren was gestreden, te heroveren, mislukt. SLUIS, 27 Dec. (Telegraaf). Zooals ik u meldde, zijn de troepen in 't Noorden van Vlaanderen nog versterkt geworden. De Duit schers geven yior, alsof ze ook een Engelsche verrassing langs de Schelde mogelijk achten. Daardoor liepen hier onzinnige geruchten rond. Te Brugge bijvoorbeeld werd algemeen geloofd, dat Engeland en Nederland in oorlog waren Zelfs Duitsche oversten in Vlaanderen vroegen hierover inlichtingen aan reizigers uit Nederland. Daarom ook staan Duitsche schildwachten aan molens of kerktorens met 't ernstigste gezicht der wereld de slijkerige grenswegen van Zeeuwsch-Vlaanderen af te turen. Maar in waarheid is de voornaamste ver dediging toch op Zeebiugge gericht. Meldde men bijvoorbeeld de aankomst van 1500 ruiters te Lapschure, een dorpje vlak tegen de grens, maar drie uren van de kust, in strijd hiermede kan ik u toch verzekeren, dat er geen enkele militair op deze gemeente is, tenzij nu en dan een groepje soldaten, die requisities komen doen. De versterking con centreert zich om Heyst, bij de haven van Zeebrugge, waarop ook zwaar geschut is ge richt, dat tegen bomaanslagen uit aeréoplaneD beschermd is. Overigens heerscht rust aan de kust, tot voorbij Ostende, nog. Deze stad behoudt haar somber karakter. Men schat de afwezige bur gers op tweevijfde der bevolking. Zoo zijn ook de scholen gesloten, daar de lokalen niet vrij zijn. Bovendien zijn een vijftigtal leden van het personeel vertrokken. Veel gebleven onderwijzers moeten nu voor de Duitschers op het stadhuis schrijven of de militairen bij de requisities vergezellen. In* strijd met allerlei geruchten kan ik u meldden dat ook 't volgende dorp Mariakerke van bombardement gespaard is gebleven. Eerst aan Middelkerke en dan te Westende en Lom- bartzijde ligt het oorlogsterrein, vanwaar den tweeden Kerstdag weer heftig kanongebulder klonk. De geallieerden zetten hun aanval voort. Ook de marineschepen laten hun ge schut hooren. De ,.Times"-correspondent bij het Fransche leger meldt, dat de Franschen het bosch Bois-le-Pêtre ten noordwesten van Pont-a- Mousson hebben bezet, zoodat zij in staat zijn met de beschieting der forten om Metz aan te vangen. Het Bois-le-Prêtre, dat de hoogten ten noorden van den weg van Pont- a-Mousson naar St. Mihiel bedekt, werd sedert weken door de Duitschers bezet; doch de Franschen wisten den vijand er uit te drij ven en daardoor waren zij in sraat de Nor- roy-heuvels te bezetten, die binnen het ge schutvuur der forten ou Mets gelegen zijn. Zij kunnen thans St. Blaise beschieten, dat bijna aan de grens ligt en dat het dorp Pag- ny-sur-Mosele beheerscht. Volgens mededeelingen van Duitsche ofli- cieren zijn er op het oogenblik omsteeks 200.000 man' Duitsche troepen binnen de stelling Antwerpen. Zij zijn aangewezen om de vesting en de stelling te verdedigen als deze door de geallieerden zou worden belegerd. Het plan der Duitschers zou zijn zicb onder krachtige verdediging van Rousselaere {erug te trekken op Gent. Maar ook Gent zal des noods worden verlaten. Alvorens echter Antwerpen te ontruynen zal de stelling tot het uiterste worden 'ver dedigd. De inwoners zullen worden gewaar schuwd en en hun zal dan gelegenheid wor den gegeven de stad te verlaten, De soldaten van de bezetting der forten mogen niet in de stad komen; zij blijven in de omgeving van den eersten fortengordel. Nacht en dag werken 3000 man aan de ver sterking der forten, die geheel van aanzien veranderd zijn. Dat van Wyneghem b.v. be vindt zich geheel onder den grond. De ka nonnen steken slechts een