jl
1
Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
Scheurpapier.
MELANIE.
No. 2500.
Woensdag 26 Augustus 1914.
25e Jaargang
Ji
FEUILLETON.
BUITENLAND.
DE OORLOG.
j
t-
i
1
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 7 5 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen.
Voor België 95 cent by vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. Interc, No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke rege) meer
10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief, örootere letters naar plaatsruimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
£eze_Oouram_verachjnt eiken Woeusdag- en Zaterdagmorgen b]j den Uitgever M. DE JONGE, te Ter Neuzen.
De geschiedenis vertelt ons van afschuwelijke
gruweldaden, die in de tachtigjarige worsteling
voor onze vrijheid door Geuzen en Spanjolen
werden bedreven. Met den voortgang dei-
beschaving heeft men ook getracht den oorlog
te humaniseeren. Op vredes-conferenties,
voorgezeten en gesteund door gekroonde
hoofden, die thans de groote menschenslachting
organiseeren, zijn bepalingen getroffen omtrent
de bevolking van een oorlogvoerend land.
Art. 2 van een Haagsch verdrag luidt bv.
De bevolking van een niet bezet ge
bied, die bij het naderen van den vijand
uit eigen aandrang de wapenen opvat,
om de indringende troepen te bevechten,
zonder den tijd gehad te hebben zich
militair te organiseeren, wordt als oorlog
voerend beschouwd, wanneer zij de wape
nen openlijk voert en de wetten en ge
bruiken van den oorlog betracht«.
In België verzet de bevolking zich tot ver
dediging van huis en hof met alle kracht
tegen den overweldiger, die de velden vertrapt,
de huizen vernielt, alles plat brand en ver
nietigt. De menschen grijpen de wapenen.
De vijand fusilleert hen, hangt ze op aan de
hoornen, zonder onderzoek, zonder vorm van
proces.
En laconiek verdedigt de »KöInische Zeitung»
die handelwjjze »In België is van zulk een
geoorloofden volksopstand (als art 2 van het
prachtige Haagsche verdrag bedoelt), geen
sprake geweest!!»
Vise, het bloeiende Belgische stadje is aan
de vlammen prijs gegeven, in Verviers is een
gansche wijk lot een ruïne gemaakt. Er wordt
beweerd, dat op Duitsche soldaten is geschoten.
Art. 50 van een schoone Haagsche over
eenkomst zegt
Geenerlei gemeenschappelijke straf, in
geld of van anderen aard mag worden
uitgevaardigd tegen de bevolkingen op
grond van peisoonlijke handelingen, waar
voor zij in haar geheel niet als hoofdelijk
aansprakelijk kunnen worden beschouwd».
Verschrikt rijst zij overeind en opent de
oogen, het tafeltje staat rustig naast baar,
geen blauwe cavalier, geen dansende dame is
daar, maar de waaier ligt geheel geopend
aan haar voeten op bet tapijt.
„O, wat heb ik gedroomd," zegt ze en
drukt de band op bet onrustig kloppend hart.
„Gii arme mama, zoudt gij zoo ongelukkig
geweest zijn? En oom eduabd, wat hebt gij
haar gedaan, dat zjj zoo treurig werd? O,
mijn God, ik word angstig."
Daar wordt op de deur geklopt. „Gitta,
lieve Gitta!" roept zij uit eu valt de oude
zindelijk gekleede vrouw om den bals.
„Comtesse, waar zijt gy Mijn lieveling
hoe kunt gij u hier wageD, boe moet u dat
onsteld hebben; als mynheer de baron dat
Wist
„O, gitta," snikt zjj, „wees niet boos en zjj
bnigt zich achterover, zoodat de lange, bruine
vlechten byna dau vioer raken, zie my
aan. Gitta zag myn moeder er uit, zoo als ik
„Kind, comtesje," zegt nu de oude geroerd
Het beroemde artikel 2 en het even be
roemde artikel 50 zijn geteekend door de
Duitsche regeering.
