Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
AANBESTEDING.
Jla fi«t eerste jaar.
Woorden en daden.
MARCELLA GRACE.
No. 2485.
Zaterdag 4 Juli 1914.
25e Jaargang
3
FEUILLETON',
ABONNEMENTSPRIJS;
Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen b(j alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Deze Courant rerachflnt eiken Woe II 8 dag- en Zaterdag
morgen
Telef. In tore No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 6 regels 50 oent; elke regel meer
10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte-
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN zullen op Maandag 13 Juli
1914, des namiddags 3 uur, ten gemeente
huize in het openbaar aanbesteden
het verrichten van werkzaam
heden en leveringen ten behoeve van
de gebouwen en andere gemeente-
eigendommen in twee perceelen
le perceel
Verf- en glaswerk te Ter Neuzen.
2e perceel
Werkzaamheden te Sluiskil.
Het bestek ligt vanaf 6 Juli 1914 ter ge
meente-secretarie ter inzage, terwijl verdere
inlichtingen te verkrijgen zijn bij den Gemeente-
bouwmeester.
Ter Neuzen, 29 Juni 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoeïnd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Het eerste regeeringsjaar van het extra
parlementaire kabinet is met het zomerreces
der 1 weede Kamer feitelijk afgesloten gewor
den, wat den wetgevenden arbeid betreft.
Ongetwijfeld kan men over het resultaat van
dit eerste jaar zeer tevreden zijn. Ue clericale
oppositie heeft het kabinet bij zijn optreden
alles behalve vriendelijk ontvangen. De groote
man der coalitie heeft van uit de Kanaalstraat
bij herhaling beproefd moeilijkheden op te
werpen. Men denke maar aan zijn hardnekkig
verzet tegen de Onderwijscommissie. Het be
leid van mr. Cort van der Linden wist des
heeren Kuyper's oppositie te breidelen. Met
een zuurzoet gezicht moest de groote man
toestaan, dat zijn getrouwe v. d. Voort van
Zijp in de commissie zitting nam. Bij de
Algemeene Beschouwingen over de Staatsbe-
grooting wist de minister-president het stand
punt van zijn kabinet uitnemend te
verdedigen en dank zij zijn beleid bleek al
lengs de positie van zijn kabinet heel wat
sterker dan de tegenstander meende.
Het voornaamste van dit eerste regeerings-
program mag wel worden geacht, dat de re-
geeiing de tijdrekenkunde bleek te verstaan.
Eerst diende de finantieele grondslag gelegd
te worden, wilde men het gebouw van sociale
hervormingen kunnen optrekken. Heemskerk's
bewind heeft geen kans gezien in de 57, jaar,
dat het in Eerste en Tweede Kamer met een
oppermachtige meerderheid regeerde, het ont
werp Inkomsten-Belasting of het ontwerp-
Tariefwet naar het Staatsblad te brengen.
Het leefde van den hoogen boom af, het
voteerde de millioenen, het at het geheele
belangrijke accres der middelen op en
liet een gat van millioenen te stoppen achter
voor wie na het tweede „kostelijk" kabinet
van onvervalscht clericaal wagenschot het
jewind zouden voeren. De finantieele stelregel
van dit bewind leek wel te zijn: Après nous
le déluge! (Wie dan leeft, wie dan zorgt.)
Hoe gansch anders Bertling in het extra-
pailementaire kabinet. Zeker, hij kwam als
pailementair man zoo groen achter de tafel
als wel zelden voorviel. Op menig moment
vroeg men zich in de Kamer af of er nog
een minister van ficantiën was. Leiding ging
by de debatten allerminst van hem uit" Maar
niettemin dekte hij reeds dadelijk het gat,
dat de Heemskerkperiode in de finantiën sloeg
door zijn opcentenwet, wetend, dat hij als
curator in het clericale faillissement niet an
ders mocht handelen.
Daarna bracht hij door de Inkomsten-be
lasting een duurzame verbetering der finantiën.
Met deze directe heffing, zoo geheel in de lijn
van den Junitriomf van 1913 heeft hij reeds
in één regeeringsjaar voor de finantiën meer
gedaan dan mr. Kolkman in 5l/s jaar tot
stand wist te brengen. Treub bracht de Stu
wadoorswet in veilige haven, na haar ontdaan
te hebben^ van de Staatssocialistische franje,
waarmee Talma zijn ontwerp sierde, toen hij
van overheidswege een loonregeling voor dit
bedrijf betreffende den Zondagsarbeid wilde
vastleggen. Wie de laatste artikelen van den
beer Spiekman in het „Volk" over dit onder-
werp heeft gelezen, begrijpt, hoe laag-bij-de-
grondsch thans het antirevolutionaire krijgs
geschreeuw is, dat de wet van Treub's wijzi
gingen niets beteekent.
den Uitgever M. DE JONGE, te Ter Neuzen.
Een roman uit Ierland.
ROSA MULHOLLAND.
58)
Het scheen hem nu toe, dat hij een groot
onrecht bad gepleegd door haar te trouwen,
dat zijne zwakheid misdadig geweest was, toen
hij toegaf aan hare bede, om hem ook
voor de wereld toe te behooren en haar
recht op hem zelfs door de engelen erkend
te zien. Goede Godonder welke daivels
moest zij na hare rechten op hem laten
gelden? Door zulke gedachten overweldigd,
zag Kilmorey bijna met spijt op den kalmen
moed terug, die hem gisteren staande had ge-
honden, toen hij een schot voor de oogen had.
Maar toen de deur van zijne cel openging
en hij haar stralend van vreugde voor zich
zag, vergat hij alles, behalve, dat het zalig
was nog op dezelfde wereld met haar te zijn.
En toen zijne vrouw weenend in zijn armen
lag, voelde hij, dat er, waar en hoe dan ook,
toch nog eene toekomst voor hen moest weg
gelegd zjjn.
„Verwijt mij niet, dat ik vroolijk ben," zeide
zij; „vraag mjj niet om langer te treuren. Nu
niet, ik kan niet anders bedenken, dan dat gij
hier zjjt, in plaats van daar, waar ik n niet kan
volgen. Er mag misschien een vreeselnke
tyd aanbrekenik kan mij dien nu nog niet
indenken. Ik wil het ook niet, Bryan. Laat
mij een weinig uitrusten van ai mnn Inden
en naar u zien, naar n luisteren."
„Lieveling, ik ben zoo zelfzuchtig, ik kan
op het oogenblik niet anders bedenken, dan
dat ik u liefheb, en God mij het leven heeft
laten behouden
„Ons het leven heeft laten behouden, want
ik zou u weldra gevolgd zijn. Mijn eenige
vrees was, dat ik misschien niet spoedig zou
sterven. Hoe heb ik er aan kannen denken
u we moeder te verlatenEn ik heb n goed
nieuws van haar mee te deelen. De dokter
heeft alle hoop op haar herstel."
„Goddank, dat zij beter wordt!"
„Ik zal zoo goed voor haar zorgen, totdat
gij weer by ons zijt."
Jaar moet gij niet aan denken lieveling
ik zal nooit meer tot u komen. Maar gij
zult mjj misschien af en toe mogen komen be
zoeken."
„Nooit meer tot my komen? Foei, wat een
gedachte! Is dit nu de man, die zoo volkomen
bereid was te sterven en geen oogenblik den
moed liet zinken Hebt gjj na betgeen nu
gebeurd is, geen nieuwe hoop gekregen
Welnu, dat komt er niet op aan ik heb hoop
voor twee."
Behalve deze-grootere ontwerpen werd het
eerste jaar een buitengewone massa kleingoed
afgedaan, waaronder tal van ontwerpen, die
van algemeen belang waren. Door het afdoen
van dezen arbeid is in het tweede regeerings
jaar de weg vrijgekomen voor gruotere ont
werpen. Worden Staatscom missiën vaak als
een kapstok beschouwd en dikwijls niet
ten onrechte de twee belangrijkste com-
missiën onder het extra-parlementaire kabinet
ingesteld, hebben getoond, dat zij allerminst
als kapstokhebben gediend.
De commissie voor de Evenredige Verte
genwoordiging heeft reeds een doorwrocht
ontwerp aan de regeering aangeboden. Wat
ons bekend is van de werkzaamheden der
Onderwijscommissie, geeft recht tot het oordeel
dat het met den arbeid dezer commissie
uitstekend vordert.
Op grond van dit alles zeggen wij vol
mondig, dat het extra-parlementaire kabinet
over den uitslag van het eerste jaar zeer
tevreden kan zijn. De balans slaat verre
door naar den goeden kant.
Geen onzer meene echter, dat de moeilijk
heden reeds zijn overwonnen. Integendeel.
Het kabinet zal in het tweede jaar voor heete
vuren komen te staan. Als Treub's Ouder
domswet in behandeling komt, als zijn voor
stellen tot wijzigingen van Ziektewet en In-
validiteitswet ter tafel komen zal de clericale
coalitie zich schrap zetten.
erzeilt het kabinet in militairistisch zog,
dan zullen meerderen dien avontuurlijken
tocht niet wenschen mede te maken.
Wie zich dit alles voor oogen stelt, begrijpt,
dat voor de Vrijzinnigen het wachtwoord
blijftSterkt overal uw organisatie's.
We moeten overal klaar staan, alsof we
ïeeds morgen den strijd moesten aanbinden.
Er is het moet dankbaar erkend na
Juni 1918 reeds een flink deel organisatie-
arbeid verricht.
Dat werk moet worden voortgezet met alle
kracht. Bij welke groep der Vrijzinnigen
een kiesvereeniging zich aansluit, moet zij
zelve uitmaken. Doch dat in tal van plaatsen
nog zelfs geen kiesvereeniging is, mag niet
langer worden gedoogd. Bij de laatste Staten
verkiezing in het district Raalte bleek ons
J.v. dat in het meerendeel der plaatsen geen
kiesvereeniging bestaat. Dat komt zelfs in
Groningen, in Zuid-Holland voor. Daar ligt
voor ons de akker nog braak, daar moet het
zaad m de vore gebracht. De hand moet
aan den ploeg. Het komend seizoen moet
bewijzen, dat de vrijzinnigen dat overal be
grijpen. slechts als dit overal in den lande
het geval blijkt te zijn, kunnen we met
gerustheid het tweede regeeringsjaar van het
extra-parlementaire kabinet tegemoet zien
Het is wel merkwaardig, dat zoo vaak de
groote voorstanders, de sterkste vereerders van
het gezag, er zich aan bezondigen.
De anti-rev. partij treedt immer graag als
verdedigster van het gezag op.
En degeen, die in de Tweede Kamer als
haar voorganger optieedt, hij heeft er zich
juist niet aan gestoord.
Wij bedoelen mr. Rutgers.
Deze weigerde aau eene stemming, ook na
herhaalden aandrang van den voorzitter, deel
te nemen. En toch legt het reglement van
orde die verplichting aan de aanwezigen op.
Nu trachtte mr. Rutgers er zich wel van
af te maken, door iets op de leiding van den
voorzitter af te houden.
Men gevoelt onmiddellijk, dat dit niet steek
houdend is.
De Voorzitter heeft geen middel om een
lid te dwingen het reglement van orde te
volgen.
Dit in het oog houdend, wordt de houding
van Mr. Rutgers nog minder verdedigbaar.
Alle kamerleden zijn gewoon zich aan het
reglement van orde te houden.
Die zich vergalloppeert, biedt zijne veront
schuldigen aan.
Mr. Rutgers, de leider der anti-rev. op het
oogenblik in de Tweede Kamer, bleek lak te
hebben aan het reglement van Orde.
Wellicht zal hy over eenige tijd in eene
openbare vergadering spreken over gezag en
zijnen hoorders trachtten diets te maken, dat
dit alleen bij zijne party veilig is.
Zoo gaat het.
„Het ware mij lichter gsweest te sterven
en u als weduwe achter te laten, dan u
als vrouw alleen te laten. O, hoe wreed is
die ring, die u verbindt aan iemand, die niet
veel meer dan een lyk is een man die
levenslang achter de muren van een gevan
genis moet zuchten hoe wreed is die ring,
die u voor altijd aan eenen veroordeelde ketent.
Gave God, dat ik ooit zoo zwak geweest ware,
hem aan uwen vinger te steken
„Nu zyt gy zeer wreed. Dus hebt gy maar
voorgewend, dat gy my liefhadt, en smart
het u, dat gjj voor eeuwig aan my verbonden
zijt Ais dat zoo is. waarom hebt gij uw
berouw over uwe daad dan niet voor my
verborgen? Het zou zooveel brambartigerge
weest zijn, my mijne vreugde niet te ont
nemen."
„Uw moed onder het onrecht, dat ik n
aangedaan heb, breekt my 't hart, lieveling."
„Kon ik u toch maar doen gevoelen, wat
ik voolDan zoudt gy dankbaar zijn, dat ik
dezen ring bezit en denken aan den steun,
dien hy my zal geven, de waardigheid, die'
hij my zal verleenen, ja zelfs aan de macht,
die by my geeft om uwe onderboorigen voor
u te verzorgen totdat gy komtv— totdat
gij zelf komt."
„Ik zal hoop blijven voeden, om u genoe
gen te doen. Ik wil alles gelooven, wat gij
my vraagt om te gelooven. Myne pachters
zullen het goed hebben onder uw bestuur,
mijne moeder zal eene trouwe dochter aan
bare zijde hebben. Maar mijne lieveling, die
een echtgenoot moest bebben, om voor baar
te zorgen
„Heeft er een, en een, die geheel naar
haren zin is, ofschooD het schjjnt, dat gy u
niet byzonder veel van hem voorstelt."
„Hy zou haar teeder bemind hebben, hij
zou haar tegen allo kwaad bebben beschermd.
Ik geloof wel, dat hy in staat zou zyn ge
weest haar gelukkig te maken, als het nood
lot hem niet getroflen bad. Zooals het nu is,
is hij slechts een kruis, dat baar op de schou
ders gelegd is."
„De vreugde van haar leven, de kroon van
haar hoofd hoe ver zollen wy nog gaan
met onze opsomming?' vroeg Marcella hem
lachende. „Gy kent mij nog niet geheel en
al, lieve maar gij moet trachten te gelooven
dat gjj alles voor my zjjt. Ik kan niet uit
sluitend treuren, nn gjj op de wereld zyt. Ik
ben te zeer vervuld van bet denkbeeld, dat
God eene gelukkige toekomst voor u bereid
beeft. Waarom beeft hy nu uw leven gespaard,
ais het niet voor die toekomst was Terwjjl
gij weg zait niet ongelukkig zijn daar gy weet,
dat gij lijdt, evenals de zielen in het vagevuur,
en ook slechts voor eenigen tyd van het heer-
ljjk schoone leven, dat u wacht verstoken zult
zijn.
Wat zal het heerlijk zyn, als wy beiden
voor de bevolking van Inisheen zorgen. Dat
TER NEEZMSCH VOLKSBLAD
mm iiiii nui
NAAE HET EnGELSCH VAN