halven meter bo ven den grond uit. Aan het fort van Wael- hem doen de Duitschers niets. Dit is door hen verlaten. Daarentegen wordt krachtig gewerkt aan het fort Wavre St. Catherine. De correspondent van de Tijd meldt dd. 26 dezer uit Duinkerken De voorwaartsche beweging bij Lombaert zijde is gedurende de Kerstdagen niet gestaakt en de Fransche troepen, die met Engelsche versterkt waren, maakten wederom vorderingen en deden een geslaagden aanval op de Duitsche stellingen. Toch had alles meer het karakter van een verontrusting dan van een eigenlijken strijd. Er moest gehandeld worden uit voor zorg. Er mocht uit zelfbehoud den Duitschers geen gelegenheid geboden worden tot het be halen van een enkel voordeel. Een groote strijd heeft zich niet ontwikkeld. Dat lag ook niet in de bedoeling, al was er geen formeele wapenstilstand gesloten. De Belgen zelf hebben zelfs zooveel als doenlijk was en overeen was te brengen met den krijgskundigen toestand het Kerstfeest' kunnen eerbiedigen, naar men verneemt, over eenkomstig den niet formeel uitgesproken, maar door zijn omgeving toch genoegzaam bekenden wensch des Konings Het weder werkte echter ook het krijgsbedrijf niet in de hand. Het was somber, koud en mistig. Des te moeilijker taak hadden onze schildwachten. Er waren er veel meer uitgezet dan gewoonlijk, omdat men den vijand niet vertrouwde. Van eenige voorbereiding om het Duitsche Kerstfeest in de loopgraven, zij het ook nog zoo simpel te vieren, was ten eenenmale niets te merken, en het vermoeden bestond, dat de Duitschers den Kerstnacht zouden gebruiken om ons te overrompelen. Zuidwaarts van Dixmuiden waren nog meer Belgen kover het water gekomen naar den rechteroever, om het vaste punt aldaar ver kregen te versterken en te bevestigen. De waakzaamheid der onzen moest daar vooral bijzonder groot zijn. In de verte, zuidwaarts van Yperen, donderde het kanon in den Kerstnacht In het hoofdkwartier in de achterwaartsch liggende steden en dorpen, in Duinkerken zelfs, is de Kerstnacht eenvoudig, maar toch met zekere plechtigheid gevierd. Een Wolff-telegram uit Brussel deelt mede Den 9en dezer is gravin Marie Louise de Mérode, echtgenoote van den opperhofmaar schalk van den Koning der Belgen, op reis van Antwerpen naar Brussel, door een Duit- schen wachtpost aangehouden. Bij onderzoek van haar bagage werden daarin verscheidene on papieren gevonden, die ce verdenking wekten dat het grafelijk^echtpaar betrekkingen onder hield met Engeland en Frankrijk, die voor de belangen van Duitschland schadelijk konden zijn. De papieren bewezen op zich zelf geen schuld, maar waren toch zoo bezwarend, dat een behandeling voor een krijsraad noodig scheen en bevolen werd. Het geldt hier name lijk een misdrijf', dat volgens de Duitsche krijgswet met den dood of met tuchthuis wordt gestraft Naar wij vernemen, is de zaak den 22sten dezer te Brussel behandeld. De krijgs raad heeft een vrijsprekend vonnis geveld, daar de stukken, waarop de verdenking rustte, niet voldoende waren om de schuld voor bewezen te houden. Ondanks de vrijspraak had de gouverneur- generaal in België het recht om de verdachten naar een Duitsch gevangenenkamp te laten brengen. Dat hij van dat techt geen gebruik heeft gemaakt, berust stellig op overwegingen, door grootmoedigheid ingegeven. Uit een soldatenbrief van het Westelijk front in de vVossiscbe Zeitungc. »Voor ons, in donkeren, spookachtigen gloed een puinhoop, die twee dagen geleden nog een dorp was. Het is drie uur in den ochtend. Nog is geen schot gevallen en met zenuwen, die tot het uiterste gespannen