Dat is de theorie.
De practijk is, dat wegens »persoonlijke
handelingen«, waarvoor een gansche bevolking
niet aansprakelijk kan worden gesteld, Visé
is verwoest, en alle mannelijke inwoners ge
vankelijk zijn weggevoerd.
Dat is de practijk.
De practijk van de gehumaniseerde slachting,
die ons leert, dat de machthebbers vredes
conferenties en tractaten als de grootste
momedie onthullen, zoodra het in hun kraam
te pas komt.
Scheurpapier, dat zijn al die schijnschoone
afspraken op vredesconferenties gebleken. Het
katholieke Huisgezin» zegt het bitter, doch
juist
»Wat we nu beleven is een bittere
ironie op al die vorstelijke hoffelijkheids
wisselingen, welke de menigte misleiden.
YVant die menigte wist niet, dat te ge
lijkertijd de generale staf het veldtochts
plan voorbereidde tegen de staten, wier
monarchen werden gevierd, en dat een
leger spionnen bezig was de militaire ge
heimen der bevriende landen uit te
vorschen.
Thans zijn de karnavalsmaskers afgelegd».
Het is wel opmerkelijk, dat het oorlogs
gevaar juist is komen opzetten uit die landen,
waar van een werkelijke constitutioneele re
geering geen sprake is. doch waar of een
absoluut vorstengezag als in Rusland of een
even sterk imperiaal gezag als in Duitschland
en Oostenrijk bestaat. Dat wijst er op, dat
de knotting van dit absolutisme de taak der
democratie zal zijn, welke ten onzent reeds in
1848 werd vervuld.
Beter dan tractaten en vredesconferenties
zal het volk zelve den vrede kunnen ver
zekeren, als het den heerschers het recht van
oorlogverklaren ontneemt en dit uitsluitend
toekent aan de volksvertegenwoordiging. Het
militairisme, dat zich aandiende als schutsengel
van de vrede, is thans wel voor millioenen de
groote vijand van den wereldvrede gebleken.
Uit den chaos zal ongetwijfeld in de militairis-
tische staten een krachtige anti-militairistische
eu wischt met haar zakdoek over haar oogeü,
„waarom vraagt gy dat? Ja, de genadige
gravin was even bevallig als gij nu zyt,
maar
„En vroeg het meisje driftig, „en waar
om was myn mama dan toch zoo ongelukkig,
gitta; wat heeft oom eduabd haar gedaan,
dat zij zoo vroeg moest sterven."
„Kind, wat praat gy toch," zegt gitta
ontsteld, „wie heeft het gewaagd, den baron
by u verdacht te maken?
„O, gitta, niet boos zyn," vleit het lieve
kind en slaat de aromn vaster om den hals
der oude, „zie, mama was zoo ongelukkig,
zelfs my heeft zjj altijd droevig aangezien,
en weet gy, daar heeft zij altijd gezeten, met
den waaier in de band, zie zoo," en de lieve
gestalte vljjt zich weder in den stoel, neemt
den waaier op en ziet schalks en smeekend
de oude vrouw aan, die half in pijnlijke ver
legenheid, half in bewondering bet zoo liefe
lijke beeld beschouwt.
„O lieve God, comtesse, sta op, ik kan
daar niet zienik bid u, zeg wie u verteld
heeft van de zalige gravin, wie beeft baar
naam te gelijk met dien van den baron ge
noemd Doe bet ter wille der oude dienstmaagd
eo zeg het my."
„Ja zeker, gitta, antwoordt het joDge meisje
en strykt de plooien van haar luchtig wit
kleed terecht, terwijl zy Dog gemakkelijker
gaat zitten, „ja zeker, maar eerst beantwoordt
partij voortkomen, die er onafgebroken naar
zal streven een einde te maken aan de milliar-
denverspilling.
En deze zullen zich niet ten tweeden male
zand in de oogen laten strooien door schoon
schijnende tractaten, die door den sterkere
eenvoudig tot scheurpapier worden gemaakt.
Schepen op mijnen geloopen.
Een officieel bericht meldt, dat het Deensche
stoomschip ^Maryland» Vrijdagavond op een
mijn liep en zonk. Een ander Deensch stoom
schip, de »Broberg», dat getuige was van
het ongeluk, zond twee sloepen uit, die geen
spoor van de bemanning van de Maryland»
vonden.
De »Broberg» bleef gedurende den nacht
voor anker liggen en hervatte het onderzoek
te 5 uur des morgens. Het schip stiet echter
zelf ook op een mijn en zonk eveneens. Be
halve een machinist werd de geheele bemanning
gered en aan wal gezet te Lowestoft. Het
ongeluk gebeurde op 35 mijlen van de kust
op de hoofdroute, door koopvaardijschepen
gevolgd.
De Nederlandsche schepen die, volgens ont
vangen telegram, in de Finsche Golf op een
mijn zijn geloopen, moeten de Alice H en de
Houtdijk zijn. Zondagmiddag hebben de reeders
uit bt Petersburg een telegram ontvangen
van den Nederlandschen consul aldaar, meldende
dat beide schepen bij het eiland Dago waren
vergaan. Verder vertelde het telegram niets.
Het was Zaterdagmiddag te 3 u. 50 uit St.
Petersburg afgezonden.
(De Alice H van de Stoomvaart Maatschappij
Sophie fl (Nico Haas) te Rotterdam meet
3052 ton bruto en 1895 ton neto, is in 1911
gebouwd door de Rotterdamsche Droogdok
Maatschappij.
De Houtdijk (ex Eng. s.s. Drumbain) van
de firma Solleveld, var der Meer en T. H.
van Hattem's Stoomvaart Maatschappij te
Rotterdam meet 2336 ton bruto en 1481 ton
netto eu is in 1902 gebouwd bij W. Gray
Co. Ld. te West Hartlepool.)
gjj my een paar vragen en dan wil ik mjj
ook gewillig van bier laten wegvoeren en a
de plechtige belofte geven, als de baron te
huis is, nooit weer bet bekoorlijke kamertje
te betreden, want versta my wel, zoodra ik
weet, dat by langer dan een half uur van
bet slot verwijderd is, ga ik bier heen en
droom van mama. „Nu?" vraagt zy, als de
oude zwygt, „wilt gy mij antwoorden?"
„Ik moet wel, comtesse, anders kryg ik u
nooit van hier."
„Nu goed, kom dan bier gitta; zie, daar
staat een tabouret, schuif het dichter bij en
ga zitteD, maar zoo, dat ik uw oogen zien
kan ik wil weten, of gy my de waarheid
zegt; zoo, en nu zie mij aan, gitta; zoo zat
mama altijd en baron eduabd leunde tegen
den schoorsteen, niet waar, zoo was het
vroeger
„Comtessewilde de oude opstuiven.
„Bedaard, gitta, uu zal ik vragen en gy
zult antwoorden.
Had myn moeder haar echtgenoot, mijn vader
lief
„Kind, welke vragen doet gjj my, ik kan
ze niet beantwoorden, 't is niets voor u, iaat
mij
„Gitta, bad myn moedor myn vader lief?
Antwoord my," zegt nu bet jonge meisje met
nadrukkelykeu ernst, „ik ben zeventien jaar
oud en ik mag eindelijk iets van het verleden
mijner ouders vernemen."
Van de Belgische grens.
Door de (Belgische) militaire autoriteiten
is Maandag een Duitsch journalist, de corres
pondent van het Berliner Tageblatt» uitge
wezen. De uitwijzing van een Engelsch jour
nalist, den correspondent van de Daily Express
wordt verwacht. Hi] bevindt zich vermoedelijk
nog te Antwerpen. In het in staat van oorlog
zijnde gebied mogen geen buitenlandsche
journalisten verblijf houden.
Volgens Antwerpsche bladen, verscheen
Zaterdagavond boven Antwerpen een Duitsche
Taube-vliegmachine. Zij maakte een verkenning
boven de stelling. Verschillende Belgische
aviateurs, onder wie Olieslagers in een 80
paards-vliegmachine, zetten den Duitscher na.
Het resultaat van deze jacht is nog niet be
kend.
Ook werd Zondag in Antwerpen bekend,
dat een der Fransche bestuurbare luchtschepen
s nachts verscheidene bommen geworpen
hebben omlaag in een Duitsch cavaleriekamp
in België. Dadelijk werden daar de vuren
gedoofd en werd op het luchtschip geschoten,
dat veilig binnen de linie terugkeerde.
Het blad »La Metropole» heeft een hoog
geplaatst officier geïnterviewd omtrent het
aantal Belgische officieren, dat gewond of
gedood is. Men schat het aantal dooden en
gewonden op 10.000. Vooral het officierscorps
heeft erg geleden. Verschillende compagniën
hebben al haat officieren verloren.
oorts lezen wij in de Antwerpsche bladen,
dat Zaterdag een Engelsch eskader te Oostende
aangekomen is, bestaande uit twee kruisers
en zes torpedobooten. Een groote menigte
stond op strand de aankomst dier vloot af te-'
wachten. De tegenwoordigheid van de oorlogs
schepen werkte geruststellend op de vele
vluchtelingen.
Het verhaal dat Zaterdagavond liep omtrent
het lusilleeren van den burgemeester van
Aersehot, wordt bevestigd door het »Handels-
blad van Antwerpen«. Het blad schrijft
»Het akeligste schouwspel begon. Een groot
aantal mannen werden aan elkander gebonden
en naar den Leuvenschen Steenweg geleid om
gefusilleerd te worden. Het eerste slachtoffer
was onze burgemeester. Dan volgde zijn zoon
Louis en de 'oroeder Emiel Tielemansl Drie
aan drie moesten zij vooruit komen en telkens
werd een van de drie uitgenomen om dood te
„Comtesse, de gravin achtte mijnbeer nw
vader hoog," begint nu de oude vrouw aar
zelend. „Zy was nog zeer jong toen ze huwde
en kende ternauwernood een ander man ook
verlangde de moeder der jonge dame het, want
behalve haar engelachtige schoonheid en een
buitengemeen liefelijk karakter bezat freule
VAN wendenbubg niets, wat een vryer had
kuuneu aantrekkenz(j was doodarm en ver
loste door dit huwelijk de haren uit den
drukkendsten nood keuze had zy overirens
niet, want zy leefde met haar moeder id diepe
afzondering in een klein Tüüringsch stadje;
zooals ik zeide, zy kende geen andere mannen."
„Kendet gy myn moeder als meisje, gitta
„Neen, comtesseik was reeds lang hier
op het slot by den graaf, of liever bij zyn
moeder, toen deze nog leefde. Ik bleef oo*
later hier, maar mevrouw de gravin heeft my
dikwijls van haar treurige jeugd verteld. Ik
werd haar vertrouwde; mynheer de graaf
bracht zyn jonge gemalin zelf bjj my, toen kort
na de bruiloft haar ziekelijke moeder stierf.
„Melanie," zeide hy, „als gy een verstan-
digen raad noodig hebt, wend u dan tot
bbigitte, zy is een beproefde, trouwe ziel,
die ik u kan aanbevelen." Ja, dat waren zyn
woorden," vervolgde de oade aaDgedaan, nadat
zy haar oogen bad afgedroogd; „en hoe goed
was de schoone jonge vronw voor my, ik
mocht by haar komen, wanneer ik wilde;
„gitta," riep zy menigmaal, „gij zyt my
II
-J
i
jV«> 'I
- r-ïfc-J-V Üftl-A