Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
2>c heropening der
Amsterdamsche Beurs en de
prolongatie.
Kamer m Koophandel en Fabrieken.
DRANKWET.
No. 2502.
Woensdag 2 September 1914.
25 e Jaargang
morgen
BUITENLAND.
DE OORLOG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 eent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent by vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. Interc. No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
V an 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer
10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdag
(Tervisie-Iegging Kiezerslijst).
Burgemeester en Wethouders der gemeente TER
NEUZEN,
Gelet op art. 9 van het Koninklijk besluit van
den 4 Mei 1896 (Staatsblad No. 76);
Brengen hiermede ter openbare kennis, dat de
door hen definitief opgemaakte lijst van
kiesgerechtigden in die gemeente voor de Kamer van
Koophandet en Fabrieken te Ter Neuzen gedurende
acht dagen, te rekenen van af den lsten Septem
ber a. s. op de Secretarie der gemeente voor een
ieder ter inzage is nedergelegd.
Bezwaren tegen die lijst, hetzij die den klager
hetzij die andere personen betreffen, kunnen ge
durende acht dagente rekenen na heden, dus vóór
den 9en September a.s., bij den Gemeenteraad
worden ingebracht.
Ter Neuzen, den 31 Augustus 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Het wetsontwerp, dat minister Treub in
zake den geld- en fondsenhandel heeft inge
diend, heeft betrekking op hetgeen wij boven
dit artikel schrijvende heropening van de
Amsterdamsche Beurs en de Prolongatie. Wat
het onder toezicht stellen van de Beurs be
treft, daartegen zal wel niemand bezwaren
kunnen opperen. Het zal kalmte en gerust
heid bij velen brengen, als zij weten, dat de
heropening der Beurs niet zal geschieden dan
met toestemming der regeering. Een regeling
te treffen omtrent de afwikkeling van prolon-
gatieposten bij heropening der Beurs levert
heel wat moeilijkheden op. Het is een ware
puzzle zelfs voor een man als minister Treub,
om een regeling te treffen, die de belangen
van de geldgevers en de geldnemers beiden
behartigt.
Dit wordt wei het best aangetoond in een
brochure van den heer E. Edersheim, lid van
de bekende Haagsche bankiersfirma. Het is
te vreezen, dat bij heropening der Beurs de
aanbieding van een overgroot aantal fondsen
tot een erger depreciatie zal leiden dan nood
zakelijk is. Vandaar dat minister Treub voor
stelde in zijn wetsontwerp
*Als maatstaf ter berekening van de
waarde van fondsen, strekkende tot onder
pand voor niet afgeloste prolongaties,
voorschotten in rekening-courant of voor
andere leeningen, welke van vóór 29 Juli
1914 loopen, worden aangenomen de
koersen, door of vanwege onzen genoemden
Minister bepaald*.
De heer Edersheim, wiens brochure ver
scheen, vóór het ontwerp—Treub nog bekend
was, schrijft over deze vaststelling van den
koers
«De grootste beperking echter legge
men zich te dien aanzien op bij het een
zijdig vaststellen van koersen die dus
niet het natuurlijk uitvloeisel zijn van
actueele vraag en aanbod vooral waar
het de berekening van onderpanden voor
prolongatie betreft. Men verlieze nimmer
uit het oog dat de geldgever voor het
rëeele kapitaal, dat hij toevertrouwt, ook
recht heeft op rëeele, minstens gelijk
waardige zekerheid. Waar de laatste
beursnoteering, die van 28 Juli 1.1., van
vóór den oorlog dagteekent en het meeren-
deel der te Amsterdam verhandelde fondsen,
dien dag niet genoteerd, in de kolom
van den laatstgedanen koers met oude
noteeringen pry ken, kan het peil van
dien datum en daarvóór niet zonder meer
tot het geldende gedecreteerd worden.
Elke maatregel, ten doel hebbende orde
te stellen op de prolongatien, in dier
voege dat het gevreesde onheil zoo min
mogelijk om zich grijpe, zal op juiste
waardeschatting behooren gegrond te zijn*.
Nu vreezen wij niet, dat de minister in
deze moeilijke kwestie den weg niet zal vinden
en dat temeer niet, omdat art. 8 der wet zegt
Bij de uitvoering dezer wet wordt
onze genoemde Minister voorgelicht door
een door Ons benoemde Commissie van
deskundigen*.
Door dit artikel wordt o.i. groote waarborg
gegeven, dat de maatregelen met de uiterste
voorzorg zullen worden genomen.
De Regeering zal ook bij de krachtigste
maatregelen niet kunneif voorkomen, dat
het speculeerend publiek enorme verliezen
lijdt.