zijn, liggen we boven aan den rand van een glooiing. Plotseling breekt rechts van ons bij het derde bataljon een hevig geweervuur los. Kort daarop volgt een donderend hoera. Dat is ook voor ons het teeken. Met een sprong zijn we op den spoorweg en er overheen. Een verwoed vuur begroet ons. Een oogenblik komt er stilstand, maar van achteren wordt er opgedrongen en in den looppas gaat het over de weiden naar het bosch. Overal slaan de projectielen in den grond. We zijn in het bosch. Naast me valt een kameraad neer, die in het hoofd getroffen is. Ik spring achter een boom en onmiddellijk vliegt mij de bast in het gezicht. Achter een dikken tak zit een Franschman te schieten. Ik leg nu aan en als een rijpe vrucht valt een zwaite massa naar beneden. We gaan verder. Onze taak is het dorp te omsingelen en de vrij sterke bezetting gevangen te nemen. We komen aan den hoofdweg, die als alle Fransche landwegen kaarsrecht is. Ongeveer dertig man komen er over heen. Maar dan begint een Fransch machinegeweer te ratelen en niemand kan er meer levend overheen komen. De mitrailleur was voortreffelijk verborgen. We konden met dertig ipan het dorp niet aanvallen en toch moest iéts geschieden om het den anderen onmogelijk te maken over den weg te komen. We slopen om de laatste huizen heen. Rechts en links is bosch. We moesten dus oppassen. Voorzichtig gaan we vooruit, maar er gebeurt niets. De achterste rand van het dorp schijnt niet bezet te zijn. Wij worden onvoorzichtiger en rukken in gesloten linie op. Plotseling zien wij Franschen voor ons. Een kapitein echter zegt, dat het onze troepen zijn. Het is niet gemakkelijk te on derscheiden. Terwijl we nog door onze kijkers staan te turen, barst in onze rug een razend geweervuur los en acht man liggen op den grond. Ieder wierp zich neer en zocht dekking. Daarbij viel de een op den ander. Ik had het geluk onder in den hoop te liggen Spoedig echter viel de menschenkluwen uit elkaar. Zoo snel mogelijk ging ik naar de nabijzijnde beg, waar men tenminste niet gezien kon worden. Daar ik onder lag, kwam ik het laatst aan de beurt. Opspringen en draven was toen te gevaarlijk. Ik rolde weg van de plaats en kroop toen op mijn buik voorwaarts. Het was een onaangename halve minuut. Intusschen hadden mijn manschappen stelling genomen en schoten in het bosch, waar het nu spoedig stil werd. Wij hadden nu beide randen van het dorp bezet en de klopjacht kon beginnen. Wij begonnen bij het eerste huis, dat met de bajonet gezuiverd werd. Het was met matrassen bedden en kasten uitstekend gebarricadeerd. Van daaruit kon men de straat overzien. Ieder huis was bezet. Overal zag men geweerloopen uit de dakluiken. En in de mairie was achter een steenen trap een machinegeweer opgesteld. Men had ons nog niet opgemerkt en het bracht verwarring onder den vijand, toen een Franschman die zijn hoofd uit het raam stak, doodelijk ge troffen werd. Eenige vijanden vonden het net veiligst om de straat over te loopen en in onze huizen binnen te dringen. Ze moesten deze poging allen met het leven betalen. Daardoor werden eenige huizen leeg en kon den door de achtergeblevén manschappen van onze compagnie bezet worden. Nu ontstond een kruisvuur, waartegen de Franschen op den duur niet bestand waren, vooral omdat onze artillerie er zich mee bemoeide. Alleen het machinegeweer hield het nog uit. Vijf man sterk drongen wij vooruit tot we op twintig pas afstand achter de gordijnen van een huis de bediening onder schot konden nemen. We zagen slechts de blauwe kepi's boven de steenen trap. Menige kogel ging mis, maar eenige troffen toch doel en er konden ten hoogste nog twee man zijn. De moordende machine had zijn 'vuur reeds lang gestaakt. Vooruit dus. Toen wij er kwamen, vonden we wel drie doode Franschen, maar het machinegeweer was en bleef verdwenen. Het dorp was nu in ons bezit. Maar lang zoudeu we er geen plezier van hebben. Door den tegenstand was het den vijand gelukt tijd te winen, voor zijn artillerie en nu begon hij het dorp te bombardeeren. We moesten ons nu snel uit te voeten maken en dekking zoeken in een hollen weg om daar te wachten hoe lang de vijand het zou uit houden tegen onze zware artillerie. Dit dunrde lang, want de Franschen hadden, zooals ge woonlijk, een voortreffelijke artilleriestelling en het werd avond eer we verder konden. Wij groeven ons in en wachten nog den nacht af. Voor ons lag een weide daarachter het bosch. Het kan twaalf uur geweest zijn, toen patrouilles den vijand melden, leder hield zich dus stil en maakte zich gereed. De geweren lagen op den kant van de loopgraven, de mitrailleurs stonden gereed en ieder was op zijn hoede. Toen kwamen zij langzaam voor uit. gebukt gingen zij over de weide. Donkere gedaanten in lange jassen, het geweer gereed. Zij vermoedden blijkbaar niet, dat wij zoo dicht bij lagen, want zij praaiten gemoedelijk met elkaar. De afstand bedroeg nog ten hoogste 50 M., maar we lieten hen naderbij komen Honderd meter, vijftig meter, twintig meter, dan kon een van ons zich niet langer beheerschen en schiet. Dit is het sein voor allen. De gewe ren gaan af, de machinegeweren beginnen. Een bijzondere correspondent van Reuter meldt, volgens een telegram uit LondeQ aan eenige bladen, uit Boulogne »De legers der geallieerden in Frankrijk vieren het Kerstfeest met de bajonet op het geweer. Het wachtwoord is »voorwaarts« en er is alle grond voor de hoop, dat onze aanval met succes zal worden bekroond. Maar zelfs nu de Kerstklokken luiden, mo gen wij ons niet verhelen, dat de oorlog zware offers van ons vergt. lederen nacht komen er treineu vol gewonden en de hospitalen, waar eenige dagen geleden geheele rjjen bedden leeg stonden, beginnen weder vol te raken. De Sehotsche Hooglanders zijn weder in het heetst van den strijd geweestvooral de Camer- ons (een der Sehotsche regimenten) had het zwaar te verantwoorden. Het regiment nam deel aanden nachtelijken aanval op 22 dezer en het groot aantal gewonden getuigt van den moed en de volhading, waarmede deze aanval werd volvoerd. Vele der gekwetsten hebben bajonetwonden, waaruit blijkt, dat er een gevecht aan man tegen man werd geleverd. Met de gewonde Sehotsche Hooglanders werden een groot aantal Duitschers aangebracht, die, zooals gewoonlijk, door de brancardiers met de eigen gewonden werden opgenomen. De nieuw aangekomenen hebben over het al gemeen zeer ernstige wonden. Tegenover de steeds weer opduikende ge ruchten omtrent de aanstaande deelneming van het Japansch leger op het Europeescbe oorlogstooneel, verdient het vermelding, dat in de Japansche Kamer door den minister van buitenlandsehe zaken is verklaard, dat „geen enkel land gevraagd heeft Japansche troepen naar Europa te zenden." BERLIJN, 27 Dec. (Wolff.) Ambtelijke me- dedeeling van hedenochtend uit het groote hoofdkwartier In Oost- en West-Pruisen geen verandering, ln Polen hebben wij met onze aanvallen aan de Bzura en de Rawka opnieuw langzaam vorderingen gemaakt. Ten zuidoosten van Tomaszow werd de aanvallende beweging met succes voortgezet. Aanvallen vande Russen uit zuidelijke

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1914 | | pagina 2