Wij geven het woord weer aan den heer
Edersheim
»Welk beeld zal de effectenmarkt te
zien geven van de weergalooze ontredde-
ring, waarin heel ons economisch samen
stel tot in zijn grondvesten is komen te
verkeeren
Gegeven de zwakte van zoovele zondaars,
die onnoodig en boven hun kracht bij
de effectenmarkt geïnteresseerd zijn, dreigt
dat beeld er een te zijn van 'de uiterste
troosteloosheid
En de schuld daarvan
De heer Edersheim zegt het zoo juist
«Verkregen de prolongatien een voor
ons doen te kolossalen omvang, zooals
gemeenlijk wordt aangenomen, dan is dat
te wijten aan de overoude geneigdheid
van ons publiek om te speculeeren, eene
neiging die in dezen reeds zoo benarden
tijd ten gevolge heeft dat ons land getroffen
wordt door wellicht het tweevoud van het
verliesdat het zich beschikte het
slechts over een betaald effectenbezit
in toch al zoo respectabele afmeting zou
hebben te getroosten*.
De les, die tal van speculanten in den
crisistijd van 1907/1908 kregen, was hard,
maar zij heeft weinig geholpen. De zucht tot
speculatie heeft er toe geleid, dat een zeer
aanzienlyk deel van het effectenbezit belegd
is in minderwaardig papier.
Het zijn die allen, welke aan het beursspel
hebben deelgenomen, die thans moeten boeten
voor hun zucht naar gemakkelijk gewin
De ramp te Nlechelen.
Aan het IIbid. v. Antw. werd omtrent den
toestand te Mechelen Vrjjdagavond van daar
het volgende geschreven:
Wat hebben wij hier reeds angstige dagen
beleefd I
by den Uitgever M, DE JONGE, te Ter Neuzen.
't Is niet meer uit het fraai en vreedzaam
Mechelen, dat wij schrijven, maar uit het
treurend Mechelen, want onze stad schijnt
als uitgestorvenniemand vertoont zich op
straat en de weinige huisgezinnen die in de
oude Dylestad zijn gebleven, zijn weenend of
biddend in de kelders gevlucht om aan het
schrikkelijk vernielingswerk der houtwitsers
te ontsnappen.
De granaten hebben reeds den dood verwekt
van personen, 2 in den Heembend, 2 op
de Veemarkt en een op Wollemarkt. De ver
nielingen zijn verschrikkelijk om te zien.
Men kan zich geen denkbeeld maken van de
kracht waarmede de.muren werden doorboord,
de daken weggemaaid en het sterkste ijzerwerk
der vitrienen vernield.
Na den slag die te Hofstade werd geleverd,
werd de beschieting onzer stad door de Duit-
schers hernomen. Niet eene straat is te vinden
of er werden door de bommen erge verwoes
tingen gepleegd.
De granaten vernielden gansche muren,
verbrijzelden geheele rijen vitriens en op de
Groote Markt boorde een granaat den grond
in vóór het nieuw policiebureel, terwijl al
de vensters door de scherven werden vernield.
Het bombardement hield op dezen namiddag
om 8 ure, en alsdan konden wij ons persoon
lijk gaan overtuigen van den toestand. De
vernielingen die werden teweeggebracht, waren
droevig om te zien. Niet eene straat of ver
schillende gebouwen hadden er te lijden en
men trapt bijna gedurig op de glazen scher
ven der verbrijzelde vitrienen.
Op het politiebureel is niemand meer te
vinden, elkeen heeft de vlucht genomen, en
de roovers van stiel, onder het Mechelsch
gepeupel, hebben hiervan gebruik gemaakt,
om zelfs tusschen de bommenvlagen, in de
magazijnen te dringen, waarvan de eigenaars
gevlucht waren, en er zich meester te maken
van allerlei koopwaren, zooals wij dezen avond
in de O. L.-straat bestadigden.
Dezen morgen had een detachement Duit-
sche ruiterij op den Leuvenschen steenweg
een deel der bevolking, van dezen steenweg
mannen en vrouwen gevangen genomen. Men
deed deze lieden voorop stappen tot Hevel
(pomp) nabij Meerbeek waar zich het Duitsch
regiment van ongeveer 10.000 man bevond.
Men gaf de gevangenen eten en drinken. Deze
lieden moesten dienen om voor de Duitsehe
troepen te stappen, wanneer ze op den vijand
rukten. Een depeche kwam op de bovenge-
melden plaats toe, en onmiddelijk riep de
Duitsehe officier tot de Mechelsche gevangenen
„Gaat allen terug naar Mechelen, wij gaan
naar Leuven."
De verloste lieden kwamen met heele groe
pen verheugd naar Mechelen terugloopen, om
hunne lotgevallen te vertellen en dit was voor
de weinige inwoners, die nog in de stad
verblijven, een ware verlichtiug, want het
vormde de hoop, dat de Duitschers aan de
richting naar Mechelen hadden verzaakt, want
de gevangenen moesten dienen om vóór de
Duitsehe troepen te marcheeren, wanneer deze
naar Mechelen zouden oprukken, ten einde
ze te bevrijden tegen het geschut der Belgi
sche soldaten.
Sedert 2 dagen was de Belgische vlag op
den toren neergehaald. Heden Vrijdagnamiddag
is een officier per automobiel uit Antwerpen
naar Mechelen gekomen en heeft de vlag
terug doen wapperen. Men beschouwt dit als
een teeken van geruststelling en de lieden
die nog te Mechelen verblijven, hebben dus
opnieuw moed geschept.
Wij hebben ons onmiddelijk naar de Groote
Markt begeven, om de beteekenis van dit sein
te vernemen, doch aangezien wij op het stad
huis noch overheid noch politie aantroffen,
kunnen wij aangaande dit puqt niets verzekeren.
Men leeft dus te Mechelen op hoop, zonder
bekrachtiging.
Oorlogsschatting,
liet schijnt, dat de oorlogsschatting, door
de Duitschers aan Brussel opgelegd, nog lang
niet ten volle is opgebracht. Mag men een
Jieutertelegram uit Oostende gelooven, dan
zouden de Duitschers thans overwegen zichzelf
aan de rest van het bedrag te helpen, niet in
specie, doch door de kunstschatten uit de
Brusselsche musea te halen.
Men herinnert zich, dat Napoleon dit laatste
middel ook dikwijls toepaste. Zoo had hij, na
Berlijn te hebben bezet, de reusachtige beel
den van de Brandenburgsche Poort laten halen
en toen naar Parijs laten brengen. Eenige
jaren daarna kwamen de troepen der verbon
denen ook de Pruisen Parijs binnen.
De beelden ziju toen weer naar Berlijn terug
gebracht en prijken thans weer op de Bran
denburgsche Poort.
De Duitschers in België.
ANTWERPEN, 30 Aug. (Officieel. Haves.)
De toestand is gelijk gebleven. Het grondge
bied ten noorden van de rivier de Demer is
geheel van vijanden vrij. Diest is ontruimd,
in de geheele Kempen is het rustig. In de
stieken van Gheel, Moll, Thurnhout, Merchtem,
Londerzeel is geen Duitscher meer te bekennen.
De middenstad van Leuven is geheel door
brand verwoestde St. Pieterskerk, de Biblio
theek en de universiteit zijn in de asch gelegd.
Seaman, de gedelegeerde van het Amëri-
kaansche Roode Kruis, heeft in overleg met
de Belgische regeering een lang rapport over
de wreedheden door de Duitschers in België
bedreven, naar Amerika geseind.
AN 1 WERPEN, 29 Aug. V. D. Gisteravond
en hedennacht zijn 136 treinen met Duitsehe
troepen en transportmiddelen door België van
hst Zuid-Oosten naar het Noorden vervoerd.
Men veronderstelt, dat de Duitschers, in ver
band met de ongustige tijdingen van hun
Oostelijke grenzen, een der in Noord-Frankrijk
opereerende legercorpsen hebben teruggeroepen
en naar Pruissen hebben gezonden.
Brussel zou eveneens van troepen zoo goed
als ontbloot zijn; er zouden slechts 2000
Duitschers zijn achtergebleven.
Het zeegevecht bij Helgoland.
BERLIJN, 30 Aug. (E.) Een ooggetuige
heeft aan de marinestaf het volgende meegedeeld
over het zeegevecht bij Helgoland
De torpedoboot I 87 werd by mistig weder
in de Noordzee aangevallen door 10 Engelsche
torpedojagers. De torpedoboot weerde zich wat
zij kon tegen de overmacht, doch Engelsche
kruisers stoorden haar bewegingen. Een poging
om door de vijandelijke vloot heen te breken
mislukte. Ze kreeg een schot in de machine
kamer. Men liet toen de boot ontploffen om,
haar niet prijs te geven aan de Engelschen.
De Engelsche schepen vischten de overlevenden
op, doch toen er Duitsehe schepen naderden
om hulp te bieden, verlieten de Engelsche
schepen het gevechtstooneel.
De Duitsehe schepen pikten toen de over
levenden op. Inmiddels was de kleine kruiser
Ariadne op het gerucht van den strijd naderbij
gekomen en deze begon nu een vervolging
van den aftrekkênden vijand. Twee Engelsche
pantserkruisers openden toen het geschutvuur
met het gevolg dat de Ariadne een schot kreeg in
het ketelruim.
Zij kon slechts 15 mijlen loopen. Een
half uur verdedigde de Ariadne zich nog en
bracht den tegenstanders schade toe. Haar
achterschip werd daarbij in brand 'geschoten
en de voorste munitiekamers onder water gezet.
De vijand trok af. De Ariadne was ten onder
gang gedoemd. De' bemanning kon het schip,
na een hoch op den Keizer, in goede orde
verlaten en werd door twee Duitsehe oorlogs*-
schepen opgenomen. Toen verdween de Ariadne
in de golven ten gevolge van een ontploffing
in de achterste kruitkamers.
TER HZU VOLKSBLAD.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ingevolge artikel 37 in verband met artikel
12, le lid der Drankwet, ter openbare kennis dat bij
hen is ingekomen een verzoeksohrift om verlof tot
den verkoop van alcoholhoudenden, anderen dan sterken
drank van POULUS MEERTENS werkman, wonende
te Ter Neuzen in het middenlokaal van het perceel
plaatselijk gemerkt 38 en gelegen aan den Baandijk.
Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is
geschied, kan ieder tegen het verleenen van het verlof
schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders bezwaren
inbrengen.
Ter Neuzen, 31 Augustus